4 Vragenuur

Vragen van het lid Van Hijum aan de minister van Veiligheid en Justitie over het voorstel van Brink's om wapens te kunnen inzetten bij geldtransporten.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Gisteren uitte het hoofd beveiliging van het waardetransportbedrijf Brink's in het programma EenVandaag een noodkreet. Het geldtransport en de geldopslag in ons land staan bloot aan grof geweld van professionele criminele bendes. De overheid slaagt er niet in, de veiligheid van medewerkers te garanderen, aldus Brink's. Het gaat om gewapende overvallen, soms met automatische wapens en gebruik van explosieven. Geen middel lijkt te worden geschuwd om deze aanslagen te plegen. In de praktijk blijkt de politie niet altijd snel ter plaatse te zijn en soms ook niet voldoende toegerust met het juiste materieel. De daders slagen er vaak in, te ontkomen. Brink's heeft daarom een vergunning aangevraagd om het personeel te mogen bewapenen. De minister heeft in de media aangegeven dat hij daarvoor niets voelt, want de overheid heeft een geweldsmonopolie. Aan dat geweldsmonopolie hebben de criminelen tot dusverre geen enkele boodschap. Mijn fractie vindt de reactie dan ook te nonchalant en geen recht doen aan de grote zorg die bij transportbedrijven bestaat over de veiligheid en zelfs over het leven van mensen die daar werken. Ik wijs er ook op dat het niet alleen gaat om een privaat belang van die transportbedrijven maar uiteindelijk ook om het bredere maatschappelijke belang van een veilige geldcirculatie. Hoe je er ook naar kijkt, cash geld speelt nog altijd een belangrijke rol in ons betalingsverkeer.

Mijn vragen zijn daarom de volgende. Erkent de minister de ernst van de aanslagen en het geweld dat wordt gebruikt? Wat is dan het adequate antwoord dat ook van de overheid mag worden gevraagd?

Is het juist dat deze bendes deels vanuit België opereren en dat Nederland mede het doelwit is omdat juist in België wel sprake is van bewapening van de medewerkers?

Als de minister geen wapens wil, welke wapenfeiten zal hij dan laten zien om dit probleem aan te pakken?

Minister Opstelten:

Voorzitter. Dank aan de heer Van Hijum voor de gestelde en zeer gewaardeerde vragen.

Op de eerste vraag over de ernst van de aanslagen is mijn antwoord uiteraard ja. Deze zware overvallen zijn onacceptabel en de aanpak ervan heeft absolute prioriteit van mij en van de beschikbare instanties op alle fronten.

Wat is de adequate reactie daarop van de kant van de overheid? De overheid zet de zwaarste middelen in en heeft buitengewoon scherp internationaal overleg hierover. Het is vaak een kwestie van seconden en minuten. De overheid zet dan ook heel sterk in om met de zwaarste arrestatieteams die wij hebben de inzet te plegen die nodig is.

Is er goed overleg met het buitenland? Ja, ook met de Belgen en met de Duitsers, natuurlijk ook centraal via Europol. Heeft België hier een voorsprong? Nee, zo is mijn absolute overtuiging. Dat is niet nodig en het is ook niet wenselijk dat het wapenmonopolie dat bij de overheid berust hier wordt doorbroken. Dat zal geen effect hebben en het zal dus ook niet gebeuren. Dat is dan ook het antwoord dat is gegeven op een desbetreffende aanvrage.

De wapenfeiten zullen zijn dat wij natuurlijk in staat moeten zijn om dit met elkaar te voorkomen, in goed overleg met het bedrijf. Veertien dagen geleden hebben wij intensief overleg gehad, ook met de sector, om aan twee kanten te werken. Wij zetten als overheid natuurlijk alles in wat noodzakelijk is, terwijl het bedrijfsleven ook preventief zorgt dat de noodzakelijke middelen er zijn. Zorg dat je als eerste weet wanneer er iets gebeurt en het dan meldt. Dat zijn de wapenfeiten die wij moeten plegen. Wij moeten zorgen dat wij de daders pakken. Wij zullen niet rusten voordat dat is gebeurd.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik dank uiteraard de minister voor zijn antwoorden. Wij kunnen ons zeker wel iets voorstellen bij de terughoudendheid die hij hier bepleit als het gaat om het toestaan van wapengebruik, al bevreemdt het mij dat het kabinet wel op de Nederlandse zeeschepen private security guards heeft toegelaten. Wij hebben het hier over een andere kwestie. Ik vraag de minister toch om iets scherper te worden over de vraag wat nu de wapenfeiten van het kabinet en van deze minister zullen worden. Hij verwijst naar een bestaand overleg en naar afspraken die zijn gemaakt, maar in de praktijk wordt die stevigheid niet ervaren. Het gaat om de capaciteit en de prioriteit die bij de politie aanwezig is om dit probleem aan te pakken, om preventief bezig te zijn en op tijd aanwezig te zijn, ten einde het probleem aan te pakken als het zich voordoet en gepleegde feiten op te sporen. Is deze minister bereid om nog voor de zomer in overleg te treden met de sector over het verschil in beleving over de bestaande afspraken en de Kamer te informeren over de aanvullende afspraken die eventueel kunnen worden gemaakt?

Minister Opstelten:

Dank aan de heer Van Hijum voor zijn vragen. De aanpak van de piraten is een totaal andere zaak. Ik verwijs naar de brief die het kabinet hierover heeft geschreven. De wapenfeiten zijn als volgt. Het zwaarste instrumentarium – niet uitgesloten is dat het leger hierbij wordt ingezet – wordt in alle scherpte gehanteerd. Wij hanteren in dit geval de arrestatieteams met de hoogste geweldsexponent die beschikbaar is in ons land. Dat is heel scherp, dat is heel goed. Dat zijn de wapenfeiten die wij zullen laten zien. Ik bestrijd dan ook te allen tijde dat de overheid er niet is en dat zij onvoldoende capaciteit heeft. Dat is niet juist. Kwalitatief zetten wij het beste in. Ik kan geen garanties geven dat het niet nog een keer voorkomt, maar het zal in alle scherpte worden bekeken. Het overleg met de branche, met het bedrijf, wordt in alle scherpte gevoerd. Veertien dagen geleden heeft dat overleg plaatsgevonden. Het is zaak – het is mijn taak om het bedrijf hierop te wijzen – dat de sector ook zelf in goed constructief overleg aangeeft wat men zelf preventief doet. Men moet zelf maximaal verantwoordelijkheid nemen. Als er iets gebeurt, moet men dat ten snelste melden zodat de politie er in een paar minuten is. Dat zijn de feiten.

De heer Van Hijum (CDA):

Dank voor deze nadere antwoorden. Natuurlijk verwijst de minister naar de rol die het bedrijf zelf heeft en kan vervullen. Hij verwijst opnieuw naar bestaande afspraken, maar ik vraag hem het volgende. In geval van het bestrijden van excessief geweld – daar hebben wij het in dit geval over – ligt het geweldsmonopolie bij de overheid. Het bedrijf en de sector ervaren niet dat de overheid er is of op tijd is. Is de minister bereid om met de sector te overleggen en de Kamer voor de zomer te informeren over mogelijke aanvullende afspraken?

Minister Opstelten:

Uiteraard kan ik de Kamer verslag uitbrengen van het overleg dat gevoerd is. Wij voeren overleg met zowel de branche als het bedrijf. Ik denk dat daar geen nieuwe feiten uit voort zullen komen. Ik wil geen enkele ruimte bieden voor het verkrijgen van een vergunning. Dat zal gewoon niet gebeuren.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat heb ik ook niet bepleit. Ik zou graag een iets scherpere toezegging willen horen. Komt er nu een brief naar de Kamer?

Minister Opstelten:

Dat kan natuurlijk. Wij hebben continu overleg over deze zaak, deze gang van zaken. Ik zal de schriftelijke vragen die u hebt ingestuurd binnen een uur beantwoorden. Uit respect voor u heb ik dat vanochtend even nagelaten, want anders had u de antwoorden al gekregen voordat u de vragen kon stellen. U krijgt hierover een brief voor de zomervakantie.

De heer Bontes (PVV):

Waar het CDA pleit voor meer overleg, is de PVV-fractie heel duidelijk: geef Brink's gewoon die wapenvergunning. De politie kan het niet aan, geef het bedrijf die wapenvergunning. Het aantal overvallen zal veel minder worden. In landen waar medewerkers van Brink's wel wapens mogen dragen, zijn er geen overvallen. Stel dat de Roemenen en Bulgaren dadelijk doorkrijgen dat Brink's Nederland zo'n beetje de enige in de wereld is die niet bewapend is, wordt het dan niet net als met de zorgtoeslag en andere toeslagen? Wordt Nederland dan niet leeggeroofd, in dit geval via overvallen op Brink's?

Minister Opstelten:

Mijn antwoord was glashelder: die vergunning komt er niet. Het is ook helemaal niet zo dat Nederland het enige land is dat geen vergunning verstrekt. Zo doet het Verenigd Koninkrijk dat ook niet. Naar onze overtuiging gaat het in de kern daar ook niet om. Het gaat om snelheid – dat is in dit geval belangrijk – en niet om wapens. Ik was ook erg verheugd dat mevrouw Griffith, voorzitter van de Nederlandse Veiligheidsbranche, zich hiervan distantieerde.

De voorzitter:

U maakt gebruik van de mogelijkheid om een tweede vraag te stellen, mijnheer Bontes? Dat mag.

De heer Bontes (PVV):

Ik maak inderdaad gebruik van mijn tweede vraag, voorzitter.

Ik kreeg geen antwoord op mijn vraag van de minister. Zo meteen krijgen die Roemenen en Bulgaren door dat Brink's Nederland niet bewapend is. Dan wordt dat bedrijf toch een heel makkelijke prooi? Maakt de minister zich daar geen zorgen over? We worden al leeggeroofd via onze toeslagen en daar komen dan zo meteen ook nog overvallen op onze transporten bij.

Minister Opstelten:

In de aanpak van de mobiele bendes is de politie in al haar geledingen in staat, en moet zij in staat zijn, om dat te bestrijden. Dit is geen garantie mijnerzijds maar we zijn professioneel genoeg om dit met elkaar te doen. Er bestaat ook internationale samenwerking voor met de Belgen, de Duitsers en met Europol. Met elkaar moeten wij dit gewoon aankunnen en een halt toeroepen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik ben het niet vaak met de minister eens, maar vandaag ben ik het hartgrondig met hem eens. Ik ben erg blij dat hij zegt dat het geweldsmonopolie bij de overheid thuishoort en ook alleen daar. Echter, het gegeven dat in België de auto's van Brink's wel rondrijden met bewapende mensen, maakt het misschien toch van belang dat de minister dit punt eens laat agenderen in de JBZ-Raad in Europa, om zo te bezien of we op dit punt een betere afstemming in Europa kunnen laten plaatsvinden.

Minister Opstelten:

Dit gebeurt natuurlijk al, kan ik tegen mevrouw Berndsen zeggen. Het is goed om dat wederom te doen. Het is natuurlijk ook goed dat Europol hier een belangrijke rol in speelt. Dit betreft het punt van de mobiele bendes. Mevrouw Berndsen zal het mij niet kwalijk nemen dat ik niet alle scenario's hier vandaag prijsgeef. Dat zou te veel voordeel opleveren voor de criminelen. Ik zal dit punt zeker internationaal, in de JBZ-Raad, aan de orde stellen.

De heer Dijkhoff (VVD):

Dat de minister de mogelijkheid niet openlaat dat hij vergunningen om wapens te dragen zal verlenen aan private partijen, kan de VVD begrijpen. Het geweldsmonopolie van de overheid moet je namelijk niet snel opheffen. De politie kan basisveiligheid garanderen en heeft een basiscapaciteit, maar Brink's meer wil dan dat en heeft ook aangegeven daar geld voor te hebben, want als ze geld hebben voor wapens, hebben ze dus geld voor extra geld beveiliging. Is de minister in dat kader bereid om na te denken over een vorm van samenwerking waarbij de politie meer doet dan de basisveiligheid verzorgen voor Brink's door de inzet van zwaardere teams en daarvoor voor een deel wordt betaald door Brink's, net zoals koopvaardijschepen dat doen met de marine? Wil de minister terugkomen op deze optie in de brief die hij zojuist aan de Kamer heeft toegezegd?

Minister Opstelten:

Ik zeg eerlijk dat ik daar niets voor voel. Ik wil daar nadrukkelijk over zeggen: gezien deze zware inzet tegen zware criminaliteit die we een halt moeten toeroepen en het zwaarste wat wij doen eventueel met steun van Defensie, vind ik het juist dat wij daar als overheid totaal helemaal onze eigen verantwoordelijkheid in nemen. Wat we wel doen is de sector en Brink's zo ver zien te krijgen dat zij ook zelf de zwaarste investeringen in de eigen beveiliging doen in het eigen bedrijf. Dat is belangrijk, evenals screenen, preventie plegen en informatie geven op het moment dat die er is. Dan hebben we een heel goed samenspel.

Ik dank de Kamer voor de duidelijkheid die men heeft geboden.

De voorzitter:

En ik dank u voor uw komst naar de Kamer. Ook u zullen wij later vandaag hier terugzien.

Het woord is aan mevrouw De Boer van de VVD.

Naar boven