45 Landbouw- en Visserijraad 21 maart 2022

Aan de orde is het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad 21 maart 2022 (CD d.d. 15/03).

De voorzitter:

Wij gaan door met het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 21 maart 2022. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zit er al. Ik geef als eerste het woord aan de heer Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u, voorzitter. We hebben het in dit debat veel gehad over de situatie in Oekraïne en welke gevolgen die heeft voor de wereldwijde voedselvoorziening. Volgens mij ligt hier een belangrijke verantwoordelijkheid en ook een belangrijke mogelijkheid voor Nederland om bij te dragen aan het voorkomen van een mondiale voedselcrisis. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat men in grote delen van de wereld geen voedselzekerheid heeft;

overwegende dat Nederland een belangrijke positie heeft binnen de mondiale voedselvoorziening en daarmee ook een grote verantwoordelijkheid draagt, mede gelet op de universele verklaring over de uitbanning van honger en ondervoeding;

overwegende dat de Nederlandse landbouwsector direct of indirect meer kan bijdragen aan de mondiale voedselzekerheid;

verzoekt de regering om te verkennen hoe de Nederlandse landbouwsector meer direct of indirect kan bijdragen aan de mondiale voedselzekerheid in 2022, in samenhang met de Nederlandse Eiwitstrategie, en dit binnen vier weken te delen met de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bromet.

Zij krijgt nr. 1411 (21501-32).

Mijn vraag is wel: heeft u dit bedoeld voor het tweeminutendebat Landbouw, klimaat en voedsel, dat we straks hebben? We hebben nu namelijk aan de orde het debat over de Landbouw- en Visserijraad van 21 maart 2022. Klopt dat?

De heer Thijssen (PvdA):

Het kan allebei.

De voorzitter:

Check.

De heer Thijssen (PvdA):

Het kan allebei, maar het punt is wel dat er bij de Landbouw- en Visserijraad veel wordt gepraat over Oekraïne en de graanimport en -export, dus ik vond dit een mooie plek.

De voorzitter:

Prima. Dan doen we het zo. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Bij de Landbouw- en Visserijraad is er inderdaad gesproken over Oekraïne. Hongersnood dreigt voor tientallen miljoenen mensen, waarschuwen de Verenigde Naties, niet alleen door de klimaatcrisis maar ook door de snel stijgende voedselprijzen door de vreselijke oorlog in Oekraïne. En toch blijven we in Europa meer dan de helft van de graanproductie voeren aan koeien, varkens en andere dieren in de vee-industrie. En toch blijven we meer dan 60% van het Europese akkerland inzetten voor de productie van veevoer. En zolang er in Nederland 600 miljoen dieren per jaar worden gefokt, gebruikt en gedood, legt ook onze veehouderij een groot beslag op de wereldvoorraad van plantaardige eiwitten, en op landbouwgronden binnen en buiten Europa, terwijl we allang weten dat de grootste voedselverspiller het maag-darmkanaal van dieren is. De veehouderij is geen voedselproducent maar een voedselverspiller. Dat was al onverantwoord, maar is nu in het licht van de dreigende en groeiende voedselcrisis simpelweg immoreel. Ik heb een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de oorlog in Oekraïne leidt tot stijgende voedselprijzen met als gevolg dat in delen van de wereld ernstige hongersnood dreigt;

constaterende dat ruim de helft van de Europese granen en peulvruchten als veevoer wordt gevoerd aan koeien, varkens en andere dieren in de vee-industrie;

constaterende dat het IPCC berekende dat dieren 95% minder eiwitten "opleveren" dan wat ze aan eiwitten is gevoerd;

verzoekt de regering in Europa te pleiten voor het versneld inkrimpen van de veehouderij en voor een navenante afname van de consumptie van dierlijke eiwitten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 1412 (21501-32).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, tot slot. In het vorige debat hoorde ik twee keer zeggen: als je niet aan tafel zit, dan sta je op het menu. Ik moest er toch wel aan denken dat dat het droeve lot van de dieren verklaart. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik het woord aan de heer Van Campen van de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Dank u, voorzitter. Al sinds februari is het mestseizoen begonnen en werken boeren, hun families en hun medewerkers aan het vruchtbaar maken van de grond, om ervoor te zorgen dat er voldoende gewassen op de akkers staan om hun brood mee te verdienen en om ons van goed voedsel te voorzien. Maar we moeten constateren dat er, ook al is het nu april, nog steeds geen duidelijkheid bestaat over de derogatie, de mogelijkheid voor boeren om meer mest te mogen uitrijden dan andere landen, conform de wet- en regelgeving die de Europese Unie ons voorschrijft. Het is april. Ik denk dat het tijd is om ons daar zorgen over te maken, omdat het allerminst zeker is dat wij die derogatie gaan verkrijgen. En omdat de VVD het van groot belang vindt dat we die derogatie krijgen, op zo'n manier dat het werkbaar is voor de sector, dienen wij de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat boeren al sinds februari mest mogen uitrijden;

constaterende dat het desondanks allerminst zeker is dat Nederland voor het lopende jaar en de komende jaren zicht heeft op derogatie van de EU-Nitraatrichtlijn om onder voorwaarden meer dierlijke mest te mogen uitrijden;

constaterende dat Nederland reeds met het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn en het addendum voor agrarische bedrijven ingrijpende concessies heeft gedaan aan Brussel om derogatie te verkrijgen;

van mening dat niet middelvoorschriften maar doelvoorschriften leidend zouden moeten zijn bij het voldoen aan internationaal juridische afspraken zoals de Nitraatrichtlijn;

verzoekt de regering de Kamer op korte termijn te informeren over de vernietigende gevolgen van mogelijk derogatieverlies;

verzoekt de regering daarbij met een voor de landbouwpraktijk uitvoerbaar voorstel te komen om opnieuw derogatie te verkrijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Boswijk, Bisschop, Grinwis en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1413 (21501-32).

De heer Van Campen (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Voedselzekerheid gaat over betaalbaarheid, over beschikbaarheid, maar ook over verspilling. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wereldwijd betaalbare voedselzekerheid onder druk staat door de Russische inval in Oekraïne;

overwegende dat in Europa tot 30% van ons voedsel verspild wordt;

overwegende dat de Farm to Fork-strategie inzet op halvering van voedselverspilling bij de detailhandel;

overwegende dat "slechts" 5% van de voedselverspilling plaatsvindt in de supermarkt, maar 42% van de voedselverspilling plaatsvindt in huishoudens, en 39% van de voedselverspilling eerder in de keten bij producenten, fabrieken, productverpakkers en tussenhandelaren;

verzoekt de regering in Europa voor te stellen de ambitie voor halvering van voedselverspilling in de Farm to Fork-strategie uit te breiden naar de volledige voedselketen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Boswijk.

Zij krijgt nr. 1414 (21501-32).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Een paar moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie groen licht gegeven heeft om staatssteun uit het Europees Visserijfonds, per bedrijf €35.000, aan de visserij in Nederland te geven;

overwegende dat de tegemoetkoming door het verdwijnen van de pulsvisserij en de gestegen energiekosten noodzakelijk is om de vissersvloot voor een verdere financiële catastrofe te behoeden;

verzoekt de regering gebruik te maken van de mogelijkheid Nederlandse vissers via het Europese Visserijfonds staatssteun ter hoogte van €35.000 per bedrijf toe te kennen, zoals ook bijvoorbeeld Frankrijk doet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1415 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de import van soja wil terugdringen en dat insecten als hoogwaardige eiwitbron zeer geschikt zijn als vervanger in veevoer;

overwegende dat insecten relatief eenvoudig op eigen mest op de boerderij kunnen worden gekweekt, dit zeer circulair is en boeren een nieuw verdienmodel kan opleveren;

verzoekt het kabinet om op zo kort mogelijke termijn een pilot te starten voor de kweek van larven op gehygiëniseerde mest op een boerderij,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1416 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de import van soja terug wil dringen en dat insecten als hoogwaardige eiwitbron zeer geschikt zijn als vervanger in veevoer;

overwegende dat insecten direct op de boerderij gekweekt kunnen worden en dit bijdraagt aan kringlooplandbouw;

overwegende dat wetgeving het benutten van insecten als veevoer belemmert;

verzoekt het kabinet om in beeld te brengen hoe belemmeringen in wetgeving om insecten als veevoer te kunnen gebruiken weggenomen kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1417 (21501-32).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor de uitvoering van bijvoorbeeld de Farm to Fork-doelen certificering nodig is;

constaterende dat er reeds bestaande marktinitiatieven zijn die duurzaamheidsstreefdoelen certificeren;

verzoekt de regering zo veel als mogelijk gebruik te maken van bestaande certificeringsschema's en daar bij aan te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1418 (21501-32).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister heeft zeven minuten nodig om de moties zo meteen van een oordeel te kunnen voorzien.

De vergadering wordt van 22.24 uur tot 22.32 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan weer verder. Ik geef de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer Staghouwer, het woord om de moties van een appreciatie te voorzien.

Minister Staghouwer:

Dank, voorzitter. Ik wil beginnen met de motie op stuk nr. 1411 over de bijdrage aan voedselzekerheid in samenhang met de eiwittransitie. Verzocht wordt om binnen vier weken de uitkomst te delen met de Kamer. Daar zit wel een beetje mijn probleem. Ik wil best de WUR vragen om een scan te doen, maar dat kan gewoon niet binnen vier weken. Ik kan niet toezeggen dat dat binnen vier weken naar de Kamer komt. Dus als ik van de Kamer de ruimte krijg om dat zo snel mogelijk te laten doen, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Anders moet ik deze motie ontraden.

De heer Thijssen (PvdA):

Dat snap ik. Ik wil daar ook wel aan tegemoetkomen. Echter, we kennen deze crisis en de waarschuwing dat er een voedselcrisis wereldwijd aankomt, sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne. Er verscheen vorige week een vernietigend rapport van Oxfam waarin staat dat honderden miljoenen mensen in extreme armoede vervallen, met het risico dat ze ook meer honger krijgen. Dus wat kan de minister dan wel toezeggen? Wanneer kan er een plan zijn hoe Nederland kan bijdragen aan het zo veel mogelijk voorkomen van een voedselcrisis in 2022?

Minister Staghouwer:

Ik zei dat ik de WUR een scan wil laten maken. Ik heb al in eerdere debatten gezegd dat ik mij natuurlijk ook zorgen maak over de wereldwijde voedselzekerheid. Ik heb gezegd dat er voor Nederland op dit moment geen probleem is, maar dat ik mijn ogen zeker niet sluit voor de problemen die in met name het Midden-Oosten en Afrika ontstaan, vooral ook door de hoge prijzen die nu betaald worden voor graan en de effecten die dat met zich meebrengt. Waar ik mogelijkheden heb — en dat doe ik ook in Brussel — pleit ik er ook voor om daar op een goede manier in Europees verband over na te denken. We hebben echt te maken met een risico en moeten daar oplossingen voor creëren. Ik kan alleen maar toezeggen deze motie uit te voeren, als ik ruimte krijg van de heer Thijssen.

De voorzitter:

De minister heeft aangegeven dat het dan "z.s.m." zou zijn. Ik kijk even naar de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Is dat dan zes of acht weken? Kan de minister daar iets over zeggen?

Minister Staghouwer:

Dan moet ik even overleggen. Ik wil uw Kamer best informeren over wat de tijdspanne is, maar ik kan op dit moment zeker niet toezeggen dat het binnen vier weken gebeurt. Maar ik laat zo snel mogelijk een oordeel vellen.

De heer Thijssen (PvdA):

Kunt u dan vóór 10 mei laten weten wanneer "z.s.m." is? Zullen we dat afspreken?

Minister Staghouwer:

Ja, hoor. Dat kan. Dat is geen probleem.

Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren verzoekt de regering in de motie op stuk nr. 1412 om zich in Europa in te zetten voor het versneld inkrimpen van de veehouderij en een afname van de consumptie van dierlijke eiwitten. De krimp van de veestapel is niet een doel op zich. We kijken in Nederland naar de doelen rond stikstof en allerlei andere zaken die naar beneden gebracht zouden moeten worden. Daar kan ik in Europa dan niet zo voor pleiten. Ik ontraad dus deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 1413 van de heer Van Campen en de zorg over de derogatie. De zorg van de heer Van Campen is ook de zorg ik heb. Ik heb al een aantal keren laten weten dat de gesprekken in Brussel nog niet het beoogde resultaat hebben. Ik zei ook al eerder dat het geen gelopen race is. Wij zijn richting de Europese Unie de vragende partij. Dat betekent dat wij geen eisen kunnen stellen. Het is aan ons om aan te tonen dat Nederland voldoet aan de normen van de waterkwaliteit. We moeten staan voor de maatregelen die we hebben afgesproken in het zevende actieprogramma en het addendum. Tegelijkertijd moeten we er wel voor zorgen dat het voor de boeren mogelijk en doenlijk is. Het is een delicaat proces. Ik hoop ook dat ik begrip krijg van uw Kamer dat dit een delicaat proces is. Ik begrijp heel goed waar uw motie op doelt: dat u duidelijkheid wilt en dat u stappen gezet wilt zien. Ik zeg u toe dat ik u een brief stuur. Die zal op korte termijn naar de Kamer worden gestuurd. Daarom stel ik voor om deze motie oordeel Kamer te geven.

De voorzitter:

Dan hebben we een interruptie van iemand die niet onder de motie staat, mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik heb een heel kort vraagje. Ik heb vandaag gehoord dat een collega van de minister, de heer Harbers, heeft gezegd dat de Kaderrichtlijn Water-doelen niet gehaald worden in 2027. Ik zou eigenlijk willen dat dat wordt meegenomen in de brief, alsmede de gevolgen die dat heeft voor de onderhandelingen over de derogatie.

Minister Staghouwer:

Dat kan ik zeker toezeggen.

Mevrouw de voorzitter. De motie op stuk nr. 1414 gaat over de voedselverspilling, en de zorgen daarover van de heer Grinwis. Die kan ik oordeel Kamer geven. Het is ook de richting van het kabinet: bewuster omgaan met eten, het waarderen van ons voedsel en een aanpak van de voedselverspilling. In Nederland zetten we dan ook in op de ketenbrede aanpak, dus dit kan daarbij helpen.

Dan de motie op stuk nr. 1415 van mevrouw Van der Plas van de BoerBurgerBeweging over de subsidie van €35.000 die in Frankrijk wordt gegeven. Wanneer komt de minister hiermee over de brug? Ik ben op dit moment aan het nadenken hoe wij zo goed mogelijk de financiële mogelijkheden die wij daarvoor hebben, kunnen inzetten. Ik ben daarover ook in overleg met de vissers. Ik kan daar op dit moment nog niets van zeggen. Daarom ontraad ik deze motie.

Dan de motie met het verzoek om de belemmeringen in beeld te brengen ten aanzien van het gebruik van insecten als veevoer. Dat is de motie op stuk nr. 1417, voorzitter. Daar zou ik graag eerst even op reageren en daarna op de motie op stuk nr. 1416, want in die volgorde heb ik daar ook voor gepleit in de Europese Commissie. Ik heb in de vorige LNV-Raad opgeroepen om de belemmeringen weg te nemen die er zijn ten aanzien van het gebruik van insecten voor veevoer. Als ik dit als ondersteuning zie van dat ingezette beleid, kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

Dan de motie op stuk nr. 1416. Daar zit wel een probleem, want er wordt mij opgeroepen om nu een pilot te starten met de kweek van larven op mest. Ik heb daar echt de Europese Unie voor nodig. Ik kan daar niet zomaar zelf over beslissen. Deze motie is dus ontraden: eerst de Europese Commissie en dan pas hiermee aan de gang.

Dan naar de laatste motie, de motie op stuk nr. 1418. Die verzoekt de regering om zo veel als mogelijk gebruik te maken van de bestaande certificeringschema's rond de Farm to Fork-doelen. Als ik de motie kan interpreteren als "zo veel als mogelijk" kan ik haar oordeel Kamer geven, maar daarvoor kijk ik even naar mevrouw Van der Plas.

De voorzitter:

Dat staat ook in het verzoek: zo veel als mogelijk gebruik te maken.

Minister Staghouwer:

Oordeel Kamer.

Dat was het.

De voorzitter:

Dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ook over deze moties gaan wij op 10 mei stemmen. Daarmee is dit tweeminutendebat aan een einde gekomen.

Naar boven