4 Terugdringen aantallen dyslexieverklaringen

Aan de orde is het VSO Stand van zaken rond activiteiten om de aantallen dyslexieverklaringen terug te dringen (34638, nr. 4).

De voorzitter:

Op deze laatste dag voor het reces, altijd een bijzondere dag, beginnen we met het VSO over de stand van zaken rond activiteiten om de aantallen dyslexieverklaringen terug te dringen. Ik geef het woord aan de heer Van Meenen van D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil graag mede namens mevrouw Westerveld van GroenLinks een motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Dedicon een belangrijke taak heeft om de algemene toegankelijkheid van het onderwijs te bevorderen voor mensen met een leesbeperking;

constaterende dat leerlingen en studenten met dyslexie of een ernstige motorische beperking op dit moment geen verzoek kunnen indienen bij Dedicon om lesmateriaal aan te laten passen;

constaterende dat Dedicon beschikt over een bestemmingsfonds dat is gevuld met publieke middelen uit OCW;

verzoekt de regering in overleg met Dedicon hun taak uit te breiden en toestemming te geven om de bestemmingsreserve aan te wenden voor de benodigde middelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (34638).

De heer Van Meenen (D66):

Ik wens u een mooi reces toe, mevrouw de voorzitter, en allen die met u verenigd zijn vandaag.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over leermiddelen voor kinderen met dyslexie. Sinds een aantal jaren is de markt daarvoor verantwoordelijk en het blijkt nu dat voor kleine groepen de markt niet altijd rendabel is, in de zin dat het niet altijd rendabel is om die leermiddelen aan te passen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de markt moet voorzien in voldoende aangepast lesmateriaal voor leerlingen met dyslexie;

overwegende dat daardoor sinds augustus 2017 geen nieuwe bestanden voor dyslexiesoftware zijn geproduceerd en leerlingen met dyslexie niet goed meer kunnen meekomen wanneer scholen nieuwe methodes hanteren;

overwegende dat conform het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap onderwijs toegankelijk moet zijn voor leerlingen met een beperking en dus op korte termijn maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat leerlingen met dyslexie niet buiten de boot vallen;

verzoekt de regering om samen met het onderwijsveld, uitgeverijen en belangenverenigingen te bezien hoe op korte termijn voldoende aangepast lesmateriaal kan worden gemaakt;

verzoekt de regering tevens in gesprek te gaan met deze partijen om te onderzoeken hoe een divers aanbod van aangepast lesmateriaal voor leerlingen met dyslexie voor de lange termijn gewaarborgd blijft, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (34638).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kinderen bij wie dyslexie wordt vastgesteld, gebaat zijn bij extra ondersteuning op school;

overwegende dat sinds de decentralisatie van de jeugdhulp gemeenten verantwoordelijk zijn voor het betalen van onderzoek naar dyslexie;

overwegende dat dit leidt tot onduidelijkheid, kosten niet worden vergoed als een kind naast dyslexie een andere beperking heeft en het verslag bij de dyslexieverklaring een beperkte tijd geldig is;

overwegende dat ouders van kinderen in het voortgezet onderwijs vaak zelf de kosten moeten betalen;

overwegende dat ieder kind recht heeft op passend onderwijs, ongeacht de portemonnee van ouders;

verzoekt de regering met de VNG en met samenwerkingsverbanden afspraken te maken met als doel dat procedures duidelijker worden en de kosten voor onderzoek worden vergoed wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn voor dyslexie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (34638).

Dank. Het woord is aan de heer Kwint van de SP.

De heer Kwint (SP):

Dank, voorzitter. Ik heb geen motie, maar wel twee vragen. In de beantwoording van ons schriftelijk overleg stelt de minister dat als de ondersteuning van een leerling boven de basisondersteuning uitkomt, de zorgplicht van de school in werking treedt. Maar wat wij vaak horen van ouders is dat dat niet altijd gebeurt. Specifiek in het geval van dyscalculie geven scholen liever een lager advies, zodat ze uiteindelijk geen begeleiding hoeven te geven, dan dat ze voor goede begeleiding zorgen. Ik was benieuwd of de minister die signalen herkent en of het volgens hem aan de bekostiging ligt of aan een gebrek aan expertise.

Als laatste heb ik een vraag die alleen maar actueler wordt in aanloop naar het uiteindelijk toch een keer komende debat over de rekentoets, nadat de coalitiepartijen onder de kerstboom een compromis zullen hebben bekokstoofd. Wat bedoelt de minister precies als hij in de beantwoording van het schriftelijk overleg zegt dat hij voor de zomer van 2019 de Kamer informeert of hij de motie-Siderius cum suis, ons oude voorstel, nog uitvoert? Laat hij ons dan de uitkomst van het onderzoek weten, of er aanvullende activiteiten nodig zijn voor protocollen, dyscalculie enzovoorts? Of laat hij ons pas komende zomer weten of hij eventueel een onderzoek, waar de meerderheid van de Kamer al in de vorige periode om gevraagd heeft, alsnog gaat uitvoeren? Met dat laatste zou ik nogal wat problemen hebben, en dat zal de minister niet verbazen. Maar ik hoop dat hij mijn zorgen kan wegnemen.

De voorzitter:

Dank, meneer Kwint. De heer Rog van het CDA.

De heer Rog (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil de minister bedanken voor het schriftelijk overleg dat wij met hem hebben gevoerd. Ik kan in ieder geval aangeven dat ik denk dat de motie van de heer Van Meenen en mevrouw Westerveld een hele goeie is, die ook op onze steun kan rekenen. En ik heb mevrouw Westerveld geloof ik een andere motie horen indienen; ik heb het allemaal nog niet precies kunnen zien. Die motie raakt volgens mij aan de vraag die ik wil stellen. Maar ik ga deze in ieder geval voor de zekerheid nog even stellen, ook omdat ik niet precies de tekst had en niet weet wat het oordeel daarover wordt. Ik wilde de minister in ieder geval vragen of hij in gesprek wil gaan met de uitgevers. Indien na verloop van tijd toch blijkt dat zij onvoldoende voorzien in lesmateriaal voor kinderen met dyslexie kan hij daar, indien nodig, afdwingbare afspraken met hen over maken. Dat is eigenlijk het enige restant uit het schriftelijk overleg dat voor ons nog niet helemaal rond was.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. De minister geeft aan enkele ogenblikken te willen schorsen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Slob:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng bij dit VSO over een onderwerp dat van groot belang is voor de scholen en degenen die bij de scholen betrokken zijn, zoals leerlingen en ouders.

De motie van de heer Van Meenen en mevrouw Westerveld op stuk nr. 5 vraagt om in overleg te gaan met Dedicon om hun taken uit te breiden en toestemming te geven om de bestemmingsreserve aan te wenden voor de benodigde middelen. Dat is inderdaad de koninklijke weg om dit officieel te vragen, omdat het een bevoegdheid van ons is om daar wel of niet in toe te stemmen. Ik wil deze motie oordeel Kamer geven. Wel maak ik een opmerking over een van de overwegingen. Er staat dat leerlingen geen verzoek kunnen indienen, maar dat is niet correct. Dat mogen ze wel doen. Maar los van die zinsnede geef ik de motie oordeel Kamer. Als de Kamer dat wil, zal ik in overleg gaan om over de bestemmingsreserve te spreken.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 5 krijgt oordeel Kamer.

Minister Slob:

Dan de motie op stuk nr. 6, ingediend door hetzelfde duo als de eerste maar dan in omgekeerde volgorde, mevrouw Westerveld en de heer Van Meenen. De regering wordt met deze motie verzocht om met het onderwijsveld, uitgeverijen en belangenverenigingen te bezien hoe op korte termijn voldoende aangepast lesmateriaal kan worden gemaakt, in gesprek te gaan met deze partijen en de Kamer daarover te informeren. Ik vat de motie even zo samen. Ik ben bereid om dat te doen, dus in dat opzicht kan ik deze motie oordeel Kamer geven. Ik zal dan rapporteren in de voortgangsrapportage passend onderwijs, die u voor de zomer zult ontvangen. Ik maak ook hier een kanttekening bij de overwegingen, want de indruk wordt gewekt dat het momenteel niet goed gaat, dat er onvoldoende materiaal zou zijn en dat er allerlei problemen zijn. Die signalen kennen wij niet. We weten ook dat de uitgeverijen zich al vanaf 2012 hebben gecommitteerd aan de situatie, ook als de subsidie aan Dedicon zou worden stopgezet. Er is dus al heel veel voorbereidingstijd geweest. Het is wel belangrijk om het de komende tijd goed te blijven volgen — dat is direct ook een toezegging in de richting van de heer Rog — en ook in overleg te blijven met alle betrokkenen over hoe het zich voltrekt. Dat zeg ik de heer Rog dus toe. Als deze motie wordt aangenomen, maar ook als zij niet wordt aangenomen, gaan wij het gesprek aan. We blijven in overleg en ik rapporteer in de voortgangsrapportage passend onderwijs over de voortgang ervan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 6 krijgt oordeel Kamer.

Minister Slob:

Ja, de motie op stuk nr. 6 kan oordeel Kamer krijgen, met de kanttekening dat de overwegingen het toch iets ernstiger voorstellen dan de situatie volgens ons is.

Voorzitter. Dan heeft GroenLinks de motie op stuk nr. 7 ingediend over het overleg met VNG en samenwerkingsverbanden, afspraken maken enzovoort enzovoort. In het kader van het Stimuleringsprogramma Dyslexie gebeurt dit al. U vraagt ons dus om iets te doen wat we al doen en waar we ook mee bezig zijn. Oordeel Kamer dus, in die zin dat het dan onderstreept dat we daarmee zullen moeten doorgaan. Anders moet ik de motie ontraden; zegt u het maar. Zoals u weet is het ook onderdeel van de Jeugdwet. Ik laat het oordeel aan de Kamer, voorzitter, en u hebt gehoord wat ik ervan vind.

Voorzitter. De SP heeft mij twee vragen gesteld.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 7 krijgt oordeel Kamer.

Minister Slob:

Ja. Het is het laatste VSO van het kalenderjaar over dit onderwerp. Er komt er nog een. We zijn allemaal een beetje in een goede stemming met elkaar.

Voorzitter. De SP heeft mij twee dingen gevraagd die een beetje in elkaars verlengde liggen, allereerst of we de signalen rond dyscalculie herkennen. We krijgen heel veel signalen binnen, maar het is niet zo dat dit een enorme hoeveelheid signalen is. U vraagt of we de motie-Siderius aan het uitvoeren zijn en wanneer er duidelijkheid komt. Nou, daar zijn we inderdaad mee bezig. U weet dat we moties van de SP altijd uitermate serieus nemen. Anders bent u, na zo veel jaren, wel in staat om dat weer onder onze aandacht te brengen. Wij proberen voor de zomer — het kan dus nog in de voortgangsrapportage mee — de duidelijkheid te geven of de scholen voldoende expertise hebben om de kinderen met dyscalculie hierbij te helpen. Dat was wat de motie-Siderius van ons vroeg, waarvan we ook weten dat het een beetje op het snijvlak zat van andere wetgeving. In de voortgangsrapportage zal ik hierop terugkomen, ook in het kader van dat onderzoek.

Voorzitter. Dan heb ik volgens mij alle moties en alle vragen behandeld.

De voorzitter:

Ik heb het idee ook naar behoren, want iedereen blijft zitten. Er zijn geen vragen meer, dus daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VSO. We zien u vandaag later op de dag nog een keertje terug.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven