32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 52 MOTIE VAN HET LID PAULUS JANSEN

Voorgesteld 21 maart 2013

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat productiebeperkende maatregelen bij visserij ook een onderdeel van duurzaamheidsafspraken kunnen zijn, niet alleen vanwege de visstand, maar ook wegens de onontkoombare verstoring van ecosystemen door onder andere bijvangsten en bodemberoering;

verzoekt de regering, de Nederlandse Mededingingsautoriteit op te dragen in het voorliggende geval van de garnalenvissers de ruimst mogelijke interpretatie van de Europese regels te hanteren met betrekking tot de mogelijkheden voor zelforganisatie van garnalenvissers rondom duurzaamheid, evenals voor soortgelijke gevallen waarbij producenten zich organiseren rond duurzaamheid;

verzoekt de regering tevens, in Europa te pleiten voor meer ruimte binnen de starre mededingingsregelgeving voor zelforganisatie van producenten rondom maatschappelijk verantwoord ondernemen en te pleiten voor aanpak van misbruik van inkoopmacht;

verzoekt de regering voorts, zich in Nederland en Europa sterk te maken voor het opnemen van duurzaamheid als wegingsfactor in artikel 101, lid 3, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en/of de vertaling daarvan in afgeleide wetgeving (artikel 6, lid 3, van de Mededingingswet) zodat niet alleen verbetering van de productie een geldige grond voor de uitzonderingsbepaling van het kartelverbod is, maar ook de duurzaamheid van die productie;

verzoekt de regering ten slotte, in overleg met de Nederlandse Mededingingsautoriteit te treden om de maximale mogelijkheden te benutten om misbruik van inkoopmacht tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Paulus Jansen

Naar boven