7 Klimaat en energie

Aan de orde is het VAO Klimaat en energie (AO d.d. 28/11).

De voorzitter:

We gaan gelijk door met het VAO Klimaat en energie. Ik geef het woord aan mevrouw Beckerman.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik mis nog wat woordvoerders, maar we beginnen gewoon.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Eneco verkocht dreigt te worden aan een Japans bedrijf dat ook investeert in kolencentrales;

constaterende dat de laatste verkoop van energiebedrijven aan buitenlandse bedrijven gepaard ging met het verlies van ruim 4.000 banen;

overwegende dat de dreigende verkoop van Eneco grote gevolgen heeft voor én de werknemers én de duurzame strategie van het bedrijf;

overwegende dat de Kamer nog geïnformeerd wordt over het verdere verloop van de geplande verkoop;

verzoekt de regering geen toestemming voor verkoop te verlenen totdat hier in de Kamer het debat erover is gevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 424 (32813).

Mevrouw Beckerman (SP):

Er komt nog een Kamerdebat. Deze motie roept simpelweg op om tot die tijd geen onomkeerbare stappen te nemen.

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bewoners nabij windparken geconfronteerd worden met een waardedaling van hun woning van ruim 2%;

constaterende dat volgens de planschaderegeling eigenaren zelf die eerste 2% van de waardedaling moeten dragen;

constaterende dat dit percentage met de invoering van de Omgevingswet zelfs wordt verdubbeld naar 4%;

van mening dat hiermee de schadeloosstelling tot een wassen neus verwordt;

verzoekt de regering over te gaan tot het instellen van een ruimhartig compensatiefonds voor omwonenden van windparken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 425 (32813).

Dank.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de uitstootrechten van de Hemwegcentrale terug zullen vloeien op de Europese koolstofmarkt;

overwegende dat het onwenselijk is dat deze uitstootrechten vervolgens elders in Europa alsnog tot CO2-uitstoot leiden;

constaterende dat de door de Duitse regering ingestelde kolencommissie eerder dit jaar adviseerde om bij het sluiten van kolencentrales emissierechten van de Europese markt te halen;

verzoekt de regering bij het nemen van CO2-reducerende maatregelen, onder andere inzake het Urgendadoel van 2020, te verzekeren dat de eventuele bijpassende ETS-emissierechten daadwerkelijk uit de markt genomen zullen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Beckerman.

Zij krijgt nr. 426 (32813).

Deze motie wordt in voldoende mate ondersteund. Ik bedoel inderdaad de indiening ervan. Goed dat er mensen scherp zijn.

De heer Van Raan (PvdD):

Scherp. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Sienot. Meneer Sienot, gaat uw gang. U hoeft niet te haasten, hoor.

De heer Sienot (D66):

Snel en zorgvuldig, hè.

Meneer de voorzitter. Bij het AO Klimaat en energie, maar ook bij het rondetafelgesprek, hebben we heel veel aandacht besteed aan de netcapaciteit. Ik denk dat het goed is dat daar snel en adequaat oplossingen voor komen. Daarom dien ik daar zo meteen met de heer Van der Lee een motie over in, om dat nog verder op te lossen.

Daarnaast willen wij heel graag dat zonne-energie goedkoop en makkelijk wordt voor iedereen, op het dak — dat is ontzettend belangrijk — maar ook op andere plekken. We moeten zo veel mogelijk kansen benutten, maar uiteraard wel met respect voor de natuur en alle omwonenden. Om dat proces in goede banen te leiden, zou ik de volgende motie willen indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat natuur, klimaat en biodiversiteit hand in hand kunnen gaan;

overwegende dat zonne-energie op water kansen biedt voor het halen van de hernieuwbare energiedoelen;

constaterende dat gedegen, onafhankelijk onderzoek naar de potentiële effecten van drijvende zonnepanelen op de natuur ontbreekt;

verzoekt de regering om in overleg met betrokken stakeholders een onderzoek in te stellen naar de effecten van drijvende zonnepanelen op de natuur;

verzoekt de regering om in navolging van het onderzoek samen met decentrale overheden, het bedrijfsleven en natuurorganisaties een routekaart op te stellen met kansen en risico's van zonne-energie op water in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sienot en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 427 (32813).

De heer Sienot (D66):

Mooi. Dan kunnen we daarover gaan stemmen. Dat is ontzettend belangrijk. Er zijn nu allerlei initiatieven van onderop, maar de natuur vraagt ook veel aandacht. Laten we voorkomen dat er overal heibel ontstaat. Laten we de lessen die we leerden van de ladder zonne-energie op land ook toepassen voor zonne-energie op water. Daarmee zou ik willen afronden. Iedereen hartelijk bedankt.

De voorzitter:

De heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga twee moties indienen. De eerste dien ik in omdat er best wel issues zijn bij het op een goede manier installeren van warmtepompen en zonnepanelen. Bij dat laatste zien we ook te hoge verzekeringspremies ontstaan. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de energietransitie gebaat is bij een goede installatie van bijvoorbeeld warmtepompen en zonnepanelen;

overwegende dat consumenten erop moeten vertrouwen dat wanneer zij een warmtepomp of zonnepanelen laten installeren, dit op de juiste wijze gebeurt;

constaterende dat dit te vaak niet gebeurt, waardoor consumenten met slecht geïnstalleerde installaties opgescheept zitten en er ook problemen ontstaan rondom het verzekeren van gebouwen met zonnepanelen;

verzoekt de regering, in overleg met de brancheorganisaties, te komen met een verplichte kwaliteitsregeling voor installateurs van warmtepompen en zonnepanelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 428 (32813).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Een belangrijk onderwerp. Gisteren bij het debat over de Klimaat- en Energieverkenning heb ik daarover vragen gesteld en volgens mij heb ik een toezegging gekregen van de minister, dus eigenlijk verbaast het mij wel een beetje dat deze motie wordt ingediend. De minister komt nog op de belemmeringen, ook in relatie tot de verzekeraars. Dan kijken we wat er al dan niet met het keurmerk gedaan kan worden. Ik heb gisteren een voorbeeld van een keurmerk uit België ingebracht. Is wat de heer Van der Lee van GroenLinks hier aan het doen is, dus niet een beetje overbodig?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik mocht enige tijd geleden in een uitzending van Radar over warmtepompen zitten. Ik heb ook een hele serie schriftelijke vragen gesteld. De antwoorden daarop heb ik nog steeds niet. Soms brengen installateurs zonder adequate kwaliteitseisen installaties aan waar risico's aan vastzitten. Die installaties leveren niet wat er is beoogd in termen van energiebesparing of -opwek en ze brengen risico's met zich mee. Dat zien we ook bij zonnepanelen. Ik begrijp van Techniek Nederland dat zij worstelen met het feit dat de minder goede installateurs, om het zo te zeggen, die zich niet houden aan bestaande afspraken, toch hun gang kunnen gaan. Ik roep de minister daarom op om in gesprek te gaan met Techniek Nederland over zowel het installeren van warmtepompen als zonnepanelen om ervoor te zorgen dat dit wordt uitgevoerd door installateurs die daarvoor gekwalificeerd zijn. Ik vind het niet ontijdig, omdat ik er al enige tijd mee bezig ben. Het bijt ook helemaal niet met wat u vroeg in termen van nader onderzoek, want in het geval van verzekeringspremies zijn er meerdere aspecten die een rol kunnen spelen. Een daarvan is dat installaties of panelen soms niet goed worden geïnstalleerd.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank voor deze toelichting. Toch een beetje "foei!" voor de minister, omdat hij de vragen nog niet heeft beantwoord.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik verdedig de minister graag, want de vragen zijn niet alleen aan hem gesteld. En zodra er meerdere bewindslieden in beeld zijn, kost het opeens veel meer tijd; dat weet u, zo werkt dat helaas.

Een ander onderwerp, ook belangrijk: de problemen rond de netcapaciteit. De heer Sienot gaf het al aan. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor 700 MW aan duurzame energieprojecten met SDE-beschikking uit de tijd van voor de transportindicatie geen aansluiting of transport krijgen van de netbeheerders en daarmee uit de SDE-beschikkingstermijn dreigen te lopen;

overwegende dat een deel van deze groep projecten gebaat is met een jaar uitstel door aankomende oplossingen zoals verhoogd toezicht door de ACM, de AMvB over de N-1-regel en de AMvB over cable pooling;

constaterende dat deze ontwikkelaars nu één jaar verlenging van de SDE-beschikking kunnen krijgen;

van mening dat zonder duidelijkheid over de vergroting van de netcapaciteit, van ontwikkelaars niet verwacht mag worden dat ze de bouw starten;

verzoekt de regering partijen met een SDE-beschikking die nu geen aansluiting of transport krijgen, een jaar verlenging van de realisatietermijn te gunnen indien aannemelijk is dat deze projecten binnen het betreffende jaar uitstel alsnog gestart kunnen worden zonder de harde eis dat ook de bouw gestart moet zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Sienot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 429 (32813).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed commissiedebat met elkaar gehad op 28 november. Tijdens het debat heb ik van de minister een toezegging mogen krijgen over het verplicht bijmengen van groen gas en waterstof. Hij komt daar begin volgend jaar op terug. Daar zijn wij blij mee. In aansluiting daarop wil ik nog graag het volgende aan de minister voorleggen. In mijn geboorteplaats Hardenberg zijn SDE+-vergunningen afgegeven voor vergisting, met als doel om het gewonnen gas om te zetten naar elektriciteit. Mijn vraag is: is de minister bereid om in het kader van zijn groengasantwoord te kijken in hoeverre het nog wel nodig is dat we er eerst elektriciteit van maken? Die vraag stel ik ook omdat er best wel weinig ruimte is op het elektriciteitsnet. Mogelijk kan er dan weer extra ruimte ontstaan voor andere initiatieven.

Voorzitter. We zullen groen gas hard nodig hebben, ook voor onze woningvoorraad, zeker op plekken waar elektrische oplossingen niet mogelijk zijn. Ook pleit het CDA al heel lang voor het zo goed mogelijk hergebruiken van onze gasinfrastructuur. Dat kan door het bijmengen van groen gas en waterstof. Is de minister bereid om ook naar deze mogelijkheden te kijken?

Voorzitter. Ik bedank de minister ook voor de andere toezeggingen die we tijdens het commissiedebat hebben gehad. Er is nog één toezegging die wat mij betreft iets concreter mag, namelijk die over de clusteraanpak voor de industrie. De minister zei dat er overleggen zijn. Hij geeft een terugkoppeling daarvan, maar ik weet eigenlijk niet zo goed wanneer. Dan is het al snel goed natuurlijk, want er komt ooit wel een keer een antwoord. Maar ja, ik ben een beetje van de preciezen, dus ik zou wel graag van de minister willen horen wanneer hij dat aan ons terugkoppelt.

Voorzitter. Mijn laatste vraag gaat over de Clauscentrale. Is de minister bereid om op Europees niveau het gesprek aan te gaan over de situatie met België? Wij helpen de Belgen en krijgen vervolgens de uitstoot van deze centrale op ons conto. Dat voelt niet zo goed. Wat gaat de minister doen? Verder willen we graag weten of de minister in beeld heeft welk aandeel van de emissies voortkomen uit de import en de export van deze elektriciteit.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Kan ik de minister gelijk het woord geven? Nee? Dan schors ik de vergadering voor een minuut of drie.

De vergadering wordt van 11.51 uur tot 11.57 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Wiebes:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 424 doet mij het verzoek geen toestemming voor verkoop te verlenen totdat hier in de Kamer het debat over is gevoerd. Dit kan ik eenvoudigweg niet toezeggen. Ik heb drie gronden waarop ik toets, en dat moet ik doen. Hier heb ik geen andere rol in dan de toetsing op die drie dingen. De Kamer heeft daar al helemaal geen rol in. Deze motie ontraad ik. Maar tegelijkertijd geef ik de ontsnappingsclausule dat het natuurlijk aan de Kamer is om daar snel een debat over te plannen. Dan wordt het materieel toch nog precies zoals mevrouw Beckerman wil. Maar dan moet zij meer naar zichzelf kijken en niet naar mij. Ik ontraad deze motie.

De motie op stuk nr. 425 gaat over het instellen van een ruimhartig compensatiefonds. Ja, maar wacht even; hier gebeuren grotere dingen dan het lijkt. In Nederland is, sinds 1965 geloof ik, het gedachtegoed in onze regelgeving verwerkt dat als er ergens iets ruimtelijk gebeurt en men daar nadeel van heeft, er boven een zeker risico een vergoeding voor is. Daar staat tegenover dat als je er winst van hebt, je in het algemeen die winst niet hoeft af te dragen. Dat is een al decennialang ontwikkeld gedachtegoed. Dat is nu verankerd in de Omgevingswet. Daar zit een door de Tweede Kamer aangenomen amendement in, waar we het uitvoerig over gehad hebben. Het is bijzonder raar om nu uitgerekend voor windmolens een uitzondering te maken, want dan kan iemand ook zeggen: ik wil graag een uitzondering voor wegen of voor woningbouw bij mij in de buurt, want daar heb ik ook last van. Ik ga dat grotere en bredere veld van recht hier niet even aan de hand van een motie uitzonderen. We hebben daar een uitgekristalliseerde praktijk voor in Nederland. Die is recent weer herzien en gaat in 2021 in zijn nieuwe gedaante verder. Daarmee ben ik niet bereid om dit specifiek voor één geval te doen. Ik ontraad de motie.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik hoop dat ik een vraag mag stellen over deze motie, ook al heb ik die niet ingediend. We hebben dat antwoord gekregen van de minister op basis van vragen van mevrouw Beckerman, collega William Moorlag en mijzelf. Ik heb nog onvoldoende tijd gehad om het allemaal helemaal te bestuderen. De gevolgen voor en de effecten op de inwoners daaromheen zijn groter dan eerst aangenomen werd. Is de minister wel bereid om met de Kamer te kijken wat we er eventueel wel voor kunnen doen? Ik hoor nu waarom het allemaal niet kan. Dat begrijp ik ook, maar ik wil toch kijken naar wat er misschien wel kan. Is de minister daartoe bereid?

Minister Wiebes:

Wat er wel kan, is de route zoals die in het regeerakkoord staat, namelijk dat je wil dat er zo veel mogelijk participatie is. Je nodigt mensen uit tot participatie en je begint vroeg in het traject met het verkennen en het aanbieden van mogelijkheden tot participatie. Dan wordt het project ook van de omwonenden. Dat gaat niet via nadeelcompensatie, maar via een andere manier van totstandkoming van zo'n project. Ik denk dat mensen zich veel meer verbonden voelen met een project wanneer ze er ook in deelnemen en ze op een of andere manier ook weer zien dat het voor hen kan werken. Maar dat doen we niet — dat zijn mevrouw Mulder en ik met elkaar eens — door de nadeelcompensatiepraktijk aan te passen, maar wel op de andere manieren, zoals in het regeerakkoord staat.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder nog heel kort.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De conclusie of ik dat helemaal niet ga doen, heb ik op dit moment nog niet getrokken, zeg ik maar even om alle helderheid hier te geven. Ik heb net gister die brief binnengekregen en heb net de motie gehoord van de collega, maar ik ga dat nog nader bestuderen. Maar de andere route moeten we wel goed bekijken. Er zijn nu echt al wel voorbeelden in het land, zoals bij Oss en Den Bosch, waar het niet goed gaat met de windmolens. Dan moeten we wel goed stevig kijken hoe we dit gaan oplossen met mekaar, want anders krijgen we nog hele grote problemen voor de kiezen met al die Regionale Energiestrategieën.

Minister Wiebes:

Dat is tegelijkertijd mijn reactie erop, want inpassing is echt een regionaal gebeuren. Dat is altijd maatwerk, altijd. Dat is ook altijd lokaal. Juist de RES-regio's zullen daar een grote rol in moeten spelen. Die zullen de initiatiefnemers moeten aanmoedigen om dat op die manier te doen. Anders komt er niks van terecht. Dat zijn we geheel met elkaar eens.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik ben best bereid om de motie even aan te houden. Maar het probleem is het volgende. De minister wijst naar algemene regels, maar we weten ook dat als het draagvlak eenmaal verpest is of als windparken heel negatief in de media komen, bijvoorbeeld bij mevrouw Mulder en mijzelf in de buurt, waar het helemaal misgaat, dit een schaduw werpt over andere plannen. Dan lost het niet zo veel meer op voor die grote windparken die er al in Drenthe en in Groningen komen, als u spreekt over participatie. Is de minister bereid om, nu hij ziet dat mevrouw Mulder en ik daarop blijven zitten, toch een stap te maken en ons hierover nader te informeren? Dan kan ik die motie misschien aanhouden.

Minister Wiebes:

Ik erken dat we er alles aan moeten doen om voor draagvlak voor dit soort ontwikkelingen te zorgen. Ik erken ook dat dit kan betekenen in het maatwerk dat er arrangementen worden getroffen met omwonenden, op allerlei verschillende manieren. Maar we gaan daar niet — dat staat hier — de nadeelcompensatiepraktijk zoals geborgd in de Omgevingswet wijzigen voor één specifiek nadeel. Er zijn honderden verschillende nadelen voor particulieren en bedrijven die zich voordoen. Dit is een druk land en we zitten natuurlijk allemaal bovenop elkaar. Maar ik ga niet voor één type echt inbreuk maken op een rechtspraktijk die we nu net met elkaar hebben vastgesteld. Op andere manieren moeten we daar wel aan werken, want draagvlak blijft belangrijk.

De voorzitter:

Mevrouw Beckerman, tot slot.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik vind het jammer dat er weinig ruimte is, want we weten wel dat dit echt tot problemen leidt. Er zijn ook andere manieren om dit te gaan regelen. Groningen bijvoorbeeld kreeg lange tijd een beetje korting op de gasrekening. Nou ja, als je die grote parken dichtbij hebt, zou je ook aan zulk soort mogelijkheden kunnen denken. Ik hoop dat die ruimte wel ontstaat, maar ik ga deze motie eventjes aanhouden om nog met collega's te overleggen waar we toe kunnen komen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Beckerman stel ik voor haar motie (32813, nr. 425) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Wiebes:

Dan de motie op stuk nr. 426 met als primaire indiener de heer Van Raan. Toen het waterbedeffect nog bestond, viel het mij op dat de heer Van Raan er nooit zo voor geporteerd was om het probleem op te lossen door rechten op te kopen, terwijl er toen een hele goede methode was. Maar nu bestaat het waterbedeffect inmiddels door het instellen van de Market Stability Reserve niet meer, en nu lijkt hij nou juist wél voor te stellen om die rechten op te kopen en te vernietigen. Dus dat is wat mij betreft op dit moment contraproductief. Ik denk dat je naar de letter van de motie misschien nog kunt zeggen dat de Market Stability Reserve deze rechten wegneemt, maar dat is niet iets wat deze regering doet. Dat doen we Europees, dat is verstandig, dat zijn de heer Van Raan en ik volledig met elkaar eens. Maar dit is in deze situatie geen daad van deze regering. Ik ontraad de motie dan ook.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik begrijp dat de minister de motie ontraadt. Is de minister dan wel bereid ons te informeren hoe dat MSR precies werkt? Als je kijkt naar de opkoopratio en naar waar het MSR voor bedoeld is, dan zie je dat dat echt dermate langzaam gaat dat het wel degelijk mogelijk zou moeten zijn om een lokale regeling te treffen om dat wat te versnellen, dus buiten het MSR om. Is de minister bereid om ons daarover te informeren? Misschien kunnen we elkaar dan vinden in het feit dat het echt te langzaam gaat, hoewel we het eens zijn over het mechanisme.

Minister Wiebes:

Op dat punt kom ik de heer Van Raan dan graag tegemoet. Het is de inzet van de Nederlandse regering om, parallel aan de Green Deal, juist in te zetten op — opnieuw — een hervormingsslag van het ETS, juist om dit te bereiken en rechten sneller en ook eerder uit de markt te nemen. Dat is wel degelijk het punt. Dan zijn we het geheel met elkaar eens. Dat is belangrijk. Ja, dat is de inzet. Hoe werkt het MSR precies? Ik moet daarvan toch echt zeggen dat dat gewoon op de site staat van de Europese Commissie. Daar wordt het minutieus uitgelegd. Er zijn ook nog allerlei wetenschappelijke artikelen over verschenen die berekenen hoe snel dat afneemt en wat dat zou kunnen betekenen voor de prijs. Ook die kan ik warm aanbevelen, maar daar zie ik nou niet een aanvullende waarde van uitleg door de regering.

De voorzitter:

De heer Van Raan, nog heel kort.

De heer Van Raan (PvdD):

Die aanvullende werking is er juist wel, want het wordt inderdaad minutieus uitgelegd. Er zijn ook rapporten over. Maar vindt de regering nu zelf dat het snel genoeg gaat? Zouden we die appreciatie kunnen krijgen?

Minister Wiebes:

Die appreciatie heb ik net gegeven. De inzet van de Nederlandse regering is om dat opnieuw te bezien en daarbij niet alleen te kijken naar de werking van de Market Stability Reserve, maar ook naar het percentage waarmee het plafond naar beneden gaat.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de volgende motie.

Minister Wiebes:

Ja. Dat is de motie-Sienot/Agnes Mulder op stuk nr. 427, om in navolging van het onderzoek samen met decentrale overheden, het bedrijfsleven en natuurorganisaties een routekaart op te stellen. Die motie laat ik oordeel Kamer, maar daar doe ik een bijsluiter bij. We hebben het gisteren nogal uitvoerig gehad over regie door het Rijk. Mijn stelling is: het Rijk voert regie, maar dan wil ik ook hier de ruimte voor hebben. Want samen met decentrale overheden? Ja, maar dan wel graag met het Rijk in een regisserende en eindverantwoordelijke rol. Dat is nodig, en dan laat ik deze motie oordeel Kamer.

De heer Sienot (D66):

Ik ben enigszins verwonderd. Gisteren werd gezegd dat u juist lokaal zo veel mogelijk ruimte wilde geven voor de uitvoering. Nu deze bijsluiter zo nadrukkelijk wordt genoemd, vraag ik me af waarom dat nodig is. Gister werd immers juist uitgelegd dat de hele governance, om dat lelijke woord even te gebruiken, dus de hele besturing vanuit het Rijk, op zo'n manier geregeld was dat de uitvoering zo veel mogelijk lokaal en dicht bij de mensen werd belegd, terwijl landelijke sturing en coördinatie vanuit het Rijk plaatsvinden. Waarom dan deze extra bijsluiter?

Minister Wiebes:

Dat is een goede vraag. Laat ik dat dan verduidelijken. Met de routekaart brengen we in kaart wat in algemene zin het potentieel is, hoe je ermee om moet gaan, welke randvoorwaarden er zijn en wat voor sturing je daarop moet hebben. Maar dat gaat niet over inpassing, concrete locaties en concrete projecten. Dat laatste is nou juist wél de verantwoordelijkheid die decentraal ligt. We doen het dus in twee trappen. Hier is een regisserende rol van het Rijk nuttig. Wij moeten tot een gezamenlijk kader komen en tot een manier van ontwikkelen. De inpassing ligt weer bij de RES'en en de regionale overheden.

De heer Sienot (D66):

Met deze toelichting kan ik goed leven.

De voorzitter:

Dat is mooi. Dan gaan we naar de volgende motie.

Minister Wiebes:

Dat was een nuttige vraag; ik dank de heer Sienot daarvoor.

Wat de verplichte kwaliteitsregeling voor installateurs betreft, erken ik dat daar nog een weg te gaan is, maar verplichte kwaliteitsregelingen? Kijk, een nog veel gevaarlijker ding dan een warmtepomp is een geiser. Die doet al wat langer opgang. Ze zijn die nu aan het uitfaseren, maar de keukengeiser is een onnoemelijk veel gevaarlijker ding. Maar dat hebben we toch altijd gewoon met nette voorlichting, opleiding en keurmerken gedaan. Hier is er ook een keurmerk. Ik zie dat dat nog onvoldoende tractie krijgt. Ik kijk dus op dit moment met BZK en de branche naar de professionalisering hiervan. Dat traject wil ik eerst aflopen. Als aan het eind blijkt dat er onoplosbare vragen zijn die wij met regelgeving moeten oplossen, dan zullen we dat op die manier moeten doen, maar daar vind ik het nu echt te vroeg voor. We hebben grotere gevaren op andere manieren bedwongen dan via regelgeving. Ik moet de motie op stuk nr. 428 nu dus nog ontraden.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Twee opmerkingen hierover. Ik ben bereid om het woord "verplichte" te vervangen door "betere". Daar teken ik dan wel bij aan dat ik merk dat uit de brancheorganisatie de wens tot meer verplichting vrij luid gearticuleerd wordt. Maar dat zult u wel merken in het gesprek dat u verder met haar gaat voeren. Verandert u oordeel als ik het woord "verplichte" vervang door "betere"?

De voorzitter:

We gaan eens kijken waar deze onderhandelingen toe leiden.

Minister Wiebes:

Een regeling is per definitie iets wat verplicht is. Misschien moeten we ... Ik weet niet of het in deze richting gaat: "te komen met betere ..." Ik zoek nu even.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Misschien mag ik de minister even helpen. Een keurmerk is ook een regeling.

Minister Wiebes:

Zeker, zeker. Nou ja, dat is geen regeling.

De voorzitter:

Helpt u maar. Ik dacht dat u een AO had gehad.

Minister Wiebes:

"Te komen tot betere kwaliteitsborging". Zou dat iets zijn? Kijk, we willen allemaal dat het beter wordt. Ik vind het een sympathieke gedachte. Ik wil de gedachte honoreren, maar ik wil de precieze verplichtstelling hiervan nu in dit stadium niet omarmen. Als de heer Van der Lee, gewiekst en verstandig als hij is, daar iets op verzint, krijgt hij dus oordeel Kamer, maar ik heb de precieze woorden nog niet.

De voorzitter:

De kerstgedachte: graag een verbindende opmerking.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dat was precies wat ik wilde zeggen. In het kader van de kerstgedachte neem ik de suggestie van de minister over: "te komen tot een betere kwaliteitsborging".

Minister Wiebes:

"Een betere kwaliteitsborging". Oordeel Kamer!

(Hilariteit)

Minister Wiebes:

We gaan door. Het ziet er allemaal gezellig uit, maar we gaan te traag. Ik ga proberen om naar de volgende motie te gaan.

Ik ga verder met de motie op stuk nr. 429 van de heren Van der Lee en Sienot over een jaar verlenging. Er is overleg geweest met het departement over de vraag of dit kon, maar we hebben ons in één ding verslikt ... Het komt goed, het komt goed! Meneer Van der Lee begint te vroeg te zuchten. Te vroeg regelgeving en te vroeg zuchten, dat moet de heer Van der Lee niet doen. Kijk, hier staat een term die anders dan eerst vermoed, iets juridisch betekent: een jaar verlenging van de "realisatietermijn". Een realisatietermijn is een in SDE-termen bestaand begrip waar juridische consequenties aan zitten. Precies zo lezend zou dit de subsidietermijn onbedoeld met een jaar verlengen. Dat is nu weer niet de bedoeling. Dus als daar zou kunnen komen te staan dat het gaat om het verlenen van ontheffing voor een jaar latere realisatie, dan wordt dit spic en span.

De voorzitter:

Nou, de heer Van der Lee.

Minister Wiebes:

Het verlenen van ontheffing voor een jaar latere realisatie.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik moest even overleggen met collega Sienot, maar wij gaan akkoord.

De voorzitter:

Mooi!

Minister Wiebes:

Drie vragen van mevrouw Mulder. Het is zonder meer mogelijk, ook in SDE-verband, om vergisting niet te verbinden aan elektriciteitsopwekking, maar aan groengasproductie. Dat kan, dat kan ook nu, en partijen die dat willen starten, hebben daar geen enkele wijziging van een SDE voor nodig. Dat kan een heel goed idee zijn. Het enige wat niet kan, wat juridisch echt niet kan, is dat je projecten die al een subsidiebeschikking hebben en al van start zijn gegaan onder de voorwaarden die zij in de veiling — want dat is de SDE — hebben aangeduid, alsnog omkat tot iets anders. Partijen kunnen wel opnieuw meedoen en dan groengasproductie aandragen voor een subsidiebeschikking, maar je kunt de spelregels niet veranderen als het spel al is gespeeld. Dus ja, ik onderken dat groen gas heel belangrijk kan zijn en dat dit het elektriciteitsnet ook kan ontlasten of in ieder geval niet zwaarder belasten. Ik onderken dat dat een reële manier van vergroening is. Ik onderken dat groen gas heel belangrijk kan worden in de hele transitie. Ik vind ook dat dat binnen de SDE gehonoreerd kan worden en dat is ook zo, maar als dat zou gelden voor reeds bestaande projecten, dan komen wij in een mijnenveld. Dat kan ik niet doen.

Ik zou rapporteren over de clusteraanpak. Ik heb even nagedacht over de vraag wanneer. Dank voor de precisie. Er is een jaarlijkse monitoring waarin wordt verteld hoe iets gaat op het niveau van activiteiten. In hoeverre zijn wij — nog los van de tonnen — aan het doen wat we beloven? Daar zou een rapportage over de clusteraanpak goed passen. Ik wil bij dezen toezeggen dat ik dit daarin zal opnemen.

Dan de vraag over de Clauscentrale. Er wordt uitvoerig met de Commissie gesproken over de leveringszekerheid in Noordwest-Europa; ook in België. Er lopen ook gesprekken met alle betrokken partijen. Die zijn nog gaande en ik ga daar verder ook geen mededeling over doen. Ik deel met mevrouw Mulder natuurlijk het ongemakkelijke gevoel dat hier een centrale op de been wordt geholpen die uiteindelijk uitstoot op Nederlands grondgebied zal veroorzaken. Daarover even dit. Mijn inzet is wel om die op het Nederlandse elektriciteitsnet te zetten. Ja, dat kan betekenen dat wij in het kader van de Noordwest-Europese energiemarkt ook leveringen aan andere landen doen. Daarbij moeten wij ook wel heel erg naar onszelf kijken. Wij waren jarenlang importeur en toen viel de uitstoot elders. Sterker nog, de op een-na-laatste raming voor 2020 van het PBL ging hier ook precies van uit: dat er in belangrijke mate uitstoot werd gecreëerd in een ander land. Dus wij moeten ermee leven dat Nederland geen eiland is, maar het is mijn inzet om dit op een normale manier op het Nederlandse elektriciteitsnet aan te sluiten. Ja, er zou ook export naar België kunnen plaatsvinden. Overigens vermoedelijk nog niet in die mate in 2020. Dat ongemakkelijke gevoel houden wij, maar wij hebben jarenlang aan de andere kant van het ongemakkelijke gevoel gestaan. En we maken deel uit van Europa.

Tot zover.

De voorzitter:

Dank. Hiermee komen we aan het einde van dit VAO Klimaat en energie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de moties vindt morgen plaats bij de aanvang van de middagvergadering.

Naar boven