Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 39, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 39, item 7 |
Aan de orde is het VAO Arbeidsmarktdiscriminatie (AO d.d. 12/12).
De voorzitter:
We gaan verder met het VAO Arbeidsmarktdiscriminatie. Ik heet de staatssecretaris hartelijk welkom. De eerste spreker namens de Kamer is de heer Jasper van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. De staatssecretaris neemt een aantal stappen om arbeidsmarktdiscriminatie te bestrijden, en dat is goed. Echter, de uitwerking van die stappen roept nog wel vragen op. Ik heb twee moties om de staatssecretaris een duwtje in de goede richting te geven. Dus ik hoop op haar steun.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat arbeidsmarktdiscriminatie een hardnekkig probleem is;
constaterende dat de Inspectie SZW toe gaat zien op de aanwezigheid van werving- en selectiebeleid, maar niet op individuele gevallen;
verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de Inspectie SZW ook kan handhaven op individuele gevallen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat uitzendbureaus zich schuldig maken aan arbeidsmarktdiscriminatie;
constaterende dat de Inspectie SZW onvoldoende mogelijkheden heeft om in te grijpen;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat uitzendbureaus bestraft worden indien zij zich schuldig maken aan arbeidsmarktdiscriminatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Van Brenk van 50PLUS.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Voorzitter. Wij hebben uitvoerig gesproken over arbeidsmarktdiscriminatie. Ondanks de goede intentie van het kabinet is 50PLUS nog niet zo tevreden over het actieplan. Dat kan wat concreter. Het actieplan moet ook effectief zijn, want anders zitten we hier over vijf jaar weer met een nieuw actieplan en zijn we geen stap verder. Daarom de volgende moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het lastig is een goed beeld te krijgen van de effectiviteit van het beleid om arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan;
overwegende dat een nieuw Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie van start gaat;
nodigt de regering uit te verkennen hoe de effectiviteit van beleid om arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan, beter kan worden vastgesteld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het aantal langdurig werkloze 50-plussers zorgwekkend is en dat 50-plussers nog steeds relatief geringe kansen hebben op de arbeidsmarkt;
roept de regering op het goede voorbeeld te geven en bij iedere sollicitatie bij de rijksoverheid tenminste één 50-plusser uit te nodigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Mevrouw Van Brenk, er is een vraag van de heer El Yassini.
De heer El Yassini (VVD):
Als ik de motie goed begrijp, moet er dus altijd iemand van 50-plus worden uitgenodigd, niet iemand van de partij 50PLUS maar iemand die 50-plus is, bij vacatures bij het Rijk. Klopt dat?
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik zou graag willen dat het leden van 50PLUS zijn, want dat zou een mooie incentive zijn om vooral lid te worden van onze partij. Maar nee, ik stel voor dat als er kandidaten zijn in de stapel brieven, er bij dezelfde geschiktheid en kwalificaties in ieder geval ook een 50-plusser wordt uitgenodigd voor een gesprek.
De heer El Yassini (VVD):
Dan is dat helder. Is mevrouw Van Brenk het niet met mij eens dat ook positieve discriminatie gewoon discriminatie is? Is het niet juist belangrijk dat mensen worden uitgenodigd of aangenomen op basis van hun vaardigheden, wat ze kunnen en hun kennis in plaats van dat we dus ook weer gaan discrimineren, zij het positief, op basis van leeftijd, iets waar je zelf niets aan kan doen?
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik hoop dat de heer El Yassini kennisgenomen heeft van de cijfers van het UWV van september. Daarin zou hij eigenlijk moeten zien dat 79% van de mensen die langdurig in de WW zitten, 50 jaar of ouder is. Van de mensen met de maximale duur van de WW, is 70% 50-plus. Zij komen niet aan het werk; zij krijgen geen kansen. Dus ja, wij zeggen: sommige mensen moet je een extra handje helpen en wat ons betreft is dat volkomen gerechtvaardigd.
De voorzitter:
We gaan het debat hier niet overdoen, meneer El Yassini. Heel kort.
De heer El Yassini (VVD):
Mijn laatste vraag aan mevrouw Van Brenk is: bent u niet bang dat het uiteindelijk een checklijstje wordt, waarbij dus mensen die ouder zijn dan 50-plus eigenlijk als excuus worden uitgenodigd — of het nou bij het Rijk is, of in het bedrijfsleven — om ze vervolgens op te laten draven, puur en alleen voor deze motie die u nu indient? Zij worden dan afgewimpeld, in plaats van dat ze echt een kans krijgen, zoals door ons voorstel over het algoritme van het College voor de Rechten van de Mens voor oudere mensen.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
De heer El Yassini kent mij niet goed, want anders had hij geweten dat ik niet zo gauw bang ben. Maar wat ons betreft moeten mensen een faire kans krijgen. En als je in ieder geval de kans hebt om een gesprek te hebben, dan zouden werkgevers weleens heel positief verrast kunnen worden. Dus wat ons betreft geloven wij niet in afvinklijstjes, maar geloven we in ieder geval in een faire kans.
De voorzitter:
Dank. U heeft nog één motie?
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ja voorzitter, ik heb nog één motie, de laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het aantal langdurig werkloze 50-plussers zorgwekkend is en dat 50-plussers nog steeds relatief geringe kansen hebben op de arbeidsmarkt;
roept de regering op het goede voorbeeld te geven en ruimte voor (instroom van) 50-plussers bij de rijksoverheid maximaal te benutten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank, voorzitter. Wij wensen de staatssecretaris heel veel sterkte en heel veel kracht om dit actieplan met harde hand en voortvarend aan te pakken.
De voorzitter:
De heer Renkema van GroenLinks.
De heer Renkema (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. We kijken terug op een algemeen overleg waarin heel veel onderwerpen aan bod zijn gekomen, maar er zijn ook heel veel vormen van arbeidsmarktdiscriminatie. Ik vond het een goed en soms ook vrij fundamenteel debat. Ik wil hierbij de staatssecretaris bedanken voor het overleg maar ook voor haar proactieve aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie. Zij heeft in het AO ook een aantal toezeggingen gedaan, waarvoor dank. Ik heb geen motie, maar ik heb nog wel twee korte vragen voor de staatssecretaris.
Een deel van het debat ging over de inzet van anoniem solliciteren. Voor ons is anoniem solliciteren geen panacee. Het is niet dé oplossing voor arbeidsmarktdiscriminatie, maar het geeft mogelijk wel meer mensen een kans om een eerste contact te leggen. Ook bij stagevacatures kan dat waardevol zijn. Ik ben ook blij met de toezegging dat de staatssecretaris een breder onderzoek hiernaar gaat starten. Ik heb daarover één aanvullende vraag: wil ze bij dat onderzoek ook de ruime ervaringen met anoniem solliciteren in het buitenland betrekken en dus niet alleen kijken naar de Nederlandse experimenten van de afgelopen jaren?
Voorzitter. Ik ga ook nog even kort in op de inzet van mystery guests en mystery calls. De staatssecretaris heeft toegezegd met SBB te gaan kijken of er een pilot gestart zou kunnen worden rondom stagediscriminatie, met behulp van dit middel. Ik wil haar vragen om ook de MBO Raad hierbij te betrekken en de resultaten van zo'n mogelijke pilot te delen met de Kamer. Dat waren mijn twee aanvullende vragen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Edgar Mulder. O nee, ik maak een foutje. U had zich wel aangemeld, maar niet als spreker. De heer Azarkan, aan u het woord.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Ik vervang mijn collega Kuzu. Hij is op dit moment bij de herdenking van de afgelopen dinsdag overleden, doodgeschoten, jongedame Humeyra Öz. Ook van hieruit wens ik haar klasgenoten, haar ouders en andere nabestaanden heel veel sterkte.
Voorzitter. Ik heb een aantal korte moties om de staatssecretaris aan te moedigen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie volgens het College voor de Rechten van de Mens te weinig ambitie uitspreekt;
overwegende dat het implementatieplan duidelijke doelstellingen en een vertaalslag tussen de ingezette projecten en de doelstelling mist;
van mening dat scherpere maatregelen nodig zijn, die het hardnekkige probleem van arbeidsmarktdiscriminatie kunnen voorkomen en/of verminderen;
verzoekt de regering om per deelonderwerp in het implementatieplan een doelstelling te formuleren;
verzoekt de regering tevens om per maatregel in het implementatieplan te motiveren hoe deze bijdraagt aan het behalen van de doelstelling;
verzoekt de regering voorts middels een halfjaarrapportage aan de Tweede Kamer de voortgang te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Peters heeft een vraag.
De heer Peters (CDA):
Ja, ik heb een vraag. Als u aan de staatssecretaris vraagt concrete doelstellingen te formuleren, dan vraag ik aan u of u exact weet hoeveel discriminatie er op dit moment voorkomt.
De heer Azarkan (DENK):
Nee, ik weet niet hoeveel er exact wordt gediscrimineerd. Het valt mij alleen wel op dat wij ten aanzien van discriminatie vaak wat te weinig onderzoek doen en op basis daarvan eigenlijk niet goed kunnen meten hoe we het dan terugdringen. Als uw pleidooi is dat beter moet worden gemeten hoe vaak het voorkomt en wat de ambities zijn van de staatssecretaris, dan ben ik het met u eens.
De heer Peters (CDA):
Mijn punt was: als u niet exact weet hoeveel het nu voorkomt, dan lijkt het me niet zo nuttig om een doelstelling te vragen met hoeveel het moet afnemen, want dat kun je nooit meten. Het enige wat we nu zouden kunnen meten, is het aantal meldingen. Dat kan, want we weten hoeveel er wordt gemeld. Dan zeg ik: what gets measured gets done. Als u minder meldingen wilt, dan kan ik daar wel voor zorgen. Als u meer meldingen wilt, omdat de meldingsbereid toeneemt, wat is dan de vraag aan de staatssecretaris? Ik begrijp de motie dus gewoon niet goed.
De heer Azarkan (DENK):
We kunnen natuurlijk ook teruggrijpen op het onderzoek dat is uitgevoerd door een aantal instanties. Die hebben de vraag gesteld of partijen bereid zijn om mensen te leveren van een bepaalde afkomst, in dit geval niet van Turkse, Marokkaanse of Surinaamse afkomst. Wat we daarin hebben gezien, zijn ook cijfers. Er zijn 80 uitzendbureaus gebeld. Daarvan heeft bijna 53% gezegd "dat doen we", 20% was bij nader inzien bereid en een deel niet. Dat zijn wel cijfers die als basis kunnen dienen voor een verbeterplan. Dat verbeterplan kan inhouden dat je zegt dat dit de volgende keer op z'n minst minder moet zijn of dat het 25% moet zijn of dat het naar nul moet. Dat laatste zou ik ideaal vinden, maar dat is misschien niet realistisch.
De voorzitter:
Ik kan me haast niet voorstellen dat dit niet gedeeld is in het AO. We gaan het debat hier niet overdoen. We gaan even afwachten wat de staatssecretaris over deze motie te zeggen heeft, want de heer Azarkan heeft nog meer moties.
De heer Azarkan (DENK):
Zeker.
De voorzitter:
Gaat u die nu indienen.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de uitbreiding van de Arbeidsomstandighedenwet, werkgevers een gestructureerd beleid of een gestandaardiseerde procedure bij werving en selectie moeten voeren;
constaterende dat de Inspectie SZW daarmee extra bevoegdheden krijgt om hierop te inspecteren en bestuursrechtelijk kan handhaven;
van mening dat werkgevers een fundamentele rol hebben in het voorkomen van discriminatie op de arbeidsmarkt;
overwegende dat het in de praktijk ook mis kan gaan bij bedrijven, die beleid voeren tegen discriminatie en een goed ingericht klachtenmechanisme hebben;
verzoekt de regering om maatregelen te nemen ten aanzien van werkgevers die gericht zijn op het vergroten van (juridische) kennis over discriminatie en op het daadwerkelijk tegengaan van discriminatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door de uitbreiding van de Arbeidsomstandighedenwet, werkgevers een gestructureerd beleid of een gestandaardiseerde procedure bij werving en selectie moeten hanteren;
constaterende dat de Inspectie SZW daarmee extra bevoegdheden krijgt om hierop te inspecteren en bestuursrechtelijk kan handhaven;
constaterende dat dit nodig is omdat discriminatie vaak in die fase plaatsvindt en omdat daar loopbanen van werknemers worden gefrustreerd;
verzoekt de regering te bezien of de Inspectie SZW naast bestuursrechtelijke boetes ook aangiften kan doen tegen discriminerende personen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Hoeveel heeft u er nog, meneer Azarkan?
De heer Azarkan (DENK):
Twee, dus ik ben er zo doorheen, voorzitter. Ik zal ze snel oplezen en toch proberen zo duidelijk mogelijk te zijn.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door opeenvolgende onderzoeken wordt aangetoond dat er discriminatie plaatsvindt in de uitzendbranche;
verzoekt de regering om de samenwerking met uitzendbureaus die veroordeeld zijn voor discriminatie te stoppen dan wel op te schorten;
verzoekt de regering tevens om op uitzendbureaus, die veroordeeld zijn voor discriminatie, op effectieve en aandachttrekkende wijze het instrument van naming-and-shaming toe te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Azarkan (DENK):
We zijn bijna aan het einde, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met name voor Nederlanders met een migratieachtergrond en voor ouderen geldt dat zij discriminatie op de arbeidsmarkt ervaren;
constaterende dat de uitsluiting van mensen op de arbeidsmarkt vaak moedwillig gebeurt;
van mening dat hiertegen opgetreden moet worden;
constaterende dat het inzetten van mysteryguests goed werkt bij het controleren van bedrijven op discriminerend gedrag;
constaterende dat de mogelijkheid om vormen van anonieme controle in te zetten al behoort tot het huidige toezichtinstrumentarium van de Inspectie SZW;
constaterende dat vooralsnog de uitzendbranche zelf mysterycallonderzoeken onder haar leden laat uitvoeren door onafhankelijke partijen;
van mening dat een slager, ook een vegetarische, niet zijn eigen vlees moet keuren;
overwegende dat de inzet van mysteryguests en mysterycalls door de Inspectie SZW onafhankelijk toezicht op arbeidsmarktdiscriminatie zou bevorderen;
verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de Inspectie SZW vaker een beroep doet op de inzet van mysteryguests en mysterycalls,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer El Yassini (VVD):
Even ter verduidelijking van de eerste motie van de heer Azarkan van DENK. Hij geeft aan dat hij concrete doelstelligen en cijfers wil hebben. Mijn vraag is ter opheldering. Als de staatssecretaris ongelooflijk succesvol is in de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie met dit plan, gaat ze dat ook doen. En ze is heel succesvol in het vergroten van de meldingsbereidheid. We komen dan in een situatie terecht waarbij arbeidsmarktdiscriminatie keihard wordt aangepakt en in zijn totaliteit wordt verminderd. U geeft zelf aan dat u niet weet wat de cijfers zijn, maar het gaat wel hartstikke goed, en ze vergroot de meldingsbereidheid. Hoe kunt u haar dan op basis van cijfers afrekenen, terwijl we geen ijkpunt aan het begin hebben?
De heer Azarkan (DENK):
Een heel terechte vraag van de heer El Yassini. Kijk, in de praktijk zien we dat het op dit dossier erg lastig is om cijfers te krijgen. Soms zijn we afhankelijk van andere instituties die wel de moeite nemen om middels een pilot, een onderzoek, te testen hoe het in de praktijk werkt. Het is een hardnekkig probleem. We zijn in de basis tevreden over de aanpak van de staatssecretaris, maar ik denk dat het op onderdelen duidelijker moet en dat het ook meetbaar moet. Dat zijn geen rare dingen. Ik heb jaren bij de overheid gewerkt. Als je iets niet kunt meten, is het lastig om daar een effectieve aanpak voor te ontwikkelen. Dus vragen wij meer cijfers, zodat je daadwerkelijk kunt meten hoe het gaat met de aanpak en of je instrumenten ook werken.
De heer El Yassini (VVD):
Laatste vraag.
De heer Azarkan (DENK):
Dat mag van mij, voorzitter. Zo vaak debatteert hij hier niet.
De voorzitter:
De heer El Yassini, heel kort.
De heer El Yassini (VVD):
Ja, heel kort. Ik zou aan DENK willen voorstellen om de motie maar in te trekken, want dat is namelijk exact wat het uitwerkingsplan is. Als u het plan hebt gelezen weet u dat er twee pijlers zijn: onderzoek en instrumenten. Eigenlijk zou u dan het vertrouwen aan de staatssecretaris moeten geven, en niet een motie indienen waarin u vraagt of zij onderzoek doet en instrumenten ontwikkelt.
De heer Azarkan (DENK):
Je moet altijd oppassen als de VVD je advies geeft om een motie in te trekken. Per saldo lijkt mij dat niet verstandig. Ik denk dat het goed is dat de minister nog een aansporing krijgt en het staat de VVD vrij om daarmee in te stemmen of niet.
De voorzitter:
We gaan horen wat de staatssecretaris over deze motie te zeggen heeft. Dan de heer Van Weyenberg van D66.
De heer Van Weyenberg (D66):
Dank u wel, voorzitter. We hebben uitgebreid gedebatteerd over de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie en ik ben bang dat het niet de laatste keer zal zijn geweest. De staatssecretaris heeft een aantal ambitieuze plannen. Om te beginnen krijgt de Arbeidsinspectie, die gelukkig veel meer capaciteit krijgt om arbeidsdiscriminatie aan te pakken, ook meer juridische instrumenten om in de werving en selectiefase op te treden. Niet op individuele klachten, want daarvoor moet je naar de rechter als je zelf gedupeerd wordt, maar wel om bedrijven en uitzendbureaus veel meer te kunnen aanspreken en te kunnen bestraffen.
Ik zie ook bijzonder uit naar de toegezegde notitie hoe het UWV meer kan helpen. Die hebben heel veel ervaring met mensen, bijvoorbeeld met oudere werkzoekenden die niet aan de bak komen. Die merken bijvoorbeeld dat zij in een bepaald bedrijf niet aan de slag komen, en die signalen moeten de Arbeidsinspectie ook bereiken. De staatssecretaris gaat daarmee aan de slag en daar ben ik blij mee.
Ik heb nog een punt voor de uitwerking van de wetgeving.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat discriminerende verzoeken aan uitzendbedrijven regelmatig voorkomen;
overwegende dat bij deze verzoeken de groep die benadeeld wordt niet in beeld komt en daardoor geen melding kan doen van discriminatie;
overwegende dat het voor het uitzendbureau aantrekkelijker wordt om melding te maken van discriminerende verzoeken als dat voor iedereen verplicht wordt gesteld;
overwegende dat met de meldingen de Inspectie SZW meer zicht krijgt op waar mogelijk arbeidsmarktdiscriminatie vaker plaatsvindt;
verzoekt de regering in overleg met de sector een meldplicht bij discriminerende verzoeken aan uitzendbedrijven te betrekken bij de uitwerking van het wetsvoorstel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter, tot slot. Veel mensen hebben tegen mij gezegd: goed dat u extra actie onderneemt en dat het kabinet dat doet, maar de proof of the pudding is in the eating. We horen dat al heel lang en ik snap de scepsis ook heel goed. Wij moeten er alles aan blijven doen, maar de bloemen zijn nu bij de finish en we hebben nog een lange weg te gaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot slot het woord aan de heer Gijs van Dijk van de PvdA.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank, voorzitter. Kamerbreed willen we arbeidsmarktdiscriminatie keihard aanpakken. Dat willen we al jaren, het is goed dat er weer een actieplan ligt en ik sluit mij aan bij de heer Van Weyenberg dat we nu vooral resultaten willen zien van alle inspanningen die we vanuit dit huis en vanuit het ministerie doen.
Een punt over de oudere werknemers. Dat is voor ons ook een grote zorg. In het algemeen overleg hebben wij ook gepleit voor een pilot bij de ministeries om te kijken of het werkt als je ten minste één oudere uitnodigt per sollicitatieronde. De staatssecretaris zei dat dit aan Binnenlandse Zaken was. Is zij bereid om daar met Binnenlandse Zaken over te overleggen en om ons te laten weten of dit kans van slagen heeft?
Ik heb ook een zorg geuit over de niet-geregistreerde uitzendbureaus. We zien dat de uitzendbureaus bij de ABU en de NBBU aan de slag zijn gegaan na de verschrikkelijke uitzending van Radar en hebben gezegd dat ze zelf actief beleid en plannen gaan opstellen. Dat zien we ook terug. We zien alleen dat die niet-geregistreerde uitzendbureaus, een aantal duizenden, dat niet doen. We doen het kabinet, de regering en deze staatssecretaris met de volgende motie een verzoek.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uitzendondernemingen geconfronteerd kunnen worden met discriminerende verzoeken van opdrachtgevers;
overwegende dat niet alle uitzendondernemingen bereikt worden door de zelfregulering van de uitzendbranche;
overwegende dat de Inspectie SZW de wettelijke bevoegdheid krijgt toezicht te houden op het werving- en selectiebeleid bij uitzendbureaus;
verzoekt de regering om te bezien welke rol de Inspectie SZW kan spelen bij het toezicht op niet-aangesloten uitzendondernemingen en de Kamer hierover bij de voortgangsrapportage die in het tweede kwartaal van 2019 naar de Kamer wordt gestuurd, te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Ark:
Voorzitter, dank u wel. Ook ik kijk terug op een goed debat over een onderwerp dat dat ook verdient. Ik ga graag samen met de Kamer aan de slag om discriminatie te bestrijden, overigens met veel partners in het veld.
Er waren nog twee vragen van de heer Renkema. Zo verzocht hij mij als eerste om ook ervaringen met anoniem solliciteren uit het buitenland te betrekken bij het onderzoek. Mijn antwoord daarop is: ja, dat zal ik doen. Ook op de vraag om toe te zeggen dat ik de MBO Raad erbij betrek en de resultaten van mysterycalls en -guests bij stagediscriminatie zal delen met de Kamer kan ik bevestigend antwoorden.
Ik kom op de moties, ten eerste op die van de heer Jasper van Dijk op stuk nr. 857. De inspectie handhaaft op individuele gevallen als het gaat om meldingen. Daarbij kijkt zij naar het beleid. Mensen die zelf een klacht hebben over discriminatie melden zich bij het College voor de Rechten van de Mens of maken de gang naar de rechter. De inspectie ziet dus toe op het beleid. Discriminatie is al strafbaar. In die context moet ik deze motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 857 wordt ontraden.
Staatssecretaris Van Ark:
De tweede motie van de heer Jasper van Dijk, op stuk nr. 858, gaat over het bestraffen van uitzendbureaus indien zij zich schuldig maken aan arbeidsmarktdiscriminatie. Daarover heb ik een vraag. Ook hier moet ik melden dat de inspectie gaat toezien op het beleid. Als ik de motie zo kan zien dat de inspectie boetes kan uitdelen aan uitzendbureaus die zich schuldig maken aan bijvoorbeeld het niet hebben van arbeidsmarktdiscriminatiebeleid, kan ik haar oordeel Kamer geven. Als het inderdaad om individuele situaties gaat, kunnen mensen naar het college of de rechter. Dan zou het niet kunnen. In het eerste geval kan ik haar wel oordeel Kamer geven.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik kan in dit voorstel meegaan. Het gaat erom dat de staatssecretaris in haar brief aangeeft dat ze gaat onderzoeken op welke manier ze derde partijen, waaronder uitzendbureaus, kan sanctioneren. Dat is inderdaad mijn bedoeling. Als we het daarover eens zijn, dan ben ik heel blij met de toezegging om het oordeel over de motie aan de Kamer te laten.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 858 krijgt oordeel Kamer. Ik dacht toch dat er net gewisseld was tussen de staatssecretaris en de heer Van Dijk. We gaan verder met de motie op stuk nr. 859.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 859 van mevrouw Van Brenk geef ik oordeel Kamer. Omwille van de tijd zal ik geen heel uitvoerige toelichting erop geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 859 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 860 van mevrouw Van Brenk en de heer Gijs van Dijk roept op om bij iedere sollicitatie ten minste één 50-plusser uit te nodigen. Hierover hebben wij in het debat van gedachten gewisseld. Ik vind het een sympathiek idee, maar om het als beleid vast te stellen, gaat te ver. Er zijn veel doelgroepen als het gaat om arbeidsmarktdiscriminatie. Ik zou niet één groep eruit willen halen, hoe lastig deze groep het ook heeft op de arbeidsmarkt. Overigens zou ik iedere werkgever aanraden om mensen op basis van talenten uit te nodigen en daar horen zeker ook 50-plussers bij. Ik kan hier helaas geen beleid van maken, dus daarom ontraad ik deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 860 wordt ontraden.
Staatssecretaris Van Ark:
Dan de motie op stuk nr. 861 van mevrouw Van Brenk om ruimte voor instroom van 50-plussers bij de rijksoverheid maximaal te benutten. Deze geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 861 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 862 van de heren Azarkan en Kuzu gaat over een halfjaarrapportage. Ik heb in het debat toegezegd dat ik in het tweede kwartaal van 2019 een voortgangsrapportage naar de Kamer stuur, maar een halfjaarrapportage zou wat mij betreft wat te veel zijn in de cyclus. Ook voor het bespreken van het onderwerp is afstand nodig om de trends goed te bekijken. Ik zou willen vasthouden aan de voortgangsrapportage en deze motie daarom ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 862 wordt ontraden.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 863 van de heren Azarkan en Kuzu wil ik oordeel Kamer geven. Het is inderdaad iets wat op de rol staat om mee aan de slag te gaan.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 863 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Ark:
In de motie op stuk nr. 864 van de heren Azarkan en Kuzu wordt gevraagd of de Inspectie SZW aangifte kan doen tegen discriminerende personen. Dat is niet de rol van de inspectie. De inspectie kan wel zelf het beleid toetsen en boetes erop afgeven. Omdat dit de rol niet is, ontraad ik de motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 864 wordt ontraden.
Staatssecretaris Van Ark:
In de motie op stuk nr. 865 wordt gevraagd om het instrument van naming-and-shaming toe te passen. Dit wordt meegenomen met de evaluatie van de Wet aanpak schijnconstructies die voor de zomer komt. Daarmee is deze motie eigenlijk wat ontijdig. Ik verzoek de indieners of de motie aangehouden kan worden. Als dat niet het geval is, moet ik de motie om deze reden ontraden.
De voorzitter:
De heer Azarkan, bent u bereid om de motie op stuk nr. 865 aan te houden?
De heer Azarkan (DENK):
Ja.
De voorzitter:
Mooi.
Op verzoek van de heer Azarkan stel ik voor zijn motie (29544, nr. 865) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De motie op stuk nr. 866.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 866 vraagt om vaker een beroep te doen op de inzet van mysteryguests en mysterycalls. Daar hebben we het over gehad in het debat. We gaan ermee aan de slag in pilots. Daarmee geef ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 866 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 867 gaat over het betrekken van meldplicht bij het uitwerken van de wetswijziging. Dat zal ik doen en ik kom erop terug. Deze motie geef ik ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 867 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Van Ark:
De motie op stuk nr. 868. Alleen al gezien het aantal ondertekenaars ...
De voorzitter:
Daar kunt u moeilijk tegen zijn.
Staatssecretaris Van Ark:
... kan ik er natuurlijk niet tegen zijn, maar ook vanwege het dictum van de motie. Ik zal het doen en daarmee geef ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 868 krijgt oordeel Kamer. De heer Gijs van Dijk heeft een vraag.
De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Ik heb nog een vraag over die pilot met 50-plussers. Is de staatssecretaris bereid om dit met het ministerie van Binnenlandse Zaken te bespreken?
Staatssecretaris Van Ark:
Daarover hebben we al van gedachten gewisseld. Die bereidheid is er niet, vanwege de argumenten die ik zojuist noemde.
De voorzitter:
Dank. Ik dank de staatssecretaris voor haar komst naar de Kamer.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de moties zal vandaag nog worden gestemd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-39-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.