32 Verkenning naar de bereidheid van branche organisaties van werkgevers om aan slachtoffers van de beroepsziekte OPS een eenmalige financiële tegemoetkoming te verstrekken (29544-870)

Aan de orde is het VSO Verkenning naar de bereidheid van branche organisaties van werkgevers om aan slachtoffers van de beroepsziekte OPS een eenmalige financiële tegemoetkoming te verstrekken (29544-870).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Verkenning naar de bereidheid van brancheorganisaties van werkgevers om aan slachtoffers van de beroepsziekte OPS een eenmalige financiële tegemoetkoming te verstrekken (29544, nr. 870). Ik heet de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom en geef de heer Aartsen namens de VVD het woord.

De heer Aartsen (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Het is jammer om in de brief van afgelopen maandag te moeten lezen dat werkgevers er na zolang erover te hebben gepraat niet uit zijn gekomen met elkaar om een goede oplossing te vinden voor deze groep mensen, mensen die jarenlang hard hebben gewerkt, door dat werk ook ziek zijn geworden en dit vervolgens niet hebben kunnen verhalen op hun voormalige werkgevers. De afgelopen dagen hebben een aantal collega's en ik hard gewerkt om te zoeken naar een politieke oplossing voor de groep van 350 slachtoffers van OPS, ook wel de "schildersziekte" genoemd. Dat is gelukt. Ik moet zeggen: het is echt wel een draak van een motie geworden, maar dat was juist nodig om de precedentwerking van deze motie die gevreesd werd door de staatssecretaris te voorkomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er door de verkenners geen werkbare oplossing is gevonden voor een eenmalige financiële tegemoetkoming voor de slachtoffers van de beroepsziekte OPS, oftewel schildersziekte, waarvan de werkgevers niet meer te achterhalen zijn;

overwegende dat de gevolgen van nadelige arbeidsomstandigheden de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van werkgevers zijn en niet van de overheid;

overwegende dat de situatie van de groep van ongeveer 350 OPS-slachtoffers zeer uitzonderlijk is vanwege de lange latentietijd en het feit dat er voor hen geen reële mogelijkheden meer bestaan om hun voormalige werkgevers of diens rechtsopvolgers aansprakelijk te stellen;

overwegende dat de veelvuldige hoge blootstellingen aan vluchtige oplosmiddelen al geruime tijd niet meer voorkomen;

overwegende dat er bij OPS-slachtoffers sprake is van zeer ernstig lichamelijk letsel door aantasting van het zenuwstelsel, wat doorgaans leidt tot volledige arbeidsongeschiktheid;

overwegende dat er bij OPS specifiek sprake is van een een-op-eenrelatie tussen de vrijgekomen schadelijke stoffen tijdens het verrichten van arbeid en de beroepsziekte OPS;

overwegende dat de groep van OPS-slachtoffers zeer beperkt en goed af te bakenen is en de diagnose is vastgesteld door een van de twee multidisciplinaire Solvent Teams door middel van een CTE-diagnose;

overwegende dat een vorm van financiële tegemoetkoming uit coulance in dit zeer uitzonderlijke geval gelet op bovenstaande overwegingen gepast is;

verzoekt de regering voor deze zeer uitzonderlijke groep en situatie een eenmalige coulanceregeling, waarvan geen precedentwerking uit mag gaan, voor de vastgestelde groep OPS-slachtoffers vorm te geven en hun de vastgestelde tegemoetkoming te geven met daarbij de voorwaarde dat alle slachtoffers afzien van toekomstige juridische stappen jegens de overheid, welke overheid daar waar reëel mogelijk de vordering van de slachtoffers op aansprakelijk te stellen partijen overneemt en dat de aansprakelijkheid van de werkgevers in stand blijft;

verzoekt de regering tevens om de vorm van de eenmalige financiële tegemoetkoming uit coulance te dekken uit de niet juridisch verplichte uitgaven in de begroting SZW 2019;

spreekt als haar mening uit dat zij het niet wenselijk acht dat er een precedentwerking uitgaat van deze eenmalige coulanceregeling voor deze zeer uitzonderlijke groep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen, Van Weyenberg, Gijs van Dijk, Bruins, Renkema, Van Kent, Pieter Heerma en Stoffer.

Zij krijgt nr. 871 (29544).

Dank u wel. Ik begrijp dat de staatssecretaris direct kan antwoorden. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ark:

Voorzitter, dank u wel. Net als de Kamer ben ik begaan met de schrijnende situatie van de slachtoffers van deze nare schildersziekte. Ik begrijp uw oproep om deze mensen uit coulance financieel tegemoet te komen. In het grondige onderzoek van de verkenners naar een tegemoetkoming hebben zij geconstateerd dat er helaas geen basis is voor een financiële tegemoetkoming. Dat vind ik buitengewoon teleurstellend, vooral voor de slachtoffers, die al heel lang in onzekerheid verkeren. Werkgevers dragen de verantwoordelijkheid voor veilige en gezonde omstandigheden tijdens het werk. Dat is ook de reden dat ik als staatssecretaris niet anders kan dan deze motie, die ik heel begrijpelijk vind, te ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties, nee, motie — het was maar één motie — zullen we vanavond stemmen. Ik dank de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven