15 Problemen bij de IND

Aan de orde is het VAO Problemen bij de IND (AO d.d. 23/04).

De voorzitter:

Aan de orde is een VAO over problemen bij de IND. Ik heet de staatssecretaris hartelijk welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer Fritsma van de PVV.

De heer Fritsma (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Vreemdelingen kunnen in ons land onbeperkt verblijfsprocedures opstarten en daardoor loopt het vreemdelingenbeleid helemaal vast. Afgewezen vreemdelingen gaan vaak niet weg uit Nederland, maar dienen gewoon weer nieuwe verblijfsaanvragen in. Verblijf in Nederland wordt op die manier eindeloos gerekt. Uitzettingen worden gesaboteerd. En voor de IND blijft het dweilen met de kraan open. Dit stapelen van procedures is een vreselijk hardnekkig probleem dat heel snel moet worden opgelost. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat per vreemdeling maximaal één aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning ingediend kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2494 (19637).

Het woord is aan de heer Van Ojik van GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. In het AO is uitgebreid gesproken over de doorlooptijden en de kwestie dat die niet meer binnen de wettelijke daarvoor vastgelegde termijn plaatsvinden op dit moment. De motie die ik ga indienen, is bedoeld om de staatssecretaris aan te sporen om dat zo snel mogelijk weer op orde te krijgen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering ernaar streeft per 2021 de doorlooptijden bij de verlengde asielprocedure weer binnen de wettelijke termijn te brengen;

overwegende dat het van belang is dat verblijfsrechtelijke procedures zo snel mogelijk worden afgerond, zodat snel met integratie kan worden gestart dan wel terugkeer naar het land van herkomst kan plaatsvinden;

verzoekt de regering zich er maximaal voor in te spannen om de doorlooptijden bij de verlengde asielprocedure uiterlijk in 2020 binnen de wettelijke termijn te brengen, en de Kamer te informeren over de hiertoe genomen maatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2495 (19637).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Is dat niet eigenlijk een korte samenvatting van de inbreng van de staatssecretaris in het AO?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voordat ik deze motie indiende, heb ik uiteraard nog eens een keer goed teruggelezen wat de staatssecretaris bij het AO heeft gezegd. Hij heeft gezegd: voorlopig lopen die doorlooptijden nog op; ik kan maatregelen nemen die ertoe leiden dat in 2021 in ieder geval die doorlooptijden weer binnen de wettelijke termijn zijn gebracht en ik zal uiteraard mijn best doen om dit zo veel mogelijk te versnellen. Dat heeft de staatssecretaris gezegd. Maar deze motie noemt niet voor niets het jaar 2020. Wij vinden echt dat 2021 te laat is en wij roepen de staatssecretaris op om uiterlijk 2020 die doorlooptijden weer binnen de wettelijke termijn te brengen. Ik ben dus wel overtuigd van het feit dat de staatssecretaris zijn best doet om het zo snel mogelijk te doen, maar deze motie gaat echt wel iets verder.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dan hecht ik eraan de Handelingen iets breder te duiden, namelijk dat ik niet anders heb gehoord dan dat de staatssecretaris vindt dat het eigenlijk nu al niet anders kan, maar dat hij ook geen mensen kan bedenken om de doorlooptijden naar voren te halen. Ik denk dus dat uw motie toch een beetje de samenvatting is van de inbreng van de staatssecretaris, maar dat horen we dan zo meteen wel. Ik heb alleen heel erg het gevoel dat het compleet overbodig is, ook gelet op de inzet van de andere leden van de Kamer.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het staat uiteraard de staatssecretaris vrij om daar zijn eigen kwalificatie aan te geven, maar aan het adres van mevrouw Van Toorenburg zou ik nog het volgende willen zeggen. De staatssecretaris heeft ons inderdaad in het AO uitgelegd dat hij niet zomaar, oneerbiedig gezegd, een blik IND'ers kan opentrekken, maar dat daarvoor mensen moeten worden geworven en uiteraard ook worden opgeleid. Maar 2021 kan vanaf nu gerekend nog tweeënhalf jaar zijn en dat is echt te lang. Ik hoor het graag van de staatssecretaris als hij de kwalificatie van mevrouw Van Toorenburg deelt dat dit overbodig is, maar deze motie spreekt uit dat het uiterlijk in 2020 geregeld moet zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Becker van de VVD.

Mevrouw Becker (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We hebben in het AO gesproken over het belang van een streng en rechtvaardig asielbeleid en ook over het belang van een sterke IND om te zorgen voor snelle procedures, niet alleen voor de veiligelanders en de Dublinclaimanten die nu snel worden afgehandeld, maar ook voor mensen die gebruikmaken van de algemene procedure. Ik heb de staatssecretaris in het AO horen zeggen dat hij alle mogelijke maatregelen wil nemen om ervoor te zorgen dat in 2021, maar misschien al eerder, in 2020, de capaciteit bij de IND weer helemaal op orde is. Ik heb er vertrouwen in dat hij dat gaat doen. Ik sluit me in die zin aan bij de woorden van mevrouw Van Toorenburg.

Ik heb de staatssecretaris ook horen zeggen dat hij kansloze herhaalde aanvragen zo snel mogelijk wil afdoen. Ik wil hem vragen dat vandaag nog eens een keer te bevestigen. De PVV dient vandaag een motie in die zegt: laten we herhaalde aanvragen onmogelijk maken. Volgens mij hebben we in het AO gewisseld dat dit internationaalrechtelijk onmogelijk is. Wel is het bij herhaalde aanvragen bijvoorbeeld mogelijk om gehoor achterwege te laten en om de eendagsprocedure veel vaker in te zetten, zodat iemand die een kansloze herhaalde aanvraag doet dezelfde dag nog weet dat het geen enkele zin heeft en dat hij of zij zal moeten terugkeren naar het land van herkomst. Kan de staatssecretaris bevestigen dat hij beleid voert om die herhaalde aanvragen veel sneller te kunnen afdoen en dat hij de IND daartoe ook in staat wil stellen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat oplopende wachttijden ertoe leiden dat de IND pas over twee jaar alle asielverzoeken weer op tijd kan behandelen;

constaterende dat onduidelijk is hoelang de doorlooptijden exact zijn;

verzoekt de regering de Kamer maandelijks te rapporteren over de wacht- en doorlooptijden van de asielprocedures, evenals over nareizigers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2496 (19637).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de IND sprake is van personeelstekort, hoge werkdruk en oplopende wachttijden;

overwegende dat de staatssecretaris heeft gezegd dat nieuwe taken voor de IND pas ingevoerd kunnen worden "op het moment dat je daar ook de medewerkers voor hebt";

verzoekt de regering maatregelen die extra capaciteit vergen, zoals het inperken van rechtsbijstand en de duur van de verblijfsvergunning inkorten van vijf naar drie jaar, uitsluitend in te voeren wanneer zij gepaard gaan met de benodigde capaciteitsuitbreiding,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2497 (19637).

Dank u wel. Ik wacht heel even tot de staatssecretaris alle moties heeft.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Harbers:

Voorzitter, dank u wel. Ik begin met een reactie op de motie van de heer Fritsma op stuk nr. 2494. Die ontraad ik omdat het gewoon juridisch niet mogelijk is. Ik vermoed dat de heer Fritsma dat ook wel weet, want ik heb het al eerder gezegd. De Algemene wet bestuursrecht, internationale verdragen en de jurisprudentie daarover maken het verbieden van het doen van een aanvraag voor een verblijfsvergunning ook na eerdere afwijzing simpelweg niet mogelijk. Tegelijkertijd is de motie misschien in enig opzicht voorbarig, want zoals u weet zal de commissie-Van Zwol uiterlijk 15 juni haar rapport presenteren waarin onder meer wordt ingegaan op het rekken van verblijf door herhaalde verblijfsrechtelijke procedures. Er zullen aanbevelingen worden gedaan voor maatregelen om dat tegen te gaan. De oplossingen zullen we eerder in de afhandeling, de logistiek en de processen daaromheen moeten zoeken, dan in het simpelweg verbieden van het doen van herhaalde aanvragen. We kunnen er nog wel slimmer mee omgaan. Kijk daarvoor naar het rapport. Ik zal zo nog ingaan op de suggesties die mevrouw Becker daartoe heeft gedaan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2494 wordt ontraden.

De heer Fritsma (PVV):

Dan blijft het dus in de visie van de staatssecretaris dweilen met de kraan open, want na elke afgewezen aanvraag volgt gewoon weer een nieuwe aanvraag, en de mensen gaan niet weg. Deze motie gaat over reguliere aanvragen. Daar zit het probleem vaak: afgewezen asielzoekers gaan aanvragen indienen met klemmende redenen van humanitaire aard en medische behandelingen. Juist daar zit de pijn. Welke internationale verdragen staan deze motie precies in de weg? Ik denk dat dat niet zo is. Deze motie is wel degelijk uitvoerbaar.

Staatssecretaris Harbers:

Er is een veelheid van verschillende aanvragen, niet alleen regulier, maar ook op asiel. Ik schat de motie breed in. Als mensen een grond aanvoeren, bijvoorbeeld medisch, waar toch naar gekeken moet worden, dan kan ik dat niet in de weg staan. Waar naar mijn gevoel veel meer de oplossing in zit — dat is meteen een reactie op wat mevrouw Becker naar voren bracht — is het zo snel mogelijk afdoen van kansloze aanvragen.

Medio dit jaar gaan twee maatregelen in. Ten eerste zullen kansloze aanvragen zonder gehoor worden afgedaan, waardoor ze eigenlijk per ommegaande schriftelijk kunnen worden afgewezen. Twee. In veel meer gevallen wordt gelijk gebruikgemaakt van de eendagstoets, waardoor meteen duidelijk is dat een aanvraag geen resultaat heeft. Een derde maatregel die hieraan kan bijdragen — dat zullen we in de praktijk moeten zien — is de nieuwe schrijnendheidsbeoordeling in de eerste aanvraag, die maakt dat in de eerste aanvraag over de hele linie wordt bekeken wat er aan de hand is. Als het beoordeeld is, is er geen nieuwe grond meer voor een volgende aanvraag. Ook daar kunnen we waarschijnlijk nog versnelling bereiken.

De heer Fritsma (PVV):

Ik hoor ditzelfde verhaal al jaren. We gaan aanvragen versneld afdoen et cetera, maar het lukt gewoon niet, het gebeurt niet, want vreemdelingenadvocaten dienen aanvragen in voor medische behandelingen. Dan moet er weer een medisch adviseur komen. Het duurt maanden! Daardoor loopt alles vast. Ik heb de staatssecretaris net heel concreet gevraagd welke internationale verdragen mijn motie in de weg staan en de staatssecretaris kan er gewoon niet één noemen. Die motie is dus uitvoerbaar. Als die rem op het aantal procedures dat kan worden ingediend er niet komt, dan wordt geen enkel probleem opgelost. Dan wordt het terugkeerbeleid eindeloos getraineerd en dan staan we hier over tien jaar nog steeds precies dezelfde discussie te voeren. Dat kan toch niet?

Staatssecretaris Harbers:

Bijvoorbeeld als het om medisch gaat, hebben we te maken met het EVRM. Een beroep op een medische behandeling kan niet op voorhand worden uitgesloten, omdat Nederland op grond van het EVRM geen personen terugzendt naar een land als dat medisch gezien volstrekt onverantwoord is. Waar wel winst te behalen is, is die medische beoordelingen zo snel mogelijk te doen. Daar willen wij het proces verder op stroomlijnen. Verder hebben we te maken met de Richtlijn gezinshereniging. Dat zijn al twee voorbeelden.

Voorzitter. Hiermee heb ik ook een reactie gegeven op de vragen die mevrouw Becker gesteld heeft. Dan kom ik op de motie van de heer Van Ojik op stuk nr. 2495. Ik heb die motie even niet bij de hand ...

De voorzitter:

De motie gaat over de termijnen.

Staatssecretaris Harbers:

Ik doe het even uit mijn hoofd. Ik herken mij zeer goed in wat in die motie staat, want ik voel dat het een soort beknopte verwoording is van wat ik in het AO heb gezegd. Ja, het klopt, bij ongewijzigd beleid lopen we in 2021 weer op koers. Als de heer Van Ojik me vraagt om een inspanningsverplichting om alles te doen wat mogelijk is om te proberen het al in 2020 voor elkaar te krijgen, is mijn reactie dat dat natuurlijk ook mijn ambitie is, want hoe sneller we daarin slagen, hoe sneller er duidelijkheid is voor mensen over hier blijven dan wel terugkeer. Die inspanningsverplichting meen ik in het AO al wel op mij genomen te hebben, maar om maar meteen duidelijk te maken dat de heer Van Ojik en ik het volgens mij eens zijn, denk ik dat het het beste is om die motie maar gelijk over te nemen.

De voorzitter:

Het voorstel van de staatssecretaris is om de motie over te nemen. Is daartegen bezwaar? Dat is niet het geval. Dan maakt ze hiermee geen onderdeel meer uit van de beraadslaging.

De motie-Van Ojik/Jasper van Dijk (19637, nr. 2495) is overgenomen.

Dan de motie op stuk nr. 2496.

Staatssecretaris Harbers:

De motie op stuk nr. 2496 is de motie van de heren Jasper van Dijk en Van Ojik over maandelijks rapporteren. Die ontraad ik, niet omdat ik dat niet zou willen, maar omdat, zoals ik ook al in het AO uiteengezet heb, cijfers per maand uiteindelijk niet meer maar misschien minder zeggen over doorlooptijden. Soms worden er namelijk projectmatig groepen mensen afgehandeld per land van herkomst. Dan zou je zomaar opeens een maand kunnen denken dat het misschien de goede kant op gaat, terwijl dat een maand later dan weer niet het geval is. Ook met de IND-cijfers leert de ervaring dat je, als we het op de huidige manier doen, waarbij we in ieder geval twee keer per jaar rapporteren, een beter inzicht krijgt in hoe het er echt voor staat met de doorlooptijden dan wanneer we dat maandelijks zouden gaan doen. Als ik terugblik op de vorige motie, die overgenomen is, begrijp ik natuurlijk wel dat u ergens in 2020 wilt weten hoe het ervoor staat. Misschien kunnen we daarvoor veel meer de reguliere momenten gebruiken, bijvoorbeeld bij een begrotingsbehandeling of een Voorjaarsnota, om te laten weten hoe het er, specifiek met betrekking tot de uitvoering van die motie, voor staat. Maar ik denk echt dat we het inzicht voorbijschieten als we zeggen: vanaf nu maandelijks al deze cijfers. Om die reden ontraad ik die motie dus.

Tot slot ...

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2496 wordt ontraden. Dan de motie op stuk nr. 2497.

Staatssecretaris Harbers:

Over de motie op stuk nr. 2497 hebben we het debat gehad. Ik heb ik bij deze motie het gevoel dat die net weer net een tandje verder gaat dan wat in het debat gezegd is. Ja, ik heb gezegd dat er rust moet komen bij de IND. Dat betekent dat nieuwe maatregelen verantwoord moeten kunnen worden ingevoerd. Maar het wordt hier weer meteen gekoppeld aan niet alleen de benodigde capaciteit maar ook aan de capaciteitsuitbreiding. Ik heb niet het gevoel dat alle nieuwe maatregelen meteen om meer capaciteit vragen. Soms is het ook een kwestie van het anders inzetten en anders inregelen et cetera. Omdat ik toch het gevoel heb dat deze motie net een tandje verder gaat, ontraad ik deze, terwijl ik mijn toezegging uit het AO dat we dit verantwoord en zorgvuldig doen, vanzelfsprekend handhaaf.

Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van de beantwoording.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over deze moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd. Ik dank de staatssecretaris voor zijn komst naar de Kamer en schors voor enkele ogenblikken. Daarna gaan wij door met het volgende debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Aukje de Vries

Naar boven