27 Gezond en veilig werken

Gezond en veilig werken

Aan de orde is het tweeminutendebat Gezond en veilig werken (CD d.d. 15/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Gezond en veilig werken. Dit commissiedebat vond plaats op 15 juni; dat is alweer een tijdje geleden. We hebben vier sprekers van de zijde van de Kamer. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. De eerste spreker is mevrouw Palland van het CDA en zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Influencers worden steeds jonger. Daarbij zien we ook steeds vaker dat jonge kinderen, al dan niet onbewust, participeren in bijvoorbeeld familievlogs op Instagram of YouTube. Dat kan heel leuk zijn, maar dat heeft soms ook een keerzijde. Het lijkt simpel: in de wet staat dat kinderen tot 13 jaar niet mogen werken. Als ze dat wel doen, dan is dat kinderarbeid en daar hebben we aparte regels voor. Maar als dat online gebeurt, dan is het moeilijker om de huidige regels toe te passen. Daar is lang niet altijd zichtbaar wat werk is en wat niet. Tegelijkertijd zien we dat kinderen van soms slechts 5 jaar duizenden tot wel een miljoen euro per jaar verdienen met onlinevideo's, of hun ouders. Graag wil ik richting geven voor nadere regels rondom kindfluencers. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat we uitgebreide regelgeving hebben voor kinderarbeid, bijvoorbeeld voor optredens in de culturele sector en op tv, maar dat deze vooralsnog niet van toepassing is op kinderen die participeren in socialmediavlogs, waar forse financiële belangen kunnen spelen;

constaterende dat zowel de Arbeidsinspectie als Regioplan belangrijke risico's zien bij kidfluencers, zoals emotionele belasting, een eenzijdige omgeving, altijd "aan staan" en (heftige) negatieve reacties waarmee moet worden omgegaan;

overwegende dat wat eenmaal op internet staat er niet zomaar af is en je jaren later alsnog daarmee geconfronteerd kan worden;

van mening dat kinderen niet de druk hoeven ervaren van adviseurs, van adverteerders, van elke dag moeten posten, van altijd aan staan en van de onveiligheid online;

verzoekt de regering bij het uitwerken van een normkader voor kinderen die als influencer werken of (mede)figureren op social media regels op te stellen die kinderen bescherming bieden, zodat:

  • -de werkuren binnen de perken blijven;

  • -gegenereerde inkomsten (ook) aan kinderen toekomen, bijvoorbeeld via storting op een geblokkeerde rekening tot de kinderen 16 jaar zijn;

  • -er de mogelijkheid is dat kinderen later kunnen beslissen om beelden of video's waarin ze voorkomen, van het internet te laten verdwijnen;

en de Kamer hierover voor het zomerreces van 2024 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Palland, Kathmann en Podt.

Zij krijgt nr. 468 (25883).

Mevrouw Palland (CDA):

We hebben ook aandacht gevraagd voor de duikarbeid, de vrijwillige inzet van sportduikers. Daar hebben we al een motie over aangenomen in juli 2022. Ik wil de minister vragen of er al een advies is gekomen van de duiksector en of een definitieve of een tussenoplossing al voorhanden is. Om de druk op de ketel te houden zal ik mede-indiener zijn van een motie van de collega's Strolenberg en Van Dijk.

De voorzitter:

Heel goed. Dan geef ik graag het woord aan een andere influencer: mevrouw Kathmann van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Dank u, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vakbonden een cruciale rol spelen bij het waarborgen van een veilige werkomgeving, maar dat toegang voor vakbonden tot de werkvloer in Nederland afhangt van cao-afspraken, waardoor in bepaalde sectoren de vakbonden al jaren buiten de deur worden gehouden;

overwegende dat vakbonden daardoor de werkomstandigheden niet met eigen ogen kunnen aanschouwen, werknemers niet op de hoogte kunnen brengen van hun rechten en hen niet kunnen bijstaan in gesprekken met leidinggevenden en daarmee hun taak niet naar behoren kunnen verrichten;

verzoekt de regering om de mogelijkheid te onderzoeken van een wettelijk waarborgen van het fundamentele vakbondsrecht op toegang tot de werkplek, bijvoorbeeld overeenkomstig de regeling in Duitsland of Nieuw-Zeeland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kathmann.

Zij krijgt nr. 469 (25883).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nachtwerk in sectoren als de zorg of beveiliging onvermijdelijk is, maar dat er ook veel nachtwerk wordt gedaan dat niet cruciaal is, zoals in de bezorging of klantenservice;

constaterende dat nachtwerk nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid en dat het daarom mogelijk wenselijk is om nachtwerk buiten de essentiële sectoren te beperken, maar dat de overheid niet in beeld heeft hoeveel nachtwerk er wordt gedaan;

verzoekt de regering om in kaart te brengen hoeveel nachtwerk er in Nederland wordt verricht in verschillende sectoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kathmann.

Zij krijgt nr. 470 (25883).

Mevrouw Kathmann (PvdA):

Het is vaak een soort aaneenschakeling van het opnoemen van moties terwijl het hier om wezenlijke zaken gaat zoals moderne kinderarbeid — daarom steunen wij ook van harte het voorstel van mevrouw Palland — maar ook nachtwerk. Nachtwerk maakt letterlijk veel mensen ziek. Natuurlijk valt er van alles te zeggen over nachtwerk dat moet worden gedaan, zoals door artsen, verpleegkundigen en binnen andere belangrijke functies in ziekenhuizen, maar als het niet noodzakelijk is, moeten we er echt voor zorgen dat nachtwerk vermeden wordt zodat mensen minder ziek worden.

De andere motie, over de toegang van vakbonden op werkvloeren, betreft eigenlijk gewoon een internationaal recht dat we in Nederland met elkaar hebben afgesproken. Het is gewoon van de gekke dat er echt werkvloeren in Nederland zijn waar vakbonden nog steeds niet welkom zijn.

De voorzitter:

Heel goed. De heer Romke de Jong van D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb vandaag de eer om collega Podt te vervangen op dit mooie onderwerp, aangezien zij verhinderd is. De spreektijd is beperkt, dus ik ga snel door naar de vragen en de moties.

Tijdens het debat gaf de minister aan dat nabetaling nu al een prioriteit is van de Arbeidsinspectie, maar kan zij dit ook cijfermatig inzichtelijk maken en zou de minister dit regelmatig, bijvoorbeeld via een monitor, inzichtelijk willen en kunnen maken? En hoe werkt nu de nabetaling ten aanzien van ongedocumenteerden? Wordt er betere nabetaling gerealiseerd voor deze groep?

Dan de moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat uitbuiting in alle vormen, ook van ongedocumenteerden, voorkomen moet worden;

constaterende dat de aanwezigheid van de politie ertoe kan leiden dat ongedocumenteerden niet hun verhaal durven te doen over de mogelijke uitbuiting, omdat ze bang zijn uitgezet te worden;

overwegende dat de aanwezigheid van politie soms noodzakelijk en wenselijk is, maar niet altijd;

overwegende dat specifiek bij inspecties waarvan op voorhand al duidelijk is dat er vermoedelijk sprake is van uitbuiting, de aanwezigheid van politie averechts kan werken;

draagt de minister op om met de politie en de Arbeidsinspectie te bezien in hoeverre de inzet van de politie beperkt kan worden of aangepast plaats kan vinden bij die inspecties waarbij vooraf al signalen zijn van uitbuiting van ongedocumenteerden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong en Podt.

Zij krijgt nr. 471 (25883).

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter. De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het afgelopen jaar verschillende geweldsincidenten tussen arbeidsmigranten hebben plaatsgevonden, waarvan meerdere met dodelijke afloop;

overwegende dat elk incident en elk slachtoffer er een te veel is;

overwegende dat het daarom cruciaal is om te weten wat de oorzaken zijn van deze incidenten en of er bijvoorbeeld een relatie bestaat tussen de incidenten en de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeidsmigranten;

constaterende dat dit inzicht er nu niet voldoende is, omdat deze gegevens niet voldoende worden bijgehouden en hier geen onderzoek naar wordt gedaan;

verzoekt het kabinet om Het Kenniscentrum Arbeidsmigranten onderzoek te laten doen naar de oorzaken en prevalentie van dergelijke geweldsincidenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Romke de Jong en Podt.

Zij krijgt nr. 472 (25883).

De heer Romke de Jong (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Strolenberg, van de VVD.

De heer Strolenberg (VVD):

Dank u wel. Naar aanleiding van het commissiedebat hebben wij ter aanmoediging van de minister nog een tweetal moties. Dat betreft een motie ter bevordering en verhoging van de aanwezigheid van RI&E's op de werkvloeren.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • -het hebben van een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en handhaving hierop essentieel is om de veiligheid en gezondheid van werknemers te waarborgen;

  • -recente gegevens aantonen dat minder dan 5% van de bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen een volledige RI&E heeft uitgevoerd;

  • -de belangrijkste oorzaak van werkgerelateerde sterfte kanker is door blootstelling aan gevaarlijke stoffen;

  • -een gebrek aan naleving van de RI&E-verplichting kan leiden tot onveilige werkomstandigheden;

van mening dat de Arbeidsinspectie een cruciale rol speelt bij het toezicht op de naleving van de RI&E-verplichting;

verzoekt de regering:

  • -in gesprek te gaan met de Arbeidsinspectie om de effectiviteit van inspecties bij bedrijven die geen RI&E hebben te bespreken en te evalueren;

  • -te onderzoeken of het bevorderen van bewustwording en informatieverstrekking de naleving van de RI&E-verplichting kan verbeteren;

  • -de bevindingen van deze gesprekken en onderzoeken binnen een redelijke termijn aan de Kamer te rapporteren, inclusief eventuele voorstellen tot verbetering van de bevordering van deze aanwezigheid op werkvloeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Strolenberg.

Zij krijgt nr. 473 (25883).

De heer Strolenberg (VVD):

Dan heb ik een motie samen met het lid Inge van Dijk, van het CDA, om te komen tot een tussenregeling voor sportduikers die vrijwillig duiken naar vermiste personen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • -sportduikers die arbeid verrichten waarbij bijzondere gevaren voor de veiligheid of de gezondheid bestaan, vallen onder de Arbeidsomstandighedenwet;

  • -er sportduikers zijn die geen arbeid verrichten waarbij bijzondere gevaren voor de veiligheid of de gezondheid bestaan, maar die al jaren hun initiatieven hebben gestaakt sinds de boete van de Arbeidsinspectie aan Signi Zoekhonden in 2019;

  • -sinds deze uitspraak sportduikers die geen gevaarlijke arbeid verrichten nu toch vallen onder de Arbeidsomstandighedenwet;

  • -vrijwilligerswerk een waardevolle bijdrage levert aan de samenleving;

  • -de implementatie van een tussenregeling voor deze sportduikers, die vrijwillig duiken zonder bijzondere gevaren, de vrijwilligers in staat zou stellen om niet te hoeven wachten tot 2025;

van mening dat het creëren van een tussenregeling voor deze specifieke groep vrijwilligers aansluit bij de principes van een rechtvaardige regelgeving en het bevorderen van vrijwilligerswerk in Nederland;

verzoekt de regering te bekijken of een tussenregeling gecreëerd kan worden voor sportduikers die geen arbeid verrichten waarbij bijzondere gevaren voor de veiligheid of de gezondheid bestaan, zodat zij niet onder de Arbeidsomstandighedenwet vallen, en de Kamer op de hoogte te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Strolenberg en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 474 (25883).

De heer Strolenberg (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Deze motie was reeds gearriveerd. Ik schors voor tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 16.41 uur tot 16.51 uur geschorst.

De voorzitter:

Altijd leuk als er een beetje publiek zit. Het woord is aan de minister.

Minister Van Gennip:

Dank, voorzitter. Ik heb zeven moties en een viertal vragen, zeg ik uit mijn hoofd. Ik doe ze gewoon even per partij, dan heb ik mijn eigen aantekeningen erbij.

Allereerst dank voor het goede debat in juni. Dat is inderdaad alweer even geleden, maar zoals mevrouw Kathmann onder anderen zei: het is een belangrijk debat. Want dit gaat over hoe bijna 10 miljoen mensen in Nederland dagelijks hun werkgeluk kunnen ervaren, of niet. Daarin is elke stap die wij hier kunnen zetten, belangrijk.

Mevrouw Palland vroeg of het advies over duikarbeid al binnen is. Nee, maar dat verwachten we wel, misschien zelfs deze week, maar in ieder geval binnen een paar weken. Straks kom ik op de motie, maar dit was het antwoord op uw vraag.

Mevrouw Palland vroeg terecht aandacht voor de kidinfluencers, de kidfluencers. Daar hebben we het in het debat ook over gehad. Ik deel uw zorgen, heel duidelijk. Ik hoor ook een brede zorg in de Kamer. Ik heb natuurlijk al aangekondigd dat we daar goed naar gaan kijken, maar u geeft ook een hele duidelijke richting met uw motie: kijk nou naar de uren die kinderen werken en naar wat ze daarmee verdienen; kijk of ze daar zelf toegang toe hebben en of dat geblokkeerd kan worden, of dat nou met een geblokkeerde rekening moet of op een andere manier. Denk vooral ook aan het recht op vergetelheid. Dat is door mijn collega voor Rechtsbescherming al naar uw Kamer gestuurd, in 2022, in een verzamelwet. Dat gaat overigens om een zelfstandig recht voor kinderen van 12 tot 16 jaar. U vraagt nu om regels voor gevallen waarin het gebeurt als de kinderen jonger zijn dan dat. Ik wil deze motie graag aan het oordeel van de Kamer laten. Ik zal u daar inderdaad voor het zomerreces over informeren. Ik heb uw zorgen, die ik overigens zeer deel, duidelijk gehoord, evenals de richting die u aangeeft.

Dan ga ik naar mevrouw Kathmann. Zij heeft twee belangrijke moties ingediend om ervoor te zorgen dat het werken in Nederland beter wordt. Allereerst: de toegang van vakbonden vind ik bij een fatsoenlijk land horen. Daarin horen vakbonden toegang tot de werkvloer te hebben. We weten uit het onderzoek — daar hebben we het in het debat ook over gehad — dat het in veel cao's al goed geregeld is. Dat betekent niet altijd dat de vakbonden dan ook daadwerkelijk toegang hebben. In een aantal cao's is het überhaupt niet geregeld, maar soms hebben vakbonden daar dan juist wel toegang, omdat de werkgever het gewoon regelt. Maar dat betekent inderdaad — dat gesprek ben ik nog aan het voeren met de werkgevers en de werknemers — dat we wel beter moeten begrijpen waarom er in bepaalde gevallen wel of geen toegang is. U vraagt me eigenlijk om nog een stap verder te gaan, namelijk om de mogelijkheid te onderzoeken van een wettelijk waarborgen van het fundamentele vakbondsrecht. Dat wil ik graag in het verdere onderzoek meenemen. Ook deze motie wil ik dus aan het oordeel van de Kamer laten.

U hebt het ook over nachtwerk gehad. Ik denk dat ook dat een belangrijk aspect van het werken in Nederland is om in kaart te brengen. Ik wil graag met het CBS en het RIVM kijken of hierover al gegevens zijn. Als die er niet of niet voldoende zijn, ben ik bereid om daar verder onderzoek naar te laten doen. Ik heb alleen wel een worsteling — die zal in het onderzoek moeten worden meegenomen — met de vraag wat dan nachtwerk is. Neem bijvoorbeeld alle mensen die ons hier ondersteunen: op welk moment van de avond is het eigenlijk onnodig nachtwerk? Dat is niet flauw bedoeld, maar gewoon als een dagelijks voorbeeld. We moeten dus nog even kijken naar wanneer iets nachtwerk is, net als wanneer iets weekendwerk is, ook in het kader van moderner werken. Om 20.00 uur werken is echt wezenlijk anders dan om 02.00 uur. Het gaat u denk ik meer om situaties waarin het diep in de nacht is dan om situaties waarin er een meer fluïde manier van werken aan het ontstaan is. Uit mijn eigen ervaring: ik ging om 17.30 uur naar huis en om 20.30 uur deed ik mijn laptop weer open. Dat hoort dan bij een bepaald ritme, bij het ritme waarin ik op dat moment graag leefde en werkte. Ik wil het dus graag in kaart brengen, waarbij ik de definitie van nachtwerk of het in kaart brengen daarvan dan als onderdeel van dat onderzoek zie. We moeten even kijken wat we daar in onze moderne samenleving mee bedoelen. Ik denk dat ik ook al heb gereageerd op uw algemene opmerkingen. Die deel ik: wij kunnen hier echt iets betekenen voor de mensen in Nederland.

Dan de heer Romke de Jong. U had een vraag over de nabetaling. Die nabetaling heeft prioriteit bij de Arbeidsinspectie. Onderbetaling van het wml is een van de zogeheten prioritaire risico's. De NLA ziet er dus echt op toe dat de betaling niet lager is dan het wml. Die legt de nabetalingsverplichting op, met een boete. Die controleert of er sprake is van een girale betaling, en dus niet van cash, en dat er niet te hoge inhoudingen zijn. Dat staat niet alleen in haar meerjarenplan als prioritair risico, maar dat staat ook in jaarverslagen en in alle specifieke rapportages. Hoeveel nabetalingen er in het algemeen worden gevorderd, kunt u allemaal in dit soort rapportages terugvinden. Ik kan nu heel veel voorbeelden geven van wat daarin staat, maar ik kijk even met één oog naar de voorzitter, en die zegt: doet u dat maar niet.

De voorzitter:

En dat stelde u volgens mij al vast voordat u met één oog naar de voorzitter had gekeken.

Minister Van Gennip:

Ja, dat is waar! Nou, ja, misschien kijk ik heel scheel; weet u veel.

Hoe dan ook is het heel aardig om het een keer na te lezen. Je hebt de Nalevingsmonitor Eerlijk Werk. We hebben het jaarverslag: klachtmeldingen, Aziatische horeca — u ook niet onbekend — uitzendbureaus. Daar werd overigens €300.000 aan nabetalingen gevorderd. Dus ja, we hebben nabetalingen. Daar hoeven we dus geen aparte monitor voor te beginnen.

Uw tweede vraag was of we dat ook voor de groep ongedocumenteerden in beeld kunnen brengen. Nou, daarbij is het volgende heel belangrijk. Op het moment dat er een nabetaling wordt gevorderd, maakt het voor de Arbeidsinspectie niet uit of iemand gedocumenteerd is of niet. De verblijfsstatus maakt dus niet uit. Je hebt gewoon nog steeds recht op die nabetaling. Anders zou je alle niet-legale mensen namelijk voor niks aan het werk zetten. Maar de NLA legt bij zo'n bezoek niet vast wat de verblijfstitel van iemand is. Wij weten dus niet hoeveel van die nabetalingen aan ongedocumenteerden er zijn. Dat is ook heel erg belangrijk. Dat heeft ook met een van uw moties te maken. Je wilt niet dat de Arbeidsinspectie mensen ook ter plekke bevraagt op hun verblijfsstatus, waarmee dat een apart onderdeel van dat onderzoek wordt. Ik kom dadelijk op uw motie over de politie-inzet. Er wordt gekeken of mensen netjes betaald worden. Er wordt gekeken of ze gehuisvest zijn. Het gaat om al dat soort zaken, maar de verblijfstitel wordt dus niet vastgelegd, want de Arbeidsinspectie ziet toe op illegale arbeid, en niet op illegaal verblijf.

De heer Romke de Jong heeft twee moties ingediend. De eerste gaat over de uitbuiting van die ongedocumenteerden. Daarin draagt u de minister op om te bezien in hoeverre de inzet van de politie beperkt kan worden of aangepast plaats kan vinden bij die inspecties waarbij er vooraf al signalen zijn van uitbuiting van ongedocumenteerden. Het is heel belangrijk om te weten dat de politie en de Arbeidsinspectie al samenwerken op basis van die situatie. Ze geven hun inzet ook van tevoren vorm in afspraken. Ze kunnen die natuurlijk ter plekke aanpassen. Als het meevalt, dan doet de politie een stapje terug. Als de inspecteurs beschermd moeten worden, dan doet de politie een stapje naar voren. Ze bepalen de gewenste inzet dus echt vooraf. De politie gaat in het algemeen mee ter bescherming van inspecteurs, en soms ook als ze zelf iets wil inspecteren of als chauffeurs van een openbare weg gehaald moeten worden. U vraagt om er bij die specifieke situaties voor te zorgen dat die politieaanwezigheid niet beangstigend voor de ongedocumenteerden is. Dat doet de NLA al, op het moment dat ze dat weten. Maar ze weten het natuurlijk niet altijd, want in de meeste gevallen ga je ergens naar binnen en weet je niet precies wat je gaat aantreffen. Daarom is uw motie eigenlijk overbodig en zou ik haar willen overnemen.

De voorzitter:

Bestaat daar enig bezwaar tegen? Dat is niet het geval. Dan wordt er niet over de motie gestemd.

De motie-Romke de Jong/Podt (25883, nr. 471) is overgenomen.

Minister Van Gennip:

Dan nu de andere motie van de heer Romke de Jong. Ik vind het een mooie discussie. Die hebben we ook in het commissiedebat gehad. Als we het hebben over arbeidsmigratie, dan moeten we het natuurlijk niet alleen hebben over de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten, maar ook over het draagvlak in de samenleving en vooral de druk die arbeidsmigratie op onze samenleving legt. We moeten ons ook afvragen waarom — als dat zo is — er zo veel geweldsincidenten zijn waarbij arbeidsmigranten zijn betrokken. Ik wil dus graag onderzoek doen naar hoe vaak het voorkomt, ook omdat ik denk dat die oorzaken ook te maken hebben met moeilijk werk en kleine huisvesting, waarbij dicht op elkaar gezeten wordt. Ik ga dat alleen niet per se aan Het Kenniscentrum Arbeidsmigranten vragen, want dat gaan wij via de reguliere methodes aanbesteden; dat zult u begrijpen. Ik doe dat onderzoek dus graag, maar wie dat onderzoek voor ons gaat doen, daar bewandelen wij de geëigende wegen voor. Als ik 'm zo mag interpreteren, dan is de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De heer De Jong bevestigt dat.

Minister Van Gennip:

Dan heb ik ook twee moties van de heer Strolenberg. De eerste motie gaat over de RI&E's. Dat is een belangrijke motie. We hebben het er in het debat ook over gehad dat wij terugzien dat veel te weinig werkgevers, met name mkb'ers, op dit moment een risico-inventarisatie en -evaluatie hebben. En zelfs als ze die hebben, zijn de plannen van aanpak die erbij horen niet altijd goed genoeg. U vraagt eigenlijk: wat kunnen we daaraan doen? Ik vind het mooie van uw motie dat u daarin het debat dat we hebben gehad eigenlijk vrij aardig samenvat. We hebben toen ook gezegd: binnenkort komt onze Arbovisie uit en daar komt dit ook in terug. Die Arbovisie ligt er nog niet. Ik zie het dan ook echt als een aanmoediging om op deze manier — en er zullen nog meer manieren komen — te zorgen dat we het aantal RI&E's gaan verhogen, de kwaliteit gaan verhogen en de bewustwording vergroten. U zei het heel goed: laten we ervoor zorgen dat een werkgever zich ervan bewust is dat hij zijn verantwoordelijkheid heeft te nemen als hij gevaarlijke stoffen uitstoot of als de ladder niet veilig is. U verwoordde dat heel erg goed. Ik zou deze motie dus oordeel Kamer willen geven.

De voorzitter:

De motie is oordeel Kamer, meneer Strolenberg.

De heer Strolenberg (VVD):

Ja, nee, hartstikke mooi.

De voorzitter:

Tel uw zegeningen.

De heer Strolenberg (VVD):

Even specifiek, want het gaat niet enkel over handhaving, maar ook echt om bekendheid creëren — heel veel ondernemers weten het gewoon niet — en vooral het makkelijk maken. In de praktijk horen we dat het nu toch best omslachtig is en dat je bijna een specialist in moet huren. Dat geef ik u dus even mee.

Minister Van Gennip:

Ja, ja, precies. Dat zullen we dus ook meenemen. Wij komen hopelijk eind oktober, begin november met de Arbovisie. Als de motie wordt aangenomen nemen we natuurlijk alles mee, maar anders nemen we ook een groot gedeelte hiervan mee. Wat hierbij belangrijk is, is de bewustwording van de verantwoordelijkheid die je hebt en het makkelijk maken, met name voor mkb'ers, zodat ze hun verantwoordelijkheid kunnen nemen, want dat willen de meeste mkb'ers gewoon graag.

Ten slotte de sportduikers. Die zijn ook al een aantal keer langsgekomen. Er is inderdaad een wat oudere motie die ons heeft gevraagd om daar onderzoek naar te doen. Ik heb u in het debat al laten weten dat ik wacht op het advies op hoofdlijnen van een speciale projectgroep van de Stichting Werken onder OverDruk. Wij hopen dat advies deze week of in ieder geval komende week te ontvangen. Ik ben het met u eens dat we daar al een tijdje op wachten. Dat advies gaat in op de vraag of voor diverse duikactiviteiten lichtere wettelijke voorschriften mogelijk zijn. Vervolgens komt er nog een uitgewerkt advies. U vraagt mij om te bekijken of er een tussenregeling gecreëerd kan worden. Dat kan ik bekijken op het moment dat ik dat advies heb, want dat advies zal daarover gaan. Dan kan ik u dus ook informeren over of het mogelijk is en, als het mogelijk is, op welke manier het dan mogelijk zal zijn. Ik zie dit dus als een aanmoediging — dat zeg ik dus ook naar de stichting toe — om het tempo er een beetje in te houden, want u hebt deze motie inderdaad gezamenlijk al een keer eerder ingediend. Dus bij dezen: oordeel Kamer. Het is vooral een aanmoediging dat wij zorgen dat u dat liever eerder dan later hoort.

De voorzitter:

Prima. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties.

Naar boven