4 Vragenuur: Vragen Van Kent

Vragen van het lid Van Kent aan de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake gebrek aan voortgang bij de unaniem aangenomen motie aanpak AOW-hiaat.

De voorzitter:

Ik vraag de heer Van Kent om zijn mondelinge vraag te stellen aan de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, die ik van harte welkom heet. De heer Van Kent heeft een vraag naar aanleiding van onbeantwoorde schriftelijke vragen inzake gebrek aan voortgang bij de unaniem aangenomen motie aanpak AOW-hiaat. Het woord is aan de heer Van Kent, SP.

De heer Van Kent (SP):

Dank u wel, voorzitter. In Nederland kunnen mensen steeds later met pensioen doordat de AOW-leeftijd eindeloos blijft stijgen. Steeds meer mensen halen dat ook niet, redden dat simpelweg niet omdat hun lichaam dat niet aankan. Zij raken arbeidsongeschikt, worden ziek of overlijden zelfs voor de pensioendatum. De SP vindt het daarom belangrijk dat er een vroegpensioenregeling is, ook na 2025. Ik vraag de minister of zij dat met ons eens is. De SP vindt dat de AOW-leeftijd moet dalen in plaats van moet stijgen.

Om een heel specifieke groep te hulp te schieten, hebben we de samenwerking gezocht met het CDA en hebben we een initiatiefnota ingediend. We hebben een goed debat gehad in de Kamer. We waren heel blij met de massale steun voor het voorstel om te kijken welke groepen er allemaal gedupeerd zijn door die stijging van de AOW-leeftijd. Voor een aantal mensen werden tijdens het spel de regels gewijzigd. Ze hadden gerekend op een AOW vanaf 65 en dat bleek anders uit te pakken. We waren blij met de massale steun om in kaart te brengen wie er allemaal gecompenseerd zouden moeten worden. We waren ook heel blij met de unaniem aangenomen motie die de regering opdraagt, een kraakheldere opdracht geeft, om voor de groep zelfstandigen die al ziek was toen de AOW-leeftijd werd verhoogd en een verzekering had tot 65 jaar een compensatieregeling uit te werken en die aan de Kamer voor te leggen.

We hebben 55 dagen geleden samen met mevrouw Palland van het CDA schriftelijke vragen gesteld om te vragen waar die regeling blijft en we hebben 55 dagen niets gehoord. Ik zou heel graag van de minister willen weten wanneer de compensatieregeling naar de Kamer komt en wanneer mensen gecompenseerd worden voor het onrecht dat hen is aangedaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Allereerst excuses aan de heer Van Kent en mevrouw Palland, omdat de vragen niet tijdig beantwoord zijn. Dat had wel gemoeten. Anders hadden wij op z'n minst een uitstelbriefje moeten sturen en dat hebben wij ook niet gedaan. Dat is niet goed, dus het is terecht dat ik hier sta.

Tegelijkertijd is het vraagstuk waar de heer Van Kent op doelt een vraagstuk dat al lang speelt. Er is zelfs vorig jaar een notaoverleg over geweest met mijn ambtsvoorganger, waarin inderdaad een aantal moties is aangenomen. Een van die moties is inderdaad een motie rondom de compensatie van de groep van zzp'ers die ziek waren voordat de verhoging van de AOW-leeftijd inging. Ik was niet bij dat debat, maar ik weet wel dat het een begrijpelijke vraag is, en tegelijkertijd ook een behoorlijk complexe vraag. Ik weet dat omdat dit in dat debat, maar ook eerder, ter sprake is geweest. Er is natuurlijk nu een overgangsregeling, de OBR. Excuus voor het jargon, voorzitter: de OBR is een overbruggingsregeling voor mensen die ook te maken kregen met een hiaat. Dan spelen er bijvoorbeeld vraagstukken als rechtsgelijkheid of rechtsongelijkheid. Dan speelt de vraag hoe je die groep goed in kaart kunt hebben. Hoe kun je goed weten over wie het gaat? Daarbij gaat het ook over uitvoeringsvraagstukken. We hebben het er hier wel vaker over gehad hoe belangrijk het is dat we ook een goede uitvoering kunnen borgen. Maar ook speelt natuurlijk de vraag waar je de dekking vandaan haalt. Het was een opdracht vanuit de Kamer naar het kabinet toe. En tegelijkertijd weten we dat er in deze tijden natuurlijk ook andere kwesties spelen die van een dekking moeten worden voorzien.

Dus dit hele samenspel van al die factoren maakt dat er op dit moment nog naar gekeken wordt. Dat maakt ook dat wij er hier op dit moment nog niet nader op in kunnen gaan. Maar ik kan de heer Van Kent wel beloven dat wij zo spoedig mogelijk in mei met antwoorden zullen komen op de vragen. Ik hoop dat ik die antwoorden dan gelijk vergezeld kan laten gaan van een brief waarin we ook meer ingaan op de aspecten die ik hier net al heb genoemd en die samenhangen met het nadenken over een dergelijke regeling.

De heer Van Kent (SP):

Dit is geen antwoord op mijn vraag. Ik vroeg de minister wanneer de compensatieregeling naar de Kamer wordt gestuurd. Dit is een regeling waar de hele Tweede Kamer om verzocht heeft. Nu hoor ik de minister allerlei vragen opwerpen. En ik hoor de minister aankondigen dat er een brief komt. Er hoeft helemaal geen brief te komen. We hebben brieven genoeg! Er moet een regeling komen waardoor mensen die onrecht is aangedaan, gecompenseerd worden. De hele Tweede Kamer heeft de regering daartoe opdracht gegeven. Ik wil eigenlijk maar één ding van deze minister horen, namelijk dat zij die opdracht gaat uitvoeren. En ik wil van de minister weten wanneer die compensatieregeling naar de Kamer wordt gestuurd.

Minister Schouten:

Volgens mij val ik in herhaling, want ik heb net aangegeven dat wij dus werken aan een brief waarin wij al dit soort aspecten meenemen. De wens van de Kamer is helder en daar zit geen woord Spaans bij. Maar vervolgens is het aan ons om te kijken wat er dan mogelijk is. Een van de zaken die daar bijvoorbeeld in meespeelt, is het vraagstuk van rechtsongelijk met groepen die nu al een overbruggingsregeling hebben. Maar ik snap dat de manier waarop ik antwoorden geef wat onvolledig is, maar dat gebeurt precies omdat wij nog aan het werken zijn aan zo'n brief. Daarin willen we schetsen hoe de zaken er op dat moment voor staan. Maar helaas is dat het punt waar ik op dit moment sta en kan ik de Kamer alleen daarover informeren.

De heer Van Kent (SP):

Duizenden en duizenden mensen dachten alles keurig netjes op orde te hebben. Ze hadden een verzekering tegen inkomensverlies door arbeidsongeschiktheid. Zij hebben als zelfstandigen daar dikke premies voor betaald. Ze zijn ziek geworden en kregen te maken met een onbetrouwbare overheid die tussentijds de regels ging veranderen. De overheid verhoogde namelijk de AOW-leeftijd. Deze mensen hadden daardoor tussen hun 65ste levensjaar en de dan geldende verhoogde AOW-leeftijd een inkomen van €0. Dit is groot onrecht. We zijn er al jaren voor aan het ijveren om dat opgelost te krijgen. In een goede samenwerking met het CDA hebben we de hele Kamer achter een voorstel gekregen waarin de regering in heel duidelijke, kraakheldere opdracht krijgt. En het lijkt wel of we gewoon weer een jaar terug in de tijd gaan en we dezelfde discussie nog eens een keer over gaan doen. Nee! Deze minister heeft een heel duidelijke opdracht van de Kamer uit te voeren. Daarom stel ik nogmaals de vraag: komt de minister met een compensatieregeling, ja of nee?

Minister Schouten:

Wij komen met een brief waarin we schetsen ...

De heer Van Kent (SP):

Nee, ik vraag niet om een brief, maar om een compensatieregeling.

Minister Schouten:

Laat me alstublieft even uitspreken, meneer Van Kent. Ik snap de wens van de Kamer. Volgens mij is toen al gezegd, in het debat, dat de wens helder is, maar dat de uitvoering punt twee is. Ik herhaal dat nog maar een keer. Ik snap dat de heer Van Kent zegt: ik heb daar niet zo veel mee te maken. Wij als bestuurders hebben daar wél mee te maken. Wij moeten ook keuzes maken. Ik noem maar een voorbeeld. In die motie staat niet welke dekking erbij hoort. Wij hebben in deze tijd ook nog wel wat andere zaken die spelen; dat weet de heer Van Kent ook. Er is niet maar altijd en eeuwig ruimte op de begroting voor het meenemen van dit soort zaken. Dit geldt nog los van de vraag welke impact dit bijvoorbeeld heeft op de uitvoering. Ik sta hier week na week een discussie te voeren met de Kamer waarin we zeggen hoe belangrijk die uitvoering is, en waarin we zeggen dat we er hier ook met z'n allen verantwoordelijk voor zijn dat de regels die we maken uitvoeringstechnisch ook mogelijk zijn. Dat zijn allemaal zaken die ik mee moet wegen. Ik snap het ongeduld van de heer Van Kent — nogmaals, ik heb mijn excuses aangeboden dat die antwoorden nog niet gegeven zijn — maar helaas is het niet zo dat het heel makkelijk is om de compensatieregeling hier nu even te formuleren.

De heer Van Kent (SP):

Degenen die dit treft, hebben een financieel probleem, niet deze minister. Degenen die dit treft, hebben een periode moeten overbruggen waarin ze €0 inkomen hadden omdat de regering, de onbetrouwbare regering, tussentijds de spelregels veranderde. Die zitten dit nu thuis te kijken en horen een minister zeggen: "Tja, we hebben financiële problemen. We hebben nog wel andere uitdagingen en moeten wikken en wegen. Ik moet het bekijken en onderzoeken en ik kom met een brief." Nee. Deze Kamer heeft in oktober van vorig jaar een debat gevoerd waarin een hele heldere richting is gekozen en een hele heldere motie is aangenomen. Ik vraag heel simpel of deze minister dat uit gaat voeren, en ik hoor de minister dat niet zeggen. Ik hoor de minister alleen maar zeggen: er komt een brief en het is allemaal ingewikkeld. Dat is niet het antwoord waar mensen thuis op zitten te wachten, en dat is ook niet een antwoord dat deze Tweede Kamer kan pikken van deze minister, want er ligt een heldere opdracht. Nogmaals de vraag: gaat u die heldere opdracht uitvoeren, ja of nee?

Minister Schouten:

Volgens mij heb ik al vier keer antwoord gegeven op die vraag.

De voorzitter:

Dan ga ik naar mevrouw Palland van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Dit onderwerp kent inderdaad een lange historie. Zowel de heer Van Kent als de minister refereerde daar al aan. We hebben er ook veel over gewisseld met haar ambtsvoorganger, de heer Koolmees. Ik hoor de minister aangeven dat ze ermee bezig is. Er zitten nieuwe bewindspersonen op en ik kan me voorstellen dat het complexe materie is, maar ik wil de minister verzoeken om zich in de brief met mogelijke opties echt te richten op de strekking van de motie, namelijk op de groep die wij daarin hebben aangegeven en niet op de andere groepen. Eerder heeft haar ambtsvoorganger namelijk verschillende groepen onderscheiden, met de complexiteit daarbij. De groep gaat over de mensen die destijds, ten tijde van de besluitvorming over de AOW-leeftijd, al arbeidsongeschikt waren en dus inderdaad dachten dat ze het goed hadden voorzien. De ambtsvoorganger van deze minister heeft ook zelf aangegeven dat deze groep zonder ingrijpende juridische precedentwerking kan worden afgebakend. Het verlengen van de OBR had allerlei complexe uitwerkingen, maar daar heeft de motie ook niet om verzocht. Het ging om een compensatieregeling.

Minister Schouten:

Ik zal in de brief specifiek op de groep op dit punt van de motie ingaan. Overigens wordt in de motie volgens mij nog wel verwezen naar de OBR. We proberen bij de uitwerking juist heel netjes bij de motie te blijven, maar als mevrouw Palland meent dat daar meer ruimte zit, dan zullen we daar nog even goed naar kijken.

De heer Léon de Jong (PVV):

De minister schoffeert eerst de Kamer door niet gewoon op tijd de antwoorden te geven, en nu schoffeert deze minister ook zzp'ers die gewoon ziek waren en door een onbetrouwbare overheid — het is dus de schuld van dit kabinet of in ieder geval van de overheid — in grote financiële problemen zijn gekomen. Nu komt de minister weer met helemaal niets. Wel miljarden wegsmijten aan allerlei zaken waar zzp'ers helemaal niets aan hebben, klimaat en noem maar op, maar als gevraagd wordt om iets simpels als een compensatie voor iets wat de overheid ze heeft aangedaan, dan komt de minister met niets. Mijn vraag is dus: gaat ze nog dit jaar ervoor zorgen dat er een compensatieregeling komt? Als ze dat vandaag niet kan toezeggen, dan interesseert haar die hele zzp-groep helemaal niets, en is ze geen knip voor de neus waard.

Minister Schouten:

Het tweede deel van de vraag, of de conclusie van …

De voorzitter:

De heer De Jong.

Minister Schouten:

De heer De Jong, excuus. Die conclusie is voor zijn rekening. Mijn collega Van Gennip en ik komen zo snel mogelijk met een antwoord op de vragen die in het debat zijn gesteld en op de oproep die in de motie is gedaan. Ik denk dat het een goed moment is om daarna verder te spreken over waar we nu precies staan.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister bedanken voor haar aanwezigheid. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we over tot de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven