4 EU-Voorstel: Better Regulation

Aan de orde is het VAO EU-Voorstel: Better Regulation (AO d.d. 04/11). 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhoeven van D66. De spreektijd is twee minuten per fractie. 

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Ik laat de inleidende beschouwingen achterwege en begin meteen met het indienen van mijn moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het mkb zowel op nationaal als Europees niveau een enorme bijdrage levert aan onze economie; 

overwegende dat het pakket Betere Regelgeving van de Europese Commissie als doel heeft, overbodige en onwerkbare regels weg te nemen; 

verzoekt de regering, ervoor te pleiten dat het mkb als standaard genomen wordt bij het ontwerpen van nieuwe regelgeving, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven, Van 't Wout, Agnes Mulder en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 2022 (22112). 

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik heb een korte vraag aan de heer Verhoeven. In het algemeen overleg hadden we het erover dat het pakket Betere Regelgeving gaat over het verbeteren van regelgeving en niet over het afschaffen of verminderen van regelgeving. Dat is een politieke keuze: sommige regels vindt het bedrijfsleven misschien ongemakkelijk, maar vinden wij juist belangrijk om het milieu of de werknemers te beschermen. De overweging die de heer Verhoeven in zijn motie heeft opgenomen, is volgens mij vanuit het uitgangspunt van Betere Regelgeving onjuist. Waarom heeft hij het zo geformuleerd? 

De heer Verhoeven (D66):

Ik snap het punt van mevrouw Maij heel goed. In het debat heb ik tegen haar gezegd dat ik het met haar eens ben dat we niet moeten doen alsof het schrappen van regels alleen een technocratische handeling is. Soms is het een politiek keuze. Daarom heb ik in het dictum duidelijk voorgesteld om overbodige regels te schrappen. Dat zijn de regels waarvan ik tijdens het debat voorbeelden heb gegeven. Wij zijn er niet op uit om via deze motie allerlei regels te schrappen, maar betere regelgeving betekent ook dat overbodige regels eruit gehaald worden. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Dan blijft natuurlijk staan dat de ene politieke groepering misschien regels overbodig vindt die de andere wil behouden. Vandaar dat het uitgangspunt van Betere Regelgeving is dat de regelgeving voor iedereen beter wordt en niet alleen voor groep X of groep Y. Ik blijf erbij dat de overweging van de heer Verhoeven iets te kort door de bocht is. 

De heer Verhoeven (D66):

Dat zou kunnen, hoewel kort door de bocht gaan absoluut niet mijn stijl is. Ik heb dat vaker tegen mevrouw Maij gezegd. Toch hoop ik dat de politieke groepering Partij van de Arbeid nog eens goed wil nadenken over de mogelijkheid om regels die echt geen nut hebben, te schrappen door deze motie te steunen. Zo kunnen wij in Nederland eensgezind een positie innemen dat het midden- en kleinbedrijf de maat moet zijn van de regelgeving en niet de uitzondering, zoals nu het geval is. 

Mijn tweede motie is gebaseerd op het feit dat de minister op mijn verzoek een briefje heeft gestuurd over de horizonbepaling en de manier waarop die in het pakket van de Europese Commissie was beschreven. Op basis van het briefje heb ik besloten om de motie in te dienen. Het briefje bevestigt namelijk wat ik al dacht: als je regelgeving hebt met een bepaalde termijn, heb je ook een horizon. Dat is een soort cirkelredenering. Ik wil ook een horizon voor regels waarvan vooraf niet duidelijk is dat er een eind aan zit. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het van belang is dat de Europese Unie geen overbodige of verouderde wetgeving toepast; 

overwegende dat de wijze waarop in toekomstige EU-wetgeving gebruik kan worden gemaakt van horizonbepalingen die de uiterste houdbaarheid van de wetgeving aangeven, nog te beperkt is vastgelegd in het interinstitutioneel akkoord (IIA); 

verzoekt de regering, ervoor te pleiten om in het interinstitutioneel akkoord vast te leggen dat waar mogelijk in toekomstige EU-wetgeving horizonbepalingen opgenomen zullen worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven, Van 't Wout en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 2023 (22112). 

De heer Klein (Klein):

Voorzitter. Europese regelgeving moet draaien om kwaliteit en niet om kwantiteit. De beïnvloeding van de regelgeving moet zo transparant mogelijk zijn. Vandaar de volgende moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat een lobbyregister zorgt voor meer transparantie en draagvlak in het Europese regelgevingsproces; 

constaterende dat aanmelding voor het Europees lobbyregister momenteel op vrijwillige basis is; 

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een verplicht lobbyregister voor Europese instellingen en de Kamer voor 1 februari te informeren over de voortgang, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 2024 (22112). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat kwantitatieve doelstellingen eenzijdig de focus leggen op kwantiteit; 

overwegende dat de kans wordt vergroot dat het pakket als een "mislukking" kan worden gezien als starre kwantitatieve doelstellingen niet worden behaald; 

verzoekt de regering, in te zetten op kwalitatieve doelstellingen die SMART geformuleerd zijn in het pakket Betere Regelgeving, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 2025 (22112). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik zal eerst mijn motie voorlezen en deze daarna toelichten. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat steeds meer Europese regelgeving tot stand komt door gedelegeerde handelingen; 

constaterende dat de Tweede Kamer geen adequate controle kan uitoefenen op de totstandkoming van de Europese gedelegeerde handelingen, terwijl daarin soms zeer belangrijke zaken geregeld worden; 

verzoekt de regering, een voorstel te doen in de Europese Raad om te komen tot een gele/oranje-kaartprocedure bij gedelegeerde handelingen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 2026 (22112). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Een zeer belangrijke kwestie bij de totstandkoming van Europese regels is de parlementaire controle daarop. Tijdens het AO zei mijn collega Pieter Omtzigt al dat het aantal Europese gedelegeerde handelingen enorm is toegenomen. Het is voor ons als nationaal parlement best lastig om hier overzicht over te houden en ook om hier goed toezicht op te houden. Er zal dus een betere manier moeten worden gevonden, zodat de Tweede Kamer haar toezicht op een goede manier kan inrichten. De regering heeft inmiddels beloofd dat zij deze gedelegeerde handelingen met een database inzichtelijk wil maken. Ik dank de regering voor deze toezegging. Wij wachten op het voorstel, inclusief de ambtelijke instructies die daarbij worden meegegeven. 

Het CDA vindt dat, naast dat inzicht, de nationale parlementen ook de mogelijkheid dienen te hebben om die gedelegeerde wetgeving tegen te houden. In Nederland kunnen we dat slechts met een zware voorhangprocedure. Het CDA vindt dat dit Europees ook mogelijk moet worden, door die gele/oranje-kaartprocedure. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun opmerkingen en de moties die zij hebben ingediend. Het is een vrij specifiek onderwerp. Datgene wat we in het algemeen overleg hebben besproken, hebben we uiteraard besproken met de Commissie, in aanloop naar de Raad Algemene Zaken die gisteren is gehouden. In het verslag van de Raad Algemene Zaken dat ik naar de Kamer zal sturen, zal ik nader ingaan op het pleidooi voor een register voor gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Vooral de CDA-fractie heeft hierom verzocht, maar dit werd gesteund door andere fracties. Ik kom er in een brief dus op terug. Ik ben er in ieder geval positief over dat een dergelijk register er zal komen. Uiteindelijk is het aan de Commissie om deze stap te zetten. Het Europees Parlement pleit ook voor zo'n register. Ik kom zo nog terug op de motie hierover. 

Ik zal de moties in volgorde behandelen. Allereerst kom ik op de motie-Verhoeven c.s. op stuk nr. 2022, over de rol van het mkb. Hierin wordt de regering verzocht ervoor te pleiten dat het mkb als standaard genomen wordt bij het ontwerpen van nieuwe regelgeving. Daar wil ik het volgende over zeggen. Al geruime tijd vraagt Nederland aandacht voor het principe "think small first". Dat principe is voor dit verzoek erg belangrijk. Het wil zeggen dat bij de totstandkoming van nieuwe wet- en regelgeving niet standaard wordt uitgegaan van grote organisaties. Regelgeving moet ook toepasbaar zijn voor kleinere organisaties zoals het mkb. Ik ben het overigens eens met hetgeen net gezegd is bij de wisseling van argumenten. Het gaat niet om een dereguleringsoperatie, het gaat om goede regelgeving die vooral ook het mkb kan helpen in moeilijke tijden. Het gaat dus altijd over politieke besluitvorming. Nederland is verheugd dat de Commissie expliciet in de voorstellen heeft opgenomen dat dit principe gehanteerd wordt bij het ontwerpen van nieuwe wet- en regelgeving en bij de evaluaties. Ook de impactassessments die worden gemaakt bij nieuwe wet- en regelgeving spelen een rol om de effecten van de voorstellen voor het mkb in kaart te brengen. 

Ik wijs wel op een gevaar. Er zijn ook situaties waarin het mkb niet als uitgangspunt kan worden genomen. Denk bijvoorbeeld aan de financiële sector. Daarin gaat het om heel grote bedrijven. Dan moet je op een heel andere manier omgaan met regelgeving. Als we het mkb dan als uitgangspunt zouden nemen, komen we niet toe aan datgene wat we zo belangrijk vinden, namelijk een goede controle op de financiële sector. Het mkb is het leidende principe. Als ik de motie zo kan lezen dat het mkb het leidende principe is, maar dat er wel een mogelijkheid is tot flexibiliteit waar dat past, kan ik de motie zien als ondersteuning van beleid. Ik ben het dus eens met de heer Verhoeven. Hij zei eerder al: waar mogelijk. Als ik de motie zo mag lezen dat we het doen waar het mogelijk is, sta ik er positief tegenover. 

De heer Verhoeven (D66):

Dat lijkt me prima. Het voorbeeld van de bankensector dat de minister gaf, is een goed voorbeeld. Dat is een sector waarin drie of vier grote spelers, of in Europa honderden grotere spelers, gereguleerd moeten worden. De politieke keuze is dan overigens vaak dat er veel meer regels bij komen, maar dat is wat anders. De uitleg van de minister vind ik correct. Het gaat ons natuurlijk om een duidelijk standpunt van Nederland. Laat waar het mogelijk is het mkb de maat zijn. Dat is nu nog lang niet het geval. Daar moeten we met zijn allen aan blijven trekken. 

Minister Koenders:

Daar zijn we het zeer over eens. 

Dan kom ik op de motie-Verhoeven c.s. op stuk nr. 2023, over het interinstitutioneel akkoord en horizonbepalingen. Ik heb daarover een brief gestuurd. De doelstelling is om de regeldruk te verminderen. Daarom is die exercitie begonnen. Waarom is niet gekozen voor een generieke benadering? Wij zouden graag een gevalsgewijze benadering terugzien in het interinstitutioneel akkoord. Tijdens de onderhandelingen over het interinstitutioneel akkoord zullen we ons hiervoor blijven inzetten. Begrijp ik het goed, gezien de formulering "waar mogelijk", dat met de motie niet wordt opgeroepen tot generiek beleid voor het gebruik van horizonbepalingen maar dat dit een soort standard operating procedure moet zijn? We moeten dus zorgen dat het erin komt, maar moeten er wijs mee omgaan. Als ik de motie zo mag lezen, zie ik haar als ondersteuning van beleid. 

De voorzitter:

Mijnheer Verhoeven, een korte reactie. 

De heer Verhoeven (D66):

Er staat "waar mogelijk". Ik heb de motie ondanks de brief van de minister ingediend, omdat de minister bevestigt wat ook in het stuk van de Europese Commissie staat. Het gaat om de redenering dat je bij een wet met een bepaald einde een horizonbepaling hebt. Dat is in mijn ogen een lege huls, want we willen ook, waar mogelijk, wetten een horizonbepaling geven indien die er niet automatisch is. De uitdrukking "waar mogelijk" maakt echter ook duidelijk dat het niet bij elke wet altijd per se moet, waardoor er weer allerlei problemen kunnen ontstaan. Ik pleit er wel voor om het vaker te doen, en het mogelijk te maken om een wet gewoon na tien jaar automatisch te laten vervallen als dat zinnig is. De voorbeelden die ik in het AO noemde, vond de minister destijds goede voorbeelden. 

Minister Koenders:

Daar ben ik het mee eens. Je kunt zeggen dat we van een horizonbepaling eigenlijk altijd gebruik gaan maken, juist om de regeldruk te verminderen. Als er een keer een voorstel komt waarin dat juist niet het geval is, dan moeten we natuurlijk naar bevind van argumenten handelen. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 2024 van de heer Klein, waarin de regering wordt verzocht zich in te zetten voor een verplicht lobbyregister voor Europese instellingen en de Kamer vóór 1 februari over de voortgang daarvan te informeren. Deze motie zie ik als een ondersteuning van het beleid, want wij zijn voor een verplicht lobbyregister. Dat voorstel is overigens reeds opgenomen in het werkprogramma van de Commissie en we zijn overleg met de Commissie over het verschijnen van dit voorstel. De regering kan de Kamer dus ook begin volgend jaar over de voortgang daarvan informeren. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 2025 van de heer Klein, waarin wordt gesteld dat kwantitatieve doelstellingen eenzijdig de focus leggen op kwantiteit. Ook deze motie zie ik eigenlijk als ondersteuning van beleid. Wij zijn niet voor een generieke kwantitatieve doelstelling. Wij zetten enkel in op reductiedoelstellingen in sectoren met onnodige regeldruk. Daarnaast wordt dit concreet gekoppeld aan het REFIT-programma. Ook hiervoor geldt: als je geen doelen stelt, gebeurt er niks, maar waar we dat wel doen, denken we hierover na. In die zin zie ik deze motie als ondersteuning van het beleid. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 2026, ingediend door mevrouw Mulder. Ik heb daar net iets over gezegd. Ik geloof dat we in de filosofie eigenlijk dezelfde kant op denken. Ik zie dit in samenhang met het verzoek van de Kamer voor een register, waar ik al over sprak. Het voorstel voor een gele of oranje kaart vergt een verdragswijziging. De Nederlandse regering is niet voor verdragswijziging. Ik wil die motie dan ook ontraden. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. 

De vergadering wordt van 10.55 uur tot 11.01 uur geschorst. 

Voorzitter: Van Miltenburg

Naar boven