6 Vragenuur

Vragen van het lid Hachchi aan de minister van Defensie, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over het bericht dat de NAVO zich voorbereidt op een vredesmissie in Syrië.

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. 70.000 doden, 1 miljoen vluchtelingen en 4 miljoen ontheemden. Het Syrische conflict wordt schrijnender en schrijnender en de internationale gemeenschap kan de pijn nauwelijks verlichten. Iedereen zoekt naar een oplossing. Gisteren zagen we de actie van Giro555, waarbij Nederlanders hun bijdragen leverden. Ook in de politiek worstelen wij met dit dilemma. Moeten we de oppositie wapens geven? Wat doen we met de vluchtelingen? Hoe verlenen we humanitaire steun? En het belangrijkste: waar willen we straks landen? Wat moet straks de situatie in Syrië worden? Wat moet de betrokkenheid worden van Nederland, de NAVO en de Europese Unie? Alle fracties in dit huis denken met het kabinet mee om de pijn iets draaglijker te maken en na te denken over de toekomst. Het kabinet zoekt ook naar mogelijkheden, zoals de extra financiële steun die gisteren werd toegezegd.

Wat tot nu toe nog niet besproken is, is een vredesmissie van de NAVO. Het verraste de D66-fractie dat minister Timmermans hier vorige week over begon: de NAVO bereidt zich voor om vredestroepen naar Syrië te sturen. Ik vraag de minister van Defensie of dit klopt. Is er sprake van concrete plannen en voorbereidingen? Was dit een slip of the tongue of is sprake van een nieuwe situatie? Is een vredesmissie waar dit kabinet wil uitkomen met de NAVO?

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Dank aan mevrouw Hachchi voor haar vraag. Zoals ook de secretaris-generaal van de NAVO eerder heeft verklaard, is een eventuele rol voor de NAVO in Syrië pas aan de orde wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Dan moeten we denken aan een politiek besluit, bijvoorbeeld een mandaat van de VN-Veiligheidsraad. Dat was eigenlijk ook de strekking van de uitspraken van collega Timmermans. Het spreekt voor zich dat de Verenigde Naties belast zijn met het opstellen van allerhande contingencyplannen voor de stabilisatie van Syrië na een verandering van het regime. Daarover wordt ook volop in het openbaar gesproken. Indien de NAVO hiervoor gevraagd zou worden en de lidstaten hiermee zouden instemmen, zou het bondgenootschap eventueel een stabiliserende rol kunnen spelen. In die context moet u de uitspraak van collega Timmermans plaatsen.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik dank de minister voor de antwoorden. Het kabinet zegt eigenlijk: het is nog niet aan de orde, maar de NAVO staat wel klaar als het noodzakelijk is. Ik heb daar vragen over. Als dit zo is, waarom kwam de minister dan opeens vorige week met zijn opmerkingen? Loopt het kabinet hiermee vooruit op de ontwikkelingen? Zijn er nieuwe ontwikkelingen in het conflict die aanleiding geven tot een gewijzigde opstelling? Als er sprake is van plannen – ook deze minister schetst dat hierover binnen de NAVO zeker wordt nagedacht – speelt Nederland hierin dan een actieve rol, of nemen andere NAVO-landen hierin dan het voortouw? Nogmaals: wil dit kabinet met de NAVO uitkomen bij een vredesmissie? Houdt het kabinet rekening met een eventueel beroep op de Nederlandse krijgsmacht?

Minister Hennis-Plasschaert:

Het kabinet loopt helemaal nergens op vooruit. Het lijkt mij weinig verrassend dat de plannen van de NAVO, al dan niet voor het bondgenootschappelijk grondgebied, met scenario's die de belangen van lidstaten kunnen raken, constant worden geactualiseerd. Dat lijkt mij, in alle oprechtheid, de taak van een militair bondgenootschap. Dat is precies wat er nu gaande is. Minister Timmermans heeft heel duidelijk gezegd dat een politieke oplossing de enige uitweg is. Een eventuele bijdrage van de NAVO moet gemandateerd worden door de VN. Er moet sprake zijn van een politiek besluit. Dat kan en wil de NAVO niet op eigen houtje. Dat de NAVO en de lidstaten zich overal op voorbereiden, lijkt mij cruciaal, want dan kan niemand verrast zijn als het zover is. Zover is het echter niet. Er is geen sprake van een politiek besluit en er is geen sprake van een VN-mandaat.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik ken minister Timmermans niet als een flapuit. Hij heeft duidelijke woorden gebruikt over de NAVO. Hij zei dat de NAVO zich voorbereidt op het sturen van vredestroepen naar Syrië. De minister van Defensie geeft nu echter aan dat er eigenlijk nog niets concreets is. Mijn vragen blijven dus overeind. Waarom heeft de minister van Buitenlandse Zaken die uitspraak vorige week gedaan? Is er een aanleiding geweest om die uitspraak te doen? Is de situatie veranderd? Is de minister het met mij eens dat de internationale druk, het internationale ingrijpen dat in de lucht hangt, belangrijk is voor de situatie in Syrië? Ik vind het belangrijk dat de internationale gemeenschap niet te veel afwacht. De druk van internationaal ingrijpen door de NAVO of de Europese Unie is een belangrijk middel om de situatie in Syrië zo veel mogelijk de goede kant op te krijgen. Deelt de minister de mening dat de druk van internationaal ingrijpen een belangrijk instrument is? Zo ja, wat doet het kabinet dan om dit middel te blijven inzetten?

Minister Hennis-Plasschaert:

Natuurlijk is maximale druk van de internationale gemeenschap op het huidige regime in Syrië van cruciaal belang. Dat is precies waar Nederland en vele andere landen aan bijdragen. Zij proberen de druk te maximaliseren. Dat is iets anders dan nu akkoord gaan met een interventie van de NAVO. Nogmaals: daarvoor moet er sprake zijn van een politiek besluit en een VN-mandaat. Die zijn er nu niet, maar het zou echt bizar zijn als een militair bondgenootschap zich niet voorbereidt op een eventueel toekomstig scenario.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Nu de minister hier toch staat en aangezien zij regelmatig in de NAVO-raad aanwezig is, vraag ik haar of er wordt nagedacht over eenzelfde soort scenario als dat voor noord-Irak, namelijk een soort autonoom Koşerdisch gebied. Daarover wordt nu nagedacht voor noordoost-Syrië. Denkt de NAVO erover na om tot zo'n soort structuur te komen? Is dat een van de plannen?

Minister Hennis-Plasschaert:

Tot mijn spijt kan ik geen uitspraken doen over precieze details van eventuele plannen die in ontwikkeling zijn. Daarvoor is het nog veel te vroeg. Het zal allemaal samenhangen met een eventueel mandaat en een politiek besluit.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar komst naar de Kamer.

Naar boven