10 Visserij

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 13 maart 2013 over visserij.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken van harte welkom. Ik herinner de leden eraan dat de spreektijd per woordvoerder twee minuten is, inclusief het indienen van moties.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Wij hebben een mooi debat gevoerd met de staatssecretaris. Het was een eerlijke en heldere discussie. Er waren echter nog wel wat open eindjes. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het in delen van Nederland verboden is om de wolhandkrab te vangen;

constaterende dat Nederland het enige land is in Europa dat ook het bruine vlees meerekent terwijl Europa alleen de norm voor het dioxinegehalte heeft vastgesteld voor het witte vlees;

overwegende dat de vangst van wolhandkrab essentieel is voor de toekomst van de binnenvisserij en de biodiversiteit;

overwegende dat de wolhandkrab in andere EU-lidstaten wel gevangen mag worden en in Nederland mag worden verhandeld;

overwegende dat het witte vlees van de Nederlandse wolhandkrab voldoet aan de Europese gezondheidsnormen;

overwegende dat te veel consumptie van het bruine vlees eventuele gezondheidsrisico's met zich kan brengen en dat deze risico's duidelijk moeten zijn voor de consument;

verzoekt de regering, het vangstverbod van wolhandkrab per 1 april 2013 op te heffen;

verzoekt de regering tevens, bij de verkoop aan consumenten via etikettering duidelijk te maken wat het gezondheidsrisico is als te veel bruin vlees geconsumeerd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf, Bosman, Geurts en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (32201).

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik ken collega Dijkgraaf als iemand die de wetenschap waardeert en kennis daarover hoog in het vaandel draagt. Dat is fijn, hulde daarvoor. Het is de heer Dijkgraaf toch bekend dat de wolhandkrab een giftige krab is? Dan zou hij toch niet willens en wetens de export naar China moeten stimuleren, waar de mensen een giftig krabbetje gaan consumeren?

De heer Dijkgraaf (SGP):

De wolhandkrab is geen giftige krab. De Europese normen gelden voor het witvlees, zoals ook in de motie staat. Het witvlees voldoet perfect aan alle normen, dus er is niets aan de hand.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

In China consumeert men het bruinvlees. Het bruinvlees overschrijdt de norm met 40% tot 100%, als ik het goed zeg uit mijn hoofd. Dat zijn enorme aantallen. De Chinezen eten het bruine vlees als delicatesse. Gaat de SGP, die liefde voor mens, natuur, milieu, toekomst, en weet ik wat niet meer, hoog in het vaandel heeft, die Gods schepping eert, waarvoor hulde, de mensen in China nu willens en wetens risico laten lopen?

De voorzitter:

Ik was niet bij het algemeen overleg, maar …

Mevrouw Dikkers (PvdA):

U hebt wat gemist!

De voorzitter:

Is dit geen herhaling van zetten? Is het niet eigenlijk de bedoeling dat u tijdens deze bijeenkomst alleen vraagt om een toelichting op de motie?

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Wij hebben een nieuwe brief gekregen waarin de staatssecretaris nogmaals op een rijtje heeft gezet hoe giftig het bruine vlees van de wolhandkrab is. Dit is afgezet tegen het vlees van andere vissoorten waarvoor speciale consumptiebepalingen zijn opgenomen, zoals dat de lever van vissen niet gebruikt mag worden. De SGP wenst de Chinezen nu willens en wetens een gezondheidsrisico toe! Dat kan ik mij niet voorstellen. Dat moet een misvatting zijn.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De Chinezen eten de wolhandkrab. Dat is een feit. Dat doen zij bij uitzondering, een à twee keer per jaar. Als zij hun eigen krab eten, eten zij een veel giftiger krab omdat die met allerlei chemicaliën is gekweekt. Zij zijn dol op onze Nederlandse wolhandkrab. Om het gezondheidsrisico te meten – wij willen dat er een etiket op komt waaruit duidelijk blijkt wat het gezondheidsrisico is – kun je kijken hoeveel dioxine erin zit. Stel dat je zo dom bent om dat bruine vlees op te eten, dan gaat het om het dioxinegehalte maal de hoeveelheid. Mevrouw Dikkers sprak over wetenschap. Professor De Boer, niet de minste, van het instituut voor milieukunde van de Universiteit van Amsterdam, heeft daar onderzoek naar gedaan. Hij concludeert: als je de krab in deze hoeveelheden eet, is er niets aan de hand; sterker nog, dan krijg je evenveel dioxine binnen als normale mensen die 's ochtends een bolletje met kaas eten.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Het onderzoek waar de heer Dijkgraaf naar verwijst, is nog niet afgerond. Ik begrijp dat wij in mei de onderzoeksresultaten daarvan zullen zien. Ik stel voor dat hij de motie aanhoudt totdat de resultaten van het onderzoek gepresenteerd zijn. Als blijkt dat het een veilig krabbetje is, heeft hij de zege van de PvdA-fractie om het vangstverbod op te heffen. Tot die tijd stellen wij het op prijs als ook de SGP-fractie de gezondheid van de Chinezen, die wel degelijk ook het bruine vlees consumeren, in acht neemt.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als dat onvoldoende duidelijk zou zijn, hoe kan het dan dat professor De Boer ons een brief zendt waarin deze conclusies zwart-op-wit staan? Wij luisteren naar de wetenschap en we kijken naar de feiten. Mits je niet te veel van die krab consumeert, is er niets aan de hand. Als je zo slim bent om alleen het witte vlees te consumeren, kun je er dagelijks van genieten.

De voorzitter:

Wat is uw reactie op het verzoek om de motie aan te houden?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat doen we zeker niet.

De heer Schouw (D66):

Allereerst een feitelijke vaststelling: ook professoren kunnen onzin vertellen of dingen bij elkaar liegen. Alleen de titel is geen garantie voor het kloppen van alle feiten.

Uit de brief die wij vandaag hebben gekregen, blijkt dat deze giftige krab ongeveer vier keer zo giftig is als de dioxinepaling, die we ook met elkaar hebben verboden. Uit de brief blijkt ook dat het consumeren van die krab altijd een combinatie betreft van het witte vlees en het bruine vlees. Hoe komt de heer Dijkgraaf erbij dat in de praktijk alleen maar het witte vlees gegeten zou worden? Dat blijkt uit niets.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het blijkt maar weer dat de heer Schouw moeilijk kan luisteren. Niet alleen professoren vertellen blijkbaar niet altijd de waarheid. Ik zal de woorden van de heer Schouw niet herhalen, want dan zou het haast beledigend worden. Als ik iets niet wil, dan is het dat wel. Maar ik heb helemaal niet gezegd dat alleen het witte vlees geconsumeerd wordt. Wat wij als meerderheid van deze Kamer willen, is dat het risico voor elke consument glashelder is. Het is onverstandig om te veel van het bruine vlees te consumeren. Als je het witte vlees consumeert, is er überhaupt niets aan de hand.

De voorzitter:

Mijnheer Schouw, tweede en laatste poging.

De heer Schouw (D66):

De heer Dijkgraaf heeft ook gezien dat de brief mede ondertekend is door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij zal dat niet voor niets hebben gedaan. Als die motie wordt aangenomen, kan ik mij voorstellen dat het kabinet die motie niet onverwijld zal uitvoeren, omdat het dictum indruist tegen de volksgezondheid. Wat gaat de heer Dijkgraaf dan doen?

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is vooruitlopen op een gebeurtenis die niet aanstaande is. Ik kan mij namelijk niet voorstellen dat het kabinet een motie waar zo veel discussie over is geweest en die door een meerderheid van het parlement wordt gesteund, niet zou uitvoeren. Dat heb ik bijna nooit meegemaakt. Dan zou het zeker gaan om andere dingen. Ik verwacht dat dus niet. Ik zal niet vooruitlopen op problemen die ik niet verwacht.

De voorzitter:

Dan mag ik het woord geven aan de heer P. Jansen.

De heer Paulus Jansen (SP):

De heer P. Jansen vervangt zijn collega Henk van Gerven.

Voorzitter. Ik wil graag een motie indienen die de bemoeizucht van de NMa met de verduurzaming van de garnalenvisserij tot redelijke proporties terugbrengt. De volgende motie borduurt voort op een eerdere motie van het lid Van der Staaij, die mede ondertekend is door Dijkgraaf, Koopmans en Wiegman-van Meppelen Scheppink (33 000-XIII, nr. 136).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat productiebeperkende maatregelen bij visserij ook een onderdeel van duurzaamheidsafspraken kunnen zijn, niet alleen vanwege de visstand, maar ook wegens de onontkoombare verstoring van ecosystemen door onder andere bijvangsten en bodemberoering;

verzoekt de regering, de Nederlandse Mededingingsautoriteit op te dragen in het voorliggende geval van de garnalenvissers de ruimst mogelijke interpretatie van de Europese regels te hanteren met betrekking tot de mogelijkheden voor zelforganisatie van garnalenvissers rondom duurzaamheid, evenals voor soortgelijke gevallen waarbij producenten zich organiseren rond duurzaamheid;

verzoekt de regering tevens, in Europa te pleiten voor meer ruimte binnen de starre mededingingsregelgeving voor zelforganisatie van producenten rondom maatschappelijk verantwoord ondernemen en te pleiten voor aanpak van misbruik van inkoopmacht;

verzoekt de regering voorts, zich in Nederland en Europa sterk te maken voor het opnemen van duurzaamheid als wegingsfactor in artikel 101, lid 3, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en/of de vertaling daarvan in afgeleide wetgeving (artikel 6, lid 3, van de Mededingingswet) zodat niet alleen verbetering van de productie een geldige grond voor de uitzonderingsbepaling van het kartelverbod is, maar ook de duurzaamheid van die productie;

verzoekt de regering ten slotte, in overleg met de Nederlandse Mededingingsautoriteit te treden om de maximale mogelijkheden te benutten om misbruik van inkoopmacht tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (32201).

Het woord is aan mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren, die mevrouw Ouwehand vervangt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik dien mede namens mijn collega Ouwehand de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat vissen pijn en stress kunnen ervaren terwijl bedwelming voor de slacht van wildgevangen vis geheel ontbreekt en ze tijdens de vangst en aan boord een stressvolle en langdurige doodstrijd moeten doormaken;

verzoekt de regering, een plan van aanpak op te stellen voor het invoeren van welzijnsregelgeving ten aanzien van de vangst en slacht van wildgevangen vissen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (32201).

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik zal zelf geen motie indienen, vanwege het feit dat de staatssecretaris enkele zaken min of meer heeft toegezegd, zoals beter toezicht op en handhaving van regels tegen visstroperij. Daar wordt aan gewerkt. Dat stond ook in een aangenomen motie-Graus. Voorts heeft de staatssecretaris gezegd: Fischer sind keiner Buchhalter. Er moet dus iets aan de administratieve lastendruk worden gedaan, specifiek van die van vissers, die anderhalf tot twee dagen per week bezig zijn met administratieve lasten. De regeldruk moet daarom omlaag.

Dan de wolhandkrab. Te veel roken is slecht, te veel alcohol is slecht en ook te veel frieten is slecht. Te veel bruin vlees van de wolhandkrab is ook niet gezond. Daarom moet dat op het etiket komen te staan. Dat staat in de motie die ik mede heb ondertekend. Dat is de motie van de geachte afgevaardigde van de Staatkundig Gereformeerde Partij, prof. dr. Elbert Dijkgraaf, geboren 6 januari 1970 te Almelo. Er werd net gezegd dat een professor ook wel eens liegt, maar ik ken hem als een professor die tot nu toe altijd de waarheid heeft gesproken en nooit heeft gelogen. Ik heb die motie van hem van harte ondertekend.

De heer Schouw (D66):

De heer Graus zegt: ach, er zit een beetje gif in, maar als je het maar met mate eet, heb je er niet zo veel last van. Wij hebben ook vaak gesproken over dioxinemelk. Dat halen wij altijd uit de schappen, want dat mag niet. De redenering van de heer Graus volgend, kun je dan zeggen: ach een beetje dioxinemelk, dan neem je toch in plaats van twee glazen, één glas. Zou de heer Graus daar ook voorstander van zijn? Ik volg alleen maar zijn redenering.

De heer Graus (PVV):

Dat is niet te vergelijken. Het is ook de manier waarop het in de wolhandkrab komt. Dat is anders dan de manier waarop het in dioxinemelk komt. Bovendien kun je melk niet separeren in twee delen. De wolhandkrab bestaat uit wit vlees en uit bruin vlees. Voor dat bruine vlees komt er een waarschuwing op het etiket te staan. Een van de meest ernstige giffen voor de lever is alcohol. D66 is er toch ook geen voorstander van dat daar een verbod op komt? Er moet alleen gewaarschuwd worden dat als je te veel alcohol drinkt, je je lever kunt vergiftigen. Dan ga je toch ook niet zeggen: er komt een verbod op alcohol. Kom nou!

Dit was het, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Schouw komt nog een keer terug.

De heer Schouw (D66):

Er wordt hier een warm pleidooi gehouden om die giftige krab weer in het circuit te brengen. Ik wil graag dat de heer Graus reageert op het volgende. Uit rapporten blijkt dat wanneer er meer dan twee keer per jaar een wolhandkrab wordt gegeten, er al een risico is voor de volksgezondheid. Twee keer per jaar één zo'n krab! Wat vindt de heer Graus daar nu van?

De heer Graus (PVV):

Ik vind er het volgende van. Ik geloof er helemaal niets van. Ik geloof zeker dat als ik iedere dag een wolhandkrab zou eten, mocht ik vlees en vis eten, ik echt geen licht zou gaan geven of dat er ernstige dingen zouden gebeuren. Ik begrijp dat er een bepaalde waarschuwing op het etiket komt te staan voor het bruine vlees. Daar zijn wij ook voorstander van. Daarom heb ik onder die voorwaarde die motie mede ondertekend. Dat is opgenomen in de motie van prof. dr. Elbert Dijkgraaf, een professor die niet liegt. Hij komt goed beslagen ten ijs en weet donders goed wat de partijen net ondertekend hebben. Alcohol is ook een soort gif, als je dat beschouwt zoals u dioxine beschouwt.

De voorzitter:

U spreekt de heer Schouw rechtstreeks aan, dus hij kan nog een keer iets terugzeggen, in het kader van de gewoonte dat dit als uitlokking wordt beschouwd. Ik stel vast dat hij dit niet doet.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nederlandse streefbeeld is gebaseerd op de aalstand in de jaren vijftig van de vorige eeuw toen er sprake was van een groter palingbestand, juist door menselijk handelen;

constaterende dat het Nederlandse streefbeeld door de onjuiste referentieperiode drie maal hoger ligt dan de streefbeelden van de buurlanden Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk;

overwegende dat de leefomstandigheden voor aal in de Nederlandse binnenwateren sinds die tijd aanzienlijk zijn verslechterd door afnemende voedselrijkdom van het oppervlaktewater, de komst van onomkeerbaar migratiebeperkende kunstwerken en het wegvallen van de destijds massale uitzet van goedkope glasaal en pootaal;

overwegende dat het niet verdisconteren van genoemde factoren een vertekend beeld geeft van de potentieel te realiseren uittrek van schieraal;

verzoekt de regering, voor het zomerreces een herberekening van het streefbeeld uit te laten voeren, waarbij aangesloten wordt op de rekenmethodiek van de genoemde lidstaten en waarbij rekening gehouden wordt met de genoemde factoren, zodat op korte termijn weer sprake is van een realistisch streefbeeld;

verzoekt de regering tevens, via onder meer de Visserijraad, op Europees niveau kenbaar te maken dat het ontbreken van richtlijnen voor berekening van het streefbeeld verstorend werkt op het realiseren van een gelijk speelveld tussen de lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bosman, Dijkgraaf en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (32201).

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Is de motie van de heer Bosman in het belang van de palingen, of in het belang van de palingvissers?

De heer Bosman (VVD):

De motie is in het belang van iedereen. Als wij in Europa met elkaar afspraken maken, dan doen wij dat allemaal op dezelfde manier. Laten wij dat dan ook goed doen. Dat is in ieders belang.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik begrijp dat het de volgens de VVD-fractie in het belang van de palingen is om die zo snel mogelijk uit het water te halen. Ik vind dat opmerkelijk.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Ik loop al een tijdje mee in de politiek, maar ik heb zelden zoiets raars meegemaakt. Wij spreken nu over een onderwerpje waarvan de meeste mensen zich zullen afvragen waar wij het in hemelsnaam over hebben, maar ik ben behoorlijk geschokt over het feit dat het visserijbelang – laat ik het anders zeggen: de visserijlobby – het wint van de volksgezondheid. Ik dien daarover twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de dioxines en dioxineachtige pcb's in het vlees van de wolhandkrab zeer hoog zijn en daarmee bij consumptie een serieuze bedreiging vormen voor de volksgezondheid;

verzoekt de regering, het vangstverbod van de wolhandkrab te handhaven om de gezondheid van de consument niet in gevaar te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw en Dikkers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 55 (32201).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de dioxines en dioxineachtige pcb's in het vlees van de wolhandkrab zeer hoog zijn en daarmee bij consumptie een serieuze bedreiging vormen voor de volksgezondheid;

verzoekt de regering, het vangstverbod van de wolhandkrab slechts te heroverwegen indien het RIVM of een vergelijkbaar onafhankelijk onderzoeksinstituut een positief advies heeft gegeven ten aanzien van de voedselveiligheid van de wolhandkrab,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schouw en Dikkers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (32201).

De heer Bosman (VVD):

Ik vind het belangrijk om de zaken scherp te krijgen. De heer Schouw noemt de wolhandkrab iedere keer een giftige krab. Dat is een keus die men kan maken. Klaarblijkelijk vindt de heer Schouw het niet belangrijk dat mensen die keus zelf kunnen maken; hij maakt die keus wel voor hen. Dat vind ik heel zorgelijk. Nogmaals, het spreken over giftige krab vind ik ongepast en is ook niet waar.

In dezelfde brief ging het om schelvislever. Gaat nu ook de schelvis uit de schappen?

De heer Schouw (D66):

Wij hebben het nu over de wolhandkrab en die is zo giftig als maar kan. Als men goed de genoemde brief en de rapporten leest, kan men vaststellen dat het dier giftig is. Een paar woordvoerders hebben nu het muizengaatje gevonden en zeggen dat bij de consumptie een verschil gemaakt moet worden tussen wit en bruin vlees. Iedereen die de krab ooit gegeten heeft, weet echter dat dit vlees gecombineerd wordt gegeten. Ik moet mij hier niet over opwinden, maar ik doe het toch.

De voorzitter:

Wij nemen dat waar.

De heer Bosman (VVD):

Ik had nog geen antwoord op mijn vraag. Gaat schelvis uit de schappen?

De heer Schouw (D66):

We hebben het hier over de wolhandkrab. Ik vind ook dat de VVD-fractie op dit punt zijn verantwoordelijkheid moet nemen met betrekking tot de volksgezondheid, en dat doet u niet.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De heer Schouw zegt net dat iedereen die het ding ooit heeft gezien of gegeten, weet dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen wit en bruin vlees. Klopt het dat de heer Schouw dit net heeft gezegd?

De heer Schouw (D66):

Dat klopt. In de brief die u vandaag hebt gekregen, staat zelfs nog een aanscherping op dat punt en dat is dat het bruinvlees wordt gezien als delicatesse, dus dat wordt heel graag gegeten.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Is de heer Schouw ervan op de hoogte dat er Nederlandse koks zijn die de wolhandkrab bereiden en het bruine vlees verwijderen en het witte vlees gereedmaken voor consumptie, waaruit dan een krabgerecht resulteert zonder enig dioxinegehalte?

De heer Schouw (D66):

Er zal ongetwijfeld, zeker met een vergrootglas of een verrekijker erbij, wel één enkele kok te vinden zijn die dat doet. Wij weten dat wij die wolhandkrab exporteren naar China. Daar gaat de massa naartoe en die massa combineert het. Wij als Nederlandse producent van die wolhandkrab kunnen natuurlijk niet de verantwoordelijkheid op ons nemen om een giftig schelpdier naar China te sturen.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Voorzitter. Ik kijk ook heel erg uit naar de reactie van de staatssecretaris op de net ingediende moties. Ik zou ook wel erg graag een reactie van de minister van Volksgezondheid op de moties willen hebben, omdat dit niet alleen landbouw raakt, of visserij in dit geval, maar ook volksgezondheid. Ik dien één motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie Toekomst Binnenvisserij onder andere adviseert dat binnenvissers zich in mindere mate enkel moeten richten op de primaire visserij en meer op hun tweedetakactiviteiten;

van mening dat omscholing en bieden van alternatieve werkgelegenheid naast of in plaats van alleen binnenvisserij voor de beroepsgroep een duurzaam toekomstperspectief kan betekenen;

verzoekt de regering om een onderzoek naar de mogelijkheden om de overstap naar bijvoorbeeld toeristische, cultuurhistorische en educatieve diensten te faciliteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dikkers en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (32201).

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Ik heb nog één slotopmerking. Wij begrijpen heel goed dat het voor de familiebedrijven die het betreft, zoals het bedrijf van de familie Klop, ontzettend belangrijk is dat hun bedrijf toekomst heeft, ook in de visserijsector. Het gaat ons aan het hart als ik zie dat die mensen het heel zwaar hebben, om redenen buiten hun schuld. Maar nu toe te staan dat er een krab op de markt komt waarvan het bruine vlees gegeten wordt, wat aantoonbaar giftig is, moeten wij niet willen.

De heer Bosman (VVD):

Er wordt nu de suggestie gewekt alsof wij voor een bepaalde familie bezig zijn, maar dit is een principiële keuze ten aanzien van het eten van witvlees of bruinvlees en dat is de keus van de consument. Dat heeft niets met families of vrienden te maken.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

De belangen van de binnenvissers gaan ons aan het hart en de VVD ook. Het gaat mij niet om de familie Klop, maar die was vrij nadrukkelijk aanwezig in dit debat. Ik zeg dit met liefde, want het zijn bijzondere mensen. De Partij van de Arbeid vindt ook dat die mensen een toekomst verdienen, met reden. Daar vinden wij elkaar, maar wij verschillen als het gaat om het opheffen van het vangstverbod op de wolhandkrab.

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de inbreng van de Kamer. Mij is gebleken dat de staatssecretaris in één moeite door kan antwoorden. Ik verleen haar daartoe gaarne het woord.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik denk dat het verstandig is om te beginnen met de motie-Dijkgraaf c.s. op stuk nr. 51 inzake het opheffen van het vangstverbod voor de wolhandkrab. Mevrouw Dikkers vroeg of ik daarover ook een oordeel van de collega van VWS zou kunnen geven. Gezien de brief die wij vandaag samen aan de Kamer hebben gestuurd, kan de Kamer zich voorstellen dat zowel de collega van VWS als ondergetekende deze motie ten stelligste ontraadt. Ik zal uitleggen waarom.

In 2011 hebben we op verzoek van de Kamer een vangstverbod voor paling ingesteld, omdat ook in paling dioxine zit. De Kamer vond het destijds niet voldoende om via voorlichting en communicatie tegen consumenten te zeggen: als je er niet te veel van eet, dan komt het wel goed. Ook in verschillende andere debatten heeft de Kamer heel duidelijk gemaakt dat het belang van de volksgezondheid altijd boven het economische belang moet gaan.

Dat is voor het kabinet een principiële kwestie. Dat betekent dat wat voor paling geldt, ook voor de wolhandkrab geldt. Beide soorten bevinden zich in gesloten gebieden die ernstig vervuild zijn met dioxine en dioxineachtige pcb's. Er is dus een vangstverbod ingesteld, omdat de gezondheid van de consument vooropstaat. Het afschaffen van dit vangstverbod betekent dat sterk vervuilde krabben toch op de markt terecht zullen komen. Specifiek voor de wolhandkrab geldt dat deze inderdaad in zijn geheel gegeten wordt. Consumenten krijgen de hoge gehaltes aan dioxines dus gewoon binnen. Wij hebben dit alles ook nog gewoon een keer laten bevestigen, niet door een willekeurige professor, maar door ons eigen bureau van de NVWA. Als we daar niet meer op kunnen vertrouwen, dan is mijn vraag aan de Kamer: op wie dan wel? Voor ons geldt dat, elke keer wanneer dit soort kwesties speelt, we onze eigen autoriteiten zullen moeten volgen.

De voorzitter:

Ik onderbreek u even. Er is veel lawaai in de vergaderzaal. Ik vraag de leden achterin de zaal om of naar de staatssecretaris te luisteren of in de wandelgangen het gesprek voort te zetten.

Staatssecretaris Dijksma:

We hebben dat rapport naar de Kamer gestuurd. Daarnaast is de wolhandkrabvisserij ook voor vijf jaar gecompenseerd voor de geleden schade vanwege het vangstverbod. Ik hecht eraan om dat te zeggen. De sector is dus niet door de overheid in de steek gelaten. Er is dus ook compensatie geweest.

Als de Kamer een etiket wil, dan moet zij mij maar eens uitleggen hoe zij dat ziet. Een sticker op alle wolhandkrab, ook die uit de schone gebieden, zal de sector toch zeker niet willen. Er zijn nu wel degelijk wolhandkrabben op de markt, maar die komen uit gebieden waar geen sprake is van risico's. Als je alleen maar een etiket organiseert voor krab uit de vervuilde gebieden, hoe handhaven en controleren we dat dan? Dat staat nog even los van de vraag wat er op dat etiket zou moeten komen te staan. Moet daar dan komen te staan: dit product bevat te veel dioxine, het hoopt zich op in uw lichaam als u meer dan 100 gram eet, het te veel aan dioxine kan kanker of schade aan de ongeboren vrucht veroorzaken? Ik neem toch niet aan dat zo'n soort sticker gewenst wordt.

De voorzitter:

Staatssecretaris, ik onderbreek u even. U hebt een techniek waarbij het wat lastig is om interrupties toe te staan. Ik wil de heer Dijkgraaf daartoe toch de mogelijkheid bieden.

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Mijn excuses. U hebt gelijk.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb een opmerking en een vraag. De staatssecretaris zei dat het kabinet zich baseert op rapporten van instituten die daar verstand van hebben, en niet op de bevindingen van een willekeurige hoogleraar. Dit is geen willekeurige hoogleraar, dit is iemand die zeer diepgaand en langdurig onderzoek gedaan heeft naar de problematiek van dioxine bij de wolhandkrab. Dat is uniek in Nederland. Mijn vraag is de volgende. Gaat de staatssecretaris en gaat dit kabinet – dat zal dan via de minister van VWS moeten – voortaan ook op broodjes kaas zetten: als u hiervan te veel consumeert, loopt u een gezondheidsrisico? Wat de schone gebieden betreft: die beesten worden ook in het buitenland gevangen en die worden ook op onze markt verhandeld.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik vind dit een ongerechtvaardigde vergelijking. U mag de vergelijking maken met bijvoorbeeld paling, waar ook dioxine in zit en waarvoor wij ook een vangstverbod hadden ingesteld. Het gaat er ook om dat de hoeveelheid van het product die je consumeert, gewoon problematisch is. Het gaat er ook om dat in landen om ons heen, waarheen wij exporteren, het onderscheid tussen bruin en wit vlees niet wordt gemaakt. Ik heb gezegd dat, als het om het gelijke speelveld gaat, onze minster van Volksgezondheid niet voor niets juist in de andere Europese landen het gevaar van de wolhandkrab heeft geagendeerd.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wat dat laatste betreft hebben wij vandaag uit Brussel vernomen dat Brussel er helemaal geen trek in heeft om apart naar bruin vlees versus wit vlees te kijken. Dat was de reactie van Brussel op de inbreng van Nederland. Wat het eerste betreft: terecht zegt de staatssecretaris dat er een probleem is als je te veel consumeert van het bruine vlees. Dat zou op het etiket moeten staan. Het probleem is niet de wolhandkrab.

Staatssecretaris Dijksma:

U stelt de zaak echt gemakkelijker voor dan die in werkelijkheid is. Het betreft een product waarbij je, als je er niet één keer maar twee keer per jaar van eet, direct een probleem hebt. Dat is dus geen broodje kaas, mijnheer Dijkgraaf.

De voorzitter:

Het wordt een herhaling van zetten, en de heer Dijkgraaf was bovendien al twee keer geweest. Het woord is aan de heer Jansen.

De heer Paulus Jansen (SP):

De SP-fractie kan het betoog van de staatssecretaris over de motie-Dijkgraaf goed volgen, maar het eindoordeel van de staatssecretaris over de motie, "ten sterkste ontraden", volg ik niet zo goed. Ik zou verwachten dat er na dat betoog een "onaanvaardbaar" uitgesproken zou worden. Vanwaar deze milde kwalificatie?

Staatssecretaris Dijksma:

Ik vind het persoonlijk helemaal geen milde kwalificatie. Ik vind het een heel zware kwalificatie. Het feit dat ik mede namens mijn collega van VWS spreek, geeft aan dat wij dit in het kabinet heel serieus nemen. Vandaar deze kwalificatie. Ik roep de Kamer echt op om deze motie niet aan te nemen, omdat wij hiermee echt een brug oversteken. Als wij ten aanzien van dit onderwerp op deze manier handelen, zeg ik u dat het einde zoek is. Dan kun je elke keer wanneer er bijvoorbeeld dioxine in een product zit, wat gevaarlijk is voor de volksgezondheid, de argumentatie krijgen "maar bij de wolhandkrab accepteerden wij het ook". Dat moet de Kamer echt niet willen.

De heer Paulus Jansen (SP):

De Kamer heeft min of meer standaardkwalificaties voor het oordeel over moties: aanvaardbaar, onaanvaardbaar, ontraden, ten sterkste ontraden et cetera. Het zou goed zijn dat de staatssecretaris duidelijk aangeeft welke consequenties zij eraan zou verbinden als deze motie toch werd aangenomen. Dat lijkt mij wel de bedoeling.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat ga ik dan bespreken in het kabinet. Dat lijkt mij de juiste weg. Op het moment dat de Kamer deze motie zou aannemen, terwijl zowel de minister van VWS als ik de Kamer ten stelligste ontraden om dat te doen – niet vanwege een gering belang, maar vanwege het belang van de volksgezondheid – neem ik aan dat u begrijpt dat wij dit in het kabinet zullen moeten bespreken. Wij zullen u daarover dan nader berichten.

De voorzitter:

Even voor de zuiverheid: is het nu ten zeerste of ten stelligste, of allebei?

Staatssecretaris Dijksma:

Allebei, zo u wilt.

De heer Bosman (VVD):

Er wordt een vergelijking getrokken tussen de paling en de wolhandkrab, waarbij het verschil is dat er bij de paling geen onderscheid is en bij de wolhandkrab wel. Het gaat om een principiële keuze van mensen: kan ik dat witte vlees eten, ja of nee? Of bepaalt de overheid nu voor mij dat ik het witte vlees ook niet mag eten? Dat zegt de overheid nu: ik kies voor u dat u het witte vlees niet eet.

De voorzitter:

Wat is uw vraag? Want dit wordt een herhaling van zetten.

De heer Bosman (VVD):

Er wordt iedere keer een vergelijking getrokken die niet juist is. Dat merk ik op. Dan zeg ik: als wij die kant opgaan, kunnen wij wel veel meer dingen gaan verbieden omdat die slecht zijn voor de volksgezondheid.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik wil hier toch graag op reageren. Er is vlees van de wolhandkrab op de markt, en dat is gewoon schoon. Waar het hier over gaat, is dat we inderdaad de principiële keuze maken – dat doet de heer Bosman kennelijk niet – om een vangstverbod te hanteren indien er sprake is van gevaar voor de volksgezondheid. Dat doen we overigens nadat door VWS ook is onderzocht of we het via een handelsverbod zouden kunnen doen. Echter, daarmee hadden we ook de schone wolhandkrab getroffen. Dat wilden we juist niet. Om die reden is er gekozen voor deze maatregel. Het is dus geen principiële kwestie van de overheid die een keuze maakt voor de burger. Het is een kwestie van verantwoordelijkheid nemen. Dat is wat wij hier nu proberen te bepleiten.

De heer Bosman (VVD):

Ik wil dat graag corrigeren. Ook de VVD maakt een principiële keuze en die is waarschijnlijk anders dan die van de minister.

Staatssecretaris Dijksma:

Het spijt mij zeer dat het zo is.

Voorzitter. De volgende motie is ingediend door de heer Jansen en betreft de NMa en de maximale mogelijkheden om misbruik van de inkoopmacht tegen te gaan. Ik moet de aanneming van deze motie helaas ontraden. De NMa is een zelfstandige organisatie, die natuurlijk ook zelf moet beoordelen of het handelen van een sector binnen de EU-mededingingsregels valt. Daar ga ik dus niet over. Ik wil echter wel tegen de Kamer zeggen dat een aantal goede initiatieven loopt. De NMa komt binnenkort met een publicatie van wat binnen de regels wel kan. Dat is nadrukkelijk bedoeld om de sector tegemoet te komen. Op verzoek van de Kamer komen we ook voor de zomer met een brief daarover.

Dan kom ik bij de motie die vraagt om een herijking van het streefbeeld. Deze motie wil ik eveneens ontraden. De situatie van het aalbestand is nog steeds zeer ernstig. Gezien de lange levenscyclus van de aal en het feit dat de maatregelen nu pas zo'n drie jaar gelden, is nog geen verbetering in het bestand te verwachten. IMARES heeft aangegeven dat de input van nieuwe gegevens geen wezenlijke verandering in het streefbeeld zou brengen. Hooguit wordt de bandbreedte wat smaller. De commissie-Eijsackers achtte de visserijbeperkende maatregelen uit het aalbeheerplan, waaronder de drie maanden sluiting, destijds absoluut noodzakelijk. Ongeacht of het streefbeeld aan de bovenkant of aan de onderkant van de bandbreedte zit, is er nu vanwege de ernst van de situatie geen mogelijkheid om de maatregelen uit het aalbeheerplan te versoepelen. Dat kan pas worden besproken aan het eind van de evaluatie van de Europese Commissie. Alles overwegend is er dus geen aanleiding om het streefbeeld nu opnieuw te bepalen.

De heer Bosman (VVD):

Er moeten in 2014 nieuwe getallen komen. Wat is er het probleem mee om dan toch dat onderzoek te gaan doen?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat de commissie-Eijsackers dat eigenlijk al heeft gedaan. Dat is wat ik de Kamer ook in het debat heb proberen te vertellen. De commissie heeft al beoordeeld wat het streefbeeld zou veranderen. Toen was de conclusie wat ik de Kamer zonet vertelde, namelijk dat het niet wezenlijk uitmaakt.

De heer Bosman (VVD):

Was dat met bestaande getallen of met nieuwe getallen? Daar ben ik wel benieuwd naar. Was het nieuw onderzoek? Of was het een herijking met oude getallen?

Staatssecretaris Dijksma:

Dat zou ik de Kamer schriftelijk moeten doen toekomen. Wat de commissie volgens mij heeft gedaan, als ik vertrouw op mijn kennis van eerder, is dat ze op basis van de huidige getallen een nieuwe berekening heeft gemaakt van het streefbeeld. Uw kritiek was dat het oude getallen waren. De vraag is of het tot een wezenlijk ander beheer zou leiden als je het opnieuw zou berekenen. Daarvan heeft de commissie toen gezegd: nee.

De voorzitter:

We kunnen nu twee dingen doen, want ik moet ook op de klok letten. Of er komt nog een brief van de staatssecretaris, maar die moet er dan voor de stemmingen zijn. Of ze gaat nu alsnog antwoorden, maar dat lukt niet. Kan de staatssecretaris toezeggen dat ze die gegevens voor de stemmingen nog doet toekomen aan de Kamer?

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, ik denk dat dit wel lukt. Het zal gewoon een heel kort briefje zijn van een paar regels. Dan krijgt de Kamer antwoord, want het betreft hier hogere techniek.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Dijkgraaf nog een vraag heeft. Betreft die de vorige motie?

De heer Dijkgraaf (SGP):

In de motie wordt gevraagd om te bekijken hoe dat in het buitenland gebeurt. Ik zou dat graag meegenomen zien. De stelling zou moeten zijn als de methode wordt toegepast zoals in het buitenland, in de landen om ons heen, er geen verandering zou zijn. Dat lijkt mij stug, maar dat lees ik dan graag in de brief.

Staatssecretaris Dijksma:

De probleem van de vergelijking met andere landen – daar hebben wij in het debat ook over gesproken – is dat voordat de aal bij ons is, of andersom, er nog een hele weg te gaan is. Het is dus niet helemaal fair om de situatie in bijvoorbeeld Duitsland te vergelijken met die in Nederland, omdat wij in een iets andere positie verkeren. Ik zal het wel opschrijven, zodat de heer Dijkgraaf het nog een keer rustig kan nalezen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik doel slechts op de methodologie.

Staatssecretaris Dijksma:

Ja, ik begrijp het.

De voorzitter:

Als het maar wetenschappelijk is.

Staatssecretaris Dijksma:

Inderdaad voorzitter. Ik zou zeggen: houd het vol.

Het volgende punt betreft wetenschappelijk onderzoek bij vissen waaruit blijkt dat er pijn en stress wordt ervaren. De fractie van mevrouw Thieme verzoekt mij om een plan van aanpak op te stellen. Ik ontraad deze motie. Er is op dit moment nog onvoldoende bekend. Er zijn nog geen diervriendelijke alternatieven voor wild gevangen vis. Wat wij wel doen – ik heb mevrouw Ouwehand dat in het overleg gemeld – is onderzoek in dit kader ondersteunen. Wij agenderen dit punt ook in EU-verband. Wij doen dus wel iets. Wij hebben echter nog te weinig om een plan van aanpak te kunnen opstellen.

De heer Schouw en mevrouw Dikkers hebben moties ingediend op de stukken nrs. 55 en 56 over een vangstverbod van de wolhandkrab. Het zal niet verbazen dat ik beide moties beschouw als ondersteuning van het beleid. Ik denk dat wel duidelijk is waar wij op dit moment staan. In de motie op stuk nr. 56 wordt gevraagd om het vangstverbod pas te heroverwegen als het RIVM of een vergelijkbaar onafhankelijk instituut een advies heeft gegeven. Pas als dat aan de orde is, kan er in de gebieden waar dat nodig is een vrijstelling worden verleend. Dat kan nooit voordat het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering dat heeft aangegeven. Dat is echt in dit soort kwesties voor ons de sluis. Het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering is van groot belang.

Mevrouw Dikkers heeft een motie ingediend op stuk nr. 57 over de mogelijkheden om de overstap naar bijvoorbeeld toeristische, cultuurhistorische en educatieve diensten te faciliteren. De Kamer krijgt deze week nog een reactie op het rapport-Remkes. Ik zou mevrouw Dikkers eigenlijk moeten vragen of zij de motie wil aanhouden. Ik vermoed eerlijk gezegd dat het oordeel aan de Kamer overlaten ook kan. In de brief ga ik hier nader op in. Het is misschien goed om dat te zeggen.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Dikkers stel ik voor, haar motie (32 201, nr. 57) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik geloof dat ik er ben, voorzitter. Kan dat kloppen?

De voorzitter:

De heer Jansen gaat dat wellicht betwisten.

De heer Paulus Jansen (SP):

Volgens mij heeft de staatssecretaris mijn motie op stuk nr. 52 nog niet behandeld.

Staatssecretaris Dijksma:

Jawel. Daar ben ik al uitgebreid op ingegaan. Ik heb haar ontraden. Had u dat niet gehoord, mijnheer Jansen?

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de gegeven antwoorden. Op dinsdag 26 maart 2013 zal over de moties worden gestemd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven