5 Vragenuur: Vragen Slob

Vragen van het lid Slob aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de schrijnende situatie van 3 miljoen Zuid-Sudanese vluchtelingen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb inderdaad vorige week een bezoek gebracht aan de Gambella-regio. Dat is een gebied in Ethiopië dat grenst aan Zuid-Sudan. Ik heb met mijn eigen ogen de enorme stromen vluchtelingen gezien die de grensrivier tussen Zuid-Sudan en Ethiopië overstaken, zwemmend of met boten. Het ging om duizenden en duizenden mensen, onder wie heel veel vrouwen en kinderen. Wij weten dat de situatie in Zuid-Sudan en ook van de vluchtelingen met name de afgelopen week sterk is verslechterd. De leiders van het land staan al sinds december tegenover elkaar en vechten over de rug van de bevolking een keiharde machtsstrijd uit. Een bestand dat vrijdag is gesloten, was zondag — de ondertekening was nog niet eens droog — alweer geschonden. Dat is een grote schande.

De verwachting in Ethiopië was dat er zo'n 60.000 tot 80.000 vluchtelingen naartoe zouden komen. Inmiddels gaat het aantal al naar de 200.000. De UNHCR heeft al met een voorzichtige schatting aangegeven dat het er de komende weken 350.000 zullen zijn. Er is zelfs al gesproken over 500.000 vluchtelingen. Ook naar andere landen, Uganda en Kenia, gaan veel vluchtelingen.

Dit brengt mij tot de volgende vragen aan de minister. Herkent de minister de dramatische ontwikkelingen die zich momenteel voordoen in Zuid-Sudan, maar ook in de omringende landen, zoals Ethiopië, waar de vluchtelingen nu massaal naartoe gaan? Deelt zij mijn opvatting dat er nu weer dringend hulp moet worden geboden, ook in zo'n land als Ethiopië, zeker nu de opvangcapaciteit met deze enorme instroom, vele malen groter dan verwacht, onvoldoende is? Is zij bereid om ook namens Nederland daaraan opnieuw een bijdrage te leveren?

Minister Ploumen:

Voorzitter. Allereerst bedank ik de heer Slob. Hij heeft een reis ondernomen naar een regio die door vele rampen getroffen wordt, helaas ook rampen die door mensen veroorzaakt zijn. Hij wilde met eigen ogen zien hoe de situatie daar is. Door zijn ogen kunnen ook wij het nu zien. Ik dank hem daarvoor. Het moge duidelijk zijn dat ik zijn zorgen over de situatie in Zuid-Sudan deel, maar mijn zorg betreft ook de omringende landen, waar veel vluchtelingen uit Zuid-Sudan naartoe gaan.

De heer Slob heeft gevraagd naar de actie die door de regering ondernomen wordt. Ik beraad mij op twee acties. Ten eerste vind ik dat de duidelijke boodschap afgegeven moet worden aan de regering, aan de leiders van Zuid-Sudan, dat deze situatie onacceptabel is. Zuid-Sudan is het jongste land ter wereld. Wij hadden allemaal goede hoop op een verbetering van de situatie, maar die is nu de bodem ingeslagen. Ten tweede willen wij de boodschap uitdragen dat wij de mensen in Zuid-Sudan niet in de steek laten. Ik verwacht voor 20 mei aanstaande — dan is er een donorconferentie in Noorwegen — met een voorstel te komen. Ik bekijk enerzijds of het verstandig en effectief is om het kleine deel van de samenwerking die wij nog hebben met de regering van Zuid-Sudan op te schorten en het geld in te zetten voor het lenigen van de humanitaire noden in Zuid-Sudan, maar ook in Ethiopië. Anderzijds bekijk ik momenteel welke lopende programma's vertraging hebben ondervonden door de situatie. Wellicht kan een deel van de voor die programma's beschikbare middelen worden ingezet voor humanitaire hulp, zoals de heer Slob suggereerde. Ik bekijk nadrukkelijk de mogelijkheden om zowel in Zuid-Sudan als in Ethiopië bij te dragen aan het lenigen van de nood. Tevens bekijk ik of wij de ontvangende gemeenschappen, de dorpen waar veel vluchtelingen naartoe gaan, op bescheiden wijze kunnen ondersteunen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar antwoorden en voor haar toezegging dat zij uiterlijk 20 mei aanstaande definitief tot keuzes zal komen. In de Kamer wordt het principe van opvang van vluchtelingen in de eigen regio door bijna iedereen — ik meen zelfs Kamerbreed — onderschreven. Dit moet ons dan ook daadwerkelijk iets waard zijn op de momenten dat er sprake is van een massale vlucht uit een land, in dit geval Zuid-Sudan. Ik ga niet onderhandelen over bedragen, maar ik ga ervan uit dat de hulp die de minister wil bieden, ook de financiële hulp, substantieel zal zijn. Kan de minister dat toezeggen? Kan zij er ook voor zorgen dat de geboden hulp zo snel mogelijk op de goede plekken terechtkomt? Onze ervaring is dat de geboden hulp soms in een bepaalde procedure terechtkomt, waardoor het heel lang duurt voordat op de desbetreffende plekken daadwerkelijk hulp kan worden geboden. De minister geeft aan dat zij ook de "host community", de bevolking zelf van het gebied waarnaar de vluchtelingen komen, wil helpen. Dan is het belangrijk om ook de ngo's, die daar soms al jarenlang werken en een grote betrokkenheid hebben bij de mensen, ook bij de vluchtelingen, daarbij te betrekken. Kan zij toezeggen dat zij dit in haar besluitvorming zal meenemen? Als zij dat kan doen, heb ik nog wel geduld tot volgende week, maar niet veel langer. Tijd is geld, zeggen wij wel eens, maar tijd is soms ook mensenlevens in situaties als deze.

Minister Ploumen:

Ik zeg de heer Slob graag toe dat ik verwacht dat de bijdrage substantieel zal zijn. Daar vraagt de situatie om. Ik zeg ook graag toe dat ik goed zal kijken naar de beste kanalen waarlangs de hulp gegeven kan worden. "De beste" betekent in dit geval ook: de snelste. De heer Slob heeft gelijk dat de mensen nu hulp nodig hebben, dus die moet ook nu geboden worden.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik bedank de minister nogmaals voor deze toezeggingen. Ik geef haar mee dat het ook een goede optie is om in de landen die Zuid-Sudan omringen en waar de vluchtelingen heen gaan, ook onze eigen ambassades een rol te geven. Vorige week zat er in de delegatie waarvan ik deel uitmaakte ook een vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassade. De ambassades weten als geen ander wat zich in een dergelijk gebied afspeelt en op welke plekken de hulp echt dringend nodig is.

Minister Ploumen:

Vanzelfsprekend. Het zijn onze eigen mensen en die zetten wij graag in.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar komst naar de Kamer en de door haar gegeven antwoorden.

Ik zie dat ik iets te snel ben, want de heer Omtzigt heeft nog een vervolgvraag.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik dank de minister voor de beantwoording, alsook de heer Slob voor zijn heldere betoog, dat de CDA-fractie volledig ondersteunt. De Amerikaanse regering, bij monde van minister Kerry, noemde de situatie in Zuid-Sudan pre-genocidaal, met het gevaar dat daar een genocide plaatsvindt tussen twee bevolkingsgroepen. Op welke manier zet de Nederlandse regering zich in VN-verband in om ervoor te zorgen dat daar geen genocide à la Rwanda plaatsvindt? Op dit moment lijkt het daar namelijk wel op.

Minister Ploumen:

Ik heb kennisgenomen van de woorden van de minister van Buitenlandse Zaken, Kerry. Ook ikzelf heb hierover de afgelopen maanden relatief frequent en intensief contact gehad, niet alleen met de Amerikaanse collega's, maar ook met anderen. Als wij kijken naar de inspanningen van de internationale gemeenschap, zien wij dat die eigenlijk in drie delen uiteenvallen. Een is natuurlijk de humanitaire hulp waarover wij net spraken. Twee is het politieke proces. Er is nu een vredesakkoord ondertekend, maar ik ben daarover nog niet optimistisch. Wel is het weer een stap en de druk van de internationale gemeenschap neemt terecht toe. Drie is natuurlijk het nu al beginnen te werken aan verzoening tussen de verschillende groepen. Dat gebeurt niet alleen in VN-verband, maar Nederland doet dat ook door bijvoorbeeld ngo's te steunen. Nederland heeft daartoe ook zijn eigen meerjarenplan. In het licht daarvan herzien wij de activiteiten in Zuid-Sudan. Volgende week dinsdag vindt het overleg in Oslo plaats, waarbij ook vertegenwoordigers van de Zuid-Sudanese regering aanwezig zullen zijn. De boodschap zal ook daar met kracht worden overgebracht.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik ben blij dat de minister in dit kader zowel de humanitaire hulp als het werken aan verzoening en de rol van de maatschappelijke organisaties, de ngo's, noemt. Is zij bereid bij de humanitaire hulp nadrukkelijk ook de ngo's te betrekken die daar al de nodige ervaring hebben opgedaan? De praktijk leert dat als je die voorsprong al hebt, dit helpt om de hulp zo snel mogelijk bij de mensen te brengen.

Minister Ploumen:

Bij humanitaire hulp maken wij natuurlijk altijd de afweging hoe wij dat zo gecoördineerd en effectief mogelijk kunnen doen. Beide hangen natuurlijk wel met elkaar samen. Ik heb net ook al aan de heer Slob gemeld dat wij, als het gaat om het inzetten van humanitaire hulp, ook in buurlanden, natuurlijk naar de VN-kanalen kijken. Wij geven ook ongeoormerkte bijdragen. Wij kijken echter ook naar ngo's als het gaat om verzoening en vredesopbouw. Voor een deel zijn dat al lopende programma's. Ik noem bijvoorbeeld het programma van PAX, dat in verschillende districten in Zuid-Sudan al jaren actief is en eigenlijk nooit is weggeweest. Ik ben het zeer met de heer Van der Staaij eens dat het ook in deze moeilijke situatie uitermate belangrijk is om die initiatieven te blijven steunen, hoewel ze soms maar heel langzaam tot resultaat leiden.

De heer Sjoerdsma (D66):

Beide partijen in Zuid-Sudan hebben misdaden tegen de menselijkheid begaan, zo blijkt uit verschillende rapporten. Is de minister bereid om de situatie in Zuid-Sudan door te verwijzen naar bijvoorbeeld het Internationaal Strafhof? President Kiir van Zuid-Sudan heeft al gezegd dat hij bereid is tot een dergelijk onderzoek. Wil de minister daar ook op aandringen?

Minister Ploumen:

Een van de opdrachten die de verschillende vertegenwoordigers van Europese lidstaten, maar ook de Verenigde Staten, de afgelopen maanden op zich hebben genomen, is om de mensenrechtenschendingen die plaatsvinden van beide kanten, zoals de heer Sjoerdsma terecht opmerkte, te monitoren. Het doel daarvan is om later voldoende data te hebben om mensen daarover rekenschap te kunnen laten afleggen, op welke manier dan ook. In de internationale pers valt ook te lezen dat het verwijzen naar ICC een optie is. Ik treed daarover heel graag in overleg met de EU en met de Amerikanen. Aanstaande maandag vindt een vergadering van de Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking plaats. Zuid-Sudan staat uitdrukkelijk op de agenda. Ook dit punt zal erop komen. Bij gelegenheid rapporteer ik graag op welke wijze hierover gesproken is.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden en haar komst naar de Kamer.

Naar boven