3 Raad Algemene Zaken

Aan de orde is het VAO Raad Algemene Zaken (AO d.d. 5/2).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom, net als de mensen op de publieke tribune en de mensen die het debat op een andere manier volgen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De Telegraaf kopte gisteren: "Genmais irriteert Kamer en Timmermans". Nu, dat kun je wel zeggen. Wij hebben een verhit algemeen overleg gevoerd. Dat had de volgende reden. In Europa is er nogal een controverse over het toelaten van genetisch gemanipuleerde gewassen. Doorgaans gaat het om import, maar nu heeft Pioneer afgedwongen dat Europa voor 12 februari — dat is dus volgende week — een besluit moet nemen over het toestaan van de teelt van haar gewas. De Kamer weet dit al sinds september en heeft aan het kabinet gevraagd wat Nederland gaat doen. Wij hebben immers een stem in Europa. Het kabinet houdt na wel tien keer vragen bij hoog en bij laag vol dat het heel zorgvuldig is om daarover met de Kamer een goed debat te voeren nadat de besluitvorming in Europa heeft plaatsgevonden. Alsof wij hier allemaal op ons achterhoofd gevallen zijn! Wij hebben op dit dossier met voormalig CDA-minister Verburg heel wat te stellen gehad, maar dit heb ik niet eerder meegemaakt. Minister Verburg durfde in elk geval het debat met de Kamer aan te gaan, en op tijd, en dan hoorde zij wel wat de Kamer daarvan vond.

Ik heb eerder al een motie ingediend, de motie op stuk nr. 112, maar het kabinet heeft tot nu toe geweigerd om daar een inhoudelijke reactie op te geven. Het blijft zeggen: wij onthouden ons van stemming, want dat lijkt ons zorgvuldig. Inmiddels heb ik na overleg met de collega's besloten om de motie aan te passen. Het dictum van de motie luidt nu als volgt: "verzoekt de regering, tijdens de Raad Algemene Zaken tegen de voorgestelde toelating van de teelt van het genetisch gemodificeerde maistype 1507 in de Europese Unie te stemmen".

De voorzitter:

De gewijzigde motie-Ouwehand (33750-XIII, nr. 112) is in die zin nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er binnenkort in de Europese Unie gestemd zal worden over een aanvraag voor toelating van de teelt van een genetisch gemanipuleerde maissoort;

constaterende dat wanneer de Europese Commissie besluit om deze genmais goed te keuren, alle EU-lidstaten verplicht worden de teelt van dit gewas toe te laten in hun land en dus ook lidstaten die de keuzevrijheid van hun boeren en burgers willen beschermen;

overwegende dat er gerede twijfels bestaan omtrent de effecten van de mais en het bijbehorende pesticide glufosinaat op andere organismen zoals zoogdieren, vlinders en bijen;

overwegende dat behoud van biodiversiteit toepassing van het voorzorgsprincipe vraagt;

verzoekt de regering, tijdens de Raad Algemene Zaken tegen de voorgestelde toelating van de teelt van het genetisch gemodificeerde maistype 1507 in de EU te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113, was nr. 112 (33750-XIII).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Misschien kan de minister van Buitenlandse Zaken daar vandaag een inhoudelijk oordeel over geven. Als hij zegt dat wij dit debat horen te voeren met de staatssecretaris van I en M, dan heeft hij groot gelijk, maar het zou mooi zijn als zij van de minister van Buitenlandse en ook Europese Zaken te horen krijgt dat je zo niet met de Kamer omgaat en dat wij een normaal en tijdig debat over Europese beslissingen zeer gewenst vinden.

De voorzitter:

U vraagt nu een reactie op een aangehouden, maar inmiddels gewijzigde motie.

De heer Bontes (Bontes):

Voorzitter. Nog steeds verdienen duizenden EU-ambtenaren meer dan de minister-president. Dit is een zeer vervelende situatie. Gisteren is dit in het AO al ter sprake gekomen. Ook de minister vindt dit vervelend, maar zegt dat erover gestemd is en dat hij heeft tegengestemd, maar dat wij het niet hebben gered. Toch vinden de heer Omtzigt van het CDA en ik dat de schouders er nog steeds onder gezet moeten worden en dat de minister daarin het voortouw moet blijven nemen. Wij moeten ons daar niet bij neerleggen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat duizenden EU-ambtenaren meer verdienen dan de minister-president;

verzoekt de regering, in Europees verband verdere initiatieven te nemen om de salarissen van EU-ambtenaren te brengen onder het niveau van het salaris van de minister-president,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontes en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1325 (21501-02).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Op 16 januari schreef de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu in een brief aan de Kamer: ik zal zo spoedig mogelijk met de staatssecretaris van EZ en de minister van VWS de kabinetsaanpak inzake Europese markttoelatingen van genetisch gemodificeerde organismen, waaronder de maislijn 1507, aan uw Kamer aanbieden. Die kabinetsaanpak hebben wij nog niet ontvangen. Toch gaat de regering in de Europese Raad een standpunt, in dit geval geen standpunt, innemen over de toelating van deze mais. We krijgen dus een kabinetstandpunt nadat deze is toegelaten of niet. Dat betekent niet dat de regering regeert. Dat betekent niet dat de regering reageert. Het betekent dat de regering niets doet tot het te laat is. De klassieke Brusselshuffle: het is te vroeg, het is te vroeg, oh, het is gebeurd.

Hier had een kabinetsreactie moeten liggen. Die had een debat opgeleverd over wel of niet toelaten. Dat hadden wij graag gezien. Wij horen graag van de minister van Buitenlandse en Europese Zaken of en wanneer wij precies de reactie krijgen van de staatssecretaris van I en M en of zij heel precies zal ingaan op wat zij vindt van de toelating. Als het nog even kan, zou het fijn zijn als die reactie hier voor dinsdag 12.00 uur ligt. Dan weten wij het in ieder geval voor de Europese Raad. Dat hoort bij een zorgvuldig politiek proces.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de termijn van de Kamer. De minister staat op, waarmee hij aangeeft dat hij direct kan overgaan tot een reactie op de gewijzigde motie en de ingediende motie.

Minister Timmermans:

Voorzitter. Dat zal ik doen. Wij hebben gisteren uitvoerig met de Kamer over dit onderwerp gesproken. Daarbij was de conclusie van mijn kant dat het kabinet zich aanstaande dinsdag in Brussel zal onthouden van stemming over het besluit van de Commissie over genmais, aangezien er op 20 februari nog een overleg met de Kamer over dit onderwerp zal plaatsvinden. Ik houd staande dat dit een nette manier is om om te gaan met de Kamer, die nog in overleg met de staatssecretaris verkeert over dit onderwerp. Ik moet dan ook de motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 113 ontraden, want daarin wordt het kabinet gevraagd een andere positie in te nemen. Daarbij herhaal ik dat het materieel voor de uitkomst dinsdag in Brussel niets uitmaakt of Nederland zich onthoudt van stemming of tegen- of voorstemt. De uitkomst zal daardoor niet worden beïnvloed.

Ik kom op de motie op stuk nr. 1325 van de leden Bontes en Omtzigt over de EU-salarissen. Het moge duidelijk zijn dat Nederland zich blijft inzetten voor het verlagen van de EU-salarissen. Met name een aantal elementen in die salarissen vinden wij niet meer van deze tijd. Bijvoorbeeld dat er een expattoeslag op salarissen zit voor mensen die hun hele arbeidzame leven in Brussel wonen en toch iedere maand een vergoeding ontvangen omdat ze zogenaamd in het buitenland wonen. Dat soort zaken moet eraf, maar gelet op het Europese en internationale karakter van de werkzaamheden daar en op de speciale eisen die worden gesteld, vind ik niet dat per definitie alle salarissen van de EU-ambtenaren onder het niveau van het salaris van de minister-president van Nederland moeten komen. Met evenveel recht zouden andere lidstaten de salarissen van hun regeringsleiders als benchmark kunnen gebruiken. Dan krijg je heel andere uitkomsten.

Dat de CDA-fractie hieraan meewerkt … Alles is kennelijk nieuw voor die fractie. Wij hebben haar jaren niet langs deze lijn gehoord, maar nu is er kennelijk een ander geluid. Dat mag. Zo gaat dat in de politiek. Maar ik moet ook deze motie ontraden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zie dat de minister niet gaat bewegen, maar als hoeder van de processen in Europa en van de ruimte van deze Kamer — die andere parlementen ook hebben — wil ik hem nog een keer vragen of hij het werkelijk zorgvuldig vindt dat het kabinet pas een mening daarover naar buiten wil brengen als Europa voor het eerst in tien jaar een besluit over de toelating van de teelt — en niet van de import — van een genetisch gemanipuleerd gewas moet nemen en dat heeft moeten aftikken. Het is namelijk afgedwongen door de producenten. Hij kan toch niet volhouden dat dit bijdraagt aan wat hij zelf zo graag wil, namelijk het wegnemen van het beeld dat de volksvertegenwoordiging of het kabinet eigenlijk niets meer te vertellen hebben over Europese beslissingen?

Minister Timmermans:

Ik maak een kleine correctie. De Commissie doet dit omdat de rechter dit heeft afgedwongen en niet omdat een producent dit wil. De Commissie handelt op basis van een uitspraak van de rechter en moet dus binnen een bepaalde termijn een standpunt innemen op basis van een advies. Zo zit het precies. Ik heb gisteren echter ook in reactie op een opmerking van de heer Klaver gezegd dat ik het gevoelen van de Kamer zal meenemen. Materieel maakt het in deze kwestie niet zo veel uit. Dat zal mevrouw Ouwehand met mij eens zijn. Maar ik wil niet dat het ons nog een keer overkomt dat het materieel wel zou uitmaken wat de Nederlandse positie is en dat we geen positie kunnen innemen, omdat we nog niet uitgesproken zijn met de Kamer. Ik wil niet dat zich dat nog een keer herhaalt. Nogmaals, in dit geval maakt het materieel niets uit, maar als principe, als manier van werken tussen kabinet en Kamer, wil ik alles op alles zetten om de situatie te voorkomen dat er een stemming plaatsvindt in Brussel terwijl de Kamer daarover nog niet is uitgesproken. Ik vind dat ook een ongelukkige situatie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik dank de minister voor deze toezegging. We zullen de rest van dit debat voortzetten met de staatssecretaris van I en M. Die heeft deze procedure inderdaad zo rommelig naar de Kamer gestuurd. Mooi dat het signaal dat dit niet de bedoeling is aan twee kanten wordt gegeven, namelijk in het kabinet en in de Kamer. Wij zullen daar nog een hartig woordje over wisselen. Dank!

Minister Timmermans:

Nogmaals, materieel maakt het bij dit onderwerp niet uit, omdat het Nederlandse stemgedrag geen invloed heeft op de uitkomst van de zaak. Ik wil een soortgelijke situatie voorkomen voor het geval het materieel wel uitmaakt.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik ben blij met de laatste toezegging. Ik zal de minister binnenkort nog een lijstje doen toekomen van de keren dat de CDA-fractie om een overzicht van en inzicht in de salarissen heeft gevraagd en daarover ook moties heeft ingediend. Het is de afgelopen jaren meerdere keren door deze fractie aan de orde gesteld. Krijgen wij van staatssecretaris Mansveld ook op het thema van maistype 1507 nog een zeer precieze omschrijving van haar standpunt, zo mogelijk voor dinsdag of laten we dat helemaal na dinsdag lopen?

Minister Timmermans:

Ik wil de boodschap van de heer Omtzigt over de termijn van de brief van de Kamer best aan staatssecretaris Mansveld doorgeven, maar het heeft voor de stemming aanstaande dinsdag geen enkele betekenis, omdat het Nederlandse stemgedrag materieel niet uitmaakt voor de uitkomst. Ik weet ook niet zo goed waarom dat per se voor dinsdag hier moet zijn. Dat die brief ook zal ingaan op genmais is helder, maar hij zal ook het brede thema van gemodificeerde organismen bestrijken. De Kamer zal daarover op 20 februari spreken en de brief zal tijdig daarvoor worden verstuurd. Ik zal de wens van de CDA-fractie of dat voor dinsdag kan echter graag doorgeven aan de staatssecretaris, maar in feite maakt dat voor de uitkomst van de stemming in Brussel niets uit.

De heer Omtzigt (CDA):

De minister daagt mij uit met de vraag waarom wij dat willen. Wij vinden het logisch dat het kabinet met een brief met een standpuntbepaling en daarna met een stemgedrag komt. Nu lijkt het erop dat eerst wordt gestemd. Dat maakt materieel misschien niet uit. Het gebeurt in de Kamer ook wel eens dat het materieel niet uitmaakt wat de CDA-fractie vindt, omdat het in het regeerakkoord staat en de PvdA-fractie en de VVD-fractie daartoe besloten hebben. Dat is legitiem, want zij hebben een meerderheid van de stemmen bij de verkiezingen behaald. Maar deze fracties komen tenminste nog altijd met een standpunt voor het debat en voordat zij stemmen. Nu gebeurt het omgekeerde. Het Nederlandse kabinet komt, een paar dagen nadat er een stemming over is geweest in de Europese Raad, met een standpunt over een onderwerp dat allang was beloofd. Dat is democratisch gezien heel erg slordig.

Minister Timmermans:

Het valt mij wel op dat er vanuit de CDA-fractie eindeloos alleen maar procedurele opmerkingen worden gemaakt. Terwijl de andere fracties een inhoudelijk standpunt innemen over het onderwerp genmais, houdt de CDA-fractie dat helemaal in de zak en gaat zij maar door over de procedure. Dat is een keuze van de fractie en dat moet zij zelf weten, maar dat komt op mij niet heel sterk over.

De heer Omtzigt (CDA):

"Het komt op mij niet zo heel sterk over", dat kennen we van de minister. Op het moment dat de tweede interruptie is geweest, wil hij nog even wat zeggen. Wij hebben in het debat gevraagd naar de rapporten van de EFSA, waarvan er drie of vier zijn, maar hij heeft deze nog steeds niet naar de Kamer gestuurd, net zomin als het juridisch advies. Op basis daarvan willen wij een besluit nemen. Wij vragen dus om de documenten en het regeringsstandpunt. Op basis van argumenten nemen wij een standpunt in. De documenten zijn niet naar de Kamer gestuurd, maar zij worden nota bene pas naar de Kamer gestuurd nadat de regering erover heeft gestemd. Dat is bizar.

De voorzitter:

Ik geef u heel kort het woord, mijnheer Omtzigt.

De voorzitter:

U herhaalt uw inbreng uit de tweede termijn. Ik geef de minister nog even de kans om te reageren.

Minister Timmermans:

Ik ben blij om te horen dat de heer Omtzigt op dit punt een keer op basis van argumenten een standpunt zal innemen. Ik verheug me daarop. Wij zien dat graag tegemoet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven