2 Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Heerma aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het falen van de taaltoets bij inburgering.

De heer Heerma (CDA):

Voorzitter. De afgelopen tien jaar is er veel gedaan om de inburgering voor nieuwkomers in Nederland te verbeteren. De inburgering in het land van herkomst als start voor nieuwkomers om een weg te kunnen vinden in de Nederlandse samenleving is een belangrijk onderdeel hiervan. Kamerleden van diverse fracties, onder wie ook oud-CDA-Kamerlid Mirjam Sterk, hebben hier in aanloop naar deze wet ook herhaaldelijk voor gepleit. Het is goed dat deze mogelijkheid bestaat en dat wij op deze manier ervoor zorgen dat mensen hun weg kunnen vinden zodra ze naar Nederland komen.

De manier van examineren is daarbij altijd een ingewikkeld vraagstuk geweest, waarover bij de totstandkoming van deze wet veel discussie is gevoerd, voornamelijk omdat het examen plaatsvindt in de diverse landen van herkomst. Met examineren via de computer leek een efficiënte en effectieve methode gevonden. Over de effectiviteit van het examen bestaat echter de laatste tijd steeds meer twijfel, onder andere naar aanleiding van een uitzending van het programma Kassa eerder dit jaar waarover diverse collega's vragen hebben gesteld. Afgelopen weekend werd in RTL Nieuws opnieuw gemeld dat mensen het examen zouden halen zonder dat zij de taal echt machtig zouden zijn. Ik heb daarom een aantal vragen aan de minister. Klopt het dat het examen inderdaad te behalen is door het papagaaien van een aantal zinnen, zonder dat er sprake is van kennis van het Nederlands? Klopt naar inschatting van de minister het in de uitzending genoemde cijfer van 20% tot 30% van de mensen die daarmee onterecht het examen zouden halen? Hoe verhoudt dit zich tot het cijfer dat de minister gaf in antwoord op eerdere schriftelijke vragen, namelijk dat meer dan 80% van de mensen in een keer het examen haalt?

In de uitzending van RTL Nieuws van afgelopen weekend zegt de minister ook dat hij ziet dat er verbeteringen aangebracht zouden moeten en kunnen worden en dat hij die stap voor stap denkt door te gaan voeren. Kan de minister dit concreter maken? Kan hij aangeven op welke termijn en hoe hij dat zal doen? Overweegt hij daarbij om mensen in te zetten om het examen af te nemen in plaats van sprekende computers?

Tot slot heb ik nog één korte vraag. In het regeerakkoord wordt ook gesproken over het verder aanscherpen van de eisen voor inburgering in het land van herkomst. Kan de minister aangeven hoe hij daarmee omgaat, ook in relatie tot dit probleem?

Minister Asscher:

Voorzitter. Net zoals de heer Heerma ben ik van mening dat het goed is dat wij aan mensen die zich voor kortere of langere tijd in Nederland willen vestigen, eisen stellen, ook wat betreft hun taalvaardigheid. Zij moeten zich in Nederland kunnen redden. Het inburgeringsexamen buitenland bestaat uit een toets gesproken Nederlands en daarnaast uit schrijfvaardigheid en kennis van de Nederlandse samenleving. De actuele discussie gaat over de toets gesproken Nederlands. De vraag van de geachte afgevaardigde is of je zou kunnen slagen door alleen maar te papegaaien, om het maar zo huiselijk uit te drukken. De toets gesproken Nederlands bestaat uit vier onderdelen. Als je over het taalgevoel beschikt om goed te kunnen papegaaien, zou je twee daarvan op die manier kunnen halen. De twee andere toetsen kun je daarmee niet halen, want daarin gaat het over tegenstellingen en het beantwoorden van korte vragen. Om dit onderdeel van het examen te halen, moet je dus meer kunnen dan alleen maar papegaaien. Ik heb al tegen RTL Nieuws gezegd dat ik de indruk heb dat het op dit moment betrekkelijk eenvoudig is om die twee onderdelen door napraten te halen. Daarom wil ik bekijken op welke wijze die toets verbeterd kan worden.

Terecht vraagt de heer Heerma wanneer wij daar iets van zullen merken. Ik wil de Kamer voor het zomerreces laten weten op welke manier wij de toets willen verbeteren. Een daadwerkelijk nieuwe toets heeft meer voeten in de aarde. De heer Heerma verwees niet voor niets naar de totstandkomingsgeschiedenis. Dit is complex. Wij moeten dat op een goede manier doen, anders staan wij hier iedere week. Ik wil de toets zo verbeteren dat hij daadwerkelijk toetst dat mensen de taal spreken, zij het op het lage niveau dat wij verplicht hebben gesteld voor het inburgeringsexamen buitenland. Ik zal voor de zomer ook laten weten op welke manier wij de eisen zelf verder zullen aanscherpen.

De heer Heerma (CDA):

Ik dank de minister voor deze beantwoording. Ik dank hem voor de toezegging dat dit voor de zomer komt. In de beantwoording van de minister schemert echter door dat het slechts om twee onderdelen zou gaan en dat het examen als geheel daarmee niet te gemakkelijk zou zijn. De uitzending geeft een ander beeld. De persoon die daarin in beeld komt en het examen gedaan heeft, bevestigt zelf eigenlijk ook dat alleen het papegaaien van zinnetjes voldoende zou zijn. Wil de minister aangeven dat hij niet alleen kijkt naar de twee onderdelen die hij zelf heeft genoemd, maar naar het niveau van de hele examinering? In de uitzending wordt namelijk een andere suggestie gewekt dan hij hier zelf wekt. Kan de minister aangeven op welke manier hij denkt dat de eisen verder omhoog kunnen of moeten we daarvoor wachten op de antwoorden die voor de zomer komen?

Minister Asscher:

De heer Heerma en ik zijn het zeer eens: we willen toetsen dat mensen zich een weg kunnen banen door de Nederlandse samenleving en de taalkennis hebben om zich mondeling tot uitdrukking te kunnen brengen. Die taalkennis ligt dan weliswaar niet op het niveau dat wij in dit huis gewend zijn, maar het betreft dan wel een heel basaal taalniveau. De toets moet dat niveau controleren. Ik ben het er dus zeer mee eens dat de toets op dit moment voor sommige mensen te makkelijk lijkt. Ik wil niet ingaan op het individuele geval uit de uitzending, maar dat ben ik met de heer Heerma eens. Ik wil dus ook kijken naar het "inburgeringsexamen buitenland" als geheel en de gehele toets "gesproken Nederlands" om te beoordelen of die kritisch genoeg is.

De heer Heerma (CDA):

Ik dank de minister omdat hij iets meer helderheid geeft over het tijdpad dat volgens hem gevolgd moet worden om het examen kritisch tegen het licht te kunnen houden. Wij zullen op onze beurt weer kritisch kijken naar de manier waarop de minister dit doet. Wij lijken niet van mening te verschillen over het gegeven dat inburgering in het land van herkomst een belangrijk onderdeel van de inburgering vormt en van het creëren van mogelijkheden voor mensen om hun weg te vinden in de Nederlandse samenleving als zij hiernaartoe komen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ook ik heb eerder over dit onderwerp vragen aan de minister gesteld. Inburgeringsonderwijs blijft mensenwerk. Het probleem is dat de gebruikte computers niet of veel te weinig naar spreekvaardigheid kijken, maar de uitspraak toetsen. De keerzijde van de medaille is dan dat mensen die de taal voldoende spreken, keer op keer zakken. Ik krijg daarover nog steeds brieven binnen. De minister heeft mij toegezegd dat hij de mogelijkheid gaat onderzoeken om menselijke examinatoren in te zetten, bijvoorbeeld na drie keer zakken. Hoever is de minister daarmee? Ik neem aan dat hij daar niet mee wacht tot het zomerreces. En is de minister nu wel van mening dat de toets via de computer eigenlijk gewoon niet deugt, nu blijkt dat ook mensen slagen die de taal niet spreken?

Minister Asscher:

Mevrouw Karabulut wijst terecht op een ander probleem. Er zijn mensen die te makkelijk de toets "gesproken Nederlands" halen. Er zijn echter ook mensen die de taal prima machtig zijn, maar telkens maar weer zakken door hun accent of doordat hun stem niet goed aansluit bij de computer. Voor die groep mensen wil ik inderdaad, nadat zij een aantal keer gezakt zijn, de mogelijkheid van ouderwets, mondeling examineren laten terugkomen. Die mogelijkheid wil ik voor de zomer introduceren. Daarmee wil ervoor zorgen dat die mensen niet ten onrechte maar blijven zakken voor de toets.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer.

Naar boven