11 Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid (AO d.d. 07/11).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Vreemdelingen- en asielbeleid. Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom. Ik geef de heer Jasper van Dijk namens de SP als eerste spreker het woord.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u, voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de IND cruciale fouten heeft gemaakt inzake de asielprocedure en de uitzetting van de heer Al-Showaikh naar Bahrein;

tevens constaterende dat de heer Al-Showaikh na zijn uitzetting direct is opgepakt, gemarteld en tot een levenslange straf is veroordeeld;

overwegende dat het rapport van de Inspectie JenV hieromtrent niet is gepubliceerd;

van mening dat de regering alles op alles moet zetten om de heer Al-Showaikh vrij te krijgen;

verzoekt de regering het rapport van de Inspectie JenV openbaar te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2549 (19637).

U heeft gerend, hè? Dat hoor ik.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja, ik moest me even haasten vanwege een ander evenement.

De voorzitter:

Doe rustig aan.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. De tweede motie gaat over Marokko.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat medewerking van Marokko inzake de terugkeer van uitgeprocedeerde dan wel overlastgevende asielzoekers hard nodig is;

overwegende dat het de staatssecretaris van JenV vooralsnog niet is gelukt om hierover met Marokko te spreken;

verzoekt de regering zo snel mogelijk gesprekken met Marokko te starten met als doel een breed pakket aan afspraken waaronder over de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers, en de Kamer te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2550 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Moldaviërs visumvrij binnen de EU kunnen reizen;

constaterende dat het aantal asielverzoeken van Moldaviërs recent fors is toegenomen;

overwegende dat een beroep gedaan kan worden op de noodremprocedure indien sprake is van een plotselinge toename van asielverzoeken van Moldaviërs;

verzoekt de regering bij de Europese Commissie het verzoek in te dienen om de noodremprocedure in gang te zetten om de visumliberalisatie van Moldavië tijdelijk op te schorten, en de Kamer te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2551 (19637).

Dank u wel, meneer Jasper van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van den Berge namens GroenLinks.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens het ambtsbericht van Buitenlandse Zaken over Afghanistan van 7 maart 2019 in Afghanistan nog altijd in alle provincies bacha bazi, het seksueel misbruik van jongens door machtige krijgsheren of politiecommandanten en hen als meisjes laten dansen, voorkomt;

constaterende dat volgens het genoemde ambtsbericht bacha bazi weliswaar bij wet is verboden, maar dat slachtoffers van deze vorm van misbruik vaak als crimineel worden behandeld in plaats van als slachtoffer, de overheid nauwelijks optreedt tegen bacha bazi en dat de Afghaanse politie er zelfs in gevallen aan meewerkt;

verzoekt de regering slachtoffers van bacha-bazimisbruik niet terug te sturen naar Afghanistan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berge en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2552 (19637).

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Dan onze tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland momenteel voortvluchtige lhbti'ers uit Rusland een vestigingsalternatief tegenwerpt indien zij langere tijd elders in Rusland zonder problemen hebben kunnen verblijven;

overwegende dat het uitkomen voor het zijn van lhbti in Rusland zeer ernstige gevolgen kan hebben, en er dus niet automatisch van uit kan worden gegaan dat een lhbti-asielzoeker veilig in Rusland kan verblijven indien hij of zij in het verleden veilig in Rusland heeft gewoond;

verzoekt de regering niet langer een vestigingsalternatief tegen te werpen aan uit Rusland afkomstige lhbti-vluchtelingen die hier bescherming zoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berge en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2553 (19637).

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van den Berge. Dan geef ik nu het woord aan de heer Voordewind namens de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. We kregen onlangs toch nog verontrustende berichten over bekeerlingen, lhbti's en Iran. We willen dan ook de staatssecretaris op het hart drukken om zo snel mogelijk uitvoering te geven aan de aangenomen motie van collega Van der Graaf, mijzelf en de heer Groothuizen van 21 november. Ik hoop dat de staatssecretaris kan toezeggen dat zij daar een reactie op zal geven.

Dan heb ik een verzoek aan de staatssecretaris, gezien de verontrustende berichten die we onlangs kregen. Ik las gisteren een bericht dat 114 christenen waren opgepakt in de eerste week van december en dat de situatie daadwerkelijk verslechtert. Ik zou de staatssecretaris willen verzoeken of we een stand van zaken kunnen krijgen over de positie van christenen en lhbti's in Iran en of dat ook aanleiding geeft om het uitzetbeleid bij te stellen. Wil de staatssecretaris dat verzoek doorgeleiden naar de minister van Buitenlandse Zaken?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Voordewind. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wat Iran betreft sluit ik me aan bij de heer Voordewind. Wij maken ons ook grote zorgen, zeker ten aanzien van bekeerlingen en over wat er op dit moment gaande is. Dus graag krijgen wij van de staatssecretaris een analyse of er reden is om het beleid aan te passen en graag horen wij of ze hier in ieder geval bijzondere aandacht aan wil besteden.

Wij zouden ook graag nog iets scherper helder willen krijgen wanneer kerkgemeenschappen echt intensief worden betrokken bij een beslissing en wanneer niet. Soms geven mensen van de kerk namelijk heel duidelijk argumenten waarom zij denken dat er daadwerkelijk sprake is van bekering, maar dan lijkt het alsof het geluid van de kerk helemaal niet wordt gehoord, terwijl we hadden afgesproken dat dat wel zou gebeuren. Ik ben dus benieuwd of de staatssecretaris daar iets over kan zeggen.

Een ander punt betreft Afghanistan. Dat blijft natuurlijk een extreem ingewikkeld land en dat is het al heel lang. Maar ik wil wel graag van de staatssecretaris horen wanneer er nu weer aanleiding voor haar is om er opnieuw naar te kijken. Zij kijkt natuurlijk altijd heel goed naar individuele gevallen. Het blijft een ingewikkeld land. Maar ik maak me wel extra zorgen. Ik krijg veel berichten van mensen die bang zijn voor de ontwikkelingen daar en over mensen die mogelijk naar Afghanistan uitgezet worden. Misschien kan de staatssecretaris daar in algemene zin iets over zeggen.

Tot slot. We hebben in het AO uitvoerig gesproken over de motie die de heer Buma heeft ingediend en die is aangenomen door de Kamer ten aanzien van de bevolkingsgroei. We hebben recent weer geluiden daarover ontvangen. Ik begrijp dat de staatssecretaris ons zo snel mogelijk informeert hoe die motie wordt uitgevoerd, maar ik wil haar, zeker gelet op de actuele berichten, toch nog wel even aanmoedigen om zo snel mogelijk de Kamer te berichten over de stand van zaken, samen met Sociale Zaken, zoals ze heeft aangegeven. Ik wil wel graag precies weten wat de stand van zaken is, zeker gelet op het feit dat er best onrustbarende signalen komen over onze bevolkingsgroei en het evenwicht daarin.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuiken namens de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik heb de motie van de heer Van Dijk van de SP over het openbaar maken van het rapport over de asielzoeker uit Bahrein medeondertekend. Zijn familie vraagt er nadrukkelijk om, Vluchtelingenwerk vraagt er nadrukkelijk om en volgens mij moeten we dit gewoon in openbaarheid kunnen behandelen. Als we dit doen in een besloten gesprek met de inspectie kunnen we er nog niets mee, dus ik wil echt een dringend appel op de staatssecretaris doen om dit rapport openbaar te maken.

Twee. We hebben een gênante situatie gehad rondom wel of niet een afspraak met de ambassadeur van Marokko. Ik wil daar nu een streep onder zetten, maar ik verwacht wel dat er nu op heel korte termijn afspraken worden gemaakt, omdat het in ons aller belang is dat mensen die hier niet thuishoren ook daadwerkelijk naar huis gaan. Want we kunnen allerlei voorzieningen optakelen en de naam elke keer wijzigen, maar als vervolgens die mensen hier in Nederland blijven omdat we niet in staat zijn om fatsoenlijke afspraken te maken met landen van herkomst, heeft dat allemaal niet heel veel zin.

Kortheidshalve sluit ik me aan bij de vragen die zijn gesteld over Afghanistan en over de bekeerlingen.

Ik zou ten slotte graag van de staatssecretaris willen weten hoe het zit met de afronding van de gevallen rondom het kinderpardon. Dat zou voor het einde van het jaar rond zijn. Ik weet gewoon even niet hoe de stand van zaken is en op welke wijze de staatssecretaris ons daarover kan informeren.

Dank u wel, voorzitter. Ik ga de zaal verlaten, want ik moet ergens anders voorzitten. Excuses. Ik laat even meeluisteren.

De voorzitter:

Ja hoor, dat is goed. Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):

Voorzitter, dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de beleidswijziging met betrekking tot minderjarige vreemdelingen (19637, nr. 2530) ongedaan te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2554 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering alternatieven voor vreemdelingendetentie van alleenreizende kinderen en kinderen in gezinnen actief te onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2555 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om de niet overgenomen aanbevelingen van het WODC, Gave en COC ter verbetering van het asielbeleid voor lhbti's en bekeerlingen opnieuw te overwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2556 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om transgenderasielzoekers uit Iran weer te beschermen als groep van bijzondere aandacht die in beginsel asiel krijgt in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2557 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om lhbt-asielzoekers uit Iran weer te beschermen als groep van bijzondere aandacht die in beginsel asiel krijgt in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2558 (19637).

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):

En de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een thematisch ambtsbericht op te stellen over de situatie voor lhbt's in Iran,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Kooten-Arissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2559 (19637).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Becker namens de VVD.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Het is alweer even geleden dat we het AO met de staatssecretaris hadden. In de tussentijd hebben we ook een begrotingsbehandeling gehad. Een aantal punten die ik bij het AO aan de orde heb gesteld, zoals het feit dat het voor de VVD van groot belang is dat er migratiedeals worden gesloten over het terugdringen van irreguliere migratie maar ook over terugkeer, moeten echt prioriteit hebben. We willen graag dat er een smart overzicht naar de Kamer komt van de activiteiten die de diverse departementen ondernemen. Daar heb ik al een motie over ingediend. Die is aangenomen. Dat zal ik vandaag dus niet doen. Ik hoop wel dat alle ministeries in het vroege voorjaar kunnen leveren, zoals is toegezegd. Ook over de landelijke vreemdelingenvoorziening heb ik een motie ingediend, omdat wij graag in de tussentijd willen zien hoe het staat met het aantal vertrekken en dat eventueel ook financiële sancties in beeld zouden moeten worden gebracht als gemeenten zich daar niet aan houden. Dat zien wij dus ook graag tegemoet.

Inmiddels heb ik me wel zorgen gemaakt over de berichtgeving over 1F-oorlogsmisdadigers in bed-bad-broodlocaties. Daar heb ik schriftelijke vragen over gesteld. Ik hoop dat die spoedig kunnen worden beantwoord, want het moet niet kunnen dat er bed-bad-broodlocaties in Nederland zijn waar zelfs aan dit soort types onderdak wordt gegeven.

Tot slot. Ook de VVD is zeer geïnteresseerd in de uitvoering van de motie-Dijkhoff, waar het CDA ook aan refereerde. Die motie is met meerdere partijen ingediend om scenario's voor bevolkingsgroei in beeld te krijgen. Maar ik heb bij het WGO Integratie van minister Koolmees begrepen dat hij de Kamer nog dit jaar gaat informeren over de eerste resultaten. We hebben nog een aantal dagen voordat het parlementaire jaar voorbij is. Misschien kan de staatssecretaris dus bevestigen of er nog eens bij minister Koolmees op aandringen dat hij dit inderdaad nog een dezer weken gaat doen.

In het kader van de kerstgedachte en het drukke schema heb ik verder geen moties, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Het indienen van moties hoeft ook niet altijd. Dan ga ik naar de heer Groothuizen namens D66.

De heer Groothuizen (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie naar aanleiding van de discussie die ik met de staatssecretaris had over het beleid ten aanzien van transgenders. Die motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het landenbeleid van Iran in juli van dit jaar is gewijzigd;

constaterende dat daarbij is besloten lhb's voortaan als risicogroep, in plaats van groep van bijzondere aandacht aan te wijzen;

constaterende dat daarbij tevens is besloten dat transseksuelen niet langer als groep apart worden opgenomen en daarmee niet meer als risicogroep of groep van bijzondere aandacht zijn aangemerkt;

overwegende dat meerdere (internationale) bronnen constateren dat de situatie voor lhbti's in Iran nog steeds gevaarlijk is;

verzoekt de regering nogmaals naar die (internationale) bronnen te kijken die een oordeel geven over de veiligheid van lhbti's in de Iraanse maatschappij, en zo nodig de eerder genoemde wijziging in het landenbeleid te heroverwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Groothuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2560 (19637).

De heer Groothuizen (D66):

Ik heb de bronnen maar niet allemaal genoemd.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Emiel van Dijk namens de PVV.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Volgens het CBS en verschillende hoogleraren groeit de bevolking de komende tijd explosief als gevolg van migratie van buitenaf. Dit is zelfs zo erg dat in 2060 ruim 39% van de Nederlandse bevolking van allochtone afkomst is. We worden een vreemde in ons eigen land als wij nu niets doen. Het is dus nu, op dit moment dat wij hier staan, van belang dat er direct actie wordt ondernomen om dit doemscenario een halt toe te roepen. Daarom dan ook de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens ramingen van het CBS en verschillende hoogleraren de Nederlandse bevolking dreigt te exploderen tot bijna 20 miljoen in 2039;

constaterende dat dit grotendeels te wijten is aan de massa-immigratie naar Nederland en het opengrenzenbeleid van Nederland en de EU;

constaterende dat uit een recente peiling blijkt dat 96% van de Nederlanders van mening is dat Nederland een dergelijke bevolkingsgroei niet aankan;

constaterende dat de enige manier om deze stroom aan migranten in te dammen is door als land weer over ons eigen toelatingsbeleid en onze eigen grenzen te kunnen beslissen;

verzoekt de regering de zeggenschap over onze grenzen en ons immigratiebeleid uit Brussel terug te halen en door middel van een nexit de Europese Unie te verlaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Emiel van Dijk en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2561 (19637).

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Dan het nieuws dat er in bed-bad-broodfaciliteiten oorlogsmisdadigers worden opgevangen en gepamperd. Dit is echt een enorme schande. Dit moet dan ook meteen door de Kamer worden opgelost en veroordeeld. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland gemeenten zijn die tegen gerechtelijke vertrekbeslissingen in illegalen onderdak bieden in bed-bad-broodvoorzieningen;

constaterende dat uit documenten van het ministerie van JenV is gebleken dat onder andere de gemeenten Rotterdam, Den Haag, Groningen en Leiden opvang hebben geboden en in sommige gevallen nog steeds bieden aan personen die gelinkt worden aan oorlogsmisdaden;

van mening dat het te gek voor woorden is dat een land als Nederland oorlogsmisdadigers in de watten legt;

verzoekt de regering per direct over te gaan tot het oppakken, vastzetten en uitzetten van deze oorlogsmisdadigers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Emiel van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2562 (19637).

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Met tegenzin, zie ik.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn veertien moties ingediend. Ik kijk naar de staatssecretaris, want zij heeft vast wel behoefte aan een schorsing. Zeven minuten? Oké, dat is goed.

De vergadering wordt van 13.25 uur tot 13.33 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter, dank. Dank aan de leden voor de inbreng in deze bijeenkomst. Ik reageer in de volgorde van degenen die het woord gevoerd hebben.

Allereerst ga ik in op de motie van de heer Jasper van Dijk op stuk nr. 2549 over het rapport van de inspectie over Bahrein. Gisteren is tijdens de regeling van werkzaamheden van deze Kamer ...

De voorzitter:

Het vragenuur.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Pardon?

De voorzitter:

Nee, gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

... hierover een brief gevraagd. Die brief ontvangt u op korte termijn. Daarin zal ik tevens ingaan op de mogelijkheid van een vertrouwelijke briefing door de inspectie. Ik verzoek de indieners daarom om deze motie aan te houden. Doen zij dat niet, dan moet ik de motie helaas ontraden.

De voorzitter:

Heel kort, meneer Groothuizen.

De heer Groothuizen (D66):

Ja, heel kort, voorzitter. Wat is "op korte termijn"?

De voorzitter:

Dat is een goede vraag.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De "korte termijn" is deze week.

De voorzitter:

Kijk. De heer Van den Berge.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ik stel een vraag op verzoek van mevrouw Kuiken, die hier niet meer is. Ik vraag mij namens haar af waarom het rapport niet gewoon openbaar kan worden gemaakt, want de familie en de advocaat van meneer Al-Showaikh willen dit. Waarom kan dat niet gewoon?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. Wij hebben het advies gevolgd dat de inspectie heeft gegeven. Er waren begeleidende brieven inzake de overwegingen waarom dat zo was. Dat moet ik ook zeggen; daar ben ik zojuist achter gekomen, toen ik hiernaartoe ging. Er was ook een brief van VluchtelingenWerk hierover. Daarin werd ook gezegd: toch maar niet openbaar maken. Die stukken zijn niet meegestuurd. Die stukken krijgt u meteen bij de brief waar gisteren om is gevraagd. Als die wordt verstuurd, gaat het hele pakket mee. Mocht de brief die gisteren bij de regeling van werkzaamheden is gevraagd, vandaag niet de deur uitgaan, dan komen de begeleidende stukken sowieso vandaag aan het eind van de dag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De reactie krijgen we dus inderdaad niet vrijdag, maar morgen in ieder geval voor 12.00 uur. Dan hebben we daar duidelijkheid over.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik dring er bij mijn mensen op aan ervoor te zorgen dat die brief er aan het eind van de dag is, zeker in het licht van het feit dat de begeleidende stukken die meegestuurd hadden moeten worden, niet zijn meegestuurd. Die krijgt u sowieso.

De voorzitter:

En het oordeel over de motie?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik vroeg de indieners om de motie aan te houden. Mocht dat niet gebeuren, dan moet ik haar ontraden.

De voorzitter:

Oké, dan is dat helder. Dan de motie op stuk nr. 2550.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Van Dijk en mevrouw Kuiken hebben een motie ingediend over Marokko. Die motie is staand beleid. Er wordt door Buitenlandse Zaken en door mijn ministerie hard gewerkt om ervoor te zorgen dat er een gesprek komt met een brede agenda, inclusief terugkeersamenwerking, zoals dat ook met uw Kamer is gewisseld. Overigens deel ik de wens van de Kamer. Tijdens een eerder debat heb ik gezegd dat ik u over de voortgang, zeker na een mogelijk bezoek, zal informeren. Dat zal ik ook doen. Daarmee is de motie overbodig en moet ik haar dus ontraden, want het is staand beleid.

De voorzitter:

Oké.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan de motie op stuk nr. 2551 over Moldavië. Ik heb begrip voor wat in de motie wordt gevraagd, maar daar staat tegenover dat Moldavië goed meewerkt aan terugkeer. Daarnaast lijkt het te gaan over een beperkte groep personen die door Europa trekt. Het gaat weliswaar om enkele honderden, maar het is toch een beperkte groep. Ik wil de optie van de noodremprocedure zeker openhouden, maar ik zet op dit moment in op de maatregelen die ik in mijn brief deze week naar voren breng. Ik ontraad de motie dus.

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg met een korte vraag.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik ben altijd erg gecharmeerd van noodremprocedures als er een groot probleem is. Hoor ik de staatssecretaris nou concreet zeggen dat de medewerking door Moldavië weleens in gevaar kan komen als we nu te hard gaan trekken aan die noodremprocedure?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, dat heb ik niet bedoeld te zeggen. De autoriteiten van Moldavië werken hard mee. Als we het probleem snel opgelost hebben, hoef ik de noodremprocedure niet in te schakelen. Maar ik heb hem permanent in mijn achterhoofd, want wat vandaag is opgelost, kan morgen weer een probleem vormen.

De voorzitter:

Volgens mij zitten jullie ongeveer op dezelfde lijn. Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan is er de motie op stuk nr. 2552 van de heer Van den Berge met het verzoek slachtoffers van bacha bazi te beschermen en niet terug te sturen naar Afghanistan. Die moet ik helaas ontraden. De aanvragen van slachtoffers van bacha bazi maken feitelijk geen of nauwelijks onderdeel uit van de instroom in Nederland. Er is dan ook geen aanleiding voor een specifiek beleid. De algemene uitgangspunten asielbehandeling zijn van toepassing. Bij iedereen die in Nederland asiel aanvraagt, vindt een individuele toets plaats waarin ook dat aspect van bacha bazi wordt meegenomen. Dus ik moet deze motie ontraden.

De voorzitter:

Er is nog een motie van de heer Van den Berge. Als u die nu ook meteen meeneemt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, dat is de motie over de lhbti's in Rusland. Naar aanleiding van de motie van mevrouw Gesthuizen uit 2015 is besloten het vestigingsalternatief voor lhbt's afkomstig uit de Russische Federatie zeer terughoudend toe te passen. Dit beleid is dus op verzoek van uw Kamer tot stand gekomen. De meer recente ambtsberichten geven geen aanleiding tot verdere versoepeling. De lhbt's afkomstig uit de Russische Federatie vormen een risicogroep. Naast de standaardvereisten waaraan een vestigingsalternatief moet voldoen, gelden nog aanvullende voorwaarden. Uit de verklaring van de vreemdeling moet blijken dat hij langere tijd zonder problemen elders in de Russische Federatie heeft verbleven en daar ook thans een goed sociaal netwerk heeft. Hiermee wordt voldoende recht gedaan aan de positie van lhbt's afkomstig uit Rusland. Ik ontraad derhalve de motie.

De voorzitter:

Korte reactie of vraag van de heer Van den Berge.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Die gaat allereerst over de tweede motie. Als de staatssecretaris zegt dat het huidige beleid er op initiatief van de Kamer is gekomen, dan kan het dus ook op initiatief van de Kamer veranderd worden. Dus in die zin zou ze de motie ook oordeel Kamer kunnen geven.

Dan nog even terug naar mijn motie over bacha bazi. Ik snap de redenering van de staatssecretaris niet zo goed. De staatssecretaris zegt dat het gaat om een beperkt aantal mensen dat naar Nederland komt. Ik wijs op de specifieke dreiging die er voor deze groep is. Het staat ook in het ambtsbericht van maart 2019 van het ministerie van Buitenlandse Zaken dat deze groep een groot risico loopt en zelfs vaak als dader wordt gezien in plaats van als slachtoffer. Dan is het toch niet zo moeilijk om te zeggen: we gaan die mensen niet terugsturen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Degenen die bij ons asiel aanvragen en bij de IND aankomen, worden zeer, zeer zorgvuldig behandeld en beoordeeld. Daarbij wordt ook heel nadrukkelijk gekeken naar lidmaatschap van de bacha-bazi-groep. Gevraagd is om die groep als zodanig aan te merken. Omdat het ook maar om een heel, heel beperkte instroom gaat, niet of nauwelijks, heeft het naar mijn oordeel niet zo veel meer betekenis om er een apart oordeel over te geven. Deze mensen worden heel zorgvuldig behandeld, juist ook vanwege dit standpunt.

De voorzitter:

Tot slot, heel kort, meneer Van den Berge.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Alleen een feitelijke correctie, voorzitter. Bacha bazi is geen groep, het is een vorm van seksueel misbruik. We hebben het dan over slachtoffers van bacha bazi. Het is dus een staande praktijk van seksueel misbruik en dus niet een groep. Dat wilde ik even rechtzetten.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Eens. Ik maakte die vergissing. Neem mij niet kwalijk.

Mevrouw Kuiken heeft het ook gehad over het openbaar maken van het rapport inzake Bahrein. Daarop ben ik al ingegaan in antwoord op de vraag daarover van de heer Jasper van Dijk. Ook haar vraag over de afspraken met Marokko heb ik beantwoord.

Over Afghanistan is nog niet zo lang geleden een ambtsbericht verschenen. We houden echt de vinger aan de pols hoe de situatie is.

Wat betreft het kinderpardon is sprake van de laatste stappen in de afrondende fase. Dus dat laat helemaal niet lang meer op zich wachten.

De heer Voordewind heeft gesproken over Iran en de bekeerlingen en lhbti's. Het laatste algemene ambtsbericht van Buitenlandse Zaken over Iran is van 21 maart 2019. De heer Voordewind geeft aan dat de berichtgeving is dat de situatie sindsdien verslechterd is voor christenen en lhbti's. Ik ben bereid het ministerie van Buitenlandse Zaken te vragen om de stand van zaken van de positie van christenen en lhbti's te bekijken naar aanleiding van die recente berichten, want ik vind dat we wat dat betreft de vinger aan de pols moeten houden. Ik zal u daar zo snel mogelijk nader over berichten.

De voorzitter:

Meneer Groothuizen, dit was een antwoord op een vraag van de heer Voordewind. Ik weet niet wat u gaat vragen, maar het ging over iets wat de heer Voordewind wilde weten.

De heer Groothuizen (D66):

Voorzitter. De staatssecretaris zei: ik ben bereid om te kijken naar lhbti's. Mijn vraag ging over de transgenders in Iran. Als de staatssecretaris dan ook bereid is om die transgenders mee te nemen, kan ik u het leven mogelijk makkelijker maken en misschien wel een motie minder in stemming brengen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. Ik zei "lhbti". Daar zit ook de t van transgender in.

De heer Groothuizen (D66):

Dus u neemt dat mee?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dan moeten we in al die verwarring de christenen natuurlijk niet vergeten.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, ik heb gezegd "christenen en lhbti's". Dat heb ik zojuist tot twee keer toe gezegd. En nu zeg ik het voor de derde keer.

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Mevrouw Van Toorenburg heeft ook vragen gesteld over Iran. Zij vroeg ook in hoeverre de kerkgemeenschappen betrokken zijn bij de beslissingen. De kerken leveren nu al een inbreng die wordt meegenomen in de beoordeling van individuele zaken. Ik kan ook zeggen dat de IND daarover in gesprek is met organisaties als de Stichting Gave en de PKN. De IND staat open voor verbeteringen. Aan deze organisaties, de Stichting Gave en de PKN, is ook verzocht om een bijdrage te leveren aan de workshops over bekeerlingen die de IND aan medewerkers geeft. Ik moet tegelijkertijd wel zeggen dat ik niet wil overgaan tot het nog verder betrekken van kerken bij de beoordeling van zaken van bekeerlingen. Daar is al eerder door mijn voorganger aan de Kamer iets over gemeld, namelijk dat de beoordeling moet gebeuren door degenen die daarmee belast zijn: de IND en eventueel de rechter. Maar de IND doet dus zijn uiterste best om ervoor te zorgen dat ze goed geïnformeerd zijn. Ik ontraad de motie.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dit is toch een beetje verwarrend. Volgens mij hebben we eerder afgesproken dat wanneer in een individueel geval heel duidelijk sprake is van een bekeerling die heel actief is in de kerkgemeenschap, waarbij de IND dat niet voor ogen had, het dan wel kan worden meegewogen. Ik ben dus even in verwarring of we nu niet een afspraak die we hadden gemaakt, terzijde schuiven.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Staat u mij toe om te herhalen wat mijn ambtsvoorganger hierover gezegd heeft. Ik citeer. "Waar het asielverzoeken van bekeerlingen betreft, is het belangrijk dat de toets altijd moet plaatsvinden als onderdeel van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling waarbij alle relevante feiten en omstandigheden door de IND moeten worden betrokken. De IND moet daartoe een integrale afweging maken. Dit betreft niet alleen de geloofwaardigheid, maar ook bijvoorbeeld de actuele situatie in het land van herkomst. Het gehele dossier moet in samenhang worden bezien. Ook het Europese Hof van Justitie heeft uitgesproken dat de beslissingsautoriteit — dat is in Nederland de IND — verantwoordelijk blijft voor de asielbeslissing en dat daarom noch de IND noch de rechter zich uitsluitend mag baseren op een deskundigenadvies en dat de beslissingsautoriteit noch de rechter aan een deskundigenadvies is gebonden." Dat heeft mijn voorganger Mark Harbers aan de Tweede Kamer geschreven op 13 november 2018.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Maar als alles wordt meegewogen, dan kan het niet zo zijn dat de IND zegt dat er geen enkele aanleiding is om om te veronderstellen dat iemand bekeerd is, dat hij helemaal niet naar de kerk gaat, terwijl iemand daar elke week heel intensief bij betrokken is. Hoe wordt dan zo'n geluid meegewogen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik hoop dat ik mevrouw Van Toorenburg nog een beetje comfort kan geven door te zeggen dat ik nog een keer aan de IND zal doorgeven dat daar toch echt goed aandacht voor moet zijn.

De voorzitter:

Heel kort, de heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp dat mijn beurt nu geweest is, maar ik had gevraagd of de staatssecretaris een brief wil sturen over de uitvoering van de motie-Van der Graaf op stuk nr. 68.

De voorzitter:

Staatssecretaris, misschien komt u daarop terug? Dan stel ik voor dat u verdergaat.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik denk dat de heer Voordewind doelt op de motie van 21 november. Mag ik er dadelijk even op terugkomen?

De voorzitter:

Ja, wat mij betreft is dat prima. Ik hoor de heer Voordewind vragen of het via een brief zou kunnen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat is prima.

Ik heb het zojuist ook al gehad over Afghanistan.

Dan de bevolking, de toename van de bevolking van 17 miljoen tot bijna 20 miljoen in 2035. Mevrouw Van Toorenburg, mevrouw Becker en de heer Emile van Dijk hebben daar vragen over gesteld. Er is naar voren gebracht dat de minister van SZW met dat onderwerp bezig is, namelijk verkenning bevolking 2050. Het streven van minister Koolmees is ook dat er nog voor de kerst een brief hierover naar uw Kamer gaat.

Dan kom ik ... Even kijken, ik moet wel mijn kaartjes goed houden; mevrouw Kuiken had ik al gehad ... Bij het uitzetten van de heer, nee mevrouw Van Kooten.

De voorzitter:

Het uitzetten van mevrouw Van Kooten? Ik weet niet of dat kan, grondwettelijk, via een motie.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat wordt lastig. Neem me niet kwalijk, ik denk hardop, voorzitter. Excuus voor het hardop denken. Het ging om de alleenreizende minderjarigen. Bij bewaring worden altijd alternatieven afgewogen. Dat geldt des te sterker bij minderjarigen. Een voorbeeld betreft de gezinslocaties waar veel gezinnen verblijven. Bewaring is een uiterste middel, dat maar zo kort mogelijk mag duren. Alternatieven worden altijd in de maatregel meegenomen. De motie miskent dit, en daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Dat is de motie-Van Kooten-Arissen op stuk nr. 2555.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Inmiddels ben ik bij de motie op stuk nr. 2556.

De voorzitter:

En de motie op stuk nr. 2554, heeft u die gehad? Ook een motie van mevrouw Van Kooten-Arissen. Die twee moties lijken op elkaar.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, in die motie wordt de regering verzocht om de beleidswijziging met betrekking tot minderjarige vreemdelingen ongedaan te maken. Die motie moet ik ontraden, want met de maatregelen met betrekking tot minderjarige kinderen doen we juist ons uiterste best om ervoor te zorgen dat daarvoor zo goed mogelijk gezorgd kan worden, omdat het een hele kwetsbare groep is.

Dan ben ik bij de motie-Van Kooten-Arissen op stuk nr. 2556 over de aanbevelingen van het WODC, Gave en COC ter verbetering van het asielbeleid voor lhbti's. In het AO van 7 november hebben we daarover uitgebreid gesproken. Ik zie geen reden om te heroverwegen wat ik daar naar voren heb gebracht. Om die reden ontraad ik de motie.

Dan de motie-Van Kooten-Arissen op stuk nr. 2557 over mensen uit Iran weer beschermen als groep van bijzondere aandacht. Daar heb ik het over gehad naar aanleiding van de motie van de ChristenUnie en D66.

Ik ben inmiddels aanbeland bij ...

De voorzitter:

Wat is het oordeel over de motie op stuk nr. 2557?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Die ontraad ik derhalve. Nou ja, daar heb ik het over gehad, en toen heb ik gezegd dat ik daaraan ga werken. Dus als ik het in één groep meeneem met de andere, dan ga ik dat dus doen, want dat heb ik toegezegd. Ik heb ook gezegd dat het goed was dat we nog eens gaan vragen aan BZ om daar speciaal ten aanzien van de lhbti's nog eens even aandacht aan te geven.

Dan kom ik bij de motie-Van Kooten-Arissen op stuk nr. 2557, meen ik.

De voorzitter:

Nee, stuk nr. 2558. Ja, het lijkt Lingo wel.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Die motie gaat over de lhbt-asielzoekers uit Iran als groep van bijzondere aandacht. Het is geen definitie die betekenis heeft in het beleid. Een risicogroep heeft dat wel. De term "groep van bijzondere aandacht" is geen definitie en heeft dus geen betekenis in het beleid. Maar risicogroep heeft dat wel en derhalve ontraad ik de motie.

De motie-Van Kooten-Arissen op stuk nr. 2559 gaat over een thematisch ambtsbericht over de situatie van lhbt's in Iran. Ik moet deze motie ontraden, in verband met hetgeen in de volgende motie, van de heer Groothuizen, al wordt gevraagd. Daar kom ik zo op terug. De heer Groothuizen vraagt daar iets over.

Dan kom ik op de motie-Groothuizen op stuk nr. 2560 om het landenbeleid van Iran nog eens te bekijken, onder andere in verband met wat er door andere organisaties naar voren wordt gebracht. Dat doe ik graag. Ik zal dat graag bekijken en ik laat deze motie aan het oordeel van de Kamer. Dan de motie ...

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2561.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Die heb ik niet meer, maar die zal er ongetwijfeld zijn. O ja, de motie van de heer Emiel van Dijk dat we aan de nexit moeten gaan werken. De heer Van Dijk kent het standpunt van het kabinet: wij werken niet aan een nexit en zijn geen voorstander van een nexit.

De tweede motie van de heer Emiel van Dijk, die op stuk nr. 2562, over het uitzetten van de 1F'ers uit de lvv. Mevrouw Becker heeft ook vragen gesteld over de 1F'ers in de lvv. De lvv is tot stand gekomen door een convenant met de gemeentes, maar er wordt altijd een gesprek gehouden aan de regietafel over wie daar binnen worden gelaten. Volgens het beleid van mijn ministerie is het niet toegestaan dat 1F'ers in de lvv worden opgenomen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Uit de stukken blijkt dat de gemeente Leiden nog steeds 1F'ers opvangt. Wat gaat u eraan doen om die gemeente in het gareel te krijgen, zodat ze oorlogsmisdadigers niet langer onderdak bieden? Want het kan natuurlijk niet zo zijn dat oorlogsmisdadigers gewoon gepamperd worden in die instellingen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik zal de organisaties van mijn ministerie die daar nauw bij betrokken zijn, vragen om in het overleg dat zij daarover hebben met de gemeenten direct de vraag aan de orde te stellen hoe het zit met 1F'ers, want in principe zou dat niet mogelijk moeten zijn.

De voorzitter:

De heer Emiel van Dijk, tot slot.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

Kunt u de Kamer daarover dan ook informeren? We krijgen dus de toezegging dat u ervoor gaat zorgen dat er geen enkele oorlogsmisdadiger meer opvang geboden krijgt in Nederland?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nee, dat heb ik zo niet gezegd. Ik heb gezegd dat ik de organisaties van mijn ministerie die daarbij betrokken zijn, namelijk COA, IND en DT&V, zal vragen om bij de regietafel die ze altijd hebben voor de intake voor de lvv heel goed te kijken hoe dit precies zit. Dat wil ik doen.

De heer Emiel van Dijk (PVV):

"Opdragen" bedoelt u dan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja, opdragen om te kijken hoe het zit.

Mevrouw Becker (VVD):

Wat de staatssecretaris nu zegt, gaat specifiek over de lvv. Dat is de pilot met vijf gemeenten in Nederland. Maar het bericht ging over gemeenten die niet meedoen aan de pilot en nog de voorloper van de lvv hebben, namelijk de bed-bad-brood. De bed-bad-broodlocaties moeten worden afgebouwd, omdat we die landelijke vreemdelingenvoorziening hebben. De staatssecretaris heeft net toegezegd dat ze gaat praten met de gemeenten of in ieder geval met de verschillende instanties. Kan zij dan tegen gemeenten, die doorgaan met het opvangen van oorlogsmisdadigers op bed-bad-broodlocaties of die dat in het verleden normaal vonden, zeggen: u bent als eerste gemeente aan de beurt om uw bed-bad-brood te gaan afbouwen, want daar is die niet voor bedoeld?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik vind het punt dat 1F'ers op deze manier opgevangen worden, echt heel zorgelijk. Dat wil ik aan uw Kamer toch wel laten weten. Ik vind dat echt zorgelijk. In den brede wil ik met de instanties gaan kijken hoe we dit gaan oppakken, omdat we er iets mee moeten, want dit kan gewoon niet.

Dan heb ik nog één ding over de motie van eind november ...

De voorzitter:

Van de heer Voordewind? Nee, van mevrouw Van der Graaf.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

... van mevrouw Van der Graaf. De IND schakelt al de bekeringscoördinator in, en ik zeg een brief toe over hoe dat werkt, ook met het WODC-onderzoek.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit VAO. Ik dank de staatssecretaris ...

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Excuses voor mijn verwarring over de motienummers.

De voorzitter:

Dat is geen probleem.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties gaan we morgen stemmen.

Voor nu schors ik de vergadering. Daarna hebben we eerst de regeling van werkzaamheden, en daarna gaan we verder met het debat over de kinderopvangtoeslagaffaire.

De vergadering wordt van 13.56 uur tot 14.26 uur geschorst.

Naar boven