Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 96, item 14 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 96, item 14 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 1 juni 2011 over dierhouderij.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Voorzitter. Na het AO kreeg ik antwoord op door mij gestelde vragen over een groot aantal in beslag genomen knaagdieren dat uiteindelijk deels als "voedseldier" is doorverkocht. Ik heb daar grote zorgen over en dien de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat blijkt dat in beslag genomen dieren die volgens de Dienst Regelingen niet geschikt zijn voor herplaatsing verkocht worden als voederdier of slachtdier;
overwegende dat dieren na inbeslagname niet slechter terecht mogen komen dan voor de inbeslagname en de overheid de taak heeft dieren die aan haar zorg worden toevertrouwd een goede behandeling te geven;
spreekt uit dat in beslag genomen dieren nooit terug de handel in mogen gaan als (slangen)voer of mogen eindigen in het slachthuis;
verzoekt de regering, verbetervoorstellen te doen voor de opslag van in beslag genomen dieren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 52 (28973).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Vervolgens dien ik twee moties in over de opgevangen orka Morgan. Het is vreemd dat het Dolfinarium een vergunning heeft gekregen en verder met de orka mag doen wat het wil. De moties luiden als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het geval van orka Morgan een commerciële organisatie, het Dolfinarium te Harderwijk, eenzijdig heeft besloten de benodigde gegevens ten behoeve van het onderzoek naar een mogelijke terugkeer van Morgan naar de natuur geheim te houden;
overwegende dat bij in het wild levende dieren een succesvolle terugkeer in de natuur het uiteindelijke doel vormt;
verzoekt de regering, het Dolfinarium op te dragen de gegevens over orka Morgan openbaar te maken en zo onafhankelijk onderzoek mogelijk te maken naar de terugplaatsing van deze orka in het wild,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 53 (28973).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de faciliteiten in het Dolfinarium ontoereikend zijn voor het huisvesten van een orka en dat men zoekt naar alternatieven;
overwegende dat orka's niet thuishoren in een park, waarbij het tentoonstellen en vertonen van kunstjes aan bezoekers de voornaamste rol is;
verzoekt de regering, te garanderen dat orka Morgan haar leven niet hoeft te slijten in een dolfinarium of andersoortig amusementspark en ervoor te zorgen dat de orka zo snel mogelijk in een natuurlijker omgeving wordt geplaatst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 54 (28973).
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ten slotte dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het ministerie van ELI de noodopvang van in het wild levende dieren die bijvoorbeeld gewond zijn geraakt als gevolg van een aanrijding of op een andere manier in nood zijn, wil professionaliseren via het "Kwaliteitsprotocol opvang niet-gedomesticeerde inheemse dieren";
overwegende dat de noodopvang van in het wild levende dieren een maatschappelijke taak betreft die voor het belangrijkste deel wordt uitgevoerd door vrijwilligers zonder noemenswaardige steun vanuit de overheid;
constaterende dat veel opvangcentra als gevolg van het kwaliteitsprotocol moeten investeren in hun voorzieningen, terwijl zij bij het uitvoeren van hun huidige taken al structurele financiële moeilijkheden kennen omdat zij voor het grootste deel afhankelijk zijn van particuliere giften;
van mening dat de overheid de lasten om te voldoen aan nieuwe kwaliteitseisen niet eenzijdig op het bordje mag leggen van opvangcentra en hun vrijwilligers die een maatschappelijke taak vervullen;
verzoekt de regering, te zorgen voor voldoende ondersteuning van opvangcentra bij de implementatie van het Kwaliteitsprotocol opvang niet-gedomesticeerde inheemse dieren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 55 (28973).
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg hebben wij stilgestaan bij de aanbevelingen van de Raad voor Dierenaangelegenheden. In het bijzonder de aanbeveling om het ethisch afwegingskader ook te kunnen toepassen op de dierhouderij spreekt de ChristenUnie-fractie aan. Met het oog daarop dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat moderne veehouderij niet alleen efficiënt en duurzaam moet zijn maar ook ethisch verantwoord;
van mening dat de aanbevelingen met betrekking tot een ethisch afwegingskader uit het recente rapport van de Raad voor Dierenaangelegenheden kunnen bijdragen aan het realiseren van een ethisch verantwoorde veehouderij in Nederland;
constaterende dat de staatssecretaris positief heeft gereageerd op de aanbevelingen uit het rapport van de Raad voor Dierenaangelegenheden;
van mening dat deze aanbevelingen op concrete wijze in praktijk moeten worden gebracht;
verzoekt de regering, een afwegingsmodel voor dierbeleid, zoals bedoeld in het advies van de Raad voor Dierenaangelegenheden, nader uit te werken en de Kamer te informeren over de inhoud en voorgenomen wijze van toepassing van dit afwegingsmodel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 56 (28973).
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Nog vandaag ontvingen wij een brief van het kabinet waaruit bleek dat de pilots met de combikip een succes zijn. Dat is voor de ChristenUnie een reden om zich blijvend in te zetten voor dit type ontwikkelingen en die verder te stimuleren.
Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat ontwikkeling van tussensegmenten van diervriendelijker geproduceerde producten een belangrijke schakel is in de verduurzaming van en het bevorderen van dierenwelzijn in de veehouderij;
overwegende dat het tussensegment een hoog innovatief segment is met voortdurende ontwikkeling van nieuwe huisvesting en stalinrichting;
overwegende dat het huidige convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten tot en met 2011 loopt;
overwegende dat de aandacht voor innovatie in deze sector sterk gefocust wordt op de grote voedingsmiddelenindustrie waardoor het risico bestaat dat de ontwikkeling en marktintroductie van sterk innovatieve, duurzame en diervriendelijke dierlijke producten, die van nog relatief geringe omvang zijn maar maatschappelijk zeer relevant zijn, financiële ondersteuning misloopt;
verzoekt de regering, de ontwikkeling van tussensegmenten ook na 2011 meerjarig te blijven ondersteunen door apart budget beschikbaar te stellen voor het bevorderen van innovatie in stalsystemen en van haalbaarheidsstudies en marktonderzoek naar innovatieve, duurzame en diervriendelijke dierlijke producten en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 57 (28973).
De heer Graus (PVV):
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Nederland röntgenopnamen van paarden worden gemaakt en/of geïnterpreteerd door niet veterinair bevoegden;
overwegende dat een röntgenopname en/of -interpretatie van een paard enkel dient te geschieden door dierenartsen met een erkende verklaring van de vakgroep radiologie van de faculteit voor diergeneeskunde of door een (para)veterinair onder het toeziend oog van hen;
verzoekt de regering om onbevoegden actief op te sporen via hun websites, aanwijzingen van dierenartsen en/of de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde om het onbevoegd uitoefenen van een veterinaire taak te stoppen en te bestraffen, daar het gaat om een overtreding op de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Helder en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 58 (28973).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Zeehondencrèche in Pieterburen zich heeft ontwikkeld tot een op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde opvangkliniek met wereldwijde naam en faam;
verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de Zeehondencrèche een afvaardiging krijgt in de Trilateral Seal Expert Group (TSEG), naast het reeds door het ministerie van ELI aangewezen IMARES, ter vertegenwoordiging van het Nederlandse aandeel in deze trilaterale overeenkomst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 59 (28973).
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Ik zal volstaan met het indienen van de moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de problemen accumuleren in bepaalde gebieden met hoge concentratie intensieve veehouderij;
overwegende dat de grote megastallenprotesten hun oorsprong vinden in een aantal, vaak Brabantse brandhaarden;
verzoekt de regering, in het kader van de maatschappelijke megastallendiscussie, in deze gebieden de gesprekken met burgers en boeren aan te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 60 (28973).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, een streefdatum te noemen wanneer alle stalsystemen in de veehouderij zullen voldoen aan het criterium dat dieren er natuurlijk gedrag kunnen vertonen;
verzoekt de regering tevens, een actieplan op te stellen met tussenstappen en maatregelen om toe te werken naar deze streefdatum,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 61 (28973).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de invloed en omvang van megastallen die gerund worden door zetbazen van grote concerns en de invloed van grote bedrijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 62 (28973).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat waterbuffels waterdieren zijn, die nu in kleine stallen gehouden worden zonder water of modder;
overwegende de moeilijkheden die zijn gebleken om struisvogels in goede gezondheid in het Nederlandse klimaat in de huidige houderijsystemen te houden;
overwegende de schichtige en angstige aard van herten waardoor ze binnen de huidige domesticatiemogelijkheden ongeschikt zijn om te houden;
verzoekt de regering, een moratorium in te stellen op nieuwvestiging van het bedrijfsmatig houden van waterbuffels, struisvogels en herten, totdat de sector (in overleg met wetenschap en dierenbeschermingsorganisaties) een houderijsysteem heeft kunnen opzetten waarbij het soorteigen gedrag van de dieren voldoende tot uiting kan komen en waarbij het dierenwelzijn afdoende is gegarandeerd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 63 (28973).
De heer Van Dekken (PvdA):
Voorzitter. Ik had een inleiding die ik omwille van de tijd zal overslaan, maar ook omdat de motie vrij lang is. Ik zal haar direct voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat:
- de maatschappelijke weerstand tegen megastallen c.q. industrieel gehouden dieren vooral zijn oorsprong vindt in de zogeheten reconstructiegebieden in Nederland en dat dit al jaren gaande is;
- in al deze provincies provinciale burgerinitiatieven zijn ontstaan;
- deze burgerinitiatieven zich deze week hebben gedistantieerd van de door de Kamer gestarte en gewenste dialoog;
- de ontwikkeling van megastallen juist is en aangejaagd wordt door de uitvoering van de Reconstructiewet waar de Kamer verantwoordelijkheid voor draagt;
overwegende dat het rapport-Veldkamp (onderzoek naar het maatschappelijk draagvlak voor "megastallen") concludeert dat:
- vooral veehouderijen met een industrieel karakter als negatief ervaren worden;
- er een diepe maatschappelijke behoefte is om de maatschappelijke discussie breder te voeren;
- er behoefte is aan de beantwoording van de vraag of er in Nederland wel voldoende ruimte (en draagvlak) is voor een intensieve veehouderijsector;
- de maatschappelijke discussie al jaren gaande is en steeds intensiever wordt;
- argumenten contra megastallen leidend zijn in de maatschappelijke discussie;
- argumenten pro megastallen hieruit ontwikkeld en voortgekomen zijn en er dus aanvankelijk geen argumenten pro waren;
concluderende dat:
- de maatschappelijke dialoog in zijn hoogste vorm het antwoord moet zijn op de roep van burgers om serieus genomen te worden;
- het belangrijk is voor een kwalitatief resultaat dat de discussie daar plaats moet vinden, waar de ontwikkelingen zich voordoen en dit vooral in de context van de omgeving;
- het gezondheidsonderzoek juist aanleiding geeft om direct betrokken belanghebbende burgers onderdeel te laten zijn van de burgerpanels in plaats van de huidige opzet van willekeurig gekozen burgers;
spreekt uit:
- de zorg dat het huidig gevoerde proces in onvoldoende mate tegemoetkomt aan de oorspronkelijke vraag van de burger en meer specifiek de betrokken belanghebbende burgers;
- dat (ernstig) betwijfeld wordt of het huidig gevoerde proces in voldoende mate bijdraagt aan herstel van vertrouwen en draagvlak, en dit voor zowel de veehouderijsector als het vertrouwen in openbaar bestuur;
verzoekt de regering om:
- in contact te komen met de indieners van de provinciale burgerinitiatieven en deze volwaardig te betrekken bij het huidige en nog komende proces;
- de uitkomsten van het onafhankelijk onderzoek van Royal Haskoning, gedaan in Brabant en in Overijssel, zijnde een kwalitatieve evaluatie van het in Brabant en Overijssel gevoerde reconstructieproces, te betrekken bij de maatschappelijke dialoog,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 64 (28973).
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Staatssecretaris Bleker:
Voorzitter. De motie-Ouwehand op stuk nr. 52 ontraad ik, hoe sympathiek ik deze ook vind. In beslag genomen dieren worden nu zo zorgvuldig mogelijk geplaatst. Niet alle dieren zijn geschikt om als huisdier te worden verkocht of ondergebracht, bijvoorbeeld omdat zij ernstige afwijkingen hebben. Soms worden deze dieren als voedseldieren verkocht, soms kunnen ze ook niet meer worden geplaatst en moeten ze worden gedood. Hoe sympathiek de motie ook is, het gaat hier om in beslag genomen dieren voor wie we niet de garantie kunnen geven dat zij een veilig thuis krijgen dan wel dat zij niet zullen worden geslacht.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Ik zei zojuist al dat de antwoorden binnenkwamen na het AO. De staatssecretaris was er wat laat mee. Ik wil daarom nog één vraag stellen. Het centrum waar we het over hebben, is aangewezen als opslagcentrum. Het ministerie heeft er dus een contract mee. Dat centrum neemt in beslag genomen dieren op. Het zijn er te veel. Ze maken dan bekend: nou mensen, we hebben er nu zo veel, als jullie ze morgen niet komen halen, maken wij ze allemaal dood. Wat vindt de staatssecretaris van een dergelijk dreigement?
Staatssecretaris Bleker:
Te kort door de bocht.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Zegt u dan ook het contract op?
Staatssecretaris Bleker:
Naar dergelijke dingen wil ik best kijken. Ik wil best bezien of er een redelijke inspanning wordt geleverd om de dieren zo goed mogelijk een vervolg te geven en of het slachten niet van de ene dag op de andere gebeurt waardoor er geen reële kans is om een andere oplossing te vinden. Daar wil ik serieus naar kijken, maar de gevraagde garantie kan ik niet geven. Ik kan mevrouw Ouwehand beloven dat ik de Dienst Regelingen zal vragen om het contract met de betreffende organisatie eens onder de loep te nemen en te bekijken hoe deze dienst nu functioneert.
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Goed, voorzitter, dan breng ik deze motie gewoon in stemming en wacht ik de brief van de staatssecretaris af. Het zou mooi zijn als die niet al te lang op zich laatwachten.
Staatssecretaris Bleker:
Dat begrijp ik. Ik heb de motie ontraden. Als je de motie leest, zou je op grond daarvan beter een in beslag genomen dier dan een gewoon dier kunnen zijn, want een in beslag genomen dier krijgt de garantie dat het nooit naar het slachthuis gaat. Tja, dat is een rare prikkel.
Voorzitter. De motie-Ouwehand op stuk nr. 53 moet ik ontraden. De gegevens bevinden zich bij een private instelling, namelijk het Dolfinarium Harderwijk. We kunnen deze private instelling niet dwingen om de desbetreffende gegevens beschikbaar te stellen.
In de motie-Ouwehand op stuk nr. 54 wordt de regering verzocht om te garanderen – opnieuw "garanderen" – dat orka Morgan haar leven niet hoeft te slijten in een dolfinarium of een andersoortig amusementspark. Ik heb eerder gezegd dat als uit degelijk onderzoek blijkt dat het in de natuurlijke omgeving terugplaatsen van deze orka veilig is voor het dier, wij onze middelen willen inzetten om dat te bevorderen. Dat heb ik eerder al gezegd, mede naar aanleiding van een inbreng van de heer Graus. Als we over de gegevens en de onderbouwing beschikken dat het voor het dier veilig is, willen wij bevorderen, stimuleren, dat het teruggaat naar de vrije zee. De in de motie gevraagde garantie kunnen wij echter niet geven.
De motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink op stuk nr. 56 zie ik als ondersteuning van beleid.
De motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink op stuk nr. 57, over het tussensegment, moet ik ontraden. Ik vind dat we het hier echt hebben over de ontwikkeling van de markt. De verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven is hier centraal.
De motie-Graus c.s. op stuk nr. 58 betreft het onbevoegd uitoefenen van een veterinaire taak. Ik zal deze motie aan de minister van Justitie voorleggen met een positief advies. Ik zie haar als ondersteuning van beleid.
De voorzitter:
Mevrouw Ouwehand, gaat uw vraag over deze motie?
Mevrouw Ouwehand (PvdD):
Nee, maar volgens mij heeft de staatssecretaris de motie op stuk nr. 55 overgeslagen.
De voorzitter:
Ja, dat heb ik ook gezien.
Staatssecretaris Bleker:
Dan kom ik daar straks op terug.
De motie-Graus/Koopmans op stuk nr. 59 beschouw ik als ondersteuning van beleid. Wat daarin staat, gaan we dus doen.
De voorzitter:
Een moment alstublieft. De Kamerleden lopen iets achter. Mevrouw Wiegman heeft een vraag over de motie op stuk nr. 57.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
De staatssecretaris gaat heel snel en is bijzonder beknopt. Dat is over het algemeen wel prettig, maar ik begrijp niet waarom de staatssecretaris mijn motie op stuk nr. 57 ontraadt. Wat is het argument daarvoor? Ik verwijs in die motie namelijk alleen maar naar iets wat tot nu toe bestond; er loopt een bepaalde regeling af in 2011. We hebben vandaag nog een kabinetsbrief ontvangen waaruit blijkt dat de regeling goed werkt, gezien het succes van de combikip. Het enige wat ik doe, is zeggen: dit is zo'n mooie regeling; laat haar ook na deze periode in stand en let erop, juist voor dit bijzondere tussensegment.
Staatssecretaris Bleker:
Kan de motie worden aangehouden, zodat wij er nader over kunnen discussiëren tijdens de begrotingsbehandeling? Daarin komen wij over deze kwestie namelijk uitgebreid te spreken.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
De staatssecretaris vraagt mij heel vaak om moties aan te houden. Op een gegeven moment heb ik daar geen goed gevoel meer bij, omdat ik niet goed weet wat er vervolgens mee gebeurt. De staatssecretaris heeft nu toch al wel opvattingen over de wenselijkheid van deze richting? En hoe deze motie uiteindelijk zou kunnen worden uitgevoerd, is inderdaad iets om verder over door te praten tijdens de begrotingsbehandeling.
Staatssecretaris Bleker:
Laat ik er dan heel duidelijk over zijn. We hebben er inderdaad over gesproken en dat zal zijn weerslag vinden in de tekst van de begroting. In de toekomst, ook na 2011, budgetten beschikbaar stellen voor het bevorderen van innovatie in stalsystemen: ja. Budgetten voor haalbaarheidsstudies en marktonderzoek: nee. Dat vinden wij een zaak voor het bedrijfsleven zelf.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Dan kan ik de motie heel eenvoudig aanpassen door het tweede gedeelte te schrappen. Dan kan de staatssecretaris het oordeel "ondersteuning van beleid" geven en komen wij er graag rond Prinsjesdag nog eens op terug.
Staatssecretaris Bleker:
Zo is dat.
De voorzitter:
Goed zo. Wij wachten met belangstelling de wijziging af.
Staatssecretaris Bleker:
Voorzitter, ik ben even kwijt waar ik was gebleven.
De voorzitter:
Bij de motie-Graus/Koopmans op stuk nr. 59.
Staatssecretaris Bleker:
Die motie is ondersteuning van beleid. We gaan ons daarvoor inzetten.
In de motie op stuk nr. 60 van de heer Van Gerven wordt de regering verzocht, in het kader van de maatschappelijke discussie over megastallen in bepaalde gebieden de gesprekken met burgers en boeren aan te gaan. Dat gaat gebeuren, ook in het kader van de maatschappelijke discussie.
In de motie-Van Gerven op stuk nr. 61 wordt de regering verzocht om een actieplan op te stellen met tussenstappen en maatregelen om toe te werken naar een streefdatum waarop alle stalsystemen in de veehouderij voldoen aan het criterium van duurzaamheid. Dit staat in de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij. Het jaartal is 2023. Ik beschouw de motie dus als ondersteuning van beleid.
In de motie-Van Gerven op stuk nr. 62 wordt de regering verzocht, onderzoek te doen naar invloed en omvang van megastallen die worden gerund door zetbazen van grote concerns en naar de invloed van grote bedrijven. Aanneming van deze motie ontraad ik. Er is nu volop een maatschappelijke discussie gaande over duurzame veehouderij en schaalgrootte. Daarin komt dit aspect ook aan de orde. Er is geen reden om er op voorhand onderzoek naar te doen.
De heer Van Gerven (SP):
Dat snap ik niet helemaal. Het is een belangrijk maatschappelijk probleem. De staatssecretaris heeft al onderzoek laten doen naar de mening van de burgerij over megastallen. Dit onderdeel is ook een belangrijk aspect in de ontwikkeling van megastallen. Ik denk dat nader onderzoek op zijn plaats is.
Staatssecretaris Bleker:
Ik ga ervan uit dat in de rapportage van de heer Alders ook aandacht zal worden besteed aan de vraag hoe de grote veehouderijbedrijven gerund worden: zijn dat familiebedrijven, locaties van grote concerns of vestigingen van industrieën? Ik verwacht dat dit in de rapportage van de heer Alders voldoende aandacht zal krijgen. Ik voel er niets voor om los daarvan een apart onderzoek in te stellen.
De heer Van Gerven (SP):
Als de staatssecretaris, die wellicht ook meekijkt hoe dat debat verloopt, toezegt dat hij de heer Alders en de zijnen een seintje kan geven om daar extra aandacht aan te besteden, kan ik de motie intrekken.
Staatssecretaris Bleker:
Dat seintje wordt gegeven.
De heer Van Gerven (SP):
Dan trek ik de motie in.
De voorzitter:
Aangezien de motie-Van Gerven (28973, nr. 62) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
De motie-Van Dekken (28973, nr. 64) is in die zin gewijzigd dat zij thans ook is ondertekend door het lid Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening van deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 65 (28973).
De motie Wiegman-van Meppelen Scheppink (28973, nr. 57) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat ontwikkeling van tussensegmenten van diervriendelijker geproduceerde producten een belangrijke schakel is in de verduurzaming van en het bevorderen van dierenwelzijn in de veehouderij;
overwegende dat het tussensegment een hoog innovatief segment is met voortdurende ontwikkeling van nieuwe huisvesting en stalinrichting;
overwegende dat het huidige convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten tot en met 2011 loopt;
overwegende dat de aandacht voor innovatie in deze sector sterk gefocust wordt op de grote voedingsmiddelenindustrie waardoor het risico bestaat dat de ontwikkeling en marktintroductie van sterk innovatieve, duurzame en diervriendelijke dierlijke producten, die van nog relatief geringe omvang zijn maar maatschappelijk zeer relevant zijn, financiële ondersteuning misloopt;
verzoekt de regering, de ontwikkeling van tussensegmenten ook na 2011 meerjarig te blijven ondersteunen door apart budget beschikbaar te stellen voor het bevorderen van innovatie in stalsystemen en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze gewijzigde motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 66 (28973).
Staatssecretaris Bleker:
De motie op stuk nr. 63 moet ik ontraden. De omgevingsanalyse die we van de Gezondheidsraad hebben gehad, geeft geen aanleiding om deze conclusie te trekken.
De motie op stuk nr. 64 is een lange, maar weloverwogen motie. De heer Van Dekken stelt een gerechtvaardigde vraag. Die motie gaan we dus uitvoeren.
De voorzitter:
Ik heb begrepen dat de heer Koopmans deze motie intussen ook ondertekend heeft.
De heer Koopmans (CDA):
Precies, dat wilde ik nog even zeggen. Ik doe dat achteraf, want dan beïnvloedt dat de staatssecretaris niet. Het is een mooie motie.
Staatssecretaris Bleker:
Het valt me op dat de heer Koopmans veel moties met de oppositiepartijen indient. Dat is een bijzondere gewaarwording die tot nadenken stemt.
De voorzitter:
Zou u zou vriendelijk willen zijn de motie die als vierde is ingediend van advies te voorzien?
Staatssecretaris Bleker:
Dat is de motie op stuk nr. 55 van mevrouw Ouwehand over het zorgen voor voldoende ondersteuning van opvangcentra bij de implementatie van het Kwaliteitsprotocol opvang niet-gedomesticeerde inheemse dieren. De financiële ondersteuning van de opvang van wilde dieren is geen taak van de overheid. Daarom ontraad ik de motie.
De beraadslaging wordt gesloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20102011-96-14.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.