32 Leefomgeving

Aan de orde is het tweeminutendebat Leefomgeving (CD d.d. 17/05).

De voorzitter:

Voordat de bel ging, wilde ik eigenlijk vragen of iedereen de energie had om meteen door te gaan naar het laatste tweeminutendebat van deze avond. Ik zie iedereen knikken. Dat is het tweeminutendebat Leefomgeving, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 17 mei. De eerste spreker van de zijde van de Kamer staat al klaar. Dat is mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren. Mevrouw Van Esch, u heeft het woord.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik heb vier moties, dus ik ga heel snel praten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de OVV in het rapport Industrie en omwonenden concludeert dat burgers beter beschermd moeten worden tegen de uitstoot van industriële bedrijven;

overwegende dat Zuid-Holland de vergunning van Chemours wilde aanscherpen, maar is teruggefloten door de rechter;

overwegende dat Noord- en Zuid-Holland vragen om meer instrumenten om maatregelen te kunnen nemen tegen bedrijven zoals Tata Steel en Chemours;

overwegende dat in Noord-Holland een motie is aangenomen waarin alle Tweede Kamerleden en het kabinet worden opgeroepen om gezondheid op de eerste plaats te zetten, door onder andere te komen met meer instrumentarium;

verzoekt de regering om bevoegde gezagen meer instrumenten te geven zodat zij maatregelen kunnen nemen tegen bedrijven en bedrijfsprocessen, om de gezondheid van omwonenden en werknemers beter te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, De Hoop, Beckerman, Van der Graaf en Hagen.

Zij krijgt nr. 262 (33118).

Ik geef u even de tijd om op adem te komen. We zetten de klok dan ook even stil. U heeft een interruptie van de heer Haverkort, VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Met precies die motivatie sta ik hier. Het is nooit goed om te snel te praten. Ik gun het mevrouw Van Esch niet dat ze buiten adem raakt. Mevrouw Van Esch begon haar motie met een zin die refereert aan het OVV-rapport dat we recent hebben ontvangen. We zijn nog in afwachting van de reactie van het kabinet daarop. Mijn opmerking staat los van de inhoud, want ook de VVD wil heel graag dat wij inwoners kunnen beschermen tegen onwelgevallige uitstoot van fabrieken in de leefomgeving. Maar is het niet zuiverder om moties naar aanleiding van dat rapport pas in te dienen nadat wij de reactie van het kabinet hebben ontvangen en ook nadat wij het gesprek in deze Kamer daarover hebben gevoerd met elkaar, dus in debat zijn gegaan zoals wij dat noemen? Dat staat los van de inhoud van deze motie — volgens mij komen er straks nog meer — waarvoor ik best sympathie kan vinden. Zou dit puur vanuit het proces niet slimmer zijn?

De voorzitter:

Uw punt is helder. Ik kijk even naar mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik kan de heer Haverkort het volgende aangeven. Als dit kabinet een keer op tijd zou reageren op zo'n rapport, dat er toch al aardig lang ligt — ik denk dan: waar blijft die reactie? — dan zou ik met hem mee kunnen gaan. Maar tot nu toe vind ik het bijna bizar dat we op zo'n indringend rapport met zulke immense kritiek op het beleid, nog steeds geen reactie van het kabinet hebben ontvangen. Dat vind ik bizar. Ik denk dan: we moeten als Kamer, met elkaar, besluiten dat we die bewoners dan niet kunnen laten zitten in de situatie waar ze nu in zitten. Met zo'n heftig rapport, met die conclusies, is het juist aan ons als Kamer om door te zetten.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Haverkort.

De heer Haverkort (VVD):

Dat was niet het antwoord op de vraag die ik stelde. Ik deel met mevrouw Van Esch de constatering dat het lang duurt voordat we die kabinetsreactie hebben. Ik weet ook dat we een brief hebben gekregen van de staatssecretaris waarin ze keurig netjes heeft aangegeven dat ze de wettelijke termijn van zes maanden graag benut om die reactie zo goed mogelijk te maken. Daar kunnen we dus los van emotie het debat over voeren. De vraag blijft dan wel staan of het niet zuiverder is om het gesprek over de inhoud eerst hier te voeren, en pas daarna moties met elkaar in te dienen. Nogmaals — dat staat los van de inhoud van de moties — laten we pas daarna moties indienen.

De voorzitter:

U heeft uw punt gemaakt, meneer Haverkort. Mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik heb het gehoord. Ik vind dat we deze burgers, die in de omgeving wonen van de drie bedrijven waar in dit rapport zeer ferme uitspraken over zijn gedaan, niet kunnen laten wachten. Ik vind dat we dat als Tweede Kamer echt niet kunnen maken. Ik zou me echt kapot schamen als we dat wel zouden doen.

De voorzitter:

U handhaaft uw motie, hoor ik. Gaat u verder.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het RIVM heeft aangetoond dat de uitstoot van Tata Steel leidt tot gezondheidsschade onder omwonenden;

overwegende dat Kooksfabriek 2 een grote bron van schadelijke uitstoot is;

overwegende dat sluiting per 1 januari 2025 in het oorspronkelijke Groen Staalplan stond;

verzoekt de regering om in de maatwerkafspraken met Tata Steel de sluiting van Kooksfabriek 2, uiterlijk per 1 januari 2025, als voorwaarde te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Beckerman en De Hoop.

Zij krijgt nr. 263 (33118).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het RIVM in een recent onderzoek een direct verband legt tussen de uitstoot van Tata Steel en kans op ziekte;

constaterende dat het RIVM aangeeft dat een uitgebreid gezondheidsonderzoek zoals bij Tata Steel ook bij Chemours mogelijk is;

verzoekt de regering het RIVM opdracht te geven tot het uitvoeren van een uitgebreid onderzoek naar het effect van Chemours op de gezondheid van omwonenden en werknemers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch, Hagen, De Hoop, Beckerman en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 264 (33118).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de rechtbank oordeelde dat Chemours aansprakelijk is voor milieuschade door pfas en hierdoor de weg vrij is voor de gemeenten die de rechtszaak hebben aangespannen om een schadevergoeding te eisen voor geleden financiële schade;

verzoekt de regering in kaart te brengen welke kosten het Rijk heeft gemaakt vanwege de pfas-vervuiling veroorzaakt door Chemours;

verzoekt de regering Chemours aansprakelijk te stellen voor deze kosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Beckerman.

Zij krijgt nr. 265 (33118).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Keurig binnen de tijd. Dank u wel, mevrouw Van Esch, voor uw inbreng namens de Partij voor de Dieren. De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter, dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er 10.000+ verschillende soorten pfas zijn, waarvan er sommige wel schadelijk zijn, sommige niet, en van sommige het nog onzeker is;

constaterende dat er in Europa gewerkt wordt aan een verbod voor productie, gebruik, verkoop en import van pfas;

overwegende dat al deze soorten pfas een verscheidenheid aan doeleinden hebben, variërend van waterafstotende laagjes op kleding tot cruciale onderdelen voor de medische wereld;

overwegende dat er voor alle soorten pfas niet altijd alternatieven bestaan die niet gekwalificeerd zijn als pfas;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk met belanghebbenden in gesprek te gaan die niet of nog niet kunnen overschakelen naar niet-pfas alternatieven, om te praten over mogelijke uitzonderingen en te ondersteunen in het zoeken naar alternatieven;

verzoekt de regering om het belang en de bevindingen van deze gesprekken in Brussel aan te kaarten en mee te nemen in verdere onderhandelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 266 (33118).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Voordat u vertrekt: ik zie twee mensen opveren. Als eerste mevrouw Hagen, D66.

Mevrouw Hagen (D66):

Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar het volgende. Er is een uitzonderingslijst voor pfas, voor essentieel gebruik. Die bestaat al. Ik vraag me af wat mevrouw Van der Plas daar dan nog aan zou willen toevoegen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wil goed kijken of er niet nog andere stoffen zijn die essentieel zijn en dat meenemen in de onderhandelingen. We moeten goed kijken wat we doen. We moeten niet stoffen op een lijst zetten die uiteindelijk misschien toch essentieel blijken te zijn.

De heer De Hoop (PvdA):

Toch even één vraag over deze motie. We hebben recent heel veel berichten gezien over de mogelijke schadelijkheid van verschillende potentieel zeer zorgwekkende pfas-stoffen. In het OVV-rapport staat: je moet vooral vanuit voorzorg de bescherming van omwonenden en van medewerkers vooropstellen. Ik hoop dat deze motie daaraan niet ondermijnend is. Wil mevrouw Van der Plas mij op dat punt geruststellen? Het gaat erom dat wij wel van het voorzorgsbeginsel uitgaan. Er zijn genoeg berichten die dat noodzakelijk laten zijn.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Zeker. Dat snap ik heel goed. Ik heb ook de rondetafel of de technische briefing — ik weet niet meer precies wat het was — bijgewoond.

De voorzitter:

Het was een rondetafel. Nee, een hoorzitting zelfs. Kijk eens aan.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

O, een hoorzitting. We hebben hier allemaal varianten. Ik ben in principe zeker voor het voorzorgsbeginsel. Ik waak er ook wel voor dat we niet stoffen op een lijst gaan zetten die misschien toch essentieel zijn. Mevrouw Hagen kan zeggen "die lijst bestaat al", maar er bestaan heel veel lijstjes, ook uit het verleden, waarbij bleek dat stoffen er misschien wel of niet tussen zaten. Dus het lijkt mij op zich niet heel schadelijk om te kijken of dat mogelijk is en of het in de onderhandelingen meegenomen kan worden, zodat niet straks sectoren of industrieën, zoals de medische industrie, onevenredig worden getroffen doordat stoffen niet meer gebruikt mogen worden. Dat lijkt me dus een dubbele check. Dat voorzorgsprincipe kan ik me natuurlijk heel goed voorstellen. We hebben genoeg berichten gelezen over de schadelijkheid van pfas.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas, voor uw inbreng namens BBB. Dan is de volgende spreekster van de zijde van de Kamer mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, goedenavond. Ik heb een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het seismologisch basismeetnet grotendeels in het noorden van Nederland te vinden is;

constaterende dat geothermie, gas- en zoutwinningsprojecten door het gehele land plaatsvinden en deze potentiële bronnen van seismiciteit zijn;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het seismologisch basismeetnet uitgebreid moet worden om toekomstige seismiciteit adequaat te meten en registreren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Van Esch en Hagen.

Zij krijgt nr. 267 (33118).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in zijn rapport Industrie en omwonenden concludeert dat de gezondheid van Nederlanders die rondom industriegebieden wonen niet wordt gegarandeerd, zelfs als milieunormen worden nageleefd;

constaterende dat asfaltproducenten bij overschrijding van milieunormen wegkomen met minimale boetes;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar hoe wet- en regelgeving aangepast kan worden om de gezondheid van omwonenden beter te garanderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Van Esch, De Hoop en Hagen.

Zij krijgt nr. 268 (33118).

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter. Dat waren mijn moties. Ik wil tot slot een opmerking maken, ook een beetje getriggerd door de heer Haverkort. Dagelijks krijgen we berichten over hoe mensen ziek worden naast Chemours en Tata, ook werknemers. Dat is ook het geval bij andere industrie. Ik noemde net de asfaltproducenten. We zijn nu weer aan het einde van een kabinetsperiode. Het kabinet is gevallen, de Kamer niet. We hebben een hele stapel aan rapporten over hoe ons stelsel eigenlijk verkeerd in elkaar zit. Het is mijn grote frustratie dat we dit allemaal weten en dat we dagelijks zien hoe erg het misgaat, maar dat we eigenlijk niet kunnen ingrijpen. Ik denk dat de heer Haverkort die frustratie deelt. We moeten weer wachten op een reactie, terwijl we echt weten dat het hele stelsel — we hebben rapport op rapport — verkeerd in elkaar zit. Hoe langer we wachten, hoe meer mensen gevaar lopen. Hoe langer we wachten, hoe moeilijker het is om dit probleem op te lossen. Hoe langer we wachten, hoe sterker de positie van al die vergunde activiteiten. Veiligheid moet nu echt voorop komen te staan, van omwonenden en van werknemers. Dat was mijn opmerking.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Beckerman. Op zich is het niet gebruikelijk om elkaar tot interrupties te verleiden, maar ik zag dit toch een beetje als uitlokking. Ik geef de heer Haverkort kort de gelegenheid voor een reactie, maar ik hoop niet dat we daarmee een heel debat ontketenen.

De heer Haverkort (VVD):

U leidt, voorzitter, en wij conformeren ons daaraan. Zo werkt dat hier. Maar u heeft wel gelijk: zo'n opmerking van mevrouw Beckerman triggert mij. Laat gezegd zijn dat ik en mijn fractie het van harte met haar eens zijn dat de zorg voor inwoners voorop dient te staan en dat we juist daarom het debat moeten voeren met elkaar. Laten we ook constateren dat dat debat inmiddels geloof ik vier keer plenair is aangevraagd. Ik hoop echt dat dat op hele korte termijn hier gevoerd kan worden. Dan gaan we het daar met elkaar over hebben. Mijn vraag aan mijn collega stelde ik vanuit diezelfde zorg. Ik wil heel graag eerst dat debat voeren. Daarna kunnen we in mijn beleving waarschijnlijk veel scherper en eerlijker die moties opstellen. Nu blijft het toch een klein beetje hangen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Haverkort (VVD):

Ik doe niks aan uw constatering af.

De voorzitter:

Ik wil voorkomen dat we weer gaan debatteren over de opportuniteit van de motie van mevrouw Van Esch. Volgens mij deelt u de urgentie van de problematiek en het belang om daar een debat over te voeren.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, mag ik reageren op de interruptie? Twee dingen. Laten we met elkaar afspreken dat we zorgen dat dat debat nog plaatsvindt voordat het verkiezingsreces ingaat. Dat is natuurlijk wel iets dat we met z'n allen kunnen regelen. Ten tweede. Ik heb dit onderwerp nu twee jaar besproken en ik zit in een soort cyclus. We hebben rapporten waarin keer op keer wordt geconstateerd: het zit helemaal mis en er moet ingegrepen worden. Daarna wachten we op een reactie en voeren we een half debat. Dan komt er weer een nieuw rapport en wachten we weer op een reactie. En zo gaat het maar door. Zo zitten we hier vast in een systeem waarin geen doorbraak komt. Ondertussen zien we wel dat mensen letterlijk ziek worden. Daarom zou ik heel graag met u morgen en het liefst vanavond nog gaan kijken hoe we zorgen dat dat debat nog voordat we met verkiezingsreces gaan plaatsvindt. En eigenlijk is dat nog onvoldoende, want we zouden na deze periode eigenlijk al tot een oplossing moeten zijn gekomen.

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Beckerman. Ik wijs u in ieder geval op de mogelijkheid om tijdens de regeling van werkzaamheden te vragen of dat debat met spoed ingepland kan worden. De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Hagen namens D66.

Mevrouw Hagen (D66):

Voorzitter. Voor de volledigheid: dit is zelfs de tweede keer dat we het debat hebben aangevraagd. Het was niet ingepland, dus ik heb er wederom om verzocht. Tot daar kan ik wat doen. Verder is het aan de Griffie, zoals u weet.

Ik heb twee technische moties. Daar gaan we.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de best beschikbare technieken zoals vastgesteld door de Europese Commissie de basis vormen voor het milieubeleid in Nederland;

constaterende dat in de Richtlijn industriële emissies staat dat de Europese Commissie ernaar moet streven dat de BBT-referentiedocumenten uiterlijk acht jaar na de publicatie van de vorige versie moeten zijn bijgewerkt;

overwegende dat belangrijke BBT-conclusies, zoals de BBT-conclusies voor de ijzer- en staalindustrie, al meer dan tien jaar niet zijn herzien;

overwegende dat het uitblijven van nieuwe BBT-conclusies bevoegde gezagen en omgevingsdiensten dwarszit bij het beschermen van omwonenden tegen schadelijke uitstoot van de industrie;

verzoekt de regering om als Nederland de Europese Commissie te wijzen op het streven om BBT-referentiedocumenten uiterlijk acht jaar na de publicatie van de vorige versie te hebben bijgewerkt;

verzoekt de regering om in Europa te pleiten voor, en zo mogelijk een kopgroep te vormen met andere landen, het zo snel mogelijk, doch uiterlijk voor 31 december 2024, herzien van de BBT-conclusies voor de ijzer- en staalindustrie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hagen, Van der Graaf, Van Esch en De Hoop.

Zij krijgt nr. 269 (33118).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven als Tata Steel en Chemours zowel hun zorgplicht jegens de omgeving en/of wettelijke milieuvereisten, als voorwaarden van de respectievelijke vergunningen niet hebben nageleefd;

overwegende dat het OM de mogelijkheid heeft om naast een onderneming ook de leidinggevende van die onderneming te vervolgen;

overwegende dat het OM niet vaak ervoor kiest om gebruik te maken van deze mogelijkheid tot vervolging van leidinggevenden van vervuilende bedrijven;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met het OM over de mogelijkheid om in het geval van een ernstig milieudelict vaker naast de onderneming ook de leidinggevenden te vervolgen, en hierover te rapporteren aan de Kamer;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de vervolging van leidinggevenden van bedrijven die ernstige milieudelicten hebben begaan in het buitenland is geregeld, en hierover te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hagen, Van Esch en Beckerman.

Zij krijgt nr. 270 (33118).

Dank u wel, mevrouw Hagen, voor uw inbreng namens D66. Dan is het woord nu aan de heer Haverkort, VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Voorzitter, wederom dank u wel. Met de winter voor de deur en de blaadjes vallend van de bomen, start houtstookminnend Nederland het seizoen weer op. Kettingzagen en kloofmachines komen uit het vet, kachels en schoorstenen worden gereinigd en geveegd, en aanhangers vol houtblokken verdwijnen in schuurtjes om droog te wachten tot het moment waarop ze worden ingezet voor warmte, energie en gezelligheid.

Voorzitter. Deze staatssecretaris werkt terecht aan het verbeteren van onze luchtkwaliteit. Op veel punten volgt de VVD haar lijn. Ze weet vaak een goede balans te vinden tussen een schonere samenleving en de tijd die de daarvoor benodigde verandering kost. Ze heeft er echter vooralsnog voor gekozen om het verstandige verhaal van de kachelbranche niet, of nog niet, mee te nemen in haar plannen. Analoog aan de situatie van onze Duitse buren stelt de sector voor om kachels te certificeren en zo binnen enkele jaren alleen nog maar schone kachels toe te staan. Dat klinkt ons als een goed idee. De vraag is dan ook of de staatssecretaris bereid is alsnog dit idee in haar plan — dat schijnt begin volgend jaar te komen — voor schonere lucht op te nemen. Is zij bereid dat samen met de sector verder uit te werken? Graag een reactie.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Voor u vertrekt, heeft u nog een interruptie. Ik heb natuurlijk geen oordeel over het punt dat u maakte, maar u heeft het in ieder geval wel beeldend onder de aandacht gebracht. Dat wilde ik wel zeggen.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik hoor daar de heer Haverkort "schone kachels" noemen, maar die bestaan helemaal niet. Ik was dus wel heel benieuwd waar hij die schone kachels dan vandaan heeft getoverd. Kachels waar je hout in stopt, zijn nooit schoon.

De heer Haverkort (VVD):

Daarover verschillen de Partij voor de Dieren en wij van mening. Laat gezegd zijn dat die gecertificeerde Ecodesign 2022- of 2023-kachels in ieder geval een heel stuk schoner zijn dan de open haarden die we in de jaren tachtig gebruikten. Ik vind dat schoon. Mevrouw Van Esch mag daar uiteraard een andere mening over hebben, maar het zou heel goed zijn, ook voor het verbeteren van de luchtkwaliteit, als we minder van die oude kachels hebben en meer van die — dan kom ik haar tegemoet — schonere nieuwe kachels.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Voorzitter, heel kort. Het is niet zomaar even de mening van mevrouw Van Esch. Het is gewoon feitelijke informatie die ook gewoon door het RIVM wordt gedeeld. Er bestaan geen schone kachels. Ook die schonere kachels die de heer Haverkort noemt, stoten nog steeds heel veel ultrafijnstof uit, dat ook heel slecht is voor de lucht. Ik ben hier niet de wetenschapper, ik deel gewoon wetenschappelijke informatie. Dit is dus niet alleen maar mijn visie.

De voorzitter:

Ik kijk nog even naar de heer Haverkort om te zien of hij daar nog op wil reflecteren.

De heer Haverkort (VVD):

Ik zou bijna denken dat de Partij voor de Dieren liever de bestaande kachels handhaaft. Ik kan me dat haast niet voorstellen, dus ik hoop toch echt dat de staatssecretaris, ook met instemming van mevrouw Van Esch, ons verzoek heel serieus gaat nemen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dat laatste weet ik niet, maar volgens mij moeten we het hier voor nu maar even bij laten. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Hoop namens de PvdA. Ik dank de heer Haverkort voor zijn inbreng namens de VVD.

De heer De Hoop (PvdA):

Voorzitter. Chemours mag niet langer wegkomen met de schade die zij toebrengen aan milieu, omgeving en werknemers. Dat vind ik niet alleen, dat vonden 140 Kamerleden tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Zij stemden namelijk voor de motie-Klaver c.s. om juridische steun aan te bieden aan de provincies om in te grijpen en om potentieel zeer zorgwekkende stoffen gelijk te stellen aan zeer zorgwekkende stoffen. Een breed aangenomen motie; 140 zetels. Toen ik de brief las van de staatssecretaris die zij vrijdag naar de Kamer stuurde, was ik verbijsterd. Het voelde echt alsof zij dit zeer serieuze signaal vanuit de Kamer in de wind sloeg. Ik ben daar echt, echt teleurgesteld over, wil ik ook in dit debat zeggen tegen de staatssecretaris. Ik roep haar op om te heroverwegen hoe zij met die motie omgaat, want de Partij van de Arbeid en GroenLinks nemen hier gewoon echt geen genoegen mee.

Dat gezegde hebbende, komt er nog een motie van mijn kant.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de overheid de grondwettelijke taak heeft om het leefmilieu en de volksgezondheid te beschermen en te verbeteren, maar dat er op dit moment onacceptabele gezondheidsgevolgen zijn door de industrie, waaronder rond Tata Steel en Chemours;

overwegende dat de OVV in zijn recente advies Industrie en omwonenden adviseert om het voorzorgsprincipe beter in het systeem van vergunnen van persistente stoffen te verankeren;

verzoekt de regering om op korte termijn in overleg met bevoegde gezagen en omgevingsdiensten met een voorstel naar de Kamer te komen om het voorzorgsprincipe beter in wet- en regelgeving te verankeren;

verzoekt de regering voorts om in overleg met bevoegde gezagen te onderzoeken welke juridische mogelijkheden er zijn om in het licht van het voorzorgsprincipe alles te doen wat mogelijk is om verdere gezondheidsrisico's tegen te gaan en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Beckerman, Van Esch en Hagen.

Zij krijgt nr. 271 (33118).

Dank u wel, meneer De Hoop, voor uw inbreng namens de PvdA. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de zijde van de Kamer in het tweeminutendebat. De staatssecretaris heeft aangegeven dat ze een minuut per motie nodig heeft, dus we schorsen voor tien minuten.

De vergadering wordt van 21.06 uur tot 21.14 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is nog steeds het tweeminutendebat Leefomgeving, naar aanleiding van het commissiedebat dat is gehouden op 17 mei jongstleden. Er is mij verzocht om de leden Van der Plas en De Hoop te verexcuseren. Zij moesten nog met het laatste vervoer. We hebben het net over de treinen gehad: ze moesten nog een trein naar huis halen, denk ik. Zij luisteren vanuit daar mee.

We hebben tien moties en ik heb ook nog een vraag genoteerd. Ik geef de staatssecretaris het woord voor de appreciatie en de beantwoording.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter.

De motie op stuk nr. 262 van mevrouw Van Esch en nog een heleboel andere collega's geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 262: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 263 van mevrouw Van Esch wil ik ontraden. Als onderdeel van de gesprekken over een eventuele maatwerkafspraak wordt, in lijn met de motie-Hagen/Bouchallikh, onderzocht of we, vooruitlopend op het groenstaalplan, extra milieu- en gezondheidswinst kunnen realiseren, bijvoorbeeld door het al eerder sluiten van bedrijfsactiviteiten zoals de kooksfabriek. Die inventarisatie is nog niet volledig afgerond. De gesprekken daarover lopen nog. Als de resultaten er zijn, zal ik de Kamer natuurlijk wel zo snel mogelijk informeren over de uitkomsten ervan. Maar vastpinnen op die datum kan ik in deze fase gewoon nog niet. Vandaar ontraden.

De voorzitter:

We noteren bij de motie op stuk nr. 263: ontraden.

De motie op stuk nr. 264.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 264 was ook van mevrouw Van Esch. Ik wilde eigenlijk vragen of ze die wil aanhouden. Ik kan me de oproep, zeker gezien de uitspraak van de Raad van State van vorige week, heel goed voorstellen. Ik heb er ook begrip voor. De komende drie jaar loopt, op mijn initiatief, samen met VWS en LNV, een uitgebreid RIVM-onderzoek naar de aanwezigheid van pfas in mens en milieu. Onderdeel daarvan is de impact die pfas heeft op de handelingsperspectieven en hoe de impact op mens en milieu teruggebracht kan worden. Het idee voor een uitbreiding van het onderzoek om dat goed in kaart te brengen vind ik op zich interessant en wil ik ook niet zomaar op voorhand afwijzen. Het vraagt wel nadere afstemming, onder andere met het RIVM, om te bezien op welke manier dat onderzoek dan zou kunnen worden uitgevoerd. Dat is ook de reden waarom ik haar vraag om de motie aan te houden.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik wil de motie best kort aanhouden, maar we hebben op zich al wel kunnen lezen dat het RIVM zelf ook al heeft aangegeven daar best een opdracht voor te willen ontvangen. Ik denk dus eigenlijk dat het dan niet heel lang zou hoeven duren om daar met het RIVM even over om tafel te gaan zitten. Ik zou dus eigenlijk wel over deze motie willen stemmen voordat we hier met elkaar het verkiezingsreces ingaan. Dat is wel vrij snel, maar anders zou ik het wel erg zonde vinden.

Staatssecretaris Heijnen:

We hebben volgens mij nog een commissiedebat op 26 oktober. Ik kijk heel eventjes.

De voorzitter:

Dat is de laatste dag voor het reces.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ja, dat is de laatste dag voor het reces. Daarna moeten we nog over alle moties gaan stemmen, dus dat wordt wel krap. Ik zou zeggen: we hebben volgende week ook nog een commissiedebat Externe veiligheid.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat is wel heel krap, maar ik zal proberen om er sowieso nog voor de 26ste op terug te komen. Alles wat eerder kan, zal ik proberen te doen.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik kan 'm aanhouden, maar als ik niks hoor voor de 26ste, en het liefst nog eerder dan dat, dan ga ik 'm in stemming brengen.

De voorzitter:

Dan noteren we voor nu: aanhouden.

Op verzoek van mevrouw Van Esch stel ik voor haar motie (33118, nr. 264) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

En inderdaad: vooralsnog zijn er geen stemmingen aangevraagd voor die donderdag, dus is het zelfs de dinsdag in die week. Dat is dan, denk ik, de 24ste. Dat zou mooi zijn, maar goed, we houden het in de gaten. Voor nu noteren we nog even: aangehouden.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik probeer het wel echt op tijd aan te leveren.

De voorzitter:

Dit leidt tot een vraag van de heer Haverkort, VVD.

De heer Haverkort (VVD):

Op het gevaar af dat ik dan weer de pietlut ben, maar het zou dus zo kunnen zijn dat de motie zonder reactie van het kabinet alsnog op de stemmingslijst komt. Dan ben ik wel heel erg nieuwsgierig of ie dan oordeel Kamer krijgt of dat ie als appreciatie ontraden meekrijgt. Dus in dat geval heb ik toch de vraag aan de staatssecretaris of ze daar een uitspraak over kan doen.

De voorzitter:

Een heel terecht punt.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik kan nu niet vooruitlopen, dus dan zou ik 'm moeten ontraden. Maar ik wil dus vragen om 'm aan te houden, omdat ik natuurlijk wel het gesprek wil hebben met de partners die erbij betrokken zijn, om te kijken of ik uiteindelijk een oordeel Kamer aan de motie kan geven.

De voorzitter:

Dat deel was helder, maar het is inderdaad een terecht punt. Mocht u nog niet tot een nadere appreciatie zijn gekomen, dan ...

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, dat is dan ook duidelijk.

De voorzitter:

De reden waarom overigens mevrouw Van Esch ... Dat is misschien ook wel goed om te weten voor de collega's: het is niet de enige reden, maar weet in ieder geval dat alle aangehouden moties gaan vervallen als we in reces gaan. Zij vervalt ook, dus daar zit ook een extra inspanning.

Staatssecretaris Heijnen:

O, snap ik. We gaan extra ons best doen. De motie op stuk nr. 265 van mevrouw Van Esch kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 265 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 266 wil ik ... Ik had mevrouw Van der Plas, als ze hier was geweest, gevraagd of ze 'm zou willen aanhouden, want op dit moment ligt het voorstel voor de restrictie op pfas ter behandeling bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen. Tijdens de openbare raadpleging zijn ongekend veel zienswijzen ingediend, namelijk 5.600. Die worden nu beoordeeld en meegenomen bij de adviezen van de wetenschappelijke comités van dat Europees agentschap. Pas als dat voorstel van de Commissie er ligt, is een gesprek zinvol, omdat er dan pas duidelijkheid is over de exacte reikwijdte van het verbod. Maar nu moet ik 'm dus ontraden, omdat ze 'm niet zelf kan aanhouden.

De voorzitter:

We noteren "ontraden", maar we zullen mevrouw Van der Plas wel even attenderen op dit deel van de Handelingen. Dan kan ze zelf die weging nog maken. Mocht deze motie in stemming komen, dan noteren we "ontraden" bij de motie op stuk nr. 266.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 267 van mevrouw Beckerman. Ik wil haar vragen om die motie aan te houden, want zij vraagt om uitbreiding van het seismologisch meetnet en om dat te onderzoeken. Daarvoor moet ik overleggen met EZK in het kader van mijnwinning. Ik wil haar dus verzoeken om die motie aan te houden.

De voorzitter:

Mevrouw Beckerman, SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Maar dit debat was al in mei, en de reden dat we het hier indienen, is omdat dit onder het KNMI valt en omdat het KNMI onder dit ministerie valt. Anders worden we heel erg van debat naar debat, van ministerie naar ministerie gestuurd. En dat kan ook niet.

Staatssecretaris Heijnen:

Nee, maar die seismische activiteit meten is een opdracht die EZK geeft. Dat heb ik wel vaker: ik ben stelselverantwoordelijke voor bepaalde dingen, dus ook voor milieu, maar andere collega's moeten dat verder gaan uitvoeren binnen hun eigen portefeuille. Voor circulaire economie geldt hetzelfde. Het KNMI is ook zoiets waar een ander ministerie opdrachten aan kan geven. Ik heb dus gewoon die informatie van EZK nodig. Ik kan wel aan mijn collega van EZK vragen om de motie nog te appreciëren vanuit haar oogpunt voordat de stemmingen er zijn; misschien kan ik mevrouw Beckerman zo tegemoetkomen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Beckerman. Het was ook een suggestie die ik had willen doen.

Mevrouw Beckerman (SP):

Precies, we hebben een machtigere milieuminister nodig; daarvan zijn we overtuigd. We hoeven de motie niet aan te houden; we wachten gewoon de appreciatie vanuit EZK af.

De voorzitter:

Dan wachten we die appreciatie af. Dan ga ik ervan uit dat die niet in stemming wordt gebracht. Wel? U brengt 'm in stemming. Dan kijk ik wel even naar de staatssecretaris. Kunnen we noteren dat de motie vanuit u wordt ontraden als we de appreciatie vanuit EZK niet krijgen?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik vraag of die kan worden aangehouden.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, dat is natuurlijk echt onzin, want we hebben zo vaak meegemaakt dat een ministerie wordt gevraagd om voor dinsdag een appreciatie te sturen. Dit debat was al in mei.

De voorzitter:

Ik ben het helemaal met u eens, mevrouw Beckerman. Maar stel nou dat die appreciatie er niet is voor dinsdag en u brengt 'm wel in stemming. We moeten wel weten wat er dan komt. We gaan er helemaal van uit dat het goedkomt.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik kan geen zekerheid bieden, dus dan zou ik 'm moeten ontraden. Maar dat doe ik dus liever niet, omdat ik denk dat we het best wel kunnen oplossen.

De voorzitter:

We hopen en verwachten dat we voor dinsdag vanuit EZK de appreciatie krijgen.

Staatssecretaris Heijnen:

Yes.

De motie op stuk nr. 268 van mevrouw Beckerman geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 268: oordeel Kamer. Dan de motie op stuk nr. 269.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 269 van mevrouw Hagen: oordeel Kamer.

De voorzitter:

"Oordeel Kamer" voor de motie op stuk nr. 269.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 270 van mevrouw Hagen kan ik ook oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 270: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 271 van de heer De Hoop wil ik ook oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dan noteren we "oordeel Kamer" bij de motie op stuk nr. 271. Dan nog de vraag van de heer Haverkort.

Staatssecretaris Heijnen:

Misschien nog even reagerend op de opmerking van de heer De Hoop: ik snap heel goed dat er nog behoefte is aan aanvullende informatie. Ik ben nog aan het kijken hoe we de motie die door de Kamer is aangenomen op een goede manier kunnen duiden, maar ik heb daar nog even wat tijd voor nodig. Ik kom nog met een aanvullende reactie richting de Kamer, ook op basis van wat de heer De Hoop net aangaf.

Dan had de heer Haverkort een vraag over de kachelbranche. Ik ben natuurlijk bekend met de plannen van de kachelbranche. We hebben met de kachelbranche en andere stakeholders wel eerder gesproken over de plannen. Het RIVM en het Longfonds geven aan dat iedere kachel, dus ook een Ecodesignkachel, vervuilende stoffen uitstoot en dat minder stoken de meest effectieve manier is om tot goede luchtkwaliteit te komen en geen overlast te veroorzaken. Maar ik zoek in deze kwestie natuurlijk altijd wel de balans. Ik zal de kachelbranche dus uitnodigen om nogmaals hun plannen toe te lichten, met name op het punt van de hoge kosten, de doorlooptijd, de problemen met de APV en de door de kachelbranche verwachte effecten op de luchtkwaliteit. Ik zal ze dus alsnog een keer uitnodigen.

De voorzitter:

Dat leidt toch nog tot een vraag van mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Als de kachelbranche wordt uitgenodigd om zijn plannen nog een keer te vertellen, dan zou ik het eigenlijk wel zo fair vinden als ook een stichting als Stichting Houtrookvrij nog een keer haar plannen zou mogen toelichten bij deze staatssecretaris. U had het over het goed zoeken naar de balans. Dan zou dit wel de eerlijke balans zijn.

Staatssecretaris Heijnen:

Zeker, we kunnen ook die stichting nog een keer uitnodigen om het een en ander toe te lichten. Ik denk dat het altijd belangrijk is om blijvend te kijken waar nog nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten zijn. Ik wil meneer Haverkort tegemoetkomen, dus ik kom u wat dat betreft ook graag tegemoet.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan dank ik de staatssecretaris voor de beantwoording en de appreciatie van de moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan attendeer ik de leden erop dat we dinsdag over de ingediende moties van dit debat gaan stemmen, maar ook over die van eerdere debatten van deze avond. Ik dank iedereen voor zijn of haar aanwezigheid, ook op de publieke tribune.

Naar boven