30 Verordening inzake verpakkingen en verpakkingsafval

Aan de orde is het tweeminutendebat Verordening inzake verpakkingen en verpakkingsafval (22112, nr. 3620).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Verordening inzake verpakkingen en verpakkingsafval (22112, nr. 3620). We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer, die ik natuurlijk van harte welkom heet. Ik heet ook wederom de staatssecretaris van harte welkom.

De eerste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Hagen namens D66. Ik nodig haar uit om haar inbreng te komen doen.

Mevrouw Hagen (D66):

Dank, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het doel van dit kabinet is om in 2030 50% minder abiotische grondstoffen te verbruiken en om in 2050 volledig circulair te zijn;

constaterende dat het kabinet met de voorjaarsbesluitvorming Klimaat heeft besloten tot een nationale verplichting voor plasticproducenten om 25% tot 30% gerecycled plastic of biogebaseerd plastic toe te passen;

overwegende dat in 2050 het doel is om volledig circulair te zijn en dat een verplichting van 25-30% niet voldoende zal zijn om dit doel in 2050 te halen;

verzoekt de regering om met het oog op het doel van 50% circulair in 2030 te komen tot een doelpercentage gerecycled en biobased plastic hoger dan 30%;

verzoekt de regering om in lijn met het Nationaal Programma Circulaire Economie een plasticstrategie uit te werken die in 2050 resulteert in een volledig circulaire plasticindustrie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hagen.

Zij krijgt nr. 3786 (22112).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het huidige voorstel voor de richtlijn voor verpakkingen en verpakkingsafval staat dat er een verplichting komt om een statiegeldsysteem in te voeren voor plastic flessen en blikjes per 2028;

constaterende dat er nog steeds plastic flesjes zijn voor sappen en zuivel waar geen statiegeld op zit;

overwegende dat dit tot gevolg heeft dat bij vrijwel identieke flesjes op het ene flesje wel statiegeld zit en op het andere niet en dat dit verwarrend is voor de consument;

overwegende dat Duitsland sinds 1 januari 2022 de statiegeldplicht heeft uitgebreid met plastic flesjes met zuivel of sappen;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk het statiegeldsysteem uit te breiden door ook statiegeld te verplichten voor plastic flesjes met zuivelproducten of sappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hagen en Van Esch.

Zij krijgt nr. 3787 (22112).

Dank u wel, mevrouw Hagen. Excuus, ik wilde bijna "Van Hagen" zeggen, want ik zag mevrouw Van Esch al opstaan.

De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Van Esch, namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de productie van plastic rond 2040 naar verwachting meer dan zal verdubbelen, waardoor de hoeveelheid plastic in de oceaan tegen 2050 zal verviervoudigen;

overwegende dat met de Europese Verpakkingsverordening de hoeveelheid (wegwerp)verpakkingen aan banden wordt gelegd, maar het ambitieniveau dreigt te verwateren door lobby van onder andere het bedrijfsleven, zoals McDonald's;

verzoekt de regering om zich in Europa sterk uit te spreken tégen verslechtering van de ambities die zijn opgenomen in deze Europese Verpakkingsverordening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 3788 (22112).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Europese Verpakkingsverordening onder andere wordt ingezet op reductie van wegwerpverpakkingen;

constaterende dat er een uitzondering dreigt te worden gemaakt voor wegwerpverpakkingen gemaakt van papier voor consumptie ter plaatse;

overwegende dat voedselverpakkingen gemaakt van papier vaak worden gepresenteerd als duurzame optie, maar in werkelijkheid vrijwel altijd deels uit plastic bestaan en chemische coatings bevatten en daarnaast ontbossing, biodiversiteitsverlies en grondstofverspilling tot gevolg hebben;

overwegende dat een uitzondering voor papieren wegwerpverpakkingen zorgt voor het in stand houden van een wegwerpeconomie;

verzoekt de regering zich in Europa sterk uit te spreken voor een Verpakkingsverordening waarin geen uitzondering wordt gemaakt voor wegwerpverpakkingen van papier voor consumptie ter plaatse,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 3789 (22112).

Dank u wel, mevrouw Van Esch, voor uw inbreng namens de Partij voor de Dieren. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Haverkort namens de VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Goedenavond, voorzitter, en dank u wel. Ik heb nog drie vragen voor de staatssecretaris naar aanleiding van de antwoorden die wij recent gekregen hebben, waarvoor uiteraard dank.

Een. Van composteerders en van koffieproducenten begrijpen we dat aluminium koffiecups eigenlijk beter zijn dan cups van bioplastic. Beter voor de kwaliteit van de koffie — en wie zou daaraan durven komen? — maar minstens zo belangrijk: beter voor ons milieu. Bioplastic bij compost geeft vooralsnog grote problemen. Is de staatssecretaris daarom bereid aluminimum voorlopig niet te verbieden? En wil ze voor bioplastic een aparte inzamel- en verwerkingsstroom reserveren in het nieuwe Circulair Materialenplan? Het zou mooi zijn als ze dat wil toezeggen.

Twee. Nederland doet het ten opzichte van de Europese collega's goed als het gaat om het inzamelen en recyclen van afval. De voordelen van deze nieuwe verordening vallen dan ook vooral buiten ons land, terwijl onze ondernemers juist wel weer veel kosten moeten maken voor allerlei nieuwe rapportageverplichtingen. Is de staatssecretaris bereid om alsnog te onderzoeken wat die consequenties exact zijn, zodat we daar rekening mee kunnen houden? Ook hiervoor graag een toezegging.

Dan drie, voorzitter. De verordening staat vol met slecht omschreven begrippen, zoals "groene overheidscontracten", "recyclen op schaal" en "hergebruik". Ook hierin kom je het begrip "hoogwaardige recycling" tegen. Met name ondernemers en inwoners mogen erop vertrouwen dat deze begrippen helder en goed gedefinieerd zijn. Mijn verzoek is dan ook: wil de staatssecretaris glashelder vastleggen wat er met deze termen wordt bedoeld? En is zij bereid ze zo te omschrijven dat ze bijdragen aan een circulaire economie en deze niet afremmen? Ook hierop graag een reactie.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Voor u vertrekt, meneer Haverkort, heeft u nog een interruptie van mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren.

De heer Haverkort (VVD):

Altijd leuk!

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik had één korte vraag. Het leek alsof de heer Haverkort zei dat hij niet goed weet wat "hergebruik" zou betekenen, omdat het niet goed is omschreven, maar wat mij betreft hoeft de staatssecretaris niet nog een keer het begrip "hergebruik" te definiëren. Ik ben benieuwd of dat voor de VVD wel noodzakelijk zou zijn.

De heer Haverkort (VVD):

Ik ben blij met de vraag. Het is wel terecht om dat echt goed te definiëren. We hebben momenteel heel veel discussie over het woord "hergebruik". Dat is gewoon een rekbaar begrip. Stel dat we nu zouden afspreken dat we plastic afval tijdelijk zouden opslaan in bermpaaltjes — dat is het vaak gebruikte voorbeeld — en dat we over een x-aantal jaren die bermpaal weer hoogwaardig terug kunnen recyclen naar nieuwe producten, desnoods naar pyrolyseolieachtige toepassingen, zodat daar weer hoogwaardig nieuw materiaal van gemaakt kan worden. Ik vind dat hergebruik, maar ik kan me zomaar eens voorstellen dat mevrouw Van Esch daar heel anders over denkt. Laten we dat nou dus voor eens en voor altijd goed vastleggen met elkaar. Dus ja, dat geldt ook voor het woord "hergebruik".

De voorzitter:

Heel kort tot slot, mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ja, heel kort, voorzitter. Over het idee dat de staatssecretaris haar tijd gaat besteden om het voor de VVD nog wat makkelijker te maken, denk ik: oké dan.

De heer Haverkort (VVD):

Daar kan niemand tegen zijn.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Maar volgens mij weten we prima wat "hergebruik" en "recycling" in Nederland betekenen. Dat hebben we al heel lang vastgesteld, ook met de ladder van Lansink. Dan denk ik dus: oké, maar volgens mij is het niet echt nodig.

De voorzitter:

Ieder Kamerlid gaat over zijn eigen vragen en moties.

De heer Haverkort (VVD):

Ik ben altijd blij met het "oké" van de Partij voor de Dieren, voorzitter.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank, meneer Haverkort, voor uw inbreng namens de VVD. Ik heb vier moties genoteerd en drie vragen. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben voor de beantwoording en de appreciatie. Ik schors dus voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 20.04 uur tot 20.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Verordening inzake verpakkingen en verpakkingsafval. We hebben net de eerste termijn gehad van de zijde van de Kamer. We zijn aanbeland bij de appreciatie van de moties door de staatssecretaris en de beantwoording van de drie vragen die de VVD heeft gesteld. Ik geef de staatssecretaris het woord. Begint u met de moties of eerst met de vragen? O, sorry. Ik heb uw microfoon nu aangezet. O, hij doet het nog steeds niet. Dan is er iets aan de hand. "Nog een keer aan- en uitzetten", hoor ik hier naast mij. Ik ga het proberen.

Staatssecretaris Heijnen:

Test, test.

De voorzitter:

Kijk, dat werkt altijd: aan- en uitzetten.

Staatssecretaris Heijnen:

Nou, kijk. Helemaal goed. Ik wil beginnen met de moties en daarna heb ik nog de vragen van de heer Haverkort. De eerste motie, de motie op stuk nr. 3786, is van mevrouw Hagen. Die moet ik ontraden. Ik deel haar ambitie om zo snel en zo voortvarend mogelijk te werken aan een volledig circulaire plasticindustrie, maar toch moet ik de motie ontraden. Wat het doelpercentage betreft: als kabinet zetten we in op een ambitieus maar ook een verantwoord nationaal percentage voor recyclaat en biobased plastic tussen de 25% en 30%. Als je een hoger doelpercentage gaat neerzetten, dan leidt dat er naar verwachting toe dat er grote economische weglekeffecten ontstaan. Dan gaan we het doel van CO2-reductie ook voorbij, omdat de business uit Nederland weggaat. Ik ben er echt van overtuigd dat we met 25% tot 30% de optimale balans te pakken hebben. Wat de plasticstrategie betreft: het nationaal programma bevat al een plasticstrategie. Ik zou de capaciteit van de ambtenaren nu vooral willen inzetten op de uitwerking en de invoering van de nationale plasticnorm.

De voorzitter:

Ik heb door de lichaamshouding van mevrouw Hagen het idee dat ze daar een vraag over heeft.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik ook.

Mevrouw Hagen (D66):

Plastic is natuurlijk een enorm probleem. Ik snap dus niet dat wij niet gaan werken aan een plasticstrategie om te werken naar 2050, zodat we dan daadwerkelijk circulair zijn. Volgens mij zou dat gewoon onderdeel moeten uitmaken van het nationaal programma. Als wij in 2030 voor 50% circulair willen zijn maar nu al een doelpercentage stellen van 30%, ben je nu dus al aan het afdingen op het doel dat we onszelf als economie hebben gesteld. Daarom zeg ik: hoger dan 30%. Ik heb dat er ook nog voorzichtig in gezet. Ik voorzie dat het een enorme stap is om van 2030 naar 2050 nog 70% te behalen.

De voorzitter:

Dank u wel. Volgens mij is uw betoog helder.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik heb uitgelegd waarom wij doen wat we doen. Ik deel wel het punt van mevrouw Hagen dat je heel ambitieus moet zijn. Als je puur vanuit milieuoogpunt kijkt, zou ik ook liever zien dat het hoger is, maar er zijn ook economische effecten. Ik heb er ook geen zin in dat bepaalde productie uit Nederland weggaat en dat elders in de wereld gewoon met niet-gerecycleerd plastic wordt geproduceerd. Dan streven we ons doel ook weer voorbij.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3786 blijft dus ontraden. Dan de motie op stuk nr. 3787.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan had mevrouw Hagen nog een motie, de motie op stuk nr. 3787. Ook die moet ik ontraden, omdat in 2024 de Nederlandse statiegeldregeling geëvalueerd wordt. Dat is eigenlijk ook al heel erg snel. We hebben gezegd dat we dat meteen na een jaar doen. Daarbij wordt ook in de breedte gekeken of en op welke punten we moeten bijsturen en aanpassen. Daarbij zullen ook de uitzonderingen kritisch tegen het licht worden gehouden. Tegen die tijd is ook duidelijk wat in de Europese verpakkingenverordening komt te staan. Daar wil ik niet op vooruitlopen. Ik zou dat dus graag in een bredere context willen bekijken en dan onderbouwde keuzes maken.

De voorzitter:

Dus voor nu noteren we bij de motie op stuk nr. 3787: ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 3788.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 3788 van mevrouw Van Esch kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 3788: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

Ook de motie op stuk nr. 3789 van mevrouw Van Esch en mevrouw Van der Graaf kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ook bij de motie op stuk nr. 3789 noteren we: oordeel Kamer. We zijn door de moties heen, maar we hebben nog drie vragen.

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, dat waren alle drie vragen van de heer Haverkort. De eerste ging over de aluminium koffiecapsules. Ik ben het ermee eens dat koffiecapsules die te recyclen zijn, de voorkeur hebben. Ik zie dan ook geen reden om het te verbieden. Ik wil het op deze manier ook in de verordening hebben. Daarnaast ben ik ook bekend met de problemen die bioafbreekbare plastics veroorzaken bij de compostering. Daarom moet er ook goed geregeld worden dat composteerbare verpakkingen alleen zijn toegestaan wanneer die meerwaarde hebben voor het compost. Denk aan theezakjes. En er moeten heldere en strengere normen zijn voor bioafbreekbaarheid om problemen bij compostering uit te sluiten. Dat moet in deze verordening worden geregeld. Daar is mijn inzet in Brussel dan ook op gericht.

De voorzitter:

Ik zie de heer Haverkort knikken. Dank daarvoor.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan had hij nog een vraag over de rapportageverplichtingen. Die zullen met deze verordening gelijkgetrokken worden voor alle landen. De effectbeoordeling van de Commissie geeft voldoende beeld van de impact. Ik concludeer daaruit dat de maatregelen passend en proportioneel zijn en dat er geen onnodige kosten zijn voor Nederlandse ondernemingen. Wat dat betreft is extra onderzoek dus ook niet nodig. Overigens zijn we dan wel een van de koplopers, maar ook in Nederland is er nog een hoop werk te verzetten om tot echt circulaire verpakkingen te komen. Die wet gaat dus ook bij ons een belangrijke en positieve impuls geven.

De voorzitter:

Oké. Dan de derde vraag.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan kom ik nog even op de definities. Ik ben het niet helemaal eens met meneer Haverkort dat de verordening vol staat met slecht omschreven begrippen. De verordening bevat maar liefst 60 definities en die staan er juist in om de duidelijkheid te geven waar de heer Haverkort om vraagt. De hele insteek van de verordening is dat deze bijdraagt aan een circulaire economie. In de onderhandelingen wordt de tekst waar nodig verder verduidelijkt, maar ik zie nu geen reden voor specifieke zorgen over de definities.

Dat waren de vragen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik even rond om te zien of er nog vragen hierover zijn. Die zijn er niet. Ik concludeer dat we hiermee aan het einde zijn gekomen van dit tweeminutendebat. Ik dank iedereen voor hun aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Omdat wij in dezelfde formatie doorgaan met het volgende tweeminutendebat, wil ik eigenlijk meteen doorgaan nadat de bel geklonken heeft.

Naar boven