4 Vragenuur: Vragen Ulenbelt

Vragen van het lid Ulenbelt aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, viceminister-president over oneerlijke concurrentie en verdringing op de arbeidsmarkt .

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. We zien het aan de A2, aan de A4, in de Eemsmond en ook op de Maasvlakte: Nederlandse aannemers die buitenlandse aannemers inschakelen om daar te bouwen. Vervolgens zijn ze daar aan de slag met buitenlands personeel. Er is daar veel mis. Er is onder andere sprake van onderbetaling. Ondertussen zitten Nederlandse bouwvakkers werkloos thuis.

De minister schreef in een ingezonden brief die afgelopen vrijdag in de Volkskrant stond, dat hij niet alleen vindt dat buitenlandse arbeiders hun loon moeten kunnen verhalen op de opdrachtgever als zij hun loon niet krijgen, maar dat iets dergelijks ook moet gelden voor andere arbeidsvoorwaarden, dus ook voor reiskosten, pensioenpremies, niet uitbetaalde overuren, huisvestingskosten et cetera. Het geval wil dat ik twee maanden geleden hier in de Kamer aan deze minister heb voorgesteld dat niet alleen het loon maar ook andere arbeidsvoorwaarden waaraan niet wordt voldaan, verhaald kunnen worden op de opdrachtgever van de buitenlandse aannemers. Ik vroeg aan de minister of hij dat wilde regelen in de wet die hij aan het maken is om schijnconstructies te bestrijden. Het antwoord van de minister op die vraag was: nee, ik ben niet van plan om dat uit te breiden buiten het loon; dat gaat mij te ver.

Afgelopen vrijdag werd op televisie aan de minister gevraagd: wat u voorstelt in de Volkskrant, heeft de SP toch al twee maanden geleden voorgesteld? De minister antwoordde daarop: nee, dat ging over iets anders. Maar nee, dat gaat over precies hetzelfde, zeg ik tegen de minister. Gaat hij nu alsnog in het wetsvoorstel regelen dat niet alleen voor loon maar ook voor andere arbeidsvoorwaarden de opdrachtgever verantwoordelijk kan worden gesteld? Of zegt de minister in de Tweede Kamer iets anders dan in de krant en op tv?

Minister Asscher:

Voorzitter. "Gelijk loon voor gelijk werk in het land waar je werkt" moet de gouden regel zijn in Europa, want dan is er eerlijke concurrentie tussen bedrijven en tussen werknemers. Zolang dat niet het geval is, zitten Nederlandse werkzoekenden kansloos op de bank en blijft dit soort constructies doorgaan. Ik vind dan ook dat de nieuwe Europese Commissie, die er na de verkiezingen van het Europees Parlement komt, het bestrijden van sociale dumping, misstanden op de arbeidsmarkt, schijnconstructies en uitbuiting als topprioriteit moet kiezen. Daarom heb ik ook gepleit voor een aanpassing van de Detacheringsrichtlijn. Daar vroeg de heer Ulenbelt naar. Die richtlijn maakt het mogelijk dat werknemers die in Nederland werken, niet het voltallige cao-loon betaald krijgen maar de minimumbepalingen vanuit die cao of, als er geen algemeen verbindend verklaarde cao is, alleen het wettelijk minimumloon betaald krijgen. Dat leidt tot een enorm loonverschil van honderden euro's per maand voor een ervaren bouwvakker. Dat zorgt voor oneerlijke concurrentie en oneigenlijke verdringing. Om dat aan te pakken zal de Detacheringsrichtlijn in Europa op de schop moeten, maar dat is niet het enige wat we moeten doen. Daarnaast is het belangrijk dat we opdrachtgevers verantwoordelijk maken voor wat er verderop in de keten gebeurt, dat zij zich niet kunnen verschuilen als iemand anders onderbetaalt, maar dat opdrachtgevers daar uiteindelijk op kunnen worden aangesproken. In Europa hebben we daar een eerste stap toe gezet in de bouw, maar Nederland vindt dat dit voor alle sectoren moet gelden. Nederland zal dat ook zelf realiseren in de Wet aanpak schijnconstructies, die ik deze zomer aan de Kamer hoop aan te bieden.

De heer Ulenbelt vroeg eerder in een motie om in die wet buiten het loon de ketenaansprakelijkheid uit te breiden. Dat is een andere kwestie dan de verandering van de Detacheringsrichtlijn. Dat debat ga ik graag met hem aan. Maar nog voordat die wet er was, wilde hij dat per motie afdwingen. Dat vond ik ontijdig en niet verstandig. Ik zie er zeer naar uit om daar na de zomer met de heer Ulenbelt over in debat te gaan, want ik vind in hem een bondgenoot in het bestrijden van schijnconstructies, misstanden en oneigenlijke verdringing.

De heer Ulenbelt (SP):

Als de minister in een ingezonden brief in de krant zet dat hij iets geregeld wil hebben, doet hij dat niet als lid van het campagneteam van de Partij van de Arbeid. Hij is immers minister. Hij kan er in Nederland voor zorgen dat die aansprakelijkheid wordt geregeld. Nogmaals mijn vraag. Gaat de minister voor Nederland in de wet die hij aan het voorbereiden is regelen dat werkers loon en arbeidsvoorwaarden op hun opdrachtgever kunnen verhalen? Waarom alleen loon, wat de minister voorstelt? Andere arbeidsvoorwaarden zijn minstens net zo belangrijk. Waarom komt dat niet in de wet?

Minister Asscher:

Met alle respect voor de heer Ulenbelt, ik heb zojuist uitgelegd dat wij op Europees niveau af moeten van de uitzondering die het mogelijk maakt dat een Nederlandse werkzoekende die met precies dezelfde ervaring als een ander aan het werk gaat bij hetzelfde bouwproject door de regels veel goedkoper is dan die ander. Het is ongelooflijk belangrijk dat wij ons daarvoor inzetten. Ik wil mij daar in Europa hard voor maken. Daarvoor verwacht ik in ieder geval steun van de SP. Daarnaast gaat Nederland, als voorbeeld voor heel veel andere landen in Europa, voor alle sectoren ketenaansprakelijkheid in de Wet aanpak schijnconstructies introduceren, dus de verantwoordelijkheid voor het betalen van loon. Zodra die wet er is, kunnen wij discussiëren over hoe ver de ketenaansprakelijkheid zich moet uitstrekken. Wat mij betreft gaat het in ieder geval om het gehele cao-loon en niet alleen de kernbepalingen van het cao-loon. Als wij dat in Europa voor elkaar zouden kunnen krijgen, zou dat geweldig nieuws zijn voor heel veel werknemers in Europa. Wat hier namelijk dreigt, is een strijd op de laagst mogelijke arbeidvoorwaarden in Europa, met als gevolg verdringing. Dat wordt een soort race naar de bodem. Ik wil die keren. Daar zet ik mij in Nederland voor in, met steun van de coalitiepartijen en van de SP, en in Europa. Daar vragen wij aandacht voor in Europa. Wij bereiken daar nu ook de eerste successen. Ik reken op de steun van de SP.

De heer Ulenbelt (SP):

Als de minister de aansprakelijkheid wel kan regelen voor loon, kan hij dat ook regelen voor andere arbeidsvoorwaarden. Op de televisie en in de krant suggereert de minister dat hij dat gaat doen, maar hier blijkt weer dat hij dat niet gaat doen. Mijn conclusie is dus dat de minister niet in de krant stond met een verhaal als minister. Hij hield daar een verhaal als lid van het campagneteam van de PvdA: mensen, houd daar rekening mee bij de stembus op 22 mei.

Minister Asscher:

Ik vind dit niet alleen oneigenlijk. Het valt mij ook tegen van de SP. Ik heb uitgelegd — het is technisch maar het gaat over de inhoud - wat ik wil bereiken in Europa en hoe belangrijk dat is voor Nederlandse werknemers. In plaats van daarvoor steun uit te spreken, of te zeggen dat hij wil dat ik nog een stapje harder ga, maakt de heer Ulenbelt een quasi-onderscheid tussen mijn rollen, maar dat is niet terecht. Hij moet dat vooral doen maar het is niet terecht. De regering zet zich bij uitstek in om hier wat aan te doen. Wij maken een vuist in Europa, meer dan in het verleden het geval was. Het is ongelooflijk jammer dat dit op zo'n manier wordt afgedaan. Ik ga ermee door, want ik doe dit niet voor de heer Ulenbelt maar voor werknemers die recht hebben op een fatsoenlijke beloning.

De heer Ulenbelt (SP):

Ik spoor de minister juist aan om een stapje verder te zetten.

Minister Asscher:

Dat mag de heer Ulenbelt doen.

De heer Ulenbelt (SP):

Dat is echter wat hij vervolgens niet doet, maar in de krant wekt de minister de indruk dat hij het voor Nederland wel doet. Ik moest dit even doorprikken. Vandaar dat ik hier sta.

Minister Asscher:

Het enige wat hier is doorgeprikt, is de ambitie van de heer Ulenbelt, want hij is niet geïnteresseerd in de inhoud van mijn antwoord. Die inhoud is dat wij de Europese regels gaan veranderen als het aan Nederland ligt. Dat hebben we niet eerder gezegd, maar dat gaan wij doen. Daar komt bij dat Nederland zelf ketenaansprakelijkheid gaat invoeren voor alle sectoren. Het is van tweeën een: of de heer Ulenbelt steunt ons in die strijd of hij is alleen geïnteresseerd in retoriek, ballonnen en campagneteams, want dat haalt hij er allemaal bij. Ik vind dat ontzettend jammer. Ik denk dat het in het belang is van de werknemers als wij juist samenwerken om hier wat aan te doen. Daar zou de SP een geweldige bijdrage aan kunnen leveren. Ik luister naar de voorstellen van de heer Ulenbelt. Ik neem daarvan over wat verstandig is, maar dat is heel iets anders dan dit spelletje.

De heer Ulenbelt (SP):

Het is geen spelletje. Ik heb twee maanden geleden bloedserieus een voorstel ingediend om verder te gaan dan alleen het loon. Ik dacht in de Volkskrant twee maanden later te lezen dat de minister dat overneemt. Daarom vraag ik daar vandaag naar. En wat blijkt: hij neemt het niet over. Dat is zo zakelijk als het maar kan.

Minister Asscher:

Dit stel ik op prijs, want nu zegt de heer Ulenbelt "ik dacht iets te lezen en ik heb het blijkbaar niet goed gelezen". Dat kan. Daar is zo'n debat goed voor. Maar wat hij had gelezen, is dat wij namens Nederland voorstellen om in Europa de regels te veranderen. Daarvoor reken ik nog steeds op zijn steun.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw antwoorden en dank u voor uw komst naar de Kamer. Mevrouw Hamer heeft echter nog een vraag aan de minister.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ik geloof dat de minister het al concludeerde, maar ik wil het hem toch nog expliciet vragen. Waarin gaat dit kabinet nu verder dan vorige kabinetten? Dat lijkt mij een belangrijke vraag. Mag ik het antwoord van de minister zo interpreteren dat hij nu over de lonen als eerste punt voortvarend aan de slag gaat en dat wij de andere punten, andere arbeidsvoorwaarden, keurig hier in het parlement gaan bediscussiëren? Begrijp ik goed dat hij daar geen nee tegen zegt, maar zegt dat wij dit debat eerst hier, zoals het hoort, democratisch gaan voeren?

Minister Asscher:

Nederland wil bereiken dat je het goede van het vrije verkeer van personen behoudt omdat dit ons banen en welvaart brengt en omdat de Europese samenwerking ongelooflijk belangrijk is. Het was echter nooit bedoeld om een soort race naar de bodem te organiseren, om werknemers tegen elkaar op te zetten en om een nadeel te organiseren voor mensen die nu graag een baan willen. Wij vinden dus dat je in Nederland die misstanden moet aanpakken: de malafide uitzendbureaus — waarmee minister Kamp al is begonnen — de schijnconstructies en de onderbetaling. Daarvoor is de ketenaansprakelijkheid heel belangrijk. Die komt er voor alle sectoren. Dat is een grote stap.

Op Europees niveau zul je echter ook verder moeten gaan. We hebben nu alleen voor de bouw de ketenaansprakelijkheid in de richtlijn voor elkaar. Het nadeel voor de loonkosten is een gevolg van de Detacheringsrichtlijn, een richtlijn die stamt van voordat wij de heel grote welvaartsverschillen tussen Oost- en West-Europa zagen. Dat nadeel zou de Europese Commissie, die straks wordt geïnstalleerd, ten eerste moeten wegnemen. Het zorgt voor oneerlijke verhoudingen tussen werknemers in Europa en een oneerlijk nadeel voor bedrijven die gewoon willen werken met Nederlandse werknemers. Wanneer we dat voor elkaar krijgen, zijn we er nog niet. We moeten meer doen aan de postbusondernemingen en de Cyprusroute. We moeten meer doen aan het uitbreiden naar andere sectoren. Het is een lange weg, maar het is zeer de moeite waard, want dan behoud je het goede van Europa zonder de ogen te sluiten voor de schaduwkanten.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Opnieuw dank voor uw antwoord. Nee, mevrouw Hamer, u hebt twee vragen gehad.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Ja, maar ik heb geen antwoord gekregen op mijn tweede vraag. Dat lijkt mij wel essentieel om dit debat goed te kunnen voeren.

De voorzitter:

U hebt twee vragen gehad. Wij hanteren een strikt regime tijdens het vragenuur. Misschien kunt u nog schriftelijke vragen over ditzelfde onderwerp stellen. Ik dank in ieder geval de minister voor zijn beantwoording van de mondelinge vragen in dit vragenuur. Ik geef het woord aan de heer Slob. Hij gaat een vraag stellen aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de schrijnende situatie van 3 miljoen Zuid-Sudanese vluchtelingen naar aanleiding van een werkbezoek dat hij vorige week aan verschillende vluchtelingenkampen in Ethiopië heeft gebracht.

Naar boven