3 Vragenuur

Vragen van het lid Sjoerdsma aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat er in het kabinet een principieel verschil van mening bestaat over de besteding van 750 miljoen euro voor hulp en handel in ontwikkelingslanden.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Buiten is het koud, maar binnen, bij het kabinet, is het ook kil. Althans, als we de kranten moeten geloven. Het woord "kiftkabinet" is al gevallen. Het regeerakkoord, dat in zes weken is bedacht, zorgt nu al vijf maanden voor ruzie in de buitenlandhoek. Er is ruzie over de korting van 1 miljard op ontwikkelingssamenwerking, onenigheid over de wijze waarop Nederland in het buitenland vertegenwoordigd is, de ambassades, en verdeeldheid over de visie op Europa.

Het laatste hoofdstuk is ruzie over de besteding van een fonds van 750 miljoen euro voor hulp en handel in ontwikkelingslanden. Alhoewel, hulp én handel of handel en geen hulp? Het kabinet is verdeeld en ruziet over het fonds van 750 miljoen euro. Twee ministers, Kamp én Ploumen, rekenden zich al rijk. En PvdA-leider Samsom kondigde het fonds bij Pauw & Witteman al trots aan. Dit moest de bezuiniging van 1 miljard op de allerarmsten goed maken.

Vijf maanden later zit dit kabinet nog steeds met een groot politiek conflict. De persconferentie van minister Ploumen moest van de premier worden afgezegd en het debat werd uitgesteld. Dat is toch verbazingwekkend, want nog geen maand geleden zei deze minister hier alles wat de VVD wilde horen: hulp is ouderwets en handel is de toekomst. Wat wil minister Kamp nog meer?

Ik heb een aantal vragen voor de minister. Waarover ging de ruzie tussen haar en VVD-minister Kamp precies? Waarom kwam zij er pas in de ministerraad achter dat er onenigheid bestond? Hoe gaat zij deze ruzie beslechten? En wanneer kan de Kamer haar plannen tegemoetzien?

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik dank de heer Sjoerdsma voor zijn vragen. Buiten is het inderdaad nog steeds koud, maar gelukkig brandt de kachel ook binnen in de Trêveszaal. Zoals de heer Sjoerdsma weet, ben ik de afgelopen maanden, mede op basis van de debatten met de Kamer, aan de slag gegaan om een nieuw beleid voor hulp, handel en investeringen te formuleren. Afgelopen vrijdag heeft in de ministerraad een eerste bespreking van die nota plaatsgevonden. Er was brede steun om de drie onderwerpen hulp, handel en investeringen in combinatie met elkaar aan te pakken. Een aantal collega's had nog vragen en opmerkingen. Er is geen sprake van ruzie, niet met collega Kamp en ook niet met anderen. In de eerste bespreking zijn suggesties gedaan voor aanvullingen. Ook is er nog een aantal vragen gesteld. Nu ben ik bezig met een uitwerking.

De heer Sjoerdsma vraagt wanneer wij iets tegemoet kunnen zien. De nota wordt besproken in de ministerraad. De agenda van de ministerraad is vertrouwelijk, maar we hebben in het kabinet afgesproken om hierover spoedig verder te spreken. Gegeven de aard van de opmerkingen van collega's kan dat wat mij betreft heel snel.

De heer Sjoerdsma sprak over een afgeblazen persconferentie. "Persconferentie" is een groot woord; we hadden een aantal journalisten gepolst voor een gesprek. Voor en tijdens de ministerraad waren een aantal opmerkingen gemaakt en een aantal vragen gesteld, die ik zorgvuldig en niet hapsnap wilde verwerken. Kortom: geen ruzie, buiten koud, binnen gelukkig niet kil.

De heer Sjoerdsma (D66):

De kachel brandt in de Trêveszaal. Dat is misschien maar goed ook, want de chemie tussen de bewindspersonen lijkt die externe warmte ook nodig te hebben. De minister doet dit nu af als een kleinigheidje. Er zou binnen de ministerraad brede steun bestaan voor haar nota voor haar beleid, maar dat is toch niet wat de buitenwereld ziet. Men ziet een principieel en fundamenteel verschil van mening. Ik heb daar net een paar heldere vragen over gesteld, maar een duidelijk antwoord op de vraag waarin dat verschil van mening zit, heb ik niet gekregen. Dat fonds van 750 miljoen was natuurlijk al te mooi om waar te zijn: hulp en handel combineren, ontwikkelingsrelevant en goed voor het bedrijfsleven, mkb hier en mkb in ontwikkelingslanden. Met andere woorden: een echt wonderfonds. Echter, dit wonderfonds blijkt toch vooral een bron van conflict. Laat ik het de minister dan nog maar iets preciezer vragen. Waaruit precies bestond de onenigheid met de collega's en VVD-ministers Kamp en Hennis? Welke piketpalen wil deze minister slaan voor de toekomst? Nogmaals, wanneer mogen wij haar visie verwachten in deze Kamer? Wanneer is snel?

Minister Ploumen:

Tegen de heer Sjoerdsma zeg ik nogmaals dat er geen ruzie, geen onenigheid en geen gebrek aan chemie is, niet met collega Kamp en niet met andere collega's. In de breedte is gesproken over de nota. Alle facetten zijn aan de orde gekomen. Er is steun voor de nieuwe aanpak van hulp, handel en investeringen. Het moge duidelijk zijn dat dit een van de, om dat woord maar te gebruiken, "piketpalen" is. Er is ruimte voor nieuw beleid, bezuinigingen moeten worden ingevuld en een aantal thema's wordt besproken in die nota. Dat is allemaal in de breedte aan de orde geweest. Ik kan het ongeduld van de heer Sjoerdsma zeer goed begrijpen, want ook ik kijk uit naar het debat met de Kamer over mijn nieuwe beleid. De agenda van de ministerraad is vertrouwelijk. Daar moet het eerst worden besproken. We hebben afgesproken dat dit snel kan gebeuren. Volgens mij kan het ook heel goed, gezien de aard van het gesprek dat we hadden in de ministerraad en de voorgestelde aanpassingen. Nogmaals, ik kijk dus uit naar een snel debat, onder anderen met de heer Sjoerdsma, maar ook met de andere leden van de commissie.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik kijk ook zeer uit naar dat snelle debat. Ik hoor vandaag – ik hoorde het ook al eerder – weer hetzelfde riedeltje, namelijk dat er brede steun bestaat voor hulp, handel en investering, de beroemde drieslag. Er zijn thema's in de nota besproken en een en ander is breed aan de orde geweest. Wat er precies aan de orde is geweest en waar het over gaat, bereikt de Kamer helaas niet. Ik kan vandaag dus helaas weinig anders concluderen dan dat het kabinet het vooralsnog niet eens is, zoals dat eigenlijk de afgelopen vijf maanden al het geval was. Wij kijken uit naar het debat met de minister over de uiteindelijke visie.

De voorzitter:

Ik heb geen vraag gehoord, dus gaan we gelijk door met mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De minister heeft het over snel, maar is dat dan binnen een maand of binnen twee maanden? Ik hoor graag een deadline van de minister. Als het snel kan, moeten we het ook snel doen. Ik denk dat we elkaar daarin vinden, maar ik houd van harde data. Bij de nota van de minister krijgen we ook graag de nota over geld, zodat we goed weten waarvoor het geld beschikbaar wordt gesteld. Dan kunnen we dat in één keer gezamenlijk bespreken. Kan dit ook inclusief de gelden die we voor Defensie hebben? Dan hoeft dat niet apart te komen.

Minister Ploumen:

Ik dank de heer Sjoerdsma omdat de drieslag hulp, handel en investering zo snel beroemd is geworden. Dat wordt natuurlijk het adagium voor het nieuwe beleid.

Mevrouw Mulder vraagt naar de data. Het kan snel. De procedure is als volgt. De nota wordt besproken in de ministerraad. De agenda is vertrouwelijk, maar de aard van de aanpassingen geeft aanleiding om te denken dat het snel kan. Natuurlijk komt de nota ook met de financiële vertaling ervan. Dat is één pakket, met de beleidskeuzes. Er wordt bezuinigd op basis van die beleidskeuzes. Volgens mij kan ik mevrouw Mulder dus geruststellen: alles wat zij graag ziet, staat erin.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik deel de zorgen van de heer Sjoerdsma niet. Ik denk niet dat het kabinet ruzie maakt over die 750 miljoen in het revolverend fonds. Er ligt namelijk een Kameruitspraak, de motie-Slob c.s. (33410, nr. 48), waarin heel duidelijk richting wordt gegeven aan dat fonds. Een en ander moet ten gunste komen van het mkb in Afrika. Staat de minister nog steeds achter de uitvoering van die motie?

Minister Ploumen:

Ik sta nog steeds achter de uitvoering van die motie.

De heer Van der Staaij (SGP):

De agenda van de ministerraad is vertrouwelijk. De gesprekken die daar plaatsvinden en de betiteling van die gesprekken zijn ook vertrouwelijk. Daar heb ik dus verder geen vragen over. De nota is echter uiteindelijk wel openbaar. De datum is ook openbaar. Wanneer kunnen we de publicatie van het kabinetsstandpunt verwachten?

Minister Ploumen:

Voordat de nota en de datum van de openbaarmaking openbaar worden, wordt de nota eerst besproken in de ministerraad. Dat weet de heer Van der Staaij ook. Ik neem aan dat de nota, zodra dit gebeurd is, zo snel mogelijk naar de Kamer komt. De debatten die ik in de Kamer heb gehad, waaronder – zo zeg ik tegen de heer Voordewind – de debatten in het kader van de regeringsverklaring, de aangenomen moties en de toelichtingen die zijn gegeven, zijn daar allemaal leidend bij. Wat mij betreft gebeurt het dus zo snel mogelijk, zeg ik tegen de heer Van der Staaij. Zijn ongeduld is het mijne.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe de fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid hier sprak over het revolverend fonds als de compensatie voor een bezuiniging van 1 miljard. De Partij van de Arbeid had met pijn in het hart die bezuiniging geaccepteerd, maar gelukkig kwam er een revolverend fonds voor in de plaats. Nu zijn we een halfjaar verder en weten we nog steeds niet hoe het revolverend fonds eruitziet. Ik wil daarom een inhoudelijke vraag aan de minister stellen. Is zij het met mij eens dat een gedwongen besteding van een deel van het fonds via het Nederlandse mkb ten koste gaat van de ontwikkelingsrelevantie ervan?

Minister Ploumen:

Misschien is het goed om het volgende tegen de heer Van Ojik te zeggen. We hebben dit debat al eerder gevoerd. De leidraad is wat in het regeerakkoord staat over dat fonds, aangevuld met de aangenomen motie-Slob die is ingediend tijdens het debat over de regeringsverklaring en de toelichting van de minister-president. Op basis daarvan wordt een en ander uitgewerkt. Die uitwerking komt een-op-een in de nota terecht. Ik heb net gezegd dat die nota zo snel mogelijk naar de Kamer wordt gestuurd. Ik zie uit naar het debat met de Kamer over de vraag hoe wij invulling en vertaling hebben gegeven aan de motie-Slob en de toelichting van de minister-president en wat wij hebben geleerd van de consultaties die wij de afgelopen maanden hebben gedaan met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

De heer Verhoeven (D66):

Het is duidelijk dat de minister helemaal niet wil ingaan op de inhoud van het geschil tussen de twee bewindspersonen. Dat is uitermate jammer. Feit is wel dat de minister het heeft laten klappen op het moment dat het in de ministerraad zou worden behandeld. De persconferentie is afgeblazen. Heeft de minister dat gedaan om op het allerlaatste moment te proberen haar eigen zin door te drukken en zo de discussie in haar voordeel te beslechten? Of is er geen sprake van regie tussen de bewindspersonen die hierbij betrokken zijn en wordt deze discussie eigenlijk maar een beetje gevoerd zonder er met elkaar goed over nagedacht te hebben?

Minister Ploumen:

Als de heer Verhoeven mij een multiplechoicevraag voorlegt, kan ik geen van zijn twee vakjes roodkleuren. Nogmaals, er is geen verschil van mening. We werken de nota verder uit. Daarin zal een en ander over het revolverende fonds staan. Voor en tijdens de ministerraad bleek mij dat het goed was om even wat langer de tijd te nemen om die aanvulling uit te werken. Het was nog wat vroeg om de journalisten die gepolst waren, te woord te staan. Het is niet meer en niet minder dan dat.

De heer De Roon (PVV):

Ik vraag deze minister om helemaal geen geld te investeren in het midden- en kleinbedrijf in Afrika, maar om dat geld te besteden ten gunste van het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Het water komt ook het midden- en kleinbedrijf in Nederland namelijk zo langzamerhand tot aan de lippen dankzij het beleid van dit kabinet. De PVV-fractie zou het veel beter vinden om dat geld aan het midden- en kleinbedrijf in Nederland te besteden in plaats van het te geven aan het midden- en kleinbedrijf in Afrika.

Minister Ploumen:

Ik zeg tegen de heer De Roon hetzelfde als wat ik tegen de Voordewind en zojuist tegen de heer Van Ojik en de heer Verhoeven heb gezegd: bij de uitwerking van het revolverende fonds zijn het regeerakkoord en de motie-Slob leidend, inclusief de toelichting van de minister-president tijdens dat debat. Ik zie uit naar het debat met de Kamer over de invulling van het fonds zoals dat verder gestalte zal krijgen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als het gaat om de inhoud van het conflict, sta ik helemaal achter u, minister. Het is natuurlijk bizar dat de minister van Economische Zaken bij u geld wil weghalen voor zijn bedrijven. Dat moet hij bij zijn eigen begroting doen; dat is mijn opvatting. Maar ik heb een vraag over de zogenoemde ruzie die er niet is. Het is toch een beetje raar dat in alle kranten staat dat er een conflict is tussen u en de minister van EZ, maar dat u hier heel hard zegt: er is niets aan de hand, alles gaat fantastisch. Dat doet mij een beetje denken aan de minister van Informatie in Irak, die zei dat alles geweldig ging terwijl het land in elkaar stortte. Gaat u nu echt ontkennen dat er iets aan de hand is en dat er geen ruzie is, terwijl in alle media vermeld staat dat dit wel het geval is?

Minister Ploumen:

Allereerst wil ik zeggen dat het niet de bedrijven van collega Kamp zijn of de bedrijven van mijzelf of de bedrijven van iemand anders; het zijn onze bedrijven. Het gaat om ons mkb en ook om het mkb in Afrika. Daar willen wij samen aan werken. Ik denk dat dit al een goed uitgangspunt is: wij kijken met één oog en wij spreken met één mond. Ook het revolverende fonds is, net als al die andere onderwerpen die in de nota staan, aan de orde geweest in de ministerraad. Ik werk nog een aantal zaken uit. In de nota komen wij met een revolverend fonds langs de lijnen zoals ik die al eerder heb geschetst. Nogmaals, ik kijk uit naar het debat met de Kamer daarover.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vroeg iets over die ruzie.

Minister Ploumen:

Neem me niet kwalijk. Er was geen ruzie, dus daarom vergeet ik die vragen steeds. Zo simpel is het. Ik heb geen ruzie met collega Kamp. De chemie tussen hem en mijzelf is prima. Die was goed in het begin, die is nog steeds goed en ik voorzie ook op de korte of langere termijn geen problemen.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar komst naar de Kamer.

Naar boven