14 Door ouders ontvangen dossiers inzake de kinderopvangtoeslagaffaire

Aan de orde is het debat over de door ouders ontvangen dossiers inzake de kinderopvangtoeslagaffaire.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de door ouders ontvangen dossiers inzake de kinderopvangtoeslagaffaire. Ik heet de ouders op de publieke tribune van harte welkom, ik heet de Kamerleden van harte welkom en ik heet natuurlijk in het bijzonder de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. De staatssecretaris heeft me gevraagd om als eerste het woord te mogen voeren. Ik geef nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Snel:

Dank u wel, voorzitter. Twee weken geleden stonden wij hier ook in een, ook voor mij, vrij emotioneel debat over het onterecht stopzetten van de kinderopvangtoeslag voor heel veel ouders. In dat debat werd nog eens duidelijk wat veel ouders, en wij inmiddels ook, al wisten, namelijk dat er ontzettend veel niet goed is gegaan in het verleden, dat gewone burgers, gewone ouders, de dupe zijn geworden van een toeslagensysteem met een op hol geslagen fraudeaanpak en een weinig menselijke aanpak als het gaat om de manier waarop het werd afgehandeld, de uitvoering.

De commissie-Donner noemde het terecht "de institutionele vooringenomenheid", waarbij onschuldige ouders werden platgewalst door hun eigen overheid, zonder dat zij kans hadden daaraan te ontsnappen. Ik heb, en dat doe ik vandaag nog een keer, als staatssecretaris al een paar keer uit de grond van mijn hart mijn excuses daarvoor aangeboden.

De aanleiding waarom wij hier vandaag, zo kort na dat vorige debat, nog een keer staan, heeft te maken met het feit dat vorige week zwartgelakte dossiers aan ouders werden overgedragen door de Belastingdienst. Ik heb in de brief die ik gisteren aan uw Kamer heb gestuurd, aangegeven hoeveel ongemak ik net als uw Kamer en vele anderen had toen ik keek naar de beelden over die zwartgelakte pagina's.

Voordat de dossiers werden verstuurd, had ingezien moeten worden dat, hoewel de bedoeling van het zo veel mogelijk informatie geven op zo kort mogelijke termijn aan de ouders misschien de goede was, de uitwerking een zeer slechte was. Dat gaf precies het beeld dat we niet willen hebben. In plaats van een overheid die eindelijk openheid van zaken geeft, een overheid die multomappen vol zwartgelakte pagina's geeft. Al met al helaas een typisch voorbeeld van een Belastingdienst waarbij de menselijke maat nog altijd niet de boventoon voert. Daar moeten we echt, echt vanaf.

Waar we overigens ook vanaf moeten — het is geen geheim dat ik daar zo over denk — is het bestaande toeslagenstelsel, met een meedogenloos alles-of-nietskarakter, dat we nu al ruim een decennium gebruiken. We zullen het stelsel moeten veranderen om de problemen waar we nu tegen aanlopen te kunnen oplossen. Dat begint met stap één, het regelen van de proportionaliteit voor de ouders en het stoppen van het alles-of-nietssysteem waar de ouders zo veel last van hebben gehad. Wat mij betreft heeft het toeslagensysteem zijn langste tijd gehad. Het bedenken van een beter systeem, een toepasselijker, menselijk systeem, zal niet makkelijk zijn maar is broodnodig.

Voorzitter. Ik zeg ook richting alle CAF 11-ouders, van wie sommigen hier vandaag op de tribune zitten en van wie sommigen het debat op andere wijze volgen, dat ik niet in een korte periode kan terugdraaien wat wij tien jaar lang met z'n allen deze ouders hebben aangedaan. De ellende die deze ouders is overkomen, is hun door ons aangedaan en die kan ik niet meer goedmaken. Ik heb ze dat ook in een persoonlijke brief deze week willen vertellen.

Wat ik wél kan doen, en wat ik tot op de dag van vandaag heb gedaan, is met diverse acties en maatregelen proberen de fouten uit het verleden nog een beetje te compenseren. Voor de ouders in de CAF 11-zaak ben ik in ieder geval ontzettend blij dat ik hen, naast mijn oprechte persoonlijke excuses, ook de erkenning heb kunnen geven dat zij jarenlang onterecht als fraudeur zijn behandeld door de overheid. Ik weet dat dat voor heel veel ouders een ongelofelijk belangrijk element was: dat zij niet werden aangezien als fraudeur. Ze zijn wel zo behandeld.

Ook ben ik blij dat we deze week eindelijk zijn begonnen met het uitbetalen van de financiële tegemoetkoming op basis van de adviezen van de commissie-Donner en dat we bezig zijn met het bekijken van de dossiers van ouders die willen weten waarom zij als fraudeur werden aangemerkt. En dat we niet meer de ouders verrassen met een dik dossier vol zwartgelakte pagina's, maar dat we hebben gezegd dat we voortaan naast hen gaan zitten, om de vragen die zij nog hebben te kunnen beantwoorden.

Maar ik weet ook — dan kom ik bij het tweede deel — dat dit pas het begin is. Het ging om 300 ouders bij CAF 11. Maar we gaan nog veel meer ouders krijgen die óók een tegemoetkoming willen, die óók genoegdoening en erkenning willen voor het feit dat zij veel te lang als fraudeur zijn behandeld.

We zijn er dus nog lang niet. Wij moeten bij Financiën en bij de Belastingdienst dag en nacht aan de slag blijven om deze omslag te gaan begeleiden. Dat is broodnodig en heeft dus tot het laatste moment, vanochtend, mijn hoogste prioriteit. Maar ik realiseer me ook dat het proberen goed te maken van wat in de afgelopen tien jaar is misgegaan, niet als vanzelf zal gaan. Ook dat zal een hobbelige road, een hobbelige weg blijven die we moeten afleggen en waarbij fouten gemaakt zullen worden. Dat herstel is nodig.

Daarom moet ook de organisatie bij de Belastingdienst anders. De cultuurverandering, het moeilijkst grijpbare van de Belastingdienst, is misschien wel het belangrijkste, omdat we zonder die cultuurveranderingen potentieel weer in een situatie terecht gaan komen waar deze ouders en wij nu met z'n allen in terecht zijn gekomen. Het is van immens belang dat de Belastingdienst een lerende organisatie kan worden, waar fouten gemaakt gaan worden en waar mensen elkaar ook op fouten durven aan te spreken. Zonder dat leer je niet van je fouten. Zonder dat is de menselijke maat onmogelijk te bereiken.

Om te kunnen groeien naar die organisatie, waarin bij de uitvoering minder legalistisch en meer naar de ruimte voor de menselijke maat zal worden gekeken, is een hoop nodig. Misschien is het belangrijkste nog wel dat we destijds hebben besloten om toeslagen bij de Belastingdienst onder te brengen, maar daarbij misschien niet goed hebben bedacht dat een toeslaggerechtigde iets anders is dan een groot bedrijf. Je moet daar op een andere manier mee om kunnen gaan, waarbij het legalistische karakter minder belangrijk zou moeten zijn dan die menselijke maat. Daarom heb ik ook een onderzoek aangekondigd om te kijken of we de Belastingdienst niet anders kunnen organiseren, waarbij we de toeslagen misschien wel losknippen van de andere onderdelen van de Belastingdienst. Ook heb ik de opdracht gegeven om een grote projectorganisatie op te gaan bouwen. Begin deze week zijn we daarmee begonnen. Het gaat misschien wel om honderden mensen die speciaal worden aangetrokken om de problemen die we hebben, nu snel op te kunnen lossen. Dat is echt nodig. Ik denk — dat was een tip van een collega van mij — dat we daarbij ook mensen zullen moeten hebben die ervaring hebben met hulp- en dienstverlening. Die mensen roep ik op om ons te komen helpen. Dat alles, al deze acties, zijn nodig, zodat ik uiteindelijk met een geruster hart kan beweren dat ik, bij mijn vertrek straks, de Belastingdienst in een betere toestand kan achterlaten dan ik hem twee jaar geleden heb aangetroffen.

U voelt wel een beetje waar ik naartoe ga, voorzitter, en de rest ook wel, denk ik. Er is nog ontzettend veel te doen. Naast alle problemen die ik zojuist aankaartte en waar ik over sprak, blijft er de komende jaren nog ontzettend veel werk te verzetten, niet alleen op het gebied van de problemen waar we het over hadden — het toeslagenstelsel, de cultuurverandering, de menselijke maat — maar ook op het gebied van al die andere problemen waar we van begin af aan mee gekampt hebben: de enorme ICT-problemen bij de Belastingdienst, het toewerken naar een simpeler, rechtvaardiger en duurzamer belastingstelsel, een CO2-belasting, de invoering van de vliegbelasting, het verder aanpakken van belastingontduiking.

Ik kan nog een hele hoop dossiers noemen waar ik nog met hart en ziel aan door had willen werken. Maar, voorzitter, dat kan ik echt alleen doen als ik kan rekenen op de steun van een zo groot mogelijk deel van uw Kamer, omdat ik weet en omdat wij eigenlijk allemaal weten dat er nog nieuwe incidenten zullen komen bij de Belastingdienst, dat we nog tegen nieuwe problemen zullen oplopen en dat die problemen in de uitvoering hardnekkiger en complexer zullen zijn dan wij nu al denken of hopen. Er moet politiek ruimte blijven om fouten te maken, want echt, voorzitter en Kamer, die gaan er komen. Hier begint voor mij de schoen te wringen. Ik wil erg graag politieke verantwoordelijkheid nemen. Twee weken geleden nam ik die door te zeggen dat ik het beste met hart en ziel kon doorwerken aan het vinden van een oplossing voor de ouders, en niet door afstand te nemen van de problemen. Maar als tegelijkertijd helder wordt dat uw Kamer begint te twijfelen of ik nog wel een deel van de oplossing ben of een deel van het probleem aan het worden ben, dan komt het moment waarop ik mijn politieke verantwoordelijkheid op een andere manier moet inkleuren. Dat is door af te treden. Dat moment is nu aangebroken, voorzitter. Dus vanmiddag zal ik de Koning verzoeken mij ontslag te verlenen.

Maar, voorzitter, ik wil nog één ding zeggen. Ik heb dit werk — het was intensief, het was eervol — met eer en geweten, hart en ziel en heel veel liefde en inzet gedaan. Ik vind het belangrijk dat ik, met de instemming van gister met het Belastingplanpakket 2020, drie grote belastingpakketwetten door beide Kamers van het parlement heb weten te loodsen, met daarin ontzettend veel maatregelen die ik belangrijk vond toen ik hiermee begon, zoals maatregelen waarmee we belastingontwijking- en ontduiking kunnen aanpakken, zodat ook grote internationale bedrijven meebetalen aan onze samenleving en daarin transparant willen zijn en durven te zijn. Ik verwijs ook naar gister. Ik heb aan de tafels, alle tafels, van het Klimaatakkoord kunnen bijdragen met belastingmaatregelen om onze Nederlandse samenleving verder te verduurzamen en ik heb inmiddels een grote groep landen in Europa bereid gevonden om met ons te strijden voor een Europese vliegbelasting.

Vorig jaar zei ik in een interview met het lijfblad van D66: "Toen ik aan deze baan begon, had ik het vaste voornemen om het op mijn eigen manier te doen, door te zijn wie ik ben. Ik wil niet een politicus zijn of worden die op elke golf van publieke verontwaardiging of applaus meelift." Vandaag kan ik in ieder geval zeggen dat ik trouw ben gebleven aan mijzelf en aan die boodschap. Ik wens uiteindelijk iedere politicus toe dat hij of zij dat ook tegen zichzelf kan zeggen op het moment dat zijn of haar politieke einde daar is. Kortom, ik vond het een enorm eervolle taak om ruim twee jaar lang de functie van staatssecretaris van Financiën te vervullen. Maar vandaag komt daar een einde aan, en daar heb ik vrede mee.

Dank u, voorzitter.

(Applaus)

De voorzitter:

Dank u wel voor het afleggen van deze verklaring en voor het feit dat u dat doet in de Tweede Kamer. En zo hoort het ook. Voor nu schors ik de vergadering.

De vergadering wordt van 14.58 uur tot 15.07 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik deel mee dat de vergadering tot 18.00 uur wordt geschorst. Dan beginnen we met het VAO Staatsdeelnemingen en daarna volgt een debat over de Najaarsnota.

De vergadering wordt van 15.08 uur tot 18.01 uur geschorst.

Voorzitter: Martin Bosma

Naar boven