De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat productiebeperkende maatregelen bij visserij ook een onderdeel van
duurzaamheidsafspraken kunnen zijn, niet alleen vanwege de visstand, maar ook wegens
de onontkoombare verstoring van ecosystemen door onder andere bijvangsten en bodemberoering;
verzoekt de regering, de Nederlandse Mededingingsautoriteit op te dragen in het voorliggende
geval van de garnalenvissers de ruimst mogelijke interpretatie van de Europese regels
te hanteren met betrekking tot de mogelijkheden voor zelforganisatie van garnalenvissers
rondom duurzaamheid, evenals voor soortgelijke gevallen waarbij producenten zich organiseren
rond duurzaamheid;
verzoekt de regering tevens, in Europa te pleiten voor meer ruimte binnen de starre
mededingingsregelgeving voor zelforganisatie van producenten rondom maatschappelijk
verantwoord ondernemen en te pleiten voor aanpak van misbruik van inkoopmacht;
verzoekt de regering voorts, zich in Nederland en Europa sterk te maken voor het opnemen
van duurzaamheid als wegingsfactor in artikel 101, lid 3, Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie (VWEU) en/of de vertaling daarvan in afgeleide wetgeving (artikel
6, lid 3, van de Mededingingswet) zodat niet alleen verbetering van de productie een
geldige grond voor de uitzonderingsbepaling van het kartelverbod is, maar ook de duurzaamheid
van die productie;
verzoekt de regering ten slotte, in overleg met de Nederlandse Mededingingsautoriteit
te treden om de maximale mogelijkheden te benutten om misbruik van inkoopmacht tegen
te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
Paulus Jansen