5 Verslavingszorg/Drugsbeleid

Aan de orde is het VAO Verslavingszorg/Drugsbeleid (AO d.d. 07/11).

De voorzitter:

Zoals gezegd gaan we verder met het VAO Verslavingszorg/Drugsbeleid. Het woord is aan de heer Mulder.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Binnen GroenLinks ben je een loser als je geen drugs gebruikt. D66 opende de Algemene Financiële Beschouwingen van 2019 met het aanprijzen van paddo's. En deze week lekte een plan van D66 uit om drugs te gaan promoten. De PVV wil wél dat onze jeugd gezond en veilig kan opgroeien en komt daarom met een motie om scholen en schoolpleinen drugsvrij te maken. Ik mag deze motie ook namens de heer Van der Staaij indienen. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat scholen en schoolpleinen met ingang van 1 augustus 2020 wel rookvrij, maar niet drugsvrij worden;

verzoekt de staatssecretaris om in navolging van het rookverbod op scholen en schoolpleinen ook met concrete maatregelen te komen die leiden tot drugsvrije scholen en schoolpleinen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Edgar Mulder en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 453 (24077).

We gaan verder met de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik heb een motie. Gezien het betoog van de heer Mulder van de PVV denk ik dat hij ook een warme voorstander is van de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het toezicht op de verkoop van tabak aan jongeren onder de 18 jaar in supermarkten niet effectief is;

constaterende dat de omzetcijfers van de Nederlandse supermarkten op rookwaren in 2018 meer dan 2 miljard euro bedroegen;

constaterende dat supermarkten verantwoordelijk zijn voor 50% van de verkoop van tabak en daarmee verkoopkanaal nummer één voor tabakswaren zijn;

van mening dat de verkoop van tabakswaren door supermarkten onwenselijk is en dat onder andere de Lidl al met deze verkoop gestopt is;

verzoekt de regering supermarkten op te roepen om te stoppen met de verkoop van tabak om te komen tot een rookvrije generatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 454 (24077).

Mevrouw Kuik (CDA):

Dit is een heel goede motie, maar ze is ook al een keer door het CDA ingediend bij het preventiedebat, namelijk om ervoor te zorgen dat we minder verkooppunten krijgen en om supermarkten op te roepen het voorbeeld van de Lidl te volgen. Misschien is het goed om ze nog even naast elkaar te leggen.

De heer Van Gerven (SP):

Als die motie al in deze vorm is ingediend: prima. Ik hoor graag de appreciatie van de staatssecretaris. Ik reken ook op loyale steun van de PVV om het roken onder jongeren terug te dringen.

De voorzitter:

Dank. Dan kom ik bij mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter, dank. Wij hebben in dit debat natuurlijk behoorlijke discussies, maar ik denk dat wij het over één ding wel eens kunnen zijn, namelijk dat preventie belangrijk is, ook om te voorkomen dat jongeren in een crimineel netwerk terechtkomen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat deskundigen op scholen van alle onderwijsniveaus zien dat jongeren geronseld worden door drugscriminelen om klusjes voor hen te doen in ruil voor geld of drugs;

constaterende dat deze deskundigen dit onder andere wijten aan normalisering van drugsgebruik in de samenleving waardoor de moraal is verschoven;

constaterende dat weliswaar steeds meer scholen lessen met voorlichting over drugscriminaliteit en ondermijning geven, maar dat dit niet voldoende is;

constaterende dat scholen aangeven dat het ontbreekt aan goede protocollen voor vertrouwenspersonen, mentoren en decanen waarin heldere afspraken staan waar docenten en studenten terechtkunnen met vragen of signalen, inclusief een lijntje naar de politie of de gemeente;

verzoekt de regering om in overleg met de VNG en in ieder geval de MBO Raad, de Vereniging Hogescholen en de VSNU tot heldere protocollen te komen met als doel om het ronselen van jeugdigen op scholen door drugscriminelen aan te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik en Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 455 (24077).

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik hoor wat mevrouw Kuik zegt, waarschijnlijk ook naar aanleiding van een artikel eind vorige maand in een van de kranten. Ik zie ook het probleem. De vraag is wel wat nu de beste manier is om dit aan te pakken. Volgens mij zijn de ministers van Justitie en Veiligheid en de minister voor Rechtsbescherming samen bezig met een plan van aanpak omtrent ondermijning, waarvan het ronselen ook onderdeel uitmaakt. Is het dan wijs om de staatssecretaris nu met een aparte opdracht op pad te sturen of zouden we het eigenlijk allemaal daarin moeten onderbrengen? Dit probleem is er en vergt ook een aanpak, maar laten wij dat dan alsjeblieft gestructureerd doen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Mevrouw Hermans heeft natuurlijk gelijk als zij zegt dat het op verschillende beleidsterreinen plaatsvindt. Ondermijning is inderdaad bij de heer Grapperhaus ondergebracht, maar wij hebben het hier over drugspreventie. Wij willen voorkomen dat jongeren in de criminaliteit terechtkomen, maar het gaat ook echt over drugspreventie. We hebben hier één regering zitten. Ik dien deze motie hier in, maar er zal ook een connectie moeten zijn op het gebied van onderwijs. Dus het is ook een kwestie van samenwerking door deze regering om dit uit te voeren. Ik denk dat dit VAO Drugspreventie een goed moment is om te voorkomen dat jongeren in criminele netwerken geraken. En ja, dan is samenwerking op de verschillende terreinen hard nodig.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Hermans.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorkomen en preventie moeten absoluut aandacht krijgen. Bij mijn weten zit dat ook allemaal in de aanpak waar nu aan wordt gewerkt. Ik heb er echt een grote voorkeur voor dat wij dit op één plek samenbrengen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Wat ik al zei: hier zit de staatssecretaris maar hij maakt deel uit van één regering die een opdracht heeft. Volgens mij is de staatssecretaris heel goed in staat om hiervoor samen met OCW maar ook met Justitie, richting scholen, met gemeenten en de VNG, protocollen neer te zetten.

De heer Renkema (GroenLinks):

Ik ken het CDA als een partij die altijd vertrouwen heeft in het maatschappelijk middenveld en ook in professionals. Ik vraag me af waarom een protocol nodig is om dit tegen te gaan. Dit is een heel belangrijk probleem en het is terecht dat daar aandacht voor wordt gevraagd. Uit eigen ervaring weet ik dat heel veel mensen in het onderwijs precies weten wat ze moeten doen in deze situatie. Wat is de meerwaarde van een overlegcircuit en van allerlei protocollen?

Mevrouw Kuik (CDA):

Maar dit is een oproep van de scholen zelf. Ik luister ook naar de scholen. De MBO Raad zegt dat er echt een tekort is aan een handreiking waarin staat hoe hiermee moet worden omgegaan. De ene school en de ene gemeente hebben deze werkwijze, maar bij een andere is er niks. Er is behoefte aan een handreiking. Die moeten we, denk ik, gewoon met de verschillende partners realiseren. Ik luister ook graag naar de oproep van deze scholen. Misschien heeft de heer Renkema die oproep niet gezien — dat kan — maar ik denk dat hij ook wil dat scholen daarbij geholpen worden. En wij hebben daar als overheid ook een taak in.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Renkema.

De heer Renkema (GroenLinks):

Heb iets meer vertrouwen in de professionals, zou ik zeggen. Ik denk dat de meeste scholen heel goed weten wat ze moeten doen. Ik denk dat in scholen echt wel protocollen worden ontwikkeld op het moment dat dat nodig is. Dan gaan mensen bij elkaar zitten. Ik vind het toch wel een heel zwaar middel om hier een extra landelijk beleid op te leggen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Ik vind dit wel vreemd, want dit is een oproep van de mensen zelf, van de MBO Raad zelf. Om nou te stellen dat het CDA geen vertrouwen zou hebben in hoe docenten daarmee omgaan ... Dat is natuurlijk echt flauwekul. Dit is iets waar nu gebrek aan is. Ik vind dat we daarnaar moeten kijken en dat we juist moeten voorkomen dat jongeren in die situatie terechtkomen.

De voorzitter:

De heer Renkema, heel, heel kort.

De heer Renkema (GroenLinks):

Ja, dat was bijna een persoonlijk feit. Ik laat me niet betichten van het uitspreken van flauwekul. Voor de helderheid: ik geloof echt dat docenten, mentoren en decanen weten wat ze moeten doen. Heb iets meer vertrouwen in de mensen die er werken en iets minder in de koepels.

Mevrouw Kuik (CDA):

Zo. Nou ja, dat is ook een stelling. Die zullen we in ieder geval waarschijnlijk weer terugzien in debatten over onderwijs: dat wat GroenLinks betreft niet naar de koepels geluisterd moet worden.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik had dezelfde vraag als GroenLinks over het vertrouwen in de professional.

Ik heb ook een andere vraag, over de protocollen. In het regeerakkoord hebben we afgesproken dat interventies bewezen effectief moeten zijn. Is mevrouw Kuik van het CDA het met mij eens dat protocollen ook echt bewezen effectief moeten zijn?

Mevrouw Kuik (CDA):

Waar het hier om gaat, is hoe docenten kunnen signaleren dat jongeren in criminele netwerken terechtkomen, hoe ze dat kunnen voorkomen en hoe ze daarna moeten handelen. Want dat is niet voor iedereen duidelijk. Zeker als het bijvoorbeeld gaat om studenten scheikunde is er een extra groot risico. Dus, ja, er moet worden gekeken hoe op de beste manier kan worden voorkomen dat jongeren daarin terechtkomen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Bergkamp.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik vertaal dat maar zo dat mevrouw Kuik het met D66 eens is dat het bewezen effectief moet zijn. Wij zijn dan ook benieuwd hoe het plan eruitziet, als de motie zou worden aangenomen. Er staat ook een overweging in over normalisering. Er wordt gezegd dat het drugsgebruik toeneemt. Deskundigen zeggen dat er sprake is van normalisering. Ik zou daar voor onze eigen afweging wat meer informatie over willen. Welke stijging is er dan? Wat is volgens mevrouw Kuik de definitie van "normalisering"? En wie zijn dan die deskundigen? Ik heb de brief van de staatssecretaris gelezen. Hij hanteert een werkdefinitie. Daar zijn we niet tevreden mee; daar gaan we nog wel even verder naar kijken. Ik ben even benieuwd hoe het CDA daarnaar kijkt.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dit is natuurlijk naar aanleiding van berichtgeving waarbij deskundigen zijn geraadpleegd, ook door RTL. Zij geven aan dat, als een jongere het normaal vindt om op een festival een pilletje te nemen, de drempel om dat pilletje en misschien wel meer pilletjes te verkopen lager is. Dat effect zien wij in de onderzoeken van RTL terug. Daar moeten we wat aan doen. Als die drempel lager is en jongeren het schijnbaar normaler vinden om ook drugs rond te brengen, dan hebben we wel een heel groot probleem.

De voorzitter:

Echt heel kort.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter, dank voor deze gelegenheid. Laten we er inderdaad geen ideologische discussie van maken. Ik wil juist gewoon weten wat de feiten zijn in het onderzoek van RTL-deskundigen. Ik vraag aan mevrouw Kuik welke deskundigen dat zijn en wat voor onderzoek dat is, want daar baseert zij deze hele motie op.

Mevrouw Kuik (CDA):

Nou, deze hele motie ... Wij krijgen ook signalen van studenten zelf, bijvoorbeeld van studenten scheikunde, dat er onder hen wordt geronseld om in drugslabs aan de slag te gaan. Dat willen we voorkomen, want daar kom je niet zomaar uit. Ik zal mevrouw Bergkamp een linkje sturen van het artikel zodat zij ook kennis kan nemen van de onderzoeken die daarin genoemd worden.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het woord aan mevrouw Hermans. Ik constateer dat ze toch niet het woord wil. Dan kijk ik naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris Blokhuis:

Drie minuten, voorzitter.

De voorzitter:

Dan schors ik voor drie minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Blokhuis:

Dank, voorzitter. Er zijn drie moties ingediend. De eerste is van de heer Edgar Mulder, op stuk nr. 453. Die heeft hij samen met de heer Van der Staaij van de SGP ingediend. Daarin wordt een heel duidelijke uitspraak gevraagd, namelijk om in navolging van het rookverbod op scholen ook met concrete maatregelen te komen die leiden tot drugsvrije scholen en schoolpleinen. Wat we bij roken doen, is iets nieuws. Het verbieden van roken op schoolpleinen doen veel scholen al zelf — dat zijn er al honderden — maar dat gaan we volgend jaar zelfs bij wet afdwingen. Met ingang van het nieuwe schooljaar wordt dat afgedwongen. Bij alle onderwijsinstellingen wordt het roken verboden, ook op schoolpleinen. Dat verbod is dus iets nieuws. Het verbod ten aanzien van drugs geldt al jarenlang op alle schoolpleinen. Dus in die zin is drugs en roken met elkaar vergelijken eigenlijk appels en peren met elkaar vergelijken. De indiener vraagt in de motie iets wat we eigenlijk al doen. Het is al verboden. U mag natuurlijk van ons vragen om alles op alles te zetten via justitie en politie om het terug te dringen, ook via signalering door de leerkrachten op school, maar als het erom gaat iets nieuws te doen, ligt er eigenlijk een verkeerde veronderstelling aan ten grondslag. In dat licht bezien, is de motie overbodig, maar als die echt in stemming moet komen, zeg ik dat deze motie niets toevoegt aan wat we al aan het doen zijn. Een overbodige motie kan ik ontraden of oordeel Kamer geven, maar ik hang iets meer naar ontraden, omdat er gesuggereerd wordt dat ik iets nieuws moet gaan doen.

Dan de motie op stuk nr. 454 van de heer Van Gerven. Het gebeurt zelden dat er een motie wordt ingediend die ik zelf had kunnen schrijven. Deze motie is mij helemaal uit het hart gegrepen. Oordeel Kamer of zelfs overnemen is wat mij betreft ook een serieuze overweging. Als de heer Van Gerven de motie in stemming wil laten brengen, is het oordeel Kamer met een hartelijk advies om er vooral voor te stemmen.

Over de motie op stuk nr. 455 is gediscussieerd door de Kamerleden en mijns inziens terecht. Op zich snap ik de inhoud van deze motie heel erg goed en ik deel ook de zorgen van de indienster, mevrouw Kuik. De vraag is alleen of dit in dit debat aan de orde gesteld moet worden. Naar ik heb begrepen, is er morgen een overleg met de minister van Justitie en Veiligheid over ondermijning, waar mevrouw Hermans terecht op wees. Ik vind eigenlijk dat deze materie, die terecht onder de aandacht wordt gebracht, op dat platform aan de orde moet worden gesteld. Ik zou de indiener dan ook van harte willen uitnodigen om het op dat platform te agenderen. Aanhouden zou dan het advies zijn en het in ieder geval bij dat debat betrekken.

De heer Van Gerven (SP):

Nog even over de motie op stuk nr. 454. Als de staatssecretaris die zou willen overnemen, scheelt dat bij de stemmingen. Dat zou dus mijn verzoek aan de staatssecretaris zijn.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ja, prima.

De voorzitter:

Bestaat er bezwaar tegen het overnemen van de motie op stuk nr. 454? Ja, daar bestaat bezwaar tegen, dus dan wordt die niet overgenomen en wordt erover gestemd.

Staatssecretaris Blokhuis:

Misschien mag ik toch heel kort reageren op die conclusie. Ik omarm deze motie zo omdat ik al doe wat er in het dictum wordt gevraagd. In elk contact dat ik heb met de levensmiddelenbranche, met de supermarkten, doe ik een oproep om te stoppen met het verkopen van rookwaren. Daarom ondersteun ik deze motie van harte.

De voorzitter:

Ja, maar zij kan niet overgenomen worden ...

Staatssecretaris Blokhuis:

Blijkbaar niet.

De voorzitter:

... want daar maakt een lid bezwaar tegen. Er wordt dus over gestemd. U heeft de motie oordeel Kamer gegeven.

De heer Van Gerven (SP):

Dat is duidelijk. Dan gaan we erover stemmen. Ik heb nog even gekeken naar de motie van de leden Kuik en Dik-Faber. Deze motie gaat iets verder, omdat er nadrukkelijk gevraagd wordt aan het kabinet, in dit geval aan de staatssecretaris, om daar stelling in te nemen. Dat doet hij ook: hij roept alle supermarkten op om die rookwaren uit de schappen te halen. Het zou me dus een lief ding waard zijn als de Kamer hier in meerderheid voor stemt.

De voorzitter:

Dank voor deze toelichting.

Mevrouw Kuik (CDA):

Mijn motie gaat echt over preventie, dus ik vind het wel jammer dat we die hier dan niet zouden kunnen bespreken. Maar ik ben de beroerdste niet; dan dien ik haar gewoon nog een keer in. Het gaat mij erom dat het gaat gebeuren. Dan zult u mij terugzien bij het VAO Ondermijning.

De voorzitter:

Betekent dit dat u uw motie op dit moment aanhoudt?

Mevrouw Kuik (CDA):

Ja, ik houd haar op dit moment aan. U zult mij dan terugzien bij het VAO Ondermijning. Ik hoop dat ik dan niet weggestuurd wordt naar Onderwijs, want dan hebben we de boel aan de gang natuurlijk.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kuik stel ik voor haar motie (24077, nr. 455) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Daarmee komt er een einde aan dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties van de laatste drie VAO's wordt morgen bij aanvang van de middagvergadering gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven