4 Telecommunicatie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 mei 2013 over telecommunicatie.

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over een compensatieregeling na vier uur.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister een wettelijke compensatieregeling wil instellen voor telecomaanbieders voor storingen die langer dan twaalf uur duren;

van mening dat een termijn van vier uur, zoals die ook op energiegebied geldt, meer recht doet aan de hinder die de consument daarvan ondervindt;

verzoekt de regering, een termijn van vier uur aan te houden voor het instellen van een wettelijk verplichte compensatieregeling voor telecomaanbieders,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klever en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 346 (24095).

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. De tweede motie gaat over de aansprakelijkheid voor de compensatieregeling.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister een wettelijke compensatieregeling wil instellen voor telecomaanbieders;

constaterende dat groothandelsinkoop veelvuldig voorkomt in de telecommarkt omdat aanbieders bij het aanbieden van hun diensten delen van infrastructuur van derden moeten gebruiken, zoals de huisaansluiting van koper of glas of de wederverkoop van het aanbod van mobiele telefoniediensten door MVNO-partijen;

overwegende dat veel contracten met groothandelsafnemers een dergelijke compensatie voor storingen in het netwerk uitsluiten en dat afnemers daarover onvoldoende onderhandelingsmacht hebben;

overwegende dat hierdoor de rare situatie kan ontstaan dat groothandelsafnemers compensatie moeten bieden aan consumenten voor storingen die buiten hun schuld om optreden in de van derden ingekochte infrastructuur of dienstverlening;

overwegende dat dit de marktwerking kan beperken en bovendien kan leiden tot een verdere juridisering van de telecommarkt;

verzoekt de regering om in overleg met de sector in de wettelijke compensatieregeling mede een regeling op te nemen die uitgaat van het veroorzakersprincipe en regelt dat als het storingsprobleem door die derde en/of in zijn deel van het netwerk veroorzaakt wordt, die derde ook de compensatie voldoet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klever. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 347 (24095).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Kortheidshalve lees ik slechts mijn motie voor. Volgens mij hebben wij tijdens het algemeen overleg uitvoerig van gedachten gewisseld. De problematiek is duidelijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat consumenten vaak niet op de hoogte zijn van het feit dat het gebruik van data buiten de bundel hoge kosten met zich mee kan brengen;

overwegende dat het voor aanbieders van mobiele data mogelijk is, inzichtelijk te maken wanneer een consument data gebruikt buiten zijn bundel;

van mening dat het belangrijk is dat onverwacht hoge rekeningen worden voorkomen;

constaterende dat op Europees niveau de bescherming van consumenten in het geval van roaming wat dat betreft effectief is;

verzoekt de regering om in aansluiting op de Europese regelgeving ten aanzien van roaming met een voorstel tot regelgeving te komen waardoor: a. consumenten bij het aangaan van een contract worden gewezen op de kosten voor het gebruik van data buiten de bundel; b. consumenten bij het afsluiten van een contract altijd de mogelijkheid krijgen om bij overschrijding van de bundel het dataverbruik te laten blokkeren en bovendien op deze optie voorafgaand aan het afsluiten van het contract altijd worden gewezen; c. consumenten ongeacht de aard van het contract door de telecomaanbieder tijdig worden gewaarschuwd indien overschrijding van de databundel plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Oosenbrug. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 348 (24095).

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Er is naar de opvatting van de fractie van D66 onduidelijkheid over de uitwerking van de cookiewet. De minister stelt dat impliciete toestemming van de internetter zou moeten volstaan, maar in eerdere uitingen heeft het College bescherming persoonsgegevens gesteld dat enkel expliciete toestemming kan volstaan. Ik heb begrepen dat dit eerder is gewisseld. Om de minister een steuntje in de rug te geven en een beetje verstandig beleid te voeren, hebben collega Verhoeven en ik geknutseld aan een heel belangwekkende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige wetgeving over cookies door de minister van Economische Zaken zo wordt geïnterpreteerd dat impliciete toestemming volstaat;

overwegende dat uit notities van het College bescherming persoonsgegevens valt op te maken dat zij enkel uit de voeten kunnen met expliciete toestemming;

overwegende dat het bedrijfsleven de visie van de minister zou kunnen volgen maar alsnog door het CBP beboet zou kunnen worden;

verzoekt de regering, het CBP een advies te vragen of bij de huidige stand van de Telecommunicatiewet en de Wet Bescherming Persoonsgegevens impliciete toestemming volstaat en dit nog voor het zomerreces de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw en Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 349 (24095).

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter. Nederland is gebaat bij snel internet. Kennis wordt snel gedeeld via internet en het communiceren gaat steeds gemakkelijker. Het bedrijfsleven werkt sneller en efficiënter met een sterke ICT-sector. We moeten daarom voorop blijven lopen. Onze koploperspositie in de wereld moet behouden blijven en we moeten zorgen dat we de economische winst gaan boeken via de snelgroeiende digitale markt.

Tijdens het algemeen overleg sprak de VVD-fractie over de Wion. Dat is de wet die is bedoeld om graafschade aan onze ondergrondse netwerken van gas, water, elektra en telecom te voorkomen. De VVD-fractie ziet graag dat de sanctiebesluiten openbaar worden gemaakt. Agentschap Telecom voert het toezicht op de Wion en zoals het er nu uitziet, zal een sanctiebesluit niet snel door het agentschap worden bekendgemaakt. Daarmee verliest de wet een belangrijk afschrikwekkend instrument richting de marktpartijen. Belangrijker nog is dat niemand, u en ik niet, maar ook de gemeenten en provincies niet, zich zo op de hoogte kan stellen van de kwaliteit van de werkzaamheden van een bedrijf en de deugdelijkheid daarvan. De ACM gebruikt een helder en transparant openbaarmakingsregime. Naar de overtuiging van de VVD-fractie leidt een dergelijk regime tot grotere zorgvuldigheid bij de gravende bedrijven en tot minder schade aan de ondergrondse netten. Is de minister bereid om de mogelijkheden te onderzoeken om het openbaarmakingsregime in de Wion zo veel mogelijk gelijk te trekken met die van de ACM?

Minister Kamp:

Voorzitter. Ik wil eerst reageren op de motie op stuk nr. 346 van mevrouw Klever en mevrouw Gesthuizen die gaat over een compensatieregeling. Er zou compensatie moeten worden gegeven bij storingen vanaf vier uur. Er wordt in de motie ook een relatie gelegd met de energiewereld waar iets vergelijkbaars geregeld zou zijn. Die vergelijking met de energiewereld gaat echter niet zo goed op, omdat het in de energiewereld in de regel mogelijk is om een storing binnen vier uur te herstellen. Dat geldt niet voor de telecommunicatiewereld. Daar zijn storingen complexer, aangezien de techniek er complexer is. Het vinden van een storing kost acht tot twaalf uur, waarna je ook nog bezig bent om die storing op te lossen. Het is dus gewoon een andere situatie. Anders is ook dat bij telefonie in de regel sprake is van een alternatief. Als je een probleem hebt met je mobiele telefoon is er vaak nog een vaste lijn beschikbaar. Heb je problemen met je vaste lijn, dan heb je vaak nog een mobiele lijn beschikbaar. Het is anders wanneer de elektriciteit helemaal wegvalt. Dat is een reden om het anders te bekijken.

Daar komt nog bij dat een drempel van vier uur de bedrijven die telecomvoorzieningen bieden met grote problemen zal opzadelen. Zo'n vijftien keer per jaar vindt er een storing van minimaal vier uur plaats. Als er een storing is die langer duurt dan twaalf uur, zou er in mijn voorstel gecompenseerd moeten worden. Voor de eerste storing gaan we uit van één dag compensatie. Dat is een regeling die redelijk uitvoerbaar is. Er vallen niet te veel storingen onder, en dan is de verhouding tussen kosten en compensatie nog redelijk. Maar praat je over een storing van vier uur, dan heb je het over een bedrag van gemiddeld € 0,24 dat gecompenseerd moet worden. De betrokken bedrijven moeten dus in al die gevallen een besluit nemen, wat om maximaal 5,3 miljoen klanten kan gaan, en er moet een bedrag worden overgemaakt. Dat staat echt niet meer in verhouding tot elkaar. Daarom is er in geen enkel land in Europa, op twee na, een compensatieregeling. Het enige land in Europa waar wel een compensatieregeling is, is Spanje. Daar geldt een termijn van 24 uur. Ik stel voor om een compensatieregeling in te voeren, met een termijn van twaalf uur. Dat is de allerbeste regeling in heel Europa. Als we daar vier uur van maken, dan maken we een niet op een redelijke manier uitvoerbare regeling. Daar doen we de Nederlandse samenleving geen goed mee.

Mevrouw Klever (PVV):

Ik wil het belang van de motie illustreren met een voorbeeld. Gisteren was er een KPN-storing, die binnen drie kwartier was opgelost. Het is dus zeker niet zo dat het altijd acht tot twaalf uur duurt voordat een storing is opgelost. Maar belangrijker is het belang van de consument en van de gebruiker van het netwerk. Door die storing van drie kwartier lag de salarisverwerker Raet van gisterenmiddag tot vanochtend plat. De impact van een storing op de maatschappij is dus gigantisch. Vandaar de motie, waarvan een prikkelende werking richting de netwerkbeheerders uitgaat, om te zorgen dat het netwerk goed functioneert.

Minister Kamp:

Mevrouw Klever zegt dat er een gigantische schade was. Dat laat ik even voor haar rekening. Die gigantische schade zal nooit worden vergoed. Je betaalt voor een dienst waarop je 24 uur per dag, 7 dagen in de week rekent. Als door een storing die dienst voor een deel van de dag niet beschikbaar is, krijg je je abonnementsgeld voor dat deel van dag terug. Bij een storing van vier uur gaat het om ongeveer € 0,24. Wat schiet je daarmee op, als je het bedrijf vervolgens met grote lasten opzadelt, waarna die kosten vervolgens in de abonnementsprijs in rekening worden gebracht bij de klant? Daar schiet je volgens mij echt niets mee op. Ik vind het prachtig dat mevrouw Klever een voorbeeld noemt van een storing die drie kwartier duurde. Neem van mij aan dat als er een serieuze telecomstoring is, het in de regel acht tot twaalf uur duurt om die te ontdekken. Het is natuurlijk prachtig als in de tussentijd die storing verholpen kan worden. Vandaar mijn voorstel om van twaalf uur uit te gaan en om, wanneer de storing langer dan twaalf uur duurt, over te gaan tot vergoeding. Om vooral praktische redenen lijkt het mij niet verstandig om uit te gaan van vier uur.

Mevrouw Oosenbrug (PvdA):

Ik zit zelf niet zo heel erg te wachten op € 0,25 schadevergoeding voor vier uur storing. Wat ik veel belangrijker vind, is het punt van de urgentie, in de zin dat wanneer er een storing is ook de urgentie gevoeld wordt. De minister geeft aan dat mensen ook kunnen kiezen voor vaste telefonie. Echter, bijna iedereen heeft zijn vastetelefoonabonnement al opgezegd, zodat men dus heel erg afhankelijk is van mobiele telefonie. Ik vind het dan ook veel belangrijker dat ervoor wordt gezorgd dat die urgentie bij de bedrijven gevoeld wordt dát een storing opgelost wordt.

De voorzitter:

Ik vraag de minister of het mogelijk is om iets korter te antwoorden, want er is zo meteen nog een heel langdurig debat.

Minister Kamp:

Zeker, mevrouw de voorzitter.

Die urgentie waarover mevrouw Oosenbrug spreekt, wordt zeer gevoeld. Vandaar dat wij met de providers de afspraak hebben gemaakt dat als een net uitvalt, de overblijvende netten beschikbaar zijn om de klanten op te vangen. Bij een storing die drie dagen of langer kan duren, worden al die klanten opgevangen op de andere netten wat betreft spraaktelefonie. Verder merk ik op dat er sprake is van een markt. Dat betekent dat partijen die iets aanbieden met weinig kans op storing, sterker staan in de markt. Ook om recht te doen aan hetgeen mevrouw Oosenbrug zegt, ben ik overigens zeer bereid het punt dat zij noemde in mijn gesprekken met de providers in te brengen, waarbij ik mij ervan zal vergewissen dat ze ook echt de urgentie voelen om storingen die zich voordoen, voor zover ze niet voorkomen hadden kunnen worden, zo snel mogelijk te verhelpen. En dan is het prachtig dat mevrouw Klever zegt dat KPN er gisteren in geslaagd is om een storing binnen drie kwartier te verhelpen. Dat geeft de burger moed. De eerste motie van mevrouw Klever ontraad ik dus.

Aangespoord door u, voorzitter, ga ik nu over naar de tweede motie van mevrouw Klever. Daarin wordt de regering verzocht om met de sector te overleggen om een compensatieregeling op te nemen, uitgaande van het veroorzakersprincipe. Ik schets dan de volgende situatie. Iemand maakt gebruik van het netwerk van een bedrijf en trekt daarmee allerlei klanten aan. Dan is er een storing en dan wil degene die die klant heeft aangetrokken, het liefst dat die storing een kwestie is voor de veroorzaker en niet voor het bedrijf dat die klant heeft aangetrokken. Dat lijkt mij slecht. Als je gebruik wilt maken van het netwerk van een ander, pluk je de vruchten maar moet je ook de lasten daarvan dragen. Je neemt klanten en met die klanten heb je een verhouding: je vergoedt schade of je vergoedt schade niet. Ook met je leverancier, de eigenaar van het net, heb je een relatie: met die leverancier kun je afspraken maken. Het lijkt mij dus heel logisch dat er ook met betrekking tot deze kwesties een rechtstreekse relatie is tussen degene die het product aanbiedt en de klant en dat daar niet iets anders op wordt gezet, zoals in deze motie van mevrouw Klever wordt bepleit. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 347.

In de motie op stuk nr. 348 is van mevrouw Gesthuizen en mevrouw Oosenbrug wordt de regering verzocht om in aansluiting op de Europese regelgeving ten aanzien van roaming met een voorstel te komen waarbij consumenten worden gewezen op de kosten voor het gebruik van data buiten de bundel. Zij krijgen daarbij ook de mogelijkheid om te laten blokkeren en zij worden ook gewaarschuwd. Ik heb de Kamer in het algemeen overleg toegezegd dat ik heel goed begrijp dat dit een belangrijk punt is en dat ik daarover met de sector zal overleggen. Ik denk wel dat de Kamer zich moet realiseren dat wij als wetgever van de telecommarkt een markt hebben gemaakt en dat we de schaarse frequenties vervolgens voor veel geld hebben verkocht aan bedrijven. Die bedrijven hebben dus verdienmodellen. Ik denk dat ons uitgangspunt toch moet zijn dat wij die bedrijven op het punt van die verdienmodellen de marktvrijheid laten en dat wij die bedrijven niet van alles en nog wat moeten voorschrijven, want dat zou niet terecht zijn. Ik denk dus dat het beter is dat ik tot 1 oktober bekijk wat ik met de sector kan bereiken. Ik koppel dat ook terug naar de Kamer en daaruit kan de Kamer dan vervolgens een conclusie trekken. Ik zou de indieners van de motie willen vragen om mij daarvoor de gelegenheid te bieden en deze motie dus tot dan aan te houden

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat ben ik vooralsnog niet van plan. De minister heeft het over verdienmodellen, maar als hij de motie goed leest, leest hij daarin ook dat wij niet aan de verdienmodellen willen komen. Wij willen slechts transparantie voor de consument.

Minister Kamp:

Transparantie voor de consument is prima, maar er wordt toch weer op drie punten gesteld: je moet dit en je moet dat. Ik denk dat het goed is dat ik dit soort waardevolle bespiegelingen van de Kamer verinnerlijk en overbreng naar de sector: dit is er gaande; de Kamer vindt dit belangrijk en je kunt de Kamer ook zien als de vertegenwoordiger van alle klanten die je landelijk hebt; wat ga je hiermee doen en hoe kun je dit oplossen? Geef mij daar de gelegenheid voor en dan zal ik voor 1 oktober rapporteren. De Kamer kan dan een uitspraak over die motie doen. Dat is mijn suggestie aan mevrouw Gesthuizen en aan mevrouw Oosenbrug.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik zal daarover nadenken. Het klopt dat er een aantal punten in de motie staan die dan verplicht worden, want op die manier wil je dan transparantie afdwingen. Er is op dit moment namelijk onvoldoende transparantie. Ik zou de minister bij al zijn eigen verinnerlijkingen en bespiegelingen willen meegeven om nog heel goed te kijken naar de verwijzing naar de roamingregeling, die – ook na een hele tijd met politiek geharrewar – toch door Europa is afgedwongen. Dat is een prachtig voorbeeld en daarbij wil ik graag aansluiten.

Minister Kamp:

Oké, ik zal daaraan de aandacht geven die mevrouw Gesthuizen vraagt.

De voorzitter:

Nu de motie vooralsnog niet wordt aangehouden, wil ik graag van de minister weten wat het oordeel is.

Minister Kamp:

In dat geval ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 349 van de heren Schouw en Verhoeven gaat over het College bescherming persoonsgegevens. Ik vind het een beetje moeilijk om in te schatten wat de heer Schouw hiermee beoogt, want wij zijn nu van plan om een nieuwe cookiebepaling in de wet op te nemen. Daarvoor is ook door de fractie van D66 waardevolle input geleverd. Wij zijn daarmee aan de gang gegaan en hebben er vervolgens een uitwerking aan gegeven, waarbij wij het concept voor een nieuwe wettelijke regeling een aantal keer hebben voorgelegd aan het College bescherming persoonsgegevens. Daaruit is een laatste concept naar voren gekomen, waar het college mee heeft ingestemd. Er is nu een brede consultatie gaande. Na die consultatie wordt nog een keer formeel advies aan het college gevraagd. Daarna wordt dat advies, met onze conclusies, aan de Kamer gepresenteerd en kan de Kamer erover beslissen. In een betere positie dan deze kan het College bescherming persoonsgegevens volgens mij niet komen. Nu is er nog de situatie tot aan dat moment. Ik heb op grond van alle informatie die ik heb ingewonnen, zowel Europees als in eigen land, aangegeven hoe een goede interpretatie van de huidige situatie mogelijk is en hoe er praktisch mee kan worden omgegaan, waarbij aan de persoonsgegevens van mensen aandacht wordt gegeven en mensen niet voortdurend worden geïrriteerd met verzoeken om te klikken of ze wel of niet iets met cookies willen. Ik denk dus dat ik een praktische uitwerking heb, die ook breed wordt gesteund. Ik zou het College bescherming persoonsgegevens nogmaals om een opvatting daarover kunnen vragen, maar dat schiet eigenlijk niet op. Die gaat immers om de huidige situatie, en die gaan we in een nieuwe situatie omzetten; en wel zo snel mogelijk. In de Kamer hebben we daar eigenlijk al overeenstemming over bereikt. Als de heer Schouw toch dat advies van het College bescherming persoonsgegevens over de huidige situatie zou willen hebben – ik vind dat dus niet nodig en zou het niet willen doen – zou hij zich kunnen realiseren dat hij de mogelijkheid heeft om de Kamer het voorstel te doen om zelf advies aan het college te vragen; dat zou hij dus ook altijd nog kunnen. Maar in alle bescheidenheid, mijn advies aan hem en aan zijn fractie die dit punt terecht naar voren bracht, zou anders zijn. Ik stel vast dat ik daar op dit moment in de uitvoering redelijkerwijs gevolg aan geef en dat ik, wat de definitieve uitvoering betreft, eigenlijk met hem op één lijn zit. Laten we dus onze zegeningen tellen en het daar een keer bij laten.

De heer Schouw (D66):

Zegeningen tellen, daar ben ik altijd voor. De heer Teeven is niet voor niets zonet achter minister Kamp binnengekomen. Hij gaat het namelijk mogelijk maken dat het CBP boetes gaat opleggen. Ik wijs minister Kamp erop dat, als hij zo doorgaat, het bedrijfsleven straks het risico loopt dat het boetes krijgt omdat minister Kamp onvoldoende rekening houdt met het advies van de CBP. Hij kan de Kamer geruststellen door nu toe te zeggen dat hij expliciet advies gaat vragen aan het CBP en dit advies naar de Kamer zal sturen.

Minister Kamp:

Dat ben ik niet van plan. Als ik daartoe de aansporing van de heer Schouw krijg, ben ik wel van plan om dit punt nog eens te bespreken met het CBP, om te bekijken hoe zijn inschattingen precies zijn, een en ander vervolgens voor mezelf nog eens op een rijtje te zetten en daaruit een conclusie te trekken, en de Kamer daar schriftelijk over te informeren. Als de heer Schouw daarmee genoegen zou kunnen nemen, kunnen we deze kwestie op deze wijze oplossen. Als deze toezegging hem ertoe zou kunnen brengen om dit af te wachten en de motie aan te houden, zou mij dat een plezier doen. Anders ontraad ik de motie.

De heer Schouw (D66):

Ik doe natuurlijk ook deze minister graag een plezier. Wij hebben dus hierbij de volgende afspraak: de minister gaat expliciet in gesprek hierover met het CBP en stuurt een afschrift van dat gesprek naar de Kamer. In dat geval trek ik de motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Schouw/Verhoeven (24095, nr. 349) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Kamp:

Mijn handelen zal in overeenstemming zijn met wat de heer Schouw net heeft gezegd.

De heer Ziengs stelde dat op grond van de Wion de sanctie voor degenen die graafschade veroorzaken, niet hoeft te worden gepubliceerd. Hij gaf aan waarom dat wel het geval zou moeten zijn. Hij legde ook een verband met andere situaties waarin dit soort besluiten wel openbaar zijn gemaakt. De heer Ziengs heeft hier bij eerdere gelegenheden ook op aangedrongen. Ik moet zeggen dat ik zijn argumenten op me heb laten inwerken en dat dit mij heeft overtuigd. Dat betekent dat ik bereid ben om te handelen zoals de heer Ziengs heeft gevraagd.

Voorzitter, tot zover. Ik hoop dat dit in uw ogen snel genoeg was.

De voorzitter:

Dat was het zeker, want u bent binnen de tijd gebleven. Ik dank u voor de beantwoording en de leden voor hun inbreng.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de moties is aanstaande dinsdag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven