4 Vragenuur

Vragenuur

Vragen Lahlah

Vragen van het lid Lahlah aan de staatssecretaris Participatie en Integratie over het bericht "Honderdduizenden kinderen hebben het moeilijk op school door armoede".

De voorzitter:

Dan heet ik de staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom. Fijn u weer te zien. Ik geef graag het woord aan mevrouw Lahlah van de fractie van GroenLinks-PvdA voor het stellen van een vraag. Het woord is aan mevrouw Lahlah.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

Dank je wel, voorzitter. 28.000 kinderen in Nederland hebben geen bril, terwijl ze er wel een nodig hebben. 28.000 kinderen! Dat is niet omdat die brillen er niet zijn, maar omdat hun ouders die niet kunnen betalen. En wat doet dit kabinet? Het stelt als doel dat het aantal kinderen in armoede gelijk moet blijven. Dat aantal moet dus niet worden gehalveerd of teruggedrongen, maar het moet gelijk blijven. Daarom vraag ik de staatssecretaris: is hij tevreden als er aan het einde van zijn termijn nog steeds 28.000 kinderen rondlopen die niet kunnen zien wat er op het bord in de klas staat?

Voorzitter. Het gaat verder dan een bril: er zijn kinderen in Nederland die op de grond slapen omdat er thuis geen geld is voor een bed. Er zijn kinderen die niet kunnen ontbijten, die geen veilige speelplek hebben en die geen toegang hebben tot speltherapie als ze mentaal vastlopen. Vind ik de staatssecretaris aan mijn zijde als het gaat om het doel om kinderarmoede wél terug te dringen en minstens te halveren in de komende tien jaar?

Voorzitter. Dan kiest dit kabinet er ook nog voor om de onderwijsachterstandenregeling te schrappen, alsof we kinderen niet al genoeg tekortdoen. Dit is geen toeval; dit is beleid. Het gevolg is dat honderdduizenden kinderen niet tot bloei komen, niet omdat ze niet willen, maar omdat wij falen.

De staatssecretaris en ik kijken heel anders naar de wereld, maar ik hoop dat we het over één ding wel eens zijn, namelijk dat ieder kind de kans moet krijgen om op school alle kansen te kunnen grijpen. Mijn vraag aan hem is dan ook: hoe vindt hij dat het nu gaat?

Voorzitter. Tot slot. Als ouders geen bed en geen bril kunnen kopen voor hun kind, en als kinderen letterlijk op de grond moeten slapen, is het sociaal minimum volgens deze staatssecretaris dan hoog genoeg?

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Nobel:

Voorzitter. Als vader, maar ook als staatssecretaris, raakt het je natuurlijk om dat soort berichten te lezen: 28.000 kinderen die het schoolbord niet kunnen zien omdat ze geen bril hebben. Het enige gepaste antwoord op de vraag welk aantal ik zou willen zien, is: nul. Want wie wil er nu dat een kind het bord niet kan lezen? Wie wil er nu dat kinderen in armoede opgroeien? Het enige gepaste antwoord is dus: nul. Tegelijkertijd weten we dat dat onmogelijk is.

Dan is de vraag dus wat je als kabinet wél kunt doen. Want het kabinet vindt armoede bij kinderen, maar ook bij ouders, natuurlijk verschrikkelijk. Ik denk dat ik dan niet begin met de eerste vraag van mevrouw Lahlah, maar met haar verzoek of ik de komende tien jaar de armoede wil halveren. Ik denk dat het goed is om te kijken naar wat er de afgelopen zeven jaar is gebeurd. De afgelopen zeven jaar is kinderarmoede namelijk meer dan gehalveerd. Er zijn dus al ontzettend grote stappen gezet.

Betekent dat dan dat het kabinet achterover kan leunen en niets meer hoeft te doen? Nee, natuurlijk niet. Dat is ook de reden waarom dit kabinet heeft ingezet op de extra belastingschijf, zodat de ouders van die kinderen uiteindelijk meer overhouden aan het einde van de maand. Dat is de reden waarom dit kabinet de huurtoeslag en het kindgebonden budget heeft verhoogd. Dat is de reden waarom ik er, samen met de staatssecretaris van OCW, voor heb gezorgd dat de schoolmaaltijden in de klas konden blijven, zodat kinderen die in de klas zitten, de les op z'n minst met een gevulde maag starten.

Voorzitter. Er kan dus nog veel meer. Dat doet dit kabinet ook. Tegelijkertijd zijn we ook realistisch. Omdat de armoedecijfers gehalveerd, of meer dan gehalveerd, zijn de afgelopen jaren, is het heel moeilijk om dat cijfer nog veel verder naar beneden te brengen. Op de vraag van mevrouw Lahlah of ik samen met haar wil kijken of dat cijfer toch nog verder omlaag kan, antwoord ik: ja, natuurlijk. Maar ik zeg daarbij wel dat dat moet gebeuren met de middelen die dit kabinet beschikbaar heeft.

Voorzitter. Er was nog een vraag gesteld, die ging over het sociaal minimum: vindt de staatssecretaris dat dat afdoende is? Daar hebben we vorige week uitvoerig met elkaar over gesproken in het armoedebat. Ik heb u ook toegezegd dat ik voor de zomer een brief zal sturen vanuit het kabinet, die ingaat op de vraag: "Wat als alle regelingen die voorhanden zijn, worden gebruikt? Wordt het sociaal minimum dan bereikt?" Ik verwijs ook graag naar die brief. Vanaf daar moeten we volgens mij weer met elkaar in debat gaan over de vraag of dat voldoende is. Maar laten we eerst de feiten op een rij zetten en alle regelingen die we op dit moment al beschikbaar hebben, goed tegen het licht houden.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

De staatssecretaris schetst een beeld dat het beter gaat, met name omdat met de nieuwe armoedefinitie het percentage mensen in de armoede gedaald is. Maar hij heeft het niet, had het de vorige keren niet, heeft het eigenlijk nooit over een andere belangrijke bevinding van bijvoorbeeld het CBS, het SCP en het Nibud dat het sociaal minimum veel te laag is. Dat wordt dus gewoon genegeerd. Ook het Rode Kruis stelt dat de armoede die er is steeds dieper wordt. Er zijn misschien minder arme mensen in Nederland, maar er leven nog steeds 1,2 miljoen mensen net boven de armoedegrens en voor de mensen die armoede ervaren, wordt het veel moeilijker. Ik zou dus willen vragen om dat promopraatje met de zogenaamde maatregelen die worden genoemd nog eens te herhalen voor een kind dat elke nacht op een matrasje op de grond ligt, als dat matrasje er al is, voor een kind dat mentaal vastloopt en nergens terechtkan, voor een leraar die opnieuw een fiets, een bril of een bed moet aanvragen. Zolang kinderen in Nederland fundamentele dingen missen, een veilige plek, rust, voedsel, zorg, is het niet beter geworden en het eerlijke verhaal is ook dat er door dit kabinet een heleboel maatregelen worden geschrapt die het beter zouden maken voor deze kinderen. Dan is het kabinet dus — dat is mijn conclusie — de realiteit aan het negeren. Er zijn geen woorden nodig, maar daden. Ik vraag u: als u het meent en het u als staatssecretaris binnen dit kabinet raakt, wat doet u er verdorie aan?

Staatssecretaris Nobel:

Ik heb zojuist een heel aantal maatregelen opgesomd. Een van de daden waar mevrouw Lahlah naar vroeg — dat was in het eerste deel van haar inbreng — ging over de 28.000 kinderen die niet kunnen lezen. Dit kabinet handelt direct. Het ministerie van Volksgezondheid zorgt er direct voor dat die groep dit jaar wel geholpen wordt, dat er middelen beschikbaar komen om die kinderen wel perspectief, letterlijk perspectief, te geven in de klas. Ik heb zojuist al allemaal zaken benoemd: de huurtoeslag, de extra belastingschijf, het feit dat dit kabinet het kindgebonden budget heeft verhoogd. En of je nou de oude of de nieuwe definitie neemt — u mag van mij kiezen: linksom of rechtsom is dat cijfer de afgelopen jaren gewoon enorm gedaald. Daar mogen we, denk ik, ook best trots op zijn. Dit kabinet wil ervoor zorgen dat dat cijfer niet opnieuw hoger wordt, want het is in die zin gewoon de afgelopen jaren ontzettend goed gegaan met armoede. Maar iemand die nu in armoede zit, heeft daar natuurlijk niets aan, of die nou in de oude of de nieuwe definitie zit. Als je gisteren in armoede zat en de definitie verandert, heb je niet het idee dat je ineens de rekening wel kan betalen. Voor die mensen zal dit kabinet er zijn, zullen we aan de slag blijven. Dat is ook de reden dat we, ook onlangs in het debat over armoede, hebben gezegd dat we moeten voorkomen dat mensen uiteindelijk in armoede terechtkomen. Daarom stellen we structureel budget beschikbaar om schulden tegen te gaan, om vroegsignalering te stimuleren, zodat we er uiteindelijk voor zorgen dat mensen wel mee kunnen komen in deze maatschappij.

Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):

En u bezuinigt op de onderwijskansenregeling. Ik concludeer dus: heel veel woorden, maar weinig maatregelen.

Staatssecretaris Nobel:

Als u mij toestaat, voorzitter. Het is natuurlijk heel makkelijk om er één maatregel uit te pakken, zeker als je kijkt naar alles wat het kabinet doet, en dan te zeggen: op OCW gaat er één ding niet door. Tegelijkertijd is het natuurlijk niet zo dat er helemaal niets gebeurt op het gebied van onderwijs. De Onderwijsbegroting is maar liefst 30 miljard, dus we moeten ook niet met elkaar doen alsof er geen enkel perspectief is voor kinderen in dit land.

De voorzitter:

Vervolgvragen. 30 seconden voor de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Een op de vier kinderen ervaart stress. Ik hoor hier een verhaal van de staatssecretaris. Hij zegt "wij doen al veel", maar ik hoor hem niet de koppeling maken met wat het betekent voor de onderwijskansen van die kinderen. Kinderen die in armoede opgroeien gaan naar school, maar kunnen zich niet concentreren en dat effect loopt steeds maar op. Ze halen hun diploma niet of krijgen misschien een lager advies, een te laag advies. Dit betekent ook iets voor hun latere leven. Ik zie een verkokering. Ik zou toch willen vragen of de staatssecretaris kan toezeggen dat hij samen met de minister van Onderwijs met een brief komt. Want het kan niet zo zijn dat we aan de ene kant maatregelen nemen en dat aan de andere kant nalaten.

Staatssecretaris Nobel:

Primair reageer ik natuurlijk als staatssecretaris van Sociale Zaken. Ik vind het ook altijd ingewikkeld als ergens één stickertje "armoede" op wordt geplakt, want het gaat natuurlijk om het geheel. Ik denk dat we dat niet uit het oog moeten verliezen. Maar toch, laten we kijken naar wat dit kabinet allemaal doet voor die kwetsbare kinderen op het gebied van onderwijs. We investeren structureel 50 miljoen in de brugfunctionaris, die ervoor zorgt dat mensen die het moeilijk hebben geholpen worden naar regelingen die er voor hen zijn. We blijven — dat gaf ik zojuist ook al aan — investeren in de schoolmaaltijden, 135 miljoen, zodat een kind daadwerkelijk met een gevulde maag in de klas zit, echt mee kan doen in de les en niet al op achterstand begint. Het kabinet blijft investeren in school en omgeving, 340 miljoen, voor de leerlingen die het het hardst nodig hebben. Dus ook op het gebied van onderwijs gebeurt er ontzettend veel vanuit het kabinet. Maar breder bezien — daar hebben we vorige week een debat over gehad met elkaar — blijft het kabinet stappen zetten om ervoor te zorgen dat ook mensen aan de onderkant, die het moeilijk hebben, geholpen worden.

De heer Ergin (DENK):

Tienduizenden kinderen verkeren in Nederland in armoede: geen geld, geen eten, geen bed, geen bureau, en zelfs geen geld voor een bril, omdat de ouders die niet kunnen betalen. Een hele generatie loopt vast. Ik zou aan de staatssecretaris en deze regering willen vragen: wordt het niet eens tijd dat we in dit land een armoedecrisis uitroepen, zodat we al die tienduizenden kinderen die het moeilijk hebben en wegkwijnen in armoede, eindelijk kunnen helpen? Wanneer gaat deze staatssecretaris een armoedecrisis uitroepen?

Staatssecretaris Nobel:

Het heeft niet zo heel veel zin om allerlei termen te roepen. Ik ben liever bezig met concrete maatregelen vanuit het kabinet. Een heel aantal daarvan heb ik zojuist genoemd. Ik zal ze nog even op een rijtje zetten. We hebben extra geld gestopt in het kindgebonden budget. We hebben de huurtoeslag verhoogd. We hebben een extra belastingschijf gecreëerd zodat mensen die werken meer overhouden. We hebben ervoor gezorgd dat de schoolmaaltijden intact blijven. Ik heb zojuist aangegeven wat er vanuit Onderwijs allemaal gebeurt voor kwetsbare kinderen. Ik zet veel liever namens het kabinet een aantal concrete stappen om ervoor te zorgen dat de kinderarmoede in ieder geval niet verder toeneemt. Het liefst — die handreiking pak ik graag op — kijk ik of we dat cijfer nog verder omlaag kunnen brengen.

De heer Ergin (DENK):

Deze staatssecretaris durft het niet te zeggen, maar het is crisis bij al die kinderen thuis. Die kinderen moeten we gewoon helpen. In plaats van dat de staatssecretaris hier zijn standaardverhaal afsteekt, dat we al een jaar van dit kabinet horen, over een paar doekjes voor het bloeden, verwacht ik actieplannen. Ik verwacht dat de staatssecretaris en deze regering aan de slag gaan. Ik verwacht geen staatssecretaris die naar de Kamer komt, maar hier met lege zakken staat en helemaal niks kan doen voor die kinderen. Dus een vraag aan de staatssecretaris: wanneer komt hij met zijn actieplan? Wanneer gaat hij met maatregelen komen, waardoor we alle kinderen die thuis wegkwijnen in armoede kunnen helpen? Wanneer?

Staatssecretaris Nobel:

Ik denk dat we de afgelopen tijd toch bij andere debatten zijn geweest, want in alle armoededebatten die we met elkaar hebben gevoerd, heeft u een heel aantal van die acties vanuit kabinetszijde kunnen zien. U komt zelf eigenlijk met helemaal niets. Maar ik heb goed nieuws voor u: volgende week komt het Nationaal Programma Armoede en Schulden naar de Kamer. Dan kunnen we het opnieuw met elkaar hebben over al die concrete acties die het kabinet wil doen om ervoor te zorgen dat mensen niet in de schulden terechtkomen en dat ook mensen aan de onderkant van de maatschappij mee kunnen komen. Daarover kunnen we dan uitvoerig met elkaar in debat. Volgens mij wordt u dus op uw wenken bediend door dit kabinet.

De heer Bikkers (VVD):

De afgelopen vijf jaar is het aantal kinderen dat opgroeit in armoede gedaald van 8,6% naar 3,6%. De grote woorden van mijn collega's hier in de zaal zetten ook wel iets in perspectief. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: is in dat actieplan dat volgende week naar de Kamer komt expliciet aandacht voor de kinderen die hier genoemd worden? Want cijfers zijn maar cijfers, en dat ene kind dat in armoede opgroeit, heeft niet zo veel aan die cijfers.

Staatssecretaris Nobel:

Ik ben het geheel met de heer Bikkers eens. Alles wat we doen wat ervoor zorgt dat kinderen uit armoede komen, is ontzettend goed. Maar als dat ertoe leidt dat iemand toch nog in armoede blijft zitten, zeker als het om kinderen gaat, is het heel belangrijk om juist voor die kwetsbare doelgroepen oog te hebben. In het nationaal programma zullen we voor die doelgroep en voor de werkenden extra oog hebben.

Mevrouw Welzijn (NSC):

Er is veel te zeggen over armoede. Het belangrijkste is de vindbaarheid van hulp. Ik zou in ieder geval recht willen zetten voor alle kinderen en hun ouders die kijken naar dit vragenuurtje, dat zij niet aan de onderkant zitten van de samenleving, maar gewoon in de samenleving, en dat wij de vindbaarheid van hulp voor hen moeten verbeteren. Wij zijn met de vaste Kamercommissie voor SZW in Brussel geweest gisteren, bij het Vlaams Agentschap. Daar hebben we een heel mooi en inspirerend voorbeeld gezien van de vindbaarheid van hulp zo makkelijk maken dat het simpelweg naar je toe komt. Kan de staatssecretaris aangeven hoever hij is met een mooie vorm van niet-gebruik tegengaan?

Staatssecretaris Nobel:

Laat ik allereerst beginnen met het volgende te zeggen. Als het gaat over "de onderkant", bedoel ik natuurlijk de financiële onderkant. Ik heb het dan niet over de mensen zelf. Zo is dat misschien overgekomen. Ik vind het wel belangrijk om dat hier te melden.

Ik denk dat u terecht vraagt welke hulp we allemaal kunnen bieden. We geven op dit moment natuurlijk ook al subsidie aan partijen als Sam&. Denk aan Kinderhulp, Stichting Jarige Job, Stichting Leergeld en het Jeugdeducatiefonds. We zijn dus al in gesprek met al dat soort partijen en die krijgen vaak al subsidie. Maar in het Nationaal Programma Armoede en Schulden zult u ook lezen over wat we met dit soort organisaties in de toekomst willen blijven doen om ervoor te zorgen dat we kinderen helpen die ondanks alle zaken die dit kabinet onderneemt, toch tussen wal en schip dreigen te vallen, en over hoe we dat gaan doen. Daar zal dus ook aandacht voor zijn in dat plan dat naar u toe komt.

De voorzitter:

Ten slotte, 30 seconden voor de heer Dijk van de SP.

De heer Dijk (SP):

De onderkant van de samenleving zijn niet de kinderen die het schoolbord niet kunnen lezen, niet de kinderen die op een betonnen vloer slapen, en niet de kinderen die met stress op school zitten en geen boterham kunnen eten. De onderkant van de samenleving zit hier in vak K en is trots dat zij de armoede onder kinderen met een definitietrucje hebben weten te halveren. De afgelopen vijf jaar zijn de Defensiebudgetten verdubbeld naar 22 miljard euro. Dit kabinet is van plan om daar nog een keer een slag overheen te gaan doen: 15 tot 20 miljard extra daarbovenop. Is deze staatssecretaris, die verantwoordelijk is voor alle kinderarmoede in Nederland, voor de kinderen die het schoolbord niet kunnen lezen en voor de kinderen die op een betonnen vloer slapen, van mening dat eerst de kinderarmoede in Nederland moet worden opgelost voordat dit kabinet überhaupt nog maar durft te dromen van een NAVO-norm van 3,5%, oftewel 15 tot 20 miljard extra aan militarisering?

Staatssecretaris Nobel:

Ik moet zeggen dat de heer Dijk goed in de Defensiecijfers zit. Ik denk ook dat voor kinderen die in armoede verkeren niet alleen de veiligheid van ons land, maar ook van Europa van ontzettend groot belang is. Dus volgens mij is het niet het een of het ander. Dit kabinet zal inderdaad stappen zetten op het gebied van defensie, maar we zullen ook stappen blijven zetten en actie ondernemen daar waar het om armoede gaat, zeker waar het kinderen betreft.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank aan de staatssecretaris. Fijn dat u bij ons was. Tot zover het vragenuurtje. Ik schors enkele minuten en daarna gaan we over naar de herdenking van Jan Terlouw.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven