46 Landbouw, klimaat en voedsel

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw, klimaat en voedsel (CD d.d. 30/03).

De voorzitter:

We gaan door naar het volgende tweeminutendebat, weer met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer Staghouwer. Dit debat gaat over landbouw, klimaat en voedsel, naar aanleiding van het commissiedebat van 30 maart. Ik geef allereerst het woord aan de heer Edgar Mulder van de PVV.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Minister Staghouwer liet de Kamer in maart weten dat hij bezig was met het invoeren van een belasting op het eten van vlees. Toen de minister daarover in het debat van 30 maart vragen kreeg, nam hij opeens wat gas terug. Het was slechts een onderzoekje. We hadden het verkeerd begrepen. Het was een verkenninkje. Al met al was het wat onduidelijk. Wat was nu waar? Daarna kwam er een interview met Elsevier Weekblad, waarin de minister zegt: het gaat mij er slechts om dat er een reële prijs wordt bepaald. Gelijktijdig zegt hij dat hij vindt dat de consumenten nu relatief weinig van hun inkomen besteden aan voedsel. Dat stelt niet gerust. De minister zegt verder dat zo'n onderzoek ook kan leiden tot de conclusie dat er geen belasting op vlees moet worden geheven. Dat klinkt wel aardig, maar het betekent natuurlijk ook dat de uitkomst kan zijn dat er wél een vleesbelasting moet komen. Hoe je het ook draait of keert, onzekerheid alom. Duidelijkheid is geboden, ook gezien de uitspraken van mijn vrienden van VVD en CDA, die gelijk lieten weten tegen een vleestaks te zijn. Om die duidelijkheid te krijgen, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering geen vleestaks in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Edgar Mulder en Kops.

Zij krijgt nr. 131 (35925-XIV).

De heer Edgar Mulder (PVV):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veehouders hun dieren vervroegd naar de slacht dreigen af te voeren omdat de prijzen voor veevoer door de oorlog in Oekraïne snel zijn gestegen en ze het te duur vinden om de dieren in leven te houden;

spreekt uit dat het immoreel zou zijn om dieren te fokken en ze vervolgens geen eten meer te geven omdat dit ofwel te duur, ofwel onvoldoende beschikbaar is;

verzoekt de regering over te gaan tot het versneld inkrimpen van de veehouderij en zich in te zetten voor een navenante afname van de consumptie van dierlijke eiwitten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 132 (35925-XIV).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de glastuinbouw verantwoordelijk is voor 9% van het Nederlandse aardgasgebruik en dat het sierteeltaandeel bovendien geen bijdrage levert aan de voedselzekerheid;

constaterende dat Nederland als gevolg van de import van gas jaarlijks miljarden overmaakt aan Rusland en daarmee bijdraagt aan de oorlogskas van Poetin;

constaterende dat het kabinet zo snel mogelijk onafhankelijk wil worden van Russisch gas;

verzoekt de regering een afbouwpad voor de glastuinbouwsector op te stellen en omschakeling naar voedselproductie in onverwarmde kassen te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 133 (35925-XIV).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer De Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over kringloopwaardig veevoer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat we als Nederland en Europa onze afhankelijkheid van de import van veevoer moeten aanpakken;

overwegende dat kringlooplandbouw erop inzet om dieren zo veel mogelijk te voeren met eiwitten die mensen niet kunnen of willen eten;

verzoekt het kabinet om een heldere doelstelling met ingroei naar kringloopwaardig veevoer te verwerken in de eiwitstrategie, en over de voortgang ten minste jaarlijks te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 134 (35925-XIV).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dan een motie over geïntegreerde gewasbescherming. Ik zal eerst de motie voorlezen en 'm dan nog wat toelichten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet inzet op geïntegreerde gewasbescherming;

overwegende dat de aanpak in het kader van de reductie van het gebruik van antibiotica succesvol is geweest;

overwegende dat de impact op milieu omlaag kan en dat hiervoor ook praktische instrumenten op bedrijfsniveau in ontwikkeling zijn;

verzoekt de regering om samen met de sector, analoog aan deze aanpak, tot onafhankelijke registratie te komen van het gebruik van gewasbescherming en de milieu-impact van het gebruik in het teeltplan, en vanuit daar een benchmark te ontwikkelen voor individuele telers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tjeerd de Groot en Boswijk.

Zij krijgt nr. 135 (35925-XIV).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ter toelichting van de laatste motie nog het volgende. Eigenlijk is de antibioticareductie een succesverhaal geweest, om twee redenen. De eerste is dat veehouders inzicht kregen in hun eigen gebruik, de dagdosering. Ze konden het met elkaar vergelijken. Hoe doe ik het nou ten opzichte van vergelijkbare bedrijven? De tweede is dat er een centrale registratie kwam van hoeveel antibiotica en welke middelen er nu worden gebruikt. Het is voor telers eigenlijk een sport geworden om omlaag te gaan. Analoog hieraan wordt voorgesteld om dat ook met geïntegreerde gewasbescherming te doen. We willen allemaal omlaag, maar het ontbreekt ons aan de instrumenten. Hiermee geven we telers dus de instrumenten om hun vakmanschap ten opzichte van vergelijkbare bedrijven te laten zien en te ontwikkelen.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter, ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er 25 miljard euro is uitgetrokken voor het stikstoffonds;

overwegende dat er bedrijven op omvallen staan door de coronamaatregelen, de stijgende energieprijzen en schaarste van grondstoffen;

verzoekt de regering om een deel van het stikstoffonds aan te wenden voor de compensatie van ondernemers in de landbouwsector voor hun stijgende lasten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 136 (35925-XIV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de plannen voor biologische landbouw, kringlooplandbouw en extensieve landbouw resulteren in een lagere voedselproductie;

overwegende dat de voedselzekerheid in het geding is en de prijzen blijven stijgen;

verzoekt de regering om de uitvoering van verduurzamingsplannen voor de landbouwsector en de stikstofregels per direct stop te zetten en te onderbreken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 137 (35925-XIV).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

En dan de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet van plan is boeren te onteigenen wanneer boeren niet vrijwillig besluiten te verplaatsen of te stoppen;

overwegende dat onze boeren essentieel zijn voor de voedselzekerheid;

verzoekt de regering om de voornemens om boeren te onteigenen niet door te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 138 (35925-XIV).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U heeft nog een interruptie van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ja, voor wat extra spreektijd voor collega Van Haga. Het gaat over zijn tweede motie. Daarin vroeg de heer Van Haga volgens mij om alle verduurzamingsplannen direct stil te zetten. Als de heer Van Haga met mij naar het Westland zou reizen en aan tuinders zou vragen "zou je op dit moment liever op aardgas draaien of toch op aardwarmte?", wat zou die tuinder dan tegen de heer Van Haga zeggen?

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dat weet ik eigenlijk niet. Kijk, ik ben helemaal niet tegen verduurzaming, maar ik ben wel tegen verduurzaming als die op een manier gebeurt waarbij er niet wordt gekeken naar wat de meest optimale oplossing is. En ik ben ervan overtuigd dat het kabinet dat met dit regeerakkoord niet doet. Ik denk dat het ook afhangt van de toepassing. Om het te verplaatsen naar huizen: als je al een bestaande infrastructuur hebt en die op gas draait, dan denk ik dat dat in dat geval beter is. Maar ik kan me ook voorstellen dat het, als je op een gegeven moment tien kerncentrales erbij gaat bouwen, handiger wordt om alles te elektrificeren. Het hangt er dus helemaal vanaf. Het is geen makkelijke vraag, denk ik.

De voorzitter:

Tot slot de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Maar dan is het toch niet verstandig om je categorisch bij voorbaat af te zetten tegen verduurzamingsplannen, terwijl heel veel nog moet worden ingevuld? Deze minister heeft toegezegd om volgens mij nog deze maand met een aanpak te komen om naast de tuinders in de glastuinbouw te gaan staan en ze te helpen om naar de toekomst toe te verduurzamen, hun bedrijf weer gezond te krijgen, zowel qua afstappen van het gas als het verduurzamen van de warmtevoorziening als elektrificatie. Dat zijn stappen waar tuinders zelf ook om vragen. Ik geef u in ieder geval even in overweging om deze motie misschien nog wat te nuanceren, want het is echt niet zo zwart-wit als voor of tegen zulke plannen. Er zijn heel veel tuinders die denken: als die warmteprijs nou eens wordt ontkoppeld van de aardgasprijs, dan zit er best wel brood in om van dat dure aardgas af te gaan en naar aardwarmte en elektrificatie toe te gaan.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Maar dat gaat uit van een aantal vooronderstellingen, namelijk dat het goed is om van het aardgas af te gaan. Ik heb al eerder hier betoogd, ik heb moties ingediend, ik heb zelfs een debat aangevraagd en we hebben een petitie gestart om bijvoorbeeld de stupide beslissing terug te draaien om van het Groningse gas af te gaan. Als we dat inderdaad zouden terugdraaien en we zouden die 600 miljard kuub gewoon winnen voor eigen gebruik, dan zou dat op heel veel gronden een verbetering zijn. Het zou ook voor de tuinders beter zijn. Dan krijg je dus een totaal andere situatie. Omdat er keuzes worden gemaakt door dit kabinet waar BVNL zich inderdaad niet achter kan scharen, krijg je een ander soort oplossingen dan de ChristenUnie wil.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Van Campen van de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter, dank u wel. De vleestaks: hij kwam al eerder voorbij. Als u het aan mij en mijn fractie vraagt, is dat echt een onzalig plan. We hebben in dit coalitieakkoord afgesproken dat we wel gaan kijken hoe ook de consument een bijdrage kan leveren aan de verduurzaming van de landbouwsector. De minister kan inderdaad de onderzoeken doen die het kabinet van belang acht, maar wat onze fractie betreft is zo'n vleestaks echt een brug te ver, zoals ik ook al eerder heb aangegeven.

Ik heb ook het interview met de minister in Elsevier gelezen. Daarin geeft hij aan dat hij een verkenning doet naar een mix van instrumenten, waaronder een vleestaks, maar ook dat hij verkeerd is begrepen en dat zijn onderzoeksopdracht door Kamerfracties en in de media in een verkeerd daglicht is gesteld. Het maakt mij niet uit hoe we bij het resultaat uitkomen, als het maar helder is. De minister stelt dat het erom gaat dat het een reële prijs is die betaald wordt voor vlees. Ik zou de minister hier nogmaals willen vragen naar een bevestiging. Hoe breed is dat onderzoek? Hoe gaat die onderzoeksopdracht eruitzien? Wordt daarbij rekening gehouden met de betaalbaarheid van voedsel? Kan hij hierbij nogmaals bevestigen dat ook het niet doorgaan of niet voorstellen van een vleestaks een mogelijke uitkomst kan zijn van het onderzoek dat hij gaat doen?

De heer Edgar Mulder (PVV):

Hoor ik hier een appreciatie van de motie van de PVV om geen vleestaks in te voeren?

De heer Van Campen (VVD):

De appreciatie van moties is aan het kabinet. Daar maak ik geen deel van uit. Ik ga luisteren naar de beantwoording van de minister en ga mij dan beraden en mijn fractie adviseren. Zo doen we dat hier volgens mij.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Dan laat ik het woord "appreciatie" weg. Maar klopt het dat de motie die de PVV vanavond indient voor de volle honderd procent overeenkomt met wat u hier net naar voren heeft gebracht?

De heer Van Campen (VVD):

Zo klinkt het wel, maar ik ga ook luisteren naar de argumenten van de minister. Daar wil ik het op dit moment even bij laten.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Maar dan zou het toch ook kunnen dat uit dat onderzoek blijkt dat het buitengewoon verstandig is om een vleestaks in te voeren?

De heer Van Campen (VVD):

In dat geval ga ik wel meedenken in de lijn van het dictum van de heer Mulder. Hij constateerde dat van een invoering in deze periode geen sprake kan zijn. Dat komt heel dicht bij de advisering aan mijn fractie op dit punt.

De voorzitter:

Dank. Dan ga ik naar de volgende spreker, de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de overheid in het streven naar goede waterkwaliteit, uitbreiding van biodiversiteit en verbinden van natuurgebieden soms akkers verschraalt en omzet naar nieuwe natuur;

overwegende dat Nederlandse inheemse flora en fauna in de ontwikkeling van het Nederlandse landschap samen is opgekomen met akkerbouw bij het telen van diverse en oude gewassen;

overwegende dat derhalve bij eeuwenoude akkers een betere verduurzamingsstrategie gevonden kan worden in het extensief telen van historische gewassen met veel diversiteit;

overwegende dat hiermee ook de cultuurhistorische aspecten van het Nederlandse landschap gerespecteerd worden;

verzoekt de regering in overleg met provincies te treden over het vinden van een duurzaam alternatief voor de verschraling van akkers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Boswijk, Tjeerd de Groot en Van Campen.

Zij krijgt nr. 139 (35925-XIV).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Deze motie is onder andere opgekomen naar aanleiding van bezoeken en ritjes door het land, waarbij je te vaak een afgegraven akker, zwarte aarde ziet, daar soms wel meer dan 1.000 jaar ontwikkeld. Dat is dan natuur. Dat is niet het beeld dat de indieners hebben van hoe het zou moeten. Heel veel oude akkergrond zal op een innovatievere, extensievere manier kunnen worden omgevormd en een buffer kunnen zijn tussen intensief geteelde aarde en natuurgebieden. Daarom deze motie.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben het natuurlijk veel over stikstof en over hoe we ervoor moeten zorgen dat de natuur zich kan herstellen, maar er is nog een andere heel belangrijke doelstelling, namelijk die van klimaat. Bijna 20% van de broeikasgassen komt vanuit de landbouwsector en ook dat moet gereduceerd worden. De afgelopen vier, vijf jaar heeft deze coalitie de klimaatdoelen voor de landbouw niet gehaald. Nu kijken we natuurlijk reikhalzend uit naar hoe het de komende jaren wel gehaald zal worden, want de ambities zijn verhoogd en de minister wil er nu echt vaart mee maken. Maar we missen natuurlijk de brief. De brief gaat komen. Mijn fractie kijkt er reikhalzend naar uit hoe de klimaatdoelen daarin gehaald worden.

Ik moet hier wel bij zeggen dat de eerste 100 dagen van het kabinet zijn geweest, de wittebroodsweken zijn voorbij. Dus we kijken echt uit naar de brief met daarin hoe we het echt voor elkaar gaan krijgen, hoe de doelen echt gehaald gaan worden en hoe we niet weer plannen en onderzoeken doen en zaken naar voren schuiven, maar hoe we nu echt de boel gaan fixen.

Ik heb geen motie dit keer, maar wel een vraag aan de minister. Minister Jetten, coördinerend minister voor Klimaat, wil van alle vakministers voor 1 mei horen hoe ze hun stukje van de klimaatdoelen gaan halen. Maar als ik het goed begrijp, gaat de minister pas na 1 mei iets opsturen en opleveren. Klopt mijn conclusie dat we de deadline voor de volgende Klimaat- en Energieverkenningen die het Planbureau voor de Leefomgeving voor ons maakt, niet gaan halen, dat we dus pas in september 2023 weten of we in de buurt komen van de doelen van dit kabinet en dat we dus eigenlijk weer een jaar verliezen?

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onze glastuinbouw merendeels nog gastuinbouw is en in belangrijke mate bijdraagt aan de klimaatverandering en onze afhankelijkheid van Russisch gas;

constaterende dat het energiegebruik in de g(l)astuinbouw niet is afgenomen maar in sommige recente jaren zelfs is toegenomen;

overwegende de oorlog en de klimaatcrisis, en dat het telen van siergewassen niet het gebruik van aardgas rechtvaardigt;

verzoekt de regering om zeer spoedig met regelingen te komen die het gebruik van aardgas en andere fossiele energie voor de sierteelt verbiedt of anderszins zeer sterk beperkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet.

Zij krijgt nr. 140 (35925-XIV).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dit is een motie die heel erg lijkt op die van de Partij voor de Dieren. Ook staat er een spelfout in. Excuses daarvoor. Als Neerlandica: er moet een t'je bij. Maar we gaan haar samenvoegen met die van de Partij voor de Dieren.

De tweede motie gaat over satellietmetingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat draagvlak voor effectief milieubeleid gebaat is bij een groot vertrouwen in metingen en berekeningen van emissie, distributie en depositie van stikstof, ammoniak, CO2, methaan en andere stoffen;

overwegende dat nieuwe technieken zoals metingen met satellieten kunnen bijdragen aan een nauwkeuriger beeld;

verzoekt de regering om de mogelijkheden van metingen met satellieten toe te passen in aanvulling op de bestaande technieken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Thijssen.

Zij krijgt nr. 141 (35925-XIV).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Het verzoek aan de minister is om dit zeker te bespreken met zijn collega voor Natuur en Stikstof.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat niet bekend is wat de gevolgen van voorgenomen beleid zijn voor de voedselproductie in Nederland;

overwegende dat juiste beleidskeuzes alleen gemaakt kunnen worden als mogelijke gevolgen in beeld zijn;

verzoekt de regering om voor het zomerreces in beeld te brengen hoeveel opbrengstverlies de maatregelen in het addendum op het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn, het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn zelf, het GLB, de Biodiversiteitsstrategie, de Bossenstrategie, Farm to Fork en Fit for 55 tot gevolg zullen hebben voor de binnenlandse voedselproductie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Van Haga.

Zij krijgt nr. 142 (35925-XIV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat agrarische ondernemers de eerste en grootste klappen van klimaatverandering krijgen;

overwegende dat schades door wateroverlast of extreme droogte vaker zullen zorgen voor grote financiële tegenslagen, waar niet altijd een schadevergoeding tegenover staat of tegen te verzekeren is;

constaterende dat de Kamer in 2020 een motie aannam om een fiscale klimaatreserve te onderzoeken;

constaterende dat het rapport naar aanleiding van deze motie bevestigt dat dit een waardevol instrument is en de financiële weerbaarheid van agrarische ondernemers kan versterken;

verzoekt de regering, nu het rapport er ligt, om werk te maken van het instellen van deze fiscale klimaat- en calamiteitenreserve,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Van Haga.

Zij krijgt nr. 143 (35925-XIV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor het halen van klimaatdoelen ook in de landbouw stappen gezet moeten worden;

constaterende dat innovaties kunnen bijdragen aan het behalen van klimaatdoelen en dat klimaatmaatregelen vanuit de klimaatenvelop betaald zouden moeten worden;

overwegende dat de minister van Klimaat voor klimaatinnovaties in de landbouw verwijst naar het stikstofbudget, waar slechts 1 miljard is gelabeld innovatie;

verzoekt de regering in het klimaatbudget minimaal 1 miljard euro vrij te maken voor innovaties in de landbouw die bijdragen aan klimaatdoelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Van Haga.

Zij krijgt nr. 144 (35925-XIV).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik had nog even één vraag en die gaat over die €35.000. Dat is ook in dit debat besproken. Dat is geld dat beschikbaar kwam na de brexit en het verlies van visquota. Dat geld is gewoon geoormerkt. Ik heb begrepen dat er gesprekken zijn, maar dat het geld dan naar de sanering gaat. Dat betekent dat vissers die doorgaan dus helemaal niks uit het Europees Visserijfonds krijgen. Daar wou ik nog graag wat verduidelijking over van de minister.

De voorzitter:

Dank. Dan ga ik naar de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Mevrouw de voorzitter, dank u wel. Ik beperk mij tot het indienen van een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het bedrijfsleven kritisch is over de Nederlandse uitwerking van de nieuwe Europese verordening voor de biologische productie en etikettering van biologische producten, en wijst op dubbele controles, winkeliers die biologische producten uit de verkoop halen en een toename van het gebruik van verpakkingen;

overwegende dat verschillende andere lidstaten lijken te kiezen voor een minder stringente uitwerking van de verordening met minder intensieve inspecties en een steekproefsgewijze benadering;

verzoekt de regering bij de uitwerking van de genoemde verordening de administratieve lasten zo veel mogelijk te beperken, averechtse effecten zo veel mogelijk te voorkomen en daarbij te kijken naar de uitwerking in genoemde lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 145 (35925-XIV).

De heer Bisschop (SGP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering volgens het addendum voor het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn in wil zetten op brede zones met bemestingsbeperkingen bij beekdalen en op volledig grondgebonden melk- en rundveebedrijven;

overwegende dat de voorgestelde maatregelen, ook in interactie met elkaar, grote gevolgen kunnen hebben voor de continuïteit van bedrijven en voor de beschikbaarheid van organische mest voor de akkerbouw;

verzoekt de regering de gevolgen van de genoemde maatregelen voor de agrarische sector in kaart te brengen en de negatieve gevolgen bij de uitwerking van het beleid zo veel mogelijk te beperken door meer maatwerk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 146 (35925-XIV).

De heer Bisschop (SGP):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ook namens het CDA twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet wil dat het mogelijk wordt dat boeren in de buurt van kwetsbare natuur een bijdrage kunnen leveren aan Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer;

overwegende dat pachtcontracten van boeren vaak te kort zijn om echt te investeren in landschaps- en natuurbeheer;

verzoekt de regering om samen met provincies en landbouworganisaties, waaronder BoerenNatuur, een werkwijze te ontwikkelen waarbij boeren terreinbeherende organisaties kunnen ontwikkelen om gronden te beheren voor natuur, landschap en duurzame langjarige pacht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Van Campen, Grinwis, Tjeerd de Groot en Bisschop.

Zij krijgt nr. 147 (35925-XIV).

De heer Boswijk (CDA):

Ik heb al een paar keer gemerkt bij onder andere Natura 2000-gebieden dat boeren die als een bedreiging zien, totdat ze onderdeel van de oplossing kunnen worden en ook een aanvulling op hun verdienmodel. Dus ik geloof daar echt in. Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat we als Nederland te veel afhankelijk zijn van landen buiten ons Europese continent als het gaat om veevoer;

overwegende dat een deel van het veevoer bestaat uit eiwitten die tevens geschikt zijn voor humane consumptie;

vraagt het kabinet om samen met de sector een indicator te ontwikkelen om in de toekomst te kunnen sturen op de verhouding tussen voor humane consumptie geschikte eiwitten in veevoer, en eiwitten en reststromen die alleen geschikt zijn voor veevoer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 148 (35925-XIV).

De heer Boswijk (CDA):

Het zou heel mooi zijn als we zo'n indicator maken. Veehouders zouden moeten worden beloond als ze bijvoorbeeld reststromen uit restaurants, die nu worden weggegooid, verwaren als veevoer. Je zou eiwitten die sowieso niet geschikt zijn voor menselijke consumptie, bijvoorbeeld een soort hogere standaard kunnen geven. Daarmee zou je op zo'n manier moeten kunnen gaan werken waardoor je uiteindelijk telkens minder eiwitten gebruikt die direct geschikt zijn voor menselijke consumptie. Ik weet dat de sector daarover nadenkt. Het zou heel mooi zijn als wij die uitgestoken hand zouden kunnen aannemen.

Dat was het, voorzitter. Ik pak nu de trein naar het platteland, want ik was er niet van uitgegaan dat het zo laat zou worden.

De voorzitter:

Nee. Het heeft volgens mij niet aan mij gelegen. Maar goed. Ik schors de vergadering voor tien minuten, zodat de minister de moties van een oordeel kan voorzien. Over tien minuten komen we bij u terug.

De vergadering wordt van 23.06 uur tot 23.17 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan door met het debat. We zijn gekomen bij de beantwoording door het kabinet. Deze keer zal minister Staghouwer die doen.

Minister Staghouwer:

Dank, mevrouw de voorzitter. Er zijn nog twee vragen aan mij gesteld. Eerst was er een vraag over de zogenaamde vleestaks. De heer Mulder heeft die vragen natuurlijk gesteld, en ik kijk ook naar de heer Van Campen. Ik wil dit graag verduidelijken. Dit is inderdaad echt een onderzoek. We bekijken hoe we nou waarde kunnen creëren voor met name die primaire sector. Er is vorig jaar een onderzoek gedaan door mijn ambtsvoorganger. Daarin werd deze mogelijkheid geopperd. Het is slechts een verkenning. We kijken wat er mogelijk is. De uitkomst staat niet nu al vast. We gaan dus eerst een onderzoek doen. Daarover kom ik uiteraard bij u terug.

Dan ga ik naar de vraag van de Partij van de Arbeid over de klimaatdoelen. Er werd gevraagd naar de datum van 1 mei en er werd gevraagd: zijn we dan niet in 2023 met een verloren jaar bezig? Dit zijn eigenlijk vragen die collega Jetten moet beantwoorden. Wij zijn nu volop bezig met elkaar om die klimaatdoelen in briefvorm op te schrijven. Ook de glastuinbouw is daar onderdeel van. Daarover komt ook een brief naar uw Kamer. De heer Jetten is volop bezig met het klimaatprogramma. Ook dat komt in juni naar de Kamer toe. Er wordt dus heel hard gewerkt. Nee, 2023 is dus geen verloren jaar. Wij zullen aan de gang gaan met wat kan.

De voorzitter:

Ik hoop dat de heer Thijssen deze antwoorden op de vragen die hij heeft gesteld, heeft gehoord. Ik zie de heer Edgar Mulder bij de interruptiemicrofoon staan.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Klopt het dat de minister heeft gezegd — ik quoot hem, maar het staat in een blaadje, dus het kan ook anders zijn — dat hij vindt dat men in Nederland relatief weinig uitgeeft aan voedsel?

Minister Staghouwer:

Dat is volgens mij een feitelijkheid. Als je kijkt naar de besteding in Europa, dan zie je dat wij gemiddeld 8% besteden aan ons voedsel. Dat is heel wat anders dan in de ons omringende landen.

De heer Edgar Mulder (PVV):

De vervolgvraag is natuurlijk of het logisch is dat de minister het een goed idee zou vinden om dat deel wat te vergroten, bijvoorbeeld door een vleestaks in te voeren. Zou die conclusie getrokken kunnen worden uit de eerdere opmerking van de minister in dat blad?

Minister Staghouwer:

Het antwoord op die vraag is nee.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Oké, dat is mooi. Dan is het dus ook geen probleem als deze Kamer in meerderheid de motie van de PVV aanneemt om te stellen dat er geen vleestaks komt.

De voorzitter:

Dan gaan we direct door naar de appreciatie van de eerste motie, de motie op stuk nr. 131.

Minister Staghouwer:

Die heb ik voor me liggen.

De voorzitter:

Heel goed.

Minister Staghouwer:

Voorzitter. Het wordt een beetje een herhaling van zetten. Het is een onderzoek, met name waar het gaat over het verdienvermogen van de boer. Ik vind dat het mijn verantwoordelijkheid is om alles in kaart te brengen, om mij te baseren op basis van de onderzoeken die er zijn en om daaruit conclusies te trekken, samen met uw Kamer. De motie op stuk nr. 131 ontraad ik dus.

Dan de motie op stuk nr. 132 van de Partij voor de Dieren, over het inkrimpen van de veehouderij. Ik heb daar zostraks ook al iets over gezegd met betrekking tot de Europese Unie. Deze motie wordt ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 133 van mevrouw Ouwehand en mevrouw Bromet, over de glastuinbouw en de fossiele brandstoffen. We zijn de glasbouw aan het stimuleren om minder fossiele brandstoffen te gebruiken. Wat mij betreft gaat dat heel snel. We zien dat een deel van de glastuinbouw moeite heeft om de gasprijzen te betalen. Daar moet dus echt wat aan veranderen. Daar ben ik samen met mijn collega Jetten mee bezig. Maar ik ga ondernemers niet voorschrijven wat zij moeten gaan telen, want dat is echt aan de ondernemer zelf. Deze motie moet ik dus ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 134 van de heer De Groot, over een ingroeipad en een rapportage over veevoer. Het is ook een deel van het antwoord dat ik straks zal geven op de opmerking van de heer Boswijk over het aandeel van reststromen. Het is niet geschikt voor humane consumptie. Moeten we het vergroten voor veevoer? Het antwoord is ja. Het is interessant om met name de import van veevoer terug te dringen. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 135, over de registratie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ik moet zeggen dat het een zeer interessante mogelijkheid is die de heer De Groot aanreikt. Ik heb daar namens het kabinet echt een positieve grondhouding op. Ik zal kijken hoe we dat kunnen inzetten. Ik stel voor dat we de motie op stuk nr. 135 aanhouden om dan het resultaat van die inspanning van het kabinet goed van een oordeel te voorzien. Ik zal u voor het commissiedebat Gewasbeschermingsmiddelen van 8 juni inlichten over hoe hiermee verder moet worden gegaan.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer De Groot om te zien of hij daarmee akkoord is.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik dank de minister voor de positieve grondhouding, maar dan kunnen we de motie toch ook gewoon in stemming brengen? De minister gaat kijken of dit inderdaad een uitvoerbare weg is. Mocht dat uiteindelijk niet het geval blijken, dan kunt u daar natuurlijk altijd op terugkomen, maar dan kunnen we de motie ook in stemming brengen.

Minister Staghouwer:

Dat is aan uw oordeel. Ik laat het ook bij u, maar ik geef aan wat mijn stappen zijn. Ik denk dat ik daarmee ook voldoe aan uw oproep en met name aangeef dat ik dit als een interessante mogelijkheid zie. Daar wil ik later op terugkomen. Vandaar.

De voorzitter:

Voor mijn helderheid: mochten de heer De Groot en de heer Boswijk de motie niet aanhouden, wat is dan uw oordeel?

Minister Staghouwer:

Dan ... Ik moet eerst wat onderzoek kunnen doen, alvorens ik hier een antwoord op kan geven. Als dat mij niet gegeven wordt, kan ik niet anders dan de motie ontraden.

De voorzitter:

Helder.

Minister Staghouwer:

Namens het kabinet ontraad ik de motie op stuk nr. 136 van de heer Van Haga. De motie op stuk nr. 137 ontraad ik ook, evenals de motie op stuk nr. 138.

De motie op stuk nr. 139 van de heer Grinwis gaat over de inheemse flora en fauna, de eeuwenoude akkers. Ik wil graag met de provincies in gesprek over hoe zij hiernaar kijken. Dat is dus een toezegging. Dat past natuurlijk ook heel goed in de gebiedsgerichte aanpak. Ik geef deze motie dus oordeel Kamer, met de toezegging dat ik samen met mijn collega Christianne van der Wal dit zeker mee zal nemen.

De motie op stuk nr. 141 van mevrouw Bromet en de heer Thijssen over de satellietmetingen vraagt om de mogelijkheden te onderzoeken, aanvullend op de bestaande technieken. Ik zal in overleg treden met mijn collega voor Stikstof; dat werd ook gevraagd. Het kan oordeel Kamer zijn als ik het zo kan uitleggen dat de bedoeling is om onderzoek te doen naar het toepassen van de satellietmetingen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Thijssen. Dit gaat over de motie op stuk nr. 141; we gaan straks terug naar de motie op stuk nr. 140. Ik weet niet of hij al kan aangeven of de motie zo mag worden geïnterpreteerd. Ik zie dat hij daarover moet overleggen. Dan is het handig dat jullie daarop terugkomen, zodat de collega's weten of het oordeel kan worden gevolgd of dat de motie ontraden moet worden. Volgens mij was de motie op stuk nr. 140 overgeslagen.

Minister Staghouwer:

Die motie had ik ontraden. Nee, ik mis de motie op stuk nr. 140; u hebt gelijk, mevrouw de voorzitter. Die motie moet ik nog even van een oordeel voorzien.

De voorzitter:

Dan komen we daar aan het eind op terug. Dan gaan we nu gewoon door.

Minister Staghouwer:

Ja. Dan de motie op stuk nr. … O, dat is de motie op stuk nr. 140. Die gaat over de sierteelt en de glastuinbouw. Ik heb van mevrouw Bromet gehoord dat zij zich aansloot bij de motie van de Partij voor de Dieren. Vandaar dat ik die moties in één keer van een appreciatie heb voorzien.

Dan de motie op stuk nr. 142 van mevrouw Van der Plas over de voedselproductie in Nederland. Ook die motie ontraad ik uw Kamer.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 143. Ook deze motie ontraad ik.

De motie op stuk nr. 144 gaat over het klimaatbudget van 1 miljard oormerken voor landbouw. Er is nog een gesprek gaande over de afbakening van de verschillende fondsen, dus dat kunnen wij niet zomaar hier toezeggen. Dus deze motie ontraad ik.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wil graag weten van de minister waarom de moties op stukken nrs. 142 en 143 worden ontraden, want daar is verder geen onderbouwing voor gegeven.

Minister Staghouwer:

De motie op stuk nr. 142 is ontraden, want wij hebben een robuust voedselsysteem. Er zijn geen voedseltekorten. Uiteraard blijf ik me ervoor inzetten in Europees verband om meer voedselzekerheid te krijgen. Dus dat is het argument en daarom is deze motie ontraden.

De motie op stuk nr. 143 is ontraden, want het fiscale voordeel is beperkt en slechts voor een kleine groep ondernemers.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, dan kom ik toch eerst nog even op de motie op stuk nr. 142. De minister zegt: er is een robuust voedselsysteem en we hoeven het niet te onderzoeken. Maar met alle dingen die hier worden opgenoemd, wordt heel veel landbouwgrond uit productie genomen. Het lijkt mij best zaak om dan te onderzoeken wat op langere termijn het gevolg is van het weghalen van zo veel landbouwgrond. Dan heb ik het nog niet eens over woningbouw en zonneparken en noem alles maar op. Alleen al op basis van deze strategieën of onderwerpen verliezen we een hele hoop landbouwgrond. Dan vind ik het raar dat de minister van Landbouw niet wil onderzoeken wat voor gevolgen dat heeft voor de binnenlandse voedselproductie.

Minister Staghouwer:

Mijn antwoord is niet anders dan het antwoord dat ik net heb gegeven. Het Nederlandse voedselsysteem is niet in gevaar. Het kabinet ziet geen meerwaarde in een onderzoek naar de zaken die hier in de motie worden voorgesteld.

De voorzitter:

U komt gewoon niet bij elkaar op dit punt, merk ik. Mevrouw Van der Plas, tot slot.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Sterker nog, ik vind het echt belachelijk dat het niet onderzocht wordt, maar goed, dat is het oordeel van de minister.

Dan kom ik nog wel even op de motie op stuk nr. 143. Er is in 2020 een motie aangenomen om die fiscale klimaatreserve te onderzoeken. Daaruit is een rapport gekomen. Dat zegt dat dit een goed instrument is, ook voor de financiële weerbaarheid van agrarische ondernemers. Dat lijkt mij hartstikke goed en hartstikke prima, zeker in deze tijd waarin er heel veel financiële onzekerheid is. Dan vind ik het raar dat daar geen werk van gemaakt wordt. Ik hoorde zostraks een minister zeggen: ik baseer mij op onderzoeken bij de vleestaks. Hier is een onderzoek gedaan dat zegt dat het een goed instrument is, en dan wordt het van tafel geveegd en doen we er niks mee.

Minister Staghouwer:

Volgens mij heb ik dat niet gezegd. Ik heb gezegd dat het voordeel slechts beperkt is tot een kleine groep ondernemers, dus vandaar.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mijn laatste vraag, inderdaad. Een kleine groep ondernemers is ook een groep ondernemers. We willen toch zo veel mogelijk ondernemers behouden? Dat is wat ik hier steeds hoor. Sterker nog, ik hoor alleen maar: we moeten meer boeren hebben.

Minister Staghouwer:

Ja, wij komen niet bij elkaar, mevrouw Van der Plas, zeg ik via mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Nee, inderdaad. Ik wil u vragen om door te gaan met de appreciatie.

Minister Staghouwer:

Ik heb er nog vier te gaan. De motie op stuk nr. 145 van de SGP over de biologischeproductenverordening kan ik oordeel Kamer geven, mits die de volgende interpretatie krijgt. Ik kan de gevolgen van de genoemde maatregelen voor de agrarische sector in kaart brengen binnen de verplichtingen die direct voortvloeien uit de Europese verordening, en de negatieve gevolgen bij de uitwerking van het beleid zo veel mogelijk beperken door meer maatwerk. Want ik zal me wel aan de Europese verordening moeten houden.

De heer Bisschop (SGP):

Met die interpretatie kan ik op zich leven, maar ik wil er wel nadrukkelijk bij vragen: wil de minister ook eens kijken hoe in andere landen de implementatie plaatsvindt? Wij weten namelijk allemaal dat het ene land ruimhartiger interpreteert dan Nederland weleens doet. Als dat erbij kan, dan ben ik akkoord.

Minister Staghouwer:

Dat kan ik toezeggen.

Dan de motie op stuk nr. 146 over het zevende actieprogramma en het mestbeleid. Ik heb in het vorige debat al een toezegging gedaan. Mijn collega Van der Wal heeft een brief toegezegd. Deze motie ontraad ik dus.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 147 over de agrarische terreinbeherende organisaties. Het is een interessant voorstel vanuit de heren Boswijk, Van Campen, Grinwis, De Groot en Bisschop. Wij gaan dat verkennen als u ons toestaat. Natuurlijk neem ik dan ook mijn collega Christianne van der Wal daarin mee. We moeten goed kijken wat precies werkbaar is. U weet ook dat de collectieven stevig actief zijn in het landelijk gebied. Ik ga het met een positieve grondhouding bespreken met mijn collega. Ik laat de motie dus aan het oordeel van de Kamer over.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 148 over het ingroeipad en de rapportage over veevoer. Dat is de laatste motie. Het is een interessant voorstel dat in deze motie wordt neergelegd. Ik wil me daar zeker voor inzetten. Ik ben laatst bij ForFarmers geweest, dat ook bezig is met dit soort reststromen. Ik moet zeggen dat mij dat zeer goed lijkt voor minder voedselverspilling. Het zal ook onderdeel zijn van de landbouwnotitie die ik begin juni naar uw Kamer stuur. Ik geef deze motie dus oordeel Kamer.

Dat was het, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Van der Plas nog voor haar laatste opmerking van de avond, hoop ik. Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Of ik heb het even gemist, maar ik heb nog wat verduidelijking aan de minister gevraagd over dat Europees Visserijfonds. Hij zei in het vorige debat dat daar gesprekken over zijn. Misschien kan de minister dat nog even toelichten.

Minister Staghouwer:

Ja. U legde met name de link met de brexitfinanciering en de mogelijkheden voor uitkoop en innovatie. Ik ben nu bezig om na te denken hoe we de pot geld die beschikbaar is voor de visserij, op een goede manier kunnen inzetten. Ik heb daar het antwoord nog niet op. Ik kan het antwoord op dit moment niet geven. Ik ben aan het nadenken. Ik ben in gesprek met de sector. Ik zie ook de noodzaak die de sector bij mij aangeeft. Dat is alles wat ik op dit moment kan zeggen.

De voorzitter:

Mag ik voorstellen dat u daar op een later moment op terugkomt en de Kamer daarover informeert?

Minister Staghouwer:

Zeker. Op het moment dat duidelijk is welke kant het op gaat, stuur ik natuurlijk een brief naar de Kamer met de reactie van het kabinet op hoe dat geld besteed gaat worden.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas of dat akkoord is.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat is op zich prima, maar ik wil wel opmerken dat dat geld in het Europees Visserijfonds beschikbaar is gekomen na de brexit, omdat er dan quotumverlies was. Daarvoor is het geld geoormerkt geweest. Het is dus niet zomaar geld dat vrij is gekomen om vissers te compenseren voor de energiekosten. Dat geld was er al. Dat zit al in een fonds. Dat is al geoormerkt.

De voorzitter:

De minister knikt. Ik zie tot slot de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Laten we proberen om de motie op stuk nr. 141 te fiksen. Dan kunnen we allemaal naar huis. Bromet en ik proberen hierin namelijk te zeggen dat er op dit moment modellen en allerlei metingen zijn om het milieubeleid mee te bepalen. Wij zijn van mening dat satellieten daar een belangrijke aanvulling op kunnen zijn. We verzoeken daarom of u de mogelijkheden van die metingen en het meenemen daarvan in het milieubeleid wilt onderzoeken en dat we het dan ook gaan doen als het kan. Zeggen we dan hetzelfde? Want dan heeft de motie dus oordeel Kamer.

Minister Staghouwer:

Ik kan toezeggen dat ik dat onderzoek graag wil doen. Ik wil dan eerst dat onderzoek afwachten naar de vraag of het inderdaad werkbaar is. Vanuit daar kijken we dan of we het in kunnen voeren. Eerst moeten we onderzoeken en dan pas implementeren. We hebben eerst dat onderzoek nodig naar de vraag of het inderdaad toereikend en passend is. Dat wil ik zeker toezeggen.

De voorzitter:

Gaat de heer Thijssen akkoord met die uitleg?

De heer Thijssen (PvdA):

Ik denk het wel maar het is een motie van mevrouw Bromet, dus ik ga het toch nog even checken.

De voorzitter:

U gaat het nog even checken. Dan horen de collega's dat later. Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister, de Kamerleden, de Griffie, de bodes, de politie en de beveiliging. We gaan op 10 mei stemmen over de ingediende moties. En voor nu goedenacht.

Naar boven