5 Beëdiging Siderius

Aan de orde is de beëdiging van mevrouw Siderius.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Neppérus tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

Mevrouw Neppérus, voorzitter der commissie:

Voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw T.E. Siderius te Zwolle.

De commissie is eenstemmig tot de conclusie gekomen dat mevrouw Siderius te Zwolle terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie stelt u daarom voor om haar toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient zij wel eerst de eden zoals die zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120, af te leggen.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik verzoek iedereen in de zaal en op de publieke tribune, voor zover mogelijk, te gaan staan.

Mevrouw Siderius is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven eden af te leggen.

Ik verzoek de griffier, haar binnen te leiden.

Nadat mevrouw Siderius door de griffier is binnengeleid, legt zij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Omdat u recentelijk nog lid was van deze Kamer, hebt u mij verzocht om niet over te gaan tot een persoonlijke felicitatie. Ik zal u zo dadelijk feliciteren namens de hele Kamer. Ik verzoek u om de presentielijst te tekenen en wederom in ons midden plaats te nemen.

Gefeliciteerd!

Naar boven