6 Vragenuur

Vragen van het lid Ormel aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het onderzoek naar het dodelijke vogelgriepvirus in Rotterdam.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Het is nog maar twee jaar geleden dat de wereld in de ban was van de vogelgrieppandemie en dat iedereen doodsbenauwd was voor een mogelijke mutatie waarbij het virus, dat van vogel op vogel overging, ook voor de mens gevaarlijk zou worden. Nu blijkt dat in Rotterdam vogelgriep is gefabriceerd. Er is een vogelgriepvirus gemaakt dat zodanig is gemuteerd dat het van fret op fret kan overgaan via de lucht. Fretten zijn immunologisch zeer nauw verwant aan mensen. Het pokkenvirus is uitgestorven en wij discussiëren over het vernietigen van de laatste resten pokkenvirussen in laboratoria, maar wij maken een nieuw dodelijk virus.

Mijn eerste vraag aan de minister: waarom is uitgerekend Rotterdam gekozen voor dit onderzoek? Is de plaats voldoende beveiligd? Kan voorkomen worden dat dit virus in verkeerde handen komt? Ik denk aan bioterrorisme. Is in ieder geval zeker dat het virus niet kan ontsnappen?

Mijn tweede vraag aan de minister: waarom is dit nu al openbaar? Waarom weten wij dit? De National Science Advisory Board for Biosecurity van de Verenigde Staten onderzoekt op dit moment of de resultaten überhaupt wel gepubliceerd mogen worden. Waarom komt men dan nu al met deze mededelingen?

Mijn belangrijkste vraag aan de minister is: moet alles maar onderzocht worden? Ik ben voor onafhankelijk onderzoek en onafhankelijke wetenschap, maar het betreft hier zeer grote risico's. De COGEM onderzoekt de veiligheidsmaatregelen, maar is dat genoeg? Moeten de AIVD, de MIVD en Justitie hier ook niet op zitten? Moeten in Europees verband ook niet vragen worden gesteld of zo'n gevaarlijk virus überhaupt wel gecreëerd moet worden?

Minister Schippers:

Voorzitter. Zonder wetenschappelijk onderzoek zou de publieke gezondheid er slecht voor staan. In de afgelopen decennia zijn ontwikkelingen van bijvoorbeeld antibiotica en vaccins doorslaggevend geweest voor het geheel of gedeeltelijk verdwijnen van infectieziekten. Veel ziekten die voor onze grootouders nog realiteit van de dag waren – de heer Ormel wees er al op – komen in Nederland en soms wereldwijd niet meer voor. Denk aan pokken, een virus dat door vaccinatie is verdreven. Op dit moment proberen wij polio en mazelen in te dammen.

Het voorliggende onderzoek geeft veel inzicht in het mogelijk gevaar dat het H5N1-virus kan gaan betekenen. Het is goed om ons te realiseren dat het virus de mogelijkheid heeft om relatief simpel – dat is dus uitgevonden – verandert in een voor mensen heel gevaarlijke variant. Daarmee moeten wij rekening houden in onze voorbereiding. Natuurlijk kunnen onderzoeksresultaten ook worden misbruikt. De geschiedenis geeft talloze voorbeelden van dergelijk "dual use"-onderzoek. Die angst bestaat met betrekking tot de resultaten van dit onderzoek, die bij Science zijn aangeboden voor publicatie. Daarom bestudeert de US National Science Advisory Board for Biosecurity het manuscript. Deze board adviseert Science over de wenselijkheid van publicatie in het licht van de terroristische dreiging.

Dan de vraag waarom Rotterdam is gekozen. De Amerikaanse opdrachtgever heeft gekozen voor de beste onderzoekers die dit onderzoek zouden kunnen doen. Die beste onderzoekers zitten blijkbaar in Rotterdam.

Is de plaats voldoende beveiligd? De plaats is maximaal beveiligd en voldoet aan de hoogste veiligheidseisen.

Waarom is nu al openbaar dat men hiermee werkt? Dit gebeurt niet alleen in Rotterdam. Een vergelijkbare studie is al uitgevoerd door viroloog Yoshihiro Kawaoka van de University of Wisconsin en de University of Tokyo, overigens met vergelijkbaar resultaat. Ook die resultaten liggen voor bij het Amerikaanse overheidstoetsingsorgaan NSABB.

Is de veiligheid voldoende? Toen ik hiervan hoorde, ben ik gaan uitzoeken wie zich hiermee bezighouden. Ik kan u vertellen dat dit een reeks ministeries is. De heer Ormel heeft er een aantal genoemd, maar hij was nog niet eens op de helft. Omwille van de strenge voorzitter zal ik ze niet allemaal oplezen, maar aan de voorkant hebben wij dit alles wel degelijk via vergunningverlening, eisen en gedragscodes geregeld.

De heer Ormel (CDA):

Ik ben het met de minister eens dat het te prijzen is dat onderzoek wordt gedaan naar levensbedreigende ziekten. Wij doen nu al onderzoek naar ziekten die nog niet eens bestaan, die mógelijk optreden. Daar zit wel een afwegingsmoment. Moeten we alles onderzoeken wat er nog niet eens is? Ik zei in eerste termijn dat de COGEM kan onderzoeken of het onderzoek keurig gebeurt. Ik ga ervan uit dat dit keurig gebeurt. Het is een uitstekend onderzoekscentrum. Is de minister het met mij eens dat de maatschappelijke afweging of dit onderzoek wel moet plaatsvinden, voorafgaand aan zo'n onderzoek gemaakt moet worden en niet als het onderzoeksresultaat al rijp is om gepubliceerd te worden?

Minister Schippers:

Vooraf is dit heel grondig getoetst. Vooraf is dit bij de vergunningverlening door alle ministeries en betrokken overheidsorganen – inspecties, de NCTb en andere – heel goed geregeld. Daar ben ik echt van overtuigd. Wat ik minder goed geregeld vind, is of iets wat ontdekt wordt, altijd gepubliceerd moet worden en de eisen die wij daaraan stellen. In de Verenigde Staten is dat net iets beter geregeld met de NSABB, want die toetst achteraf. Wij hebben vooraf van alles goed geregeld, maar wij hebben het niet goed geregeld ten aanzien van de publicatie. Dat zouden wij niet alleen voor Nederland kunnen regelen, want dan zou men in Engeland kunnen publiceren als het in Nederland niet mag. Ik vind echt dat wij op Europees en eigenlijk op mondiaal niveau de publicatie beter moeten regelen en dat overheden op basis van de adviezen die zij krijgen, moeten kunnen zeggen dat iets niet gepubliceerd mag worden. Omdat het een Amerikaans tijdschrift is en Amerikaanse financiering heeft, gaat het hier goed. Ik vind echter dat wij iets in te halen hebben, als Nederland, als Europa en eigenlijk mondiaal.

De heer Ormel (CDA):

De minister zegt dat wij de publicatie moeten regelen. Ik vind dat wij daarvóór al een stap moeten zetten. Als sprake is van risicovol onderzoek dat riskant is voor de gehele wereld, moet dat vooraf beoordeeld worden en niet alleen door de wetenschappers zelf, maar breder. Daar moet eigenlijk een mondiaal onafhankelijk instituut voor worden opgezet.,

Minister Schippers:

In Nederland is het zo geregeld dat de overheid dit vooraf beoordeelt via verschillende wegen. I en M, dat hierin heel belangrijk is – de heer Ormel zei al dat COGEM de vergunning heeft verleend – heeft daar toestemming voor gegeven. Wij zien echter ook dat Buitenlandse Zaken zeer betrokken is. Sociale Zaken en Werkgelegenheid is betrokken, Veiligheid en Justitie is betrokken en OCW is betrokken. Elk ministerie heeft vanuit de eigen verantwoordelijkheid gekeken wat verantwoord is. Dat is belangrijk. Als er nu een mutatie plaatsvindt, kunnen wij al bezig zijn met het ontwikkelen van een vaccin daartegen – dat is natuurlijk de reden waarom het gebeurt – maar wij willen dat deze gegevens niet in verkeerde handen vallen. Daarom moeten wij in Nederland en in Europa sterkere en zwaardere eisen aan publicatie gaan stellen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij fabriceren niet alleen levensbedreigende vogelgriepvirussen in laboratoria. Laten wij niet vergeten dat de reële tikkende tijdbom vooral ligt in de vee-industrie, bij de grote megabedrijven, in de overdracht van het virus tussen kippen en varkens en uiteindelijk op mensen. Het RIVM heeft al in 2008 in een rapport aangegeven dat deze gemengde bedrijven van een miljoen kippen en tienduizenden varkens niet zouden moeten worden toegestaan. Als wij er echt voor willen zorgen dat de volksgezondheid niet in gevaar komt door deze muterende virussen, dan wil ik graag weten of de minister bereid is om deze ontwikkeling van gemengde bedrijven met miljoenen kippen en varkens tegen te houden.

Minister Schippers:

Voorzitter. Zodra iets onverantwoord is, moeten wij het als Nederlandse overheid natuurlijk tegenhouden, maar de essentie is dat wij voorbereid moeten zijn op mutaties die wij vrezen, maar die er nog niet zijn. Als wij dat streng beveiligd doen en alle zaken liggen zwaar beveiligd in kluizen opgeslagen, dan zijn wij wat dit virus betreft een stapje voor op de werkelijkheid. En dat is ook belangrijk, want als zoiets uitbreekt, zijn wij nog niet jarig.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de antwoorden.

Naar boven