3 Sportbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Sportbeleid (CD d.d. 29/06).

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de minister voor Langdurige Zorg en Sport. Zij bijt het spits af vandaag, maar vanavond komt zij nog een keertje terug. Dat waarderen wij zeer. Aan de orde is thans het tweeminutendebat Sportbeleid. Het commissiedebat vond plaats op 29 juni jongstleden. Wij hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer, die allemaal twee minuten spreektijd hebben. De eerste spreker staat reeds te trappelen van ongeduld en dat is de heer Rudmer Heerema van de VVD. Het woord is aan hem.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter, ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voornemens is om een deel van de extra middelen voor sport via gemeenten in te zetten;

overwegende dat het regeerakkoord expliciet aangeeft dat extra middelen voor sport bij de sportvereniging terecht moeten komen;

overwegende dat Nederland een unieke sportinfrastructuur heeft waarbij de relatie NOC*NSF, sportbond en sportvereniging centraal staat;

van mening dat de route om middelen te verdelen via de sportbond naar de sportvereniging veel effectiever is dan de route van gemeente naar sportvereniging;

verzoekt het kabinet om met ten minste 5 miljoen euro de sportbonden te versterken, zodat zij voldoende in staat zijn om de sportverenigingen te ondersteunen om klaar te staan om Nederlanders weer aan het sporten te krijgen en dit bedrag te onttrekken aan de voorgenomen investering in het Sportakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema, Van der Laan, Rudmer Heerema en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 306 (30234).

Er is één korte vraag van de heer Mohandis. We houden het heel kort vandaag. U krijgt één zinnetje en dan krijgt u een antwoord van één zin.

De heer Mohandis (PvdA):

Zeker. Ik hoor goed "voorgenomen investeringen"? We gaan dus nu niet geld weghalen bij de gemeente, maar het gaat om datgene wat we nog gaan doen. Klopt dat?

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Het gaat om de extra middelen die naar de gemeente gaan. Daarvan gaat de helft naar de gemeenten en de helft naar sportbonden en verenigingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland topsportaccommodaties op topniveau nodig heeft om de topsportambities van TeamNL vorm te kunnen geven;

overwegende dat het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion in Eindhoven op korte termijn, maar voor oktober 2022, helderheid nodig heeft over een financiële bijdrage als cofinanciering vanuit de rijksoverheid;

verzoekt het kabinet om voor de begrotingsbehandeling 2023 voldoende steun toe te zeggen voor de verbouw van het Pieter van den Hoogenband Zwemstadion in Eindhoven vanuit de structurele verhoging van het artikel sport bij VWS,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema, Van der Laan, Rudmer Heerema en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 307 (30234).

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sporten en bewegen een belangrijke bijdrage leveren aan een fitte, gezonde en weerbare samenleving;

constaterende dat bijna een miljoen Nederlanders minder zijn gaan bewegen en sporten gedurende de coronacrisis;

overwegende dat het bij volgende coronagolven van groot belang is dat mensen blijven sporten en bewegen om fit, gezond en weerbaar te blijven bij volgende besmettingsgolven;

verzoekt de regering om in de aangekondigde maatregelenladder op te nemen dat sporten en bewegen mogelijk blijft tijdens besmettingsgolven en hoe zij dit vorm gaat geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Rudmer Heerema, Inge van Dijk en Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 308 (30234).

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Er is één korte vraag van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Mijn vraag gaat over de tweede motie, waarin de heer Heerema vraagt om een specifieke bijdrage voor een zwembad in Eindhoven. Dat gaat dan van het sportbudget af, dus ik zou graag willen weten hoe we voorkomen dat dit ten koste gaat van bijvoorbeeld bedragen die worden geïnvesteerd in breedtesport of gehandicaptensport.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

In de brief van de minister hebben wij kunnen lezen dat er 2,5 miljoen gereserveerd staat voor investeren in topsportaccommodaties. Daarvan is 1 miljoen geoormerkt voor Thialf. Dat betekent dat we structureel nog 1,5 miljoen overhebben om te investeren in topsportaccommodaties. Als je een deel daarvan meerjarig investeert in het zwemstadion in Eindhoven, dan kan je over een periode van 20 of 30 jaar een goed bedrag investeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Inge van Dijk van de fractie van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank je wel, voorzitter. Ik heb ook drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de ambitie heeft 75% van de Nederlanders in 2040 aan de beweegrichtlijnen te laten voldoen;

overwegende dat dit een mooie lat is om overheen te springen, maar dat de inzet nog hoog over en ongericht is;

verzoekt de regering dat bij de verdere uitwerking met een integraal- en departementoverstijgend voorstel gekomen wordt om te voorkomen dat op diverse ministeries iets gebeurt aan sport en bewegen zonder dit van elkaar te weten en er uiteindelijk een onvoldoende effectief verhaal ligt;

verzoekt de regering tevens eind 2022 in beeld te hebben welke initiatieven op andere departementen genomen worden die bijdragen aan sport en bewegen en dit integraal te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Mohandis en Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 309 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er met betrekking tot topsportlocaties werk wordt gemaakt van een strategisch vastgoedplan maar dat dit nog niet gereed is;

constaterende dat er nu al een voorstel ligt om budget vrij te maken voor topsportaccommodaties;

verzoekt de regering om bedragen nog niet definitief vast te zetten, maar pas als het inzicht in het gehele strategisch vastgoedplan, en daarmee het financiële plaatje, compleet is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk en Rudmer Heerema.

Zij krijgt nr. 310 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de organisatie Signi zoekhonden ten doel heeft vermiste mensen op te sporen met behulp van zoekhonden in combinatie met een gedreven en kundig team van vrijwillige sportduikers;

overwegende dat dit slechts één voorbeeld is van vrijwillige inzet van vrijwillige sportduikers voor watergerelateerde goede doelen;

van mening dat dergelijke vrijwillige inzet aangemoedigd moet worden en dus niet moet worden gehinderd door onnodige regels en bijbehorende boetes;

verzoekt de regering met een voorstel te komen waardoor de vrijwillige inzet van sportduikers voor burgerinitiatieven niet onder duikarbeid valt, zolang de duiken binnen de grenzen van het sportduiken gedaan worden conform de aanpassing van de duikopleidingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 311 (30234).

Dank u wel. De heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat momenteel gewerkt wordt aan een voorstel voor een verbod op ongerichte reclames voor risicovolle kansspelen ter uitvoering van een aangenomen Kamermotie (36029, nr. 1);

van mening dat het reclameverbod er ook toe moet leiden dat ongerichte reclames, zoals shirtsponsoring en reclameborden langs de velden, niet langer zijn toegestaan voor onlineaanbieders van risicovolle kansspelen;

verzoekt de regering in dit aanstaande reclameverbod geen uitzondering te maken voor sponsoring,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Bikker, Van Nispen, Mutluer, Azarkan, Koekkoek, Wassenberg, Van der Staaij, Ellemeet, Slootweg en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 312 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afgelopen twee jaar is geïnvesteerd in het programma Het Strand Veilig waardoor goede resultaten zijn behaald, zoals betere voorlichting en betere samenwerking tussen kustgemeentes, en dat Reddingsbrigade Nederland, de KNRM en de NRZ een oproep hebben gedaan de financiering van dit programma te continueren vanwege het belang van de strand- en zwemveiligheid;

van mening dat het een vreemde situatie blijft dat leden van reddingsbrigades kosten moeten maken voor bijvoorbeeld contributies, kleding en opleidingen om levensreddend werk te mogen verrichten omdat dit niet overal gefinancierd is en verschilt per gemeente;

verzoekt de regering te onderzoeken welke verschillen hierin zitten tussen gemeentes, welke knelpunten dit oplevert voor het waardevolle werk van de reddingsbrigades en wat eraan gedaan kan worden om dit toekomstbestendig te maken;

verzoekt de regering voorts het programma Het Strand Veilig met €250.000 een structurele plaats op de begroting te geven in afstemming tussen VWS en IenW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Mohandis, Van Nispen en Maeijer.

Zij krijgt nr. 313 (30234).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de coronacrisis de sociaal-economische gezondheidsverschillen vergroot heeft;

verzoekt de regering met concrete voorstellen te komen om de sport betaalbaar te houden voor iedereen en om de gezondheidsverschillen in beweeg- en sportdeelname terug te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Mohandis, Van Nispen en Westerveld.

Zij krijgt nr. 314 (30234).

De heer Van Nispen (SP):

Ten slotte, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen met een beperking soms afhankelijk zijn van sporthulpmiddelen om te kunnen sporten en bewegen, zoals een sportprothese of een sportrolstoel;

constaterende dat in eerder aangenomen moties is opgeroepen over te gaan tot een ruimhartige verstrekking van sporthulpmiddelen en het inrichten van één loket, maar dat de vorderingen traag gaan omdat zorgverzekeraars en gemeenten hiervoor nog onvoldoende verantwoordelijkheid nemen en/of nog niet goed weten hoe de regels in elkaar zitten;

constaterende dat er nu één loket is gerealiseerd maar dit gefinancierd wordt vanuit het budget dat voor sport en bewegen is bestemd;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat uiterlijk 1 januari 2023 zorgverzekeraars en gemeenten zorgen voor de financiering van dat ene loket waar mensen met een aanvraag voor een sporthulpmiddel terechtkunnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Westerveld, Van Nispen en Van der Laan.

Zij krijgt nr. 315 (30234).

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Die d moet een t zijn, begrijp ik.

De heer Van Nispen (SP):

Ja, dat is helemaal fout.

De voorzitter:

Altijd lastig. U heeft er zin in met z'n allen, want we zitten al op elf moties en de meeste sprekers moeten nog komen. Op deze manier gaat het wel 6.00 uur morgenochtend worden, vrees ik. Mevrouw Westerveld van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

En ik heb er maar één.

Voorzitter. Sinds het schoolzwemmen is afgeschaft, hebben niet alle kinderen meer toegang tot zwemles. Dat betekent nu dat maar liefst 45.000 kinderen tussen de 11 en de 16 geen zwemdiploma hebben. Ik vind het gênant dat in een waterrijk land als Nederland sommige kinderen zich niet kunnen redden in het water. We weten dat dit met name kinderen zijn van ouders die wat minder te besteden hebben of kinderen die bijvoorbeeld een handicap hebben. Daar moeten wij wat aan doen. Als dat niet gebeurt, dan vind ik dat de minister er uiteindelijk eindverantwoordelijk voor is dat alle kinderen een zwemdiploma kunnen halen. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat maar liefst 45.000 kinderen tussen de 11 en 16 jaar geen zwemdiploma hebben;

constaterende dat kinderen met een beperking of kinderen van ouders met een kleinere portemonnee vaker geen zwemdiploma hebben;

overwegende dat zwemvaardigheid enorm belangrijk is voor de veiligheid van kinderen in een waterrijk land als Nederland;

verzoekt de regering met alle gemeenten een plan te maken zodat alle kinderen binnen drie jaar hun zwemdiploma kunnen halen, en de Kamer hier voor het WGO Sport over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Van Nispen en Mohandis.

Zij krijgt nr. 316 (30234).

Heel goed, dank u wel. De heer Mohandis van de Partij van de Arbeid.

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Gehoord het debat heb ik de volgende twee moties. Laat alle investeringen geen hagelslag zijn; laat het geld goed terechtkomen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het regeerakkoord, Preventieakkoord en het Sportakkoord veel goede maatregelen worden aangekondigd ter verbetering van de sport en het stimuleren van sport en beweging;

overwegende dat meetbare doelen veelal ontbreken om de effecten van deze middelen inzichtelijk te krijgen;

verzoekt de regering voor het wetgevingsoverleg Sport, eind 2022, met een voorstel te komen met meetbare doelen bij de voorgestelde maatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis, Mohandis, Rudmer Heerema, Westerveld, Van der Laan en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 317 (30234).

De heer Mohandis (PvdA):

Voorzitter. Mijn volgende motie gaat over het punt dat in het debat meerdere keren naar voren kwam, namelijk over de mogelijk stijgende energielasten voor veel verenigingen, die die straks door het sluiten van nieuwe contracten moeilijk zullen kunnen ophoesten. Deze motie is ook bedoeld om naast de verenigingen te gaan staan die het straks moeilijk gaan hebben. Ik roep de minister daartoe op. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor veel sportverenigingen en sportaccommodaties geldt dat energiecontracten dit jaar aflopen en verduurzaming nog niet voldoende heeft kunnen plaatsvinden;

overwegende dat dit voor sportverenigingen grote financiële gevolgen kan hebben;

verzoekt de regering de Kamer zo snel mogelijk te informeren op welke wijze sportverenigingen en sportaccommodaties die door stijgende energielasten in de problemen komen, zullen worden ondersteund,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis, Westerveld, Mohandis en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 318 (30234).

Dank u wel. Dan mevrouw Van der Laan van D66.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Tijdens het turndebat vorig jaar oktober hebben we het gehad over het grensoverschrijdend gedrag binnen de turnsport. Toen hebben we geconcludeerd dat de turnsters opgesloten zaten in en opgevreten werden door het systeem. Een van de manieren om daar een doorbraak in te forceren was een motie die vroeg om het Centrum Veilige Sport volledig onafhankelijk te maken. Helaas bleek tijdens het afgelopen debat dat de minister dit nog niet in gang heeft gezet, dit nog niet in gang wil zetten en zelfs niet de toezegging wil doen dat het meldpunt sowieso onafhankelijk wordt. Daar ben ik erg teleurgesteld in. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de motie-Van der Laan c.s. (30234, nr. 281) over dat het Centrum Veilige Sport volledig onafhankelijk moet worden, Kamerbreed is aangenomen, maar nog niet is uitgevoerd;

constaterende dat de minister eerst extra onderzoek laat doen, terwijl zowel het rapport Ongelijke Leggers, als de NOC*NSF en de Kamer pleiten voor een onafhankelijk Centrum Veilige Sport;

constaterende dat de minister ook niet wil toezeggen dat het Centrum Veilige Sport hoe dan ook onafhankelijk wordt;

overwegende dat het nog langer uitstellen van een onafhankelijk Centrum Veilige Sport de onveiligheid voor sporters mogelijk langer in stand houdt;

overwegende dat er in de afgelopen maanden veel misstanden in de sport aan het licht zijn gekomen: turnen, dansen, tennis, handbal, honkbal en het voetbal;

overwegende dat bij grensoverschrijdend gedrag macht en afhankelijkheidsposities vaak een rol spelen;

spreekt uit dat de onafhankelijkheid van het Centrum Veilige Sport niet langer op zich kan laten wachten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Laan, Westerveld, Van Nispen, Inge van Dijk, Rudmer Heerema en Mohandis.

Zij krijgt nr. 319 (30234).

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Ik zie dat de minister betrokken is, maar ik vraag ook aan de minister om te gaan besturen.

Dank u wel.

De voorzitter:

De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Maeijer van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister heeft toegezegd in gesprek te gaan met de minister van IenW met als doel ervoor te zorgen dat het project Het Strand Veilig en de Reddingsbrigade van structurele financiering worden voorzien;

verzoekt de regering om de Kamer uiterlijk voor de begrotingsbehandeling VWS dit najaar te informeren over de wijze waarop dit geregeld zal worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maeijer en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 320 (30234).

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. We gaan er kort en puntig doorheen, want over 50 seconden moet het volgende debat al beginnen. Het woord is aan de minister. Graag stilte in de zaal.

Minister Helder:

Dank, voorzitter. Ik zal de toelichting van twintig minuten achterwege laten. Nee, hoor. Excuus. Ik zal de moties even langslopen.

De motie op stuk nr. 306: ontraden.

De motie op stuk nr. 307: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 308: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 309: overnemen. Dat is reeds aangekondigd in de brief van 24 juni.

De voorzitter:

Ik kijk even of daar bezwaar tegen bestaat. Dat is niet het geval. Dan wordt de motie overgenomen en gaan we er niet over stemmen.

De motie-Inge van Dijk c.s. (30234, nr. 309) is overgenomen.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 310: overnemen.

De voorzitter:

Is daar bezwaar tegen? Ik stel vast dat dat niet het geval is. De motie wordt overgenomen, dus we gaan er niet over stemmen.

De motie-Inge van Dijk/Rudmer Heerema (30234, nr. 310) is overgenomen.

Minister Helder:

Dan de motie op stuk nr. 311. Als ik de motie zo mag lezen dat we gaan onderzoeken of vrijwilligers veilig kunnen worden ingezet bij burgerinitiatieven waarbij gedoken moet worden en onder voorwaarden die afwijken van die voor beroepsduikers, dan kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Mevrouw Van Dijk knikt ja. Dan krijgt de motie oordeel Kamer.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 312: aanhouden.

De voorzitter:

Dat is een verzoek. Ik kijk naar de eerste indiener, de heer Van Nispen. Die is in een goede bui vandaag.

De heer Van Nispen (SP):

Ik ben zeker in een goede bui — dat had u scherp geconstateerd — maar ik denk niet dat we de motie moeten aanhouden. Volgens mij is het een dusdanig belangrijk onderwerp dat de Kamer zich daarover uit moet spreken.

De voorzitter:

Oké. Dan wil ik een oordeel van de minister.

Minister Helder:

Dan kan ik niet anders dan de motie ontraden. De toelichting is dat het ontwerpbesluit waarin het reclameverbod geregeld wordt, in een vergevorderd stadium is. Dat heb ik begrepen van mijn collega voor Rechtsbescherming. Het is de planning om dat op korte termijn in consultatie en voorhang te brengen. Ik stel voor dat u met mijn ambtsgenoot op basis van dit ontwerp kijkt naar wat er mogelijk nog gewijzigd zou moeten worden. Vandaar dat ik wilde dat u de motie aanhoudt, maar als u daar niet op wilt wachten, dan kan ik niet anders dan de motie ontraden vanwege procedurele redenen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 313.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 313: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 314: oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 315. Als ik de motie zo mag lezen dat ik in het najaar in gesprek ga met zorgverzekeraars en gemeenten om te kijken of dit haalbaar is — ik denk dat het juridisch onhaalbaar is — dan kan ik de motie oordeel Kamer laten. Maar anders moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De heer Van Nispen knikt, dus dat is het geval.

Minister Helder:

Dat is akkoord.

Dan de motie op stuk nr. 316. Als ik de motie zo mag lezen dat ik mijn best ga doen om haalbare en bindende afspraken met de gemeenten te maken — het is echt mijn intentie om dat te doen, maar het is ook ingewikkeld — dan kan ik zeggen: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Mevrouw Westerveld knikt ja, dus dat is bij dezen een staatsrechtelijk feit.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 317: overnemen.

De voorzitter:

Is daar bezwaar tegen? Ik stel vast dat dat niet het geval. Dan is de motie overgenomen en gaan we er niet over stemmen.

De motie-Mohandis c.s. (30234, nr. 317) is overgenomen.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 318: ontraden. De energieprijzen zijn een groter probleem dan alleen in de sport en moeten daarom in een groter verband worden bekeken.

De motie op stuk nr. 319 krijgt oordeel Kamer, met de volgende toelichting ...

De voorzitter:

Als een motie oordeel Kamer krijgt, hoeven we geen toelichting, hoor.

Minister Helder:

Ik moet het even uitspreken van de ambtenaren. Ik begrijp de urgentie van de motie op stuk nr. 319, maar ik ben ook voor zorgvuldigheid en ik wil graag uitzoeken welke vorm de beste optie is. Om die reden loopt de positionering van het Centrum Veilige Sport mee in het onderzoek veilige en integere sport. Voor nu kan ik toezeggen dat dit zal gaan om een onafhankelijk centrum, maar op de vraag hoe dat precies zit, kom ik later terug.

De heer Mohandis (PvdA):

Nog even heel kort over de motie op stuk nr. 318. De vraag aan de minister is: wat gaat u doen om de verenigingen die in moeilijkheden komen, een beetje te helpen? Natuurlijk is het vraagstuk groter, maar wat gaat u wél doen?

De voorzitter:

Helder.

Minister Helder:

We hebben een uitgebreide ondersteuningsstructuur bij VWS en ook veel contact met het veld, dus als er problemen zijn, dan hoor ik dat graag. Maar de energieprijzen an sich zijn een dergelijk breed probleem in de hele maatschappij dat we dat echt met elkaar moeten bekijken, dus ik kan nu niets voor die sportverenigingen doen.

De voorzitter:

Prima. Dan de motie op stuk nr. 320.

Minister Helder:

De motie op stuk nr. 320: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Heel goed. Mevrouw Van Dijk, kort.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ja, kort. Nog even over de energieprijzen: we hebben een iets ander debat gehad. De problemen met betrekking tot de sportaccommodaties zouden heel concreet in kaart worden gebracht en worden teruggekoppeld aan de Kamer om zo tot een oplossing te komen.

De voorzitter:

Helder. Tot zover. Ik zeg de hele tijd "helder" en nu denkt de minister: heeft u het tegen mij? Nee hoor, haha.

Minister Helder:

Nee, daar ben ik aan gewend, voorzitter.

De voorzitter:

Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Rond 13.00 uur gaan we stemmen.

Naar boven