2 Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen Vedder

Vragen van het lid Vedder aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, viceminister-president, over het bericht "Huur private sector slokt bijna helft inkomen jongere op: 'Maakt kwetsbaar'".

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Mevrouw Vedder van het CDA heeft een vraag aan de minister. Het woord is aan haar.

Mevrouw Vedder (CDA):

Voorzitter. Jongeren die een woning huren in de private sector, zijn een steeds groter deel van hun inkomen kwijt aan huur: gemiddeld 64%. Nee, ik bedoel 46%. Dat is bijna de helft van hun inkomen. 64% was nog erger geweest. Er is maar één reden waarom jongeren zo onfatsoenlijk veel geld kwijt zijn aan een thuis: dat is de woningnood. Er is maar één reden waarom heel veel jongeren überhaupt geen huis kunnen vinden: dat is de woningnood. Er is maar één reden waarom het leven van heel veel jonge mensen op de pauzestand staat en zij bijvoorbeeld later beginnen aan kinderen: dat is de woningnood. Alle pijlen en inzet van deze coalitie zouden gericht moeten zijn op de aanpak van die woningnood. Maar helaas zijn de ogen van deze coalitie op iets anders gericht, namelijk op beeldvorming, glimmende persberichten en scoren op korte termijn voor de eigen achterban. Daarom heeft deze coalitie gekozen voor een huurbevriezing, die volgens de minister zelf zal betekenen dat minimaal 155.000 huizen niet worden gebouwd en 365.000 woningen niet worden verduurzaamd. Hoop, lef en trots. Je moet als coalitie inderdaad een hoop lef hebben om hier trots op te zijn.

Voorzitter. Ik vraag de minister hoeveel uitgestelde levens, hoeveel jongvolwassenen op zolder bij hun ouders en hoeveel woningnood deze minister bereid is te accepteren om deze huurbevriezing, waar ze zelf terecht ook niet in gelooft, door te zetten. Ik wil echt een getal horen. Ik wil horen hoeveel huizen die niet gebouwd kunnen worden, deze minister voor haar rekening kan nemen, voordat zij de stekker uit deze catastrofale huurbevriezing trekt.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Keijzer:

Dank, voorzitter. Ik had mij voorbereid op een vragenuurtje dat ging over het bericht dat de aanleiding was voor deze mondelinge vraag, namelijk het hoge gedeelte van het inkomen dat jongeren besteden aan woonlasten. Daar wil ik ook graag in eerste instantie antwoord op geven. Daarna wil ik nog wel het een en ander zeggen over de huurbevriezing, als u dat toestaat, voorzitter.

Het is natuurlijk onwenselijk dat jongeren dit soort hoge bedragen besteden aan woonlasten. Ik denk dat het wel even goed is om het onderscheid te maken tussen huurlasten of huurquote en woonlasten of woonquote. In de woonlasten zit niet alleen de huur of hypotheek, maar bijvoorbeeld ook de energierekening en de gemeentelijke belastingen. Dan zie je dat kopen en sociale huur redelijk dicht bij elkaar zitten: 28% versus 31%. Maar terecht vraagt mevrouw Vedder aandacht voor de veel hogere woonlasten voor mensen die in particuliere huurwoningen zitten. Daar hebben we in deze Kamer uitgebreide discussies over gehad, wat heeft geleid tot de Wet betaalbare huur. Dat gaat onder andere ingrijpen in die huurlasten in de particuliere sector die veel te hoog zijn geworden. Het is dus heel goed om echt dat onderscheid te maken tussen sociale huur, betaalbare koop en middenhuur — want daar gaat dít over. Met ingang van 1 juli vorig jaar is die wet in werking getreden die echt iets moet gaan doen aan die extreem hoge huurlasten. In die wet is ook opgenomen dat dat zijn effect krijgt op het moment dat er een nieuwe huurder aantreedt, dus na "mutatie", zoals dat heet. Een verhuurder verhuurt een middenhuurwoning. Daar wordt de huur van opgezegd. Op dat moment gaan de regels gelden. Alleen, wat zien we in de praktijk? Die verhuurder begint te rekenen, ziet dat hij er elke maand geld op toe moet leggen en verkoopt die middenhuurwoning. Dan hebben we uiteindelijk te maken met een hele andere situatie, namelijk dat jongeren die net te veel verdienen voor sociale huur niet kunnen kopen of de wachtduur van gemiddeld tien jaar niet hebben, waardoor ze, als ze al in aanmerking komen voor een sociale huurwoning, daar weer heel lang voor op de wachtlijst staan.

Dat is aanleiding geweest voor de coalitiepartijen om aan mij te vragen iets te doen aan de regels voor de middenhuur. Daar ben ik mee bezig. Wat de huurbevriezing betreft hebben we vorige week woensdag een debat gehad van zo'n drieënhalf uur, waarin ik u uitgebreid heb uiteengezet met welk proces ik bezig ben, om ons heel goed met elkaar te realiseren wat de consequenties zijn. Als je de huur bevriest, dan betekent dat minder geld voor corporaties om nieuwe huizen te bouwen of om huizen te isoleren. Pondspondsgewijs voor het totale bedrag zijn dat dan over tien jaar 85.000 minder woningen en zo'n 270.000 minder huurwoningen die geïsoleerd kunnen worden. Ik ben nu in gesprek met de coalitiepartijen in de Tweede Kamer, maar uiteraard ben ik ook al aan de beurt in de Eerste Kamer om te beluisteren wat er nodig is om uiteindelijk een meerderheid te vinden voor deze wet.

Mevrouw Vedder (CDA):

Ik vind het eigenlijk wel spijtig dat het antwoord over de huurbevriezing wat aan de oppervlakte blijft. Ik zal er straks nog wel een vervolgvraag over stellen. Dat de Wet betaalbare huur voorbijkomt verbaast mij natuurlijk niet. Maar de verhuurders die ik spreek, zeker in de particuliere sector, zijn vaak mensen, ondernemers, die hun vermogen ten dienste willen stellen van de samenleving, hun pensioen stoppen in een huis dat ze kunnen verhuren aan anderen en inderdaad tot de conclusie komen dat het met het nieuwe fiscale stelsel niet overhoudt aan het eind van de som. Maar is het antwoord op de vraag dan dat we de huurders — volgens het krantenartikel zijn ze al 46% van hun inkomen kwijt aan woonlasten — met die rekening opzadelen? Want de wijzigingen die mevrouw Keijzer wil aanbrengen in de Wet betaalbare huur leiden paradoxaal genoeg tot nóg hogere woonlasten. Alle wijzigingen die op het punt staan doorgevoerd te worden, leiden immers tot hogere huurprijzen. Het probleem dat in dit artikel terecht wordt aangekaart en wat de minister gelukkig ook onderkent als iets waar we wat aan moeten doen, wordt door het aanpassen van de Wet betaalbare huur niet kleiner maar eerder groter. Waarom zie ik zo weinig effort van de minister om de problematiek van box 3 aan te pakken? Als we daar stappen kunnen zetten, kunnen we het beschermen van huurders combineren met het tackelen van de woningnoodproblematiek. Die twee hoeven elkaar helemaal niet te bijten.

Minister Keijzer:

Dit is toch een bijzondere vraag uit de mond van een Kamerlid van het CDA, want de Wet betaalbare huur is natuurlijk uitgebreid besproken in deze Kamer, waarbij ook de fiscale positie van particuliere verhuurders uitgebreid aan bod geweest is. Alle verhogingen de afgelopen jaren in de belastinginning via box 3 bij deze verhuurders zijn onder het vorige kabinet ontstaan. Om dan nu tegen mij te zeggen dat het probleem zit in box 3 — "los het effe op" — vind ik vrij bijzonder. Daarnaast, de aanpassingen van de huurprijzen waar ik op dit moment mee bezig ben … Het wordt heel technisch; mijn excuus. In box 3 zit nou eenmaal de belastingheffing bij eigenaren van particuliere huizen die inkomstenbelasting betalen. In de regels op basis waarvan de maximale huurprijs wordt berekend, wordt rekening gehouden met de WOZ-waarde van het vastgoed. Zeker in grote steden is die natuurlijk gigantisch hoog. Dat telt niet mee in de huurprijs, maar de eigenaar betaalt wel die belastingen aan de lokale overheid en dat telt vervolgens ook mee in de box 3-belasting.

Op een gegeven moment heb je dus een voormalige winkelier die een huurwoning heeft gekocht, die niet sociaal verhuurt maar in het middensegment en die door alle regelgeving, die ik gewoon geërfd heb van mijn voorganger, inmiddels tot de conclusie komt dat hij het niet meer rond gerekend krijgt en geld toe moet leggen op het verhuren van dat vastgoed. Wat doet hij dus? Hij verkoopt het. Ik ben ermee bezig om dat deel van de discussie langzaam weer een beetje in wat rustiger, praktischer en reëler vaarwater te krijgen. Want je kunt hier wetten aannemen tot morgenochtend, maar als het in de praktijk zo uitpakt dat iemand zegt "ik kan niet anders dan verkopen, want ik leg er geld op toe en dat kan ik niet want ik ben gepensioneerd; ik moet met dit geld mijn eigen huur betalen", dan heb je misschien wel iets goeds willen doen, namelijk het omlaag brengen van huren — ik deel dat trouwens — maar dan heb je uiteindelijk niks bereikt.

Mevrouw Vedder (CDA):

Het hoopvolle haakje zit in het laatste stuk van de zin: de minister deelt dat we naar lagere huren zouden moeten in de particuliere sector. Daar vinden we elkaar, in de rest van de beantwoording helaas wat minder. De wijzigingen in de Wet betaalbare huur blijven de problematiek voor huurders op de korte termijn vergroten.

Tot slot heb ik nog één vraag, over de effecten van de huurbevriezing op grote woningbouwplannen die een mix zijn van huur en koop.

De voorzitter:

Heel kort.

Mevrouw Vedder (CDA):

Ja, heel kort, voorzitter. Zou de minister per NOVEX-gebied inzichtelijk willen maken welke gevolgen de huurbevriezing heeft op nieuwbouw van middenhuur, private huur en koopwoningen?

Minister Keijzer:

Op dit moment bereiken mij cijfers van onder andere corporaties, maar als ik het goed zeg, gaan deze ook over wat het uiteindelijk betekent voor locaties die door het opnieuw moeten gaan berekenen van de grondexploitatie onder bouwplannen … Weet je, het is een beetje lastig om een soort brievenbus te worden van de Kamer. Maar ik spreek nu gewoon af — dat is een toezegging aan mevrouw Vedder — dat als ik die informatie krijg, ik die dan zonder commentaar van mijn kant naar u doorzet. Gezien de lobby ga ik er eigenlijk van uit dat die cijfers u zelf ook bereiken.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn vervolgvragen. 30 seconden voor de heer De Hoop van GroenLinks-PvdA.

De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):

Waar de bouwstop van dit kabinet veel aandacht heeft gekregen naar aanleiding van de Voorjaarsnota, is de deal over de Wet betaalbare huur een beetje onder het vloerkleed blijven liggen. Dat is eigenlijk heel onterecht. Terwijl RTL schetst dat jongeren tot 34 jaar de helft van hun netto-inkomen kwijt zijn aan wonen, zorgt dit kabinet, deze minister, er nu voor dat ze nóg meer huur moeten betalen. We gingen eindelijk exorbitante huren tegen en nu biedt de minister particuliere verhuurders weer de ruimte om de huren te verhogen. Is de minister het met mij eens dat de mensen waarover RTL schrijft door de keuzes van het kabinet dit jaar weer meer gaan betalen?

Minister Keijzer:

Er is geen sprake van stoppen met bouwen. Met mij kan je heel lang praten, maar wees precies in de woorden die je kiest. Daar is geen sprake van. Er is minder geld. Als het doorgaat zoals het er nu uitziet, dan worden er dus wel minder woningen gebouwd, maar er blijft uiteraard gebouwd worden. Nee, wat betreft het resultaat van al die regels die hier met goede bedoelingen gemaakt zijn, zult u mij ogenblikkelijk aan uw kant vinden. Deze leiden er niet toe dat de huren worden verhoogd, maar dat de huurwoningen niet worden verkocht.

De heer Vijlbrief (D66):

De minister probeert angstvallig geen verband te leggen tussen de te bouwen woningen en de huren, maar ik heb toch geleerd dat als er ergens weinig van is, de prijzen waarschijnlijk omhooggaan. Er is wel degelijk een verband tussen wat mensen betalen en hoeveel er gebouwd wordt. De minister wil dit liever niet, maar dit brengt ons toch weer bij de bouwbevriezing waar we het vorige week over hadden. Mijn vraag aan de minister is eigenlijk een hele simpele: hoe heeft het nu kunnen gebeuren dat in deze tijd, waarin mensen zo veel kwijt zijn aan wonen, die afspraak is gemaakt? Kan de minister dat nog eens heel helder toelichten?

Minister Keijzer:

Volgens mij heb ik dat vorige week in een drieënhalf uur durend debat gedaan. De bottomline is eigenlijk dat ik niet aanwezig ben geweest bij de gesprekken tussen de fractievoorzitters. Die vraag zult u dus aan hen moeten stellen. Ik heb uiteindelijk te maken met de uitwerking daarvan. Daar ben ik vorige week drieënhalf uur over in debat geweest met de heer Vijlbrief.

De heer Vijlbrief (D66):

Dat was niet alleen met mij, maar met de hele Kamer. De minister is de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Mijn vraag is dus de volgende. Ik heb haar na het debat tegen televisiecamera's horen zeggen: ik had het ook niet zo gedaan; het is mijn voorstel niet. Mijn vraag is: er is morgen een ministerraad; gaat zij morgen in de ministerraad gewoon zeggen "ik ga dit zo niet doen"?

Minister Keijzer:

De heer Vijlbrief citeert de helft van wat ik gezegd heb. De tweede helft van het citaat is: "Ik ben minister en ik heb een opdracht meegekregen vanuit de fractievoorzitters. Zoals elke minister opereer ik binnen de juridische en financiële kaders die de Kamer mij meegeeft; dat gaat tot het moment waarop het niet meer gaat."

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ten opzichte van tien jaar geleden zijn veel meer jonge mensen afhankelijk van private huur. Het was toen nog geen kwart, nu is het 38%. Ten opzichte van toen is deze veel grotere groep jongeren een veel groter deel kwijt aan wonen. In plaats van 39% is het nu gestegen naar 46%. Nog even en ze betalen straks meer dan de helft van hun inkomen aan wonen. Wat is de boodschap van deze minister aan deze jongeren, aan deze jonge mensen tot een leeftijd van 34 jaar? Ik ben dus ruim in mijn definitie van "jonge mensen". Want dat is ...

De voorzitter:

Dank u wel. Dat waren uw 30 seconden. Dat waren uw 30 seconden. De minister.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Oké, nou, ik ben benieuwd naar de boodschap.

Minister Keijzer:

Mijn boodschap daarin — daar ben ik net ook mee begonnen — is dat ik het onwenselijk vind dat jonge mensen zulke hoge bedragen kwijt zijn aan woonlasten, zeker als het huur betreft. Huur gaat van je af, hypotheek komt naar je toe. Daarom voer ik trouwens ook het gesprek met gemeentes om in het segment betaalbaar bouwen, die 36%, die overeenkomt met de regels die wij gaan stellen, niet alleen in te zetten op betaalbare huur. Ga daar nou juist ook betaalbare koop aan toevoegen. Tegen de jongeren, in ieder geval degenen die nog thuis wonen, wil ik zeggen: ga ook een beetje sparen. Oma spreekt: in mijn tijd was dat normaal. Ook daar zullen we langzamerhand weer met elkaar naartoe moeten. Maar als jij inmiddels al huurt, heb je die ruimte niet meer. Daarom ben ik elke dag bezig met het toevoegen van woningen. Want daarbij had de heer Vijlbrief wel een punt: als het aanbod kleiner is dan de vraag, stijgen de prijzen.

De heer Mooiman (PVV):

50% van je inkomen betalen aan woonlasten is natuurlijk exorbitant. Het onderzoek dat eronder ligt, geeft ook aan dat het door schaarste komt. Maar onder die schaarste ligt natuurlijk meer. Wat we de afgelopen tijd ook met elkaar hebben besproken — de PVV heeft dat meermaals naar voren gebracht — is de problematiek omtrent shortstay. Daarbij worden vrijesectorhuurwoningen en -appartementen alleen maar aangeboden aan expats en spoedzoekers. We hebben er indertijd ook schriftelijke vragen over gesteld en moties voor aangenomen. We horen graag van de minister of zij daar nu zicht op heeft, en wat de impact daarvan is op het tekort aan vrijesectorhuurwoningen.

Minister Keijzer:

Ik heb geen zicht op het tekort aan vrijesectorwoningen. Althans, ik kan dat hier ter plekke niet reproduceren. Wel kan ik tegen de heer Mooiman zeggen dat ik bezig ben met het uitwerken van zijn motie van 25 februari van dit jaar, waarin hij aan mij vraagt om te bezien wat de problematiek is. Ik herken de problematiek. Er wordt namelijk te veel onder het motto "shortstay" verhuurd aan mensen die daar eigenlijk niet onder vallen. Dat leidt er ook toe dat veel woningen verhuurd worden aan arbeidsmigranten en expats, terwijl die prima verhuurd zouden kunnen worden of eigenlijk júíst verhuurd zouden moeten worden aan mensen die een plek onder de zon zoeken. Ik ben aan het bekijken of ik de wet kan wijzigen, waardoor dat specifieker geformuleerd gaat worden.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

In het artikel staat ook dat de belangrijkste oorzaak van de gestegen huren de krapte op de markt van private huurwoningen is. Dat komt omdat mensen niet sociaal kunnen huren, maar ook niet kunnen kopen. Het was nou net de bedoeling van de Wet betaalbare huur om meer middenhuurwoningen te krijgen. Maar je ziet in de praktijk dat al die woningen nu verkocht worden aan starters. Ik ben heel blij met de aanpassingen die gaan komen op de Wet betaalbare huur. Mijn vraag aan de minister is wanneer we die aanpassingen kunnen verwachten.

Minister Keijzer:

De fractievoorzitters hebben drie onderdelen aan mij meegegeven. Het eerste onderdeel is het aanpassen van de WOZ-cap, dus de mate waarin de WOZ-waarde meetelt in de huurprijs. Die moet verhoogd worden. Ik was daar al mee bezig op basis van mijn brief van 10 april. De planning is nog steeds om dat gewoon door te zetten. Ik kijk even snel naar die planning en zie dat dit kan meegaan in de algemene maatregel van bestuur, dus in de regeling waarin dat geregeld gaat worden. De planning is om die vanaf 1 januari 2026 te gaan laten meetellen. Ik ben nog aan het bekijken wat wijsheid is in de manier waarop ik die verhoging precies realiseer.

Mevrouw Wijen-Nass (BBB):

Dan heb ik nog een vervolgvraag. Het is natuurlijk belangrijk om in tijden van wooncrisis ook creatief te denken. Ik ben heel blij met de plannen die vandaag zijn gelanceerd door de minister over de vakantiewoningen en het gedogen daarvan. Een ander punt is de optie van familiewoningen, dus wonen op het eigen erf. Ook dat kan voor een jongere een perfecte oplossing zijn op de korte termijn. Dus ook wat dat betreft is mijn vraag wanneer we dat kunnen verwachten van deze minister.

Minister Keijzer:

Uw Kamer heeft besloten dat de behandeling van de Wet versterking regie volkshuisvesting is verplaatst naar eind juno, zeg ik met Grapperhaus — dan is zijn naam hier ook weer een keer gevallen. Ik vind dat heel jammer, want juist het mogelijk maken dat er in een achtertuin een kleine woning kan worden gebouwd voor een zoon of dochter, hangt vast aan die wet. Dus kom maar door met alles waarmee u daarvoor van betekenis kunt zijn, want ik ben het helemaal met mevrouw Wijen-Nass eens dat dit voor heel veel jongeren een oplossing kan zijn.

De voorzitter:

We zetten het in de agenda.

Mevrouw Beckerman (SP):

Je zal maar zo'n jongere zijn, die nu naar dit debat kijkt en geen huis heeft of zich helemaal scheel betaalt aan een huis. Dan vind ik het toch pijnlijk dat we in zo'n vragenuur niet verder komen dan jij-bakken. De minister zei ook nog "ga maar sparen" tegen jongeren. Daarnaast zijn er de plannen om de huren weer verder te verhogen. Je zal maar zo'n jongere zijn die nu kijkt en denkt: wat heb ik hieraan? Daarom heb ik een heel concreet voorstel voor de minister. Er staan nog steeds heel veel panden leeg. Wil de minister ervoor zorgen dat die voor jongeren worden omgebouwd tot betaalbare sociale huurwoningen, waar je ook met een iets hoger inkomen in zou mogen wonen? Dan lossen we vandaag tenminste iets op.

Minister Keijzer:

Het is wel een beetje jammer dat we het op deze manier doen, want ook daarover heb ik een brief aan de Kamer gestuurd. We hebben daar al meerdere debatten over gehad met elkaar. Ik ben via subsidieregelingen en met colleges op gemeentelijk niveau bezig met de vraag wat je kunt organiseren om ruimtes die nu leeg staan daarvoor te gebruiken. Daar vinden mevrouw Beckerman en ik elkaar compleet en volledig. Maar denk niet dat ik tegen iemand kan zeggen: "Dit is jouw pand. Dat staat leeg en nu is het van mij. En ik ga het verhuren aan een ander." Zo werkt het gewoon niet in de wereld. Het pand is het eigendom van iemand. Soms staat het bijvoorbeeld leeg omdat de vader of moeder die daarin woonde, is overleden. Na het verwerken van alles en het opruimen van alles zal die woning op een gegeven moment weliswaar verkocht worden, maar dat gebeurt nog niet nu, om maar eens iets te noemen. Zo simpel is het dus gewoon niet. Het ongeduld deel ik, maar ik heb ook wel een klein beetje te maken met de werkelijkheid.

Mevrouw Welzijn (NSC):

Rondom jongeren komt natuurlijk heel veel samen in deze wooncrisis. We zijn met z'n allen op zoek naar oplossingen. Die komen hier ook aan de interruptiemicrofoon voorbij. Zo heb ik ook een vraag in die richting. De Nationale Hypotheek Garantie is ooit bedacht om ervoor te zorgen dat de koopmarkt stabiel en toegankelijk is, vooral voor kwetsbare doelgroepen. Nou, zou ik bijna zeggen, lees: jongeren. Dus is het mogelijk om met het instrument van de Nationale Hypotheek Garantie bijvoorbeeld voor een lagere rente te zorgen, specifiek voor jongeren, zodat zij een voordeel hebben om de betaalbare koopmarkt op te stappen?

Minister Keijzer:

Ik waardeer mevrouw Welzijn in haar creativiteit, maar ik kan hier op dit moment geen antwoord op geven. Zo wordt het vragenuurtje wel een ontzettend algemeen vragenuurtje. Mevrouw Welzijn overvraagt mij nu. Dus laten we direct even de koppen bij elkaar steken om te kijken wat ik voor haar kan betekenen.

De heer Stoffer (SGP):

De SGP is de partij van het gezin, maar het aantal gezinnen droogt een beetje op. Ik zag gisteren in De Telegraaf een artikel waarin stond dat dat nog meer afneemt. Jongeren willen wel een gezin starten, maar kunnen geen woning vinden. Het is goed dat de minister aangeeft dat er ook meer koopwoningen gebouwd moeten worden. Ik denk dat dat ook helpt. Maar is de minister het met me eens dat een starterswoning wel meer moet zijn dan een woning met één slaapkamer? Want als je een gezin krijgt zoals de minister zelf heeft, of zoals ik heb, dan past dat daar niet in. Dan kun je niet vooruit.

Minister Keijzer:

Nu wordt het persoonlijk, want ik deel de behoefte, voor zover die bestaat, van elke vijftiger of zestiger in dit land om opa of oma te worden. Dat gaat natuurlijk alleen als er voldoende ruimte is. Dat is ook zo belangrijk. Daarom wordt er op dit moment gebouwd en blijft er gebouwd worden, zodat mensen de stap kunnen maken van het startersappartement … Zo zijn wij waarschijnlijk ook ooit begonnen; ik in ieder geval wel. Maar dan moet je daarna ook wel kunnen doorstromen naar een iets grotere woning, waar je dat kinderbedje, dat wiegje, neer kunt zetten.

De voorzitter:

Wat weet u het mooi te formuleren.

Minister Keijzer:

Dus het zit wel in alle plannen om dat voor elkaar te krijgen.

De heer Stoffer (SGP):

Ik gooi mijn tweede vraag er gelijk in. Maar tegen de minister zeg ik eerst: ik had gespaard. Ik had al een halve woning bij elkaar gespaard. Toen heb ik gelijk het huis gekocht waar we nu nog wonen. Daar passen onze drie kinderen rustig in, maar er had ook nog wel een vierde kind in gekund. Dan kom ik gelijk op mijn tweede vraag, over dat sparen. Dat deel ik helemaal met de minister. Dat kan een groot verschil maken. Zou het niet goed zijn als dit kabinet — ik weet dat dit buiten de portefeuille van de minister valt — ook eens zou kijken of het een spaarregeling kan maken die echt gericht is op het sparen naar een woning toe, waarbij dit ook gestimuleerd wordt met rente of vastzetten, en dat soort dingen?

Minister Keijzer:

Ik moet een klein beetje denken aan een campagnegadget die ik ooit in mijn tas had, namelijk een groen spaarvarkentje, om uiteindelijk de Zilvervloot weer in ere te herstellen. De heer Stoffer weet net zoals ik dat hier nogal wat fiscaliteit achter wegkomt, dus dit lijkt me een mooi debat dat wij met elkaar gaan hebben tijdens de begrotingsbehandeling. Ik zie het helemaal voor me.

De heer Van Houwelingen (FVD):

De jongeren moeten natuurlijk concurreren op de woningmarkt met allerlei groepen, onder anderen met internationale studenten. Ik zou graag aan de minister willen vragen: is zij misschien bereid om te kijken wat zij kan doen om het moeilijker te maken voor internationale studenten om hier aan woonruimte te komen?

Minister Keijzer:

Nu hebben we echt de complete woningmarkt behandeld. Het is ook al bijna 14.30 uur, dus dat doet mij deugd. Mijn collega, de minister van OCW, is bijvoorbeeld bezig om er iets aan te doen dat de voertaal overal Engels is, zodat het uiteindelijk minder aantrekkelijk wordt om hiernaartoe te komen. Want het is absoluut waar: de concurrentie is moordend. Dat is tegelijkertijd de reden waarom ik bezig ben met het afschaffen van de voorrang voor statushouders bij sociale huurwoningen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ik heb toch nog even een vraag. Ik begrijp dat dit vooral bij Onderwijs ligt en dat die hele discussie over de internationalisering van het onderwijs er een rol bij speelt, maar de vraag is echt gericht aan deze minister. Nogmaals, mijn vraag is: wat zou deze minister wellicht kunnen doen om het op de woningmarkt moeilijker te maken voor internationale studenten om aan woonruimte te komen? Dat vraag ik los van die hele onderwijsdiscussie. Ik vraag het ook niet om de internationale studenten te pesten, maar om het zo makkelijker te maken voor onze jongeren om woonruimte te vinden. Dat is dus echt een woonvraag.

Minister Keijzer:

Het is een creatieve vraag. U kent mij: ik ga erover nadenken.

De voorzitter:

Dan wensen wij u daar veel succes mee. Hartelijk dank voor uw aanwezigheid.

Naar boven