3 Ov-chipkaart

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 13 juni 2011 over de ov-chipkaart.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Wij hebben vorige week uitgebreid gediscussieerd over het uitzetten van de strippenkaart ten gunste van de ov-chipkaart. Het was een moeilijk debat, want weliswaar is mijn fractie een voorstander van de ov-chipkaart, toch zullen er nog extra verbeteringen moeten komen om het reizen met die kaart gemakkelijker te maken. De ov-chipkaart is bedacht om het reizigersgemak te vergroten. Dat is ook het ultieme criterium voor de GroenLinks-fractie om helemaal over te gaan op de ov-chipkaart. Eind juni en begin juli zullen in diverse provincies strippenkaarten uitgeschakeld worden en daar zien wij toch nog een aantal problemen. Wij hebben de minister gevraagd daarop te reageren. Zij heeft gisteren een brief geschreven, waar wij vol verwachting naar uitkeken. De brief heeft ons echter teleurgesteld, omdat daarin geen verdere verbeteringen op korte termijn worden aangekondigd. Het was meer een opgewarmde prak met een onderzoek hier en het nog eens bezien daar. Daarom voel ik mij bijna gedwongen om een motie in te dienen. De echte service-ov-chipkaart is er nog niet. De Reiziger moet met hoofdletter "R" worden geschreven; zo ver zijn wij nog niet. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ambitie om van de ov-chipkaart een echte servicekaart voor reizigers te maken op te veel punten nog niet is waargemaakt;

overwegende dat er nog steeds geen zekerheid is over het oplossen van kwesties als de dubbele opstaptarieven, de anonieme, roze chipkaart voor kinderen en senioren, de afwezigheid van een restitutieloket, de suggestie om een herinneringsmail of sms te sturen bij foutief uitchecken en het lagere instaptarief;

spreekt uit, te stoppen met het uitzetten van het nationaal vervoerbewijs, ten minste totdat de Kamer heeft kunnen spreken over het advies van de commissie-Meijdam;

verzoekt de regering, intussen een plan van aanpak te maken met data en garanties, waarin tegemoetgekomen wordt aan alle wensen van de Kamer om de ov-chipkaart te verbeteren, zoals vastgelegd in moties en toezeggingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Monasch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 456 (23645).

De heer Bashir (SP):

Allereerst: complimenten aan mevrouw Van Gent voor het feit dat zij een soortgelijke motie indient als die ik recentelijk heb ingediend, op 14 april. Ik stel voor om er een gezamenlijk initiatief van te maken. Ik zou dus graag willen medeondertekenen. Mag ik mijn handtekening erbij zetten?

De voorzitter:

Dat kan, maar dat moet dan voor de stemmingen gebeuren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat zal ik eerst met de heer Monasch moeten bespreken, want ik heb de motie samen met hem ingediend. Daarover kan ik nu geen duidelijkheid geven.

De heer Bashir (SP):

Ik neem aan dat het geen probleem is. Als ik het eens ben met de motie, mag ik toch gewoon medeondertekenen?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer Bashir kan natuurlijk voor onze motie stemmen. Ik reken er ook op dat hij dat zal doen.

De heer Aptroot (VVD):

Ik wil niet beginnen met een compliment, zoals de heer Bashir. Vindt mevrouw Van Gent het wel kunnen dat zij tijdens het spel de spelregels verandert? Ik vind het op zichzelf een sympathieke suggestie dat een mailtje wordt gestuurd als iemand vergeet uit te checken, maar dat is een nieuwe eis. Deze valt niet onder de negen criteria. Als wij elke maand nieuwe eisen stellen aan de ov-chipkaart, slaagt dit project nooit. Moeten wij er niet eerst eens voor zorgen dat wij ons aan de afspraken houden? Dat doen zij ook.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dit zijn absoluut geen nieuwe suggesties van de fractie van GroenLinks. Het betreft aangenomen moties van de Kamer en toezeggingen van de minister. Deze zijn niet van gisteren of eergisteren, maar deze zijn soms van maanden tot een halfjaar of nog langer geleden. Wij hebben van meet af aan dit soort suggesties gedaan. Het is betreurenswaardig dat de minister, de vervoerders en de decentrale overheden zich daar te weinig van hebben aangetrokken; dat weet de heer Aptroot ook. De ov-chipkaart is bedoeld om het reizigersgemak te vergroten. Hij is niet bedoeld ten nadele van de reiziger. Er is nu nog een stel knelpunten. Wij willen graag nog een paar punten op de i zetten.

De heer Aptroot (VVD):

Ik wil alleen een antwoord op deze vraag. Het is toch een feit dat bijvoorbeeld de wens dat een mailtje wordt gestuurd als je bent vergeten om uit te checken, is ontstaan nadat er afspraken waren gemaakt, na de opstelling van de negen criteria? Dit is een aanvullende eis, die mevrouw Van Gent via de Kamer aan het systeem stelt. Het antwoord kan ja of nee zijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het betreft een aangenomen motie. De heer Aptroot weet net zo goed als ik dat de minister degene is die de strippenkaart uitzet, zoals dat heet. Zij fungeert in een politieke omgeving. Daarom is het volstrekt logisch dat er nog een politiek debat over wordt gevoerd. Dat doen wij op dit moment.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Bashir van GroenLinks.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. De heer Bashir is lid van de SP-fractie, niet van de GroenLinks-fractie. Dit terzijde.

De voorzitter:

Zei ik GroenLinks? Excuses.

De heer Bashir (SP):

Het geeft niet; volgende keer zult u het waarschijnlijk niet vergeten.

Deze minister wil heel graag dat mensen de ov-chipkaart gaan gebruiken. De minister wil zelfs de strippenkaart afschaffen om dat te bereiken. De SP-fractie ziet dat heel anders en wil dat de ov-chipkaart eerst wordt verbeterd en reizigersvriendelijk wordt gemaakt. Pas dan kunnen we bespreken of we de strippenkaart afschaffen. Zover is het echter nog lang niet. Bovendien gaan reizigers, op het moment dat je de ov-chipkaart reizigersvriendelijker hebt gemaakt en verbeterd, deze vanzelf gebruiken en dan hoef je deze ook niet te verplichten.

Tijdens het algemeen overleg heb ik een aantal punten aan de orde gesteld, waaronder het toezicht, de restitutie en de salarissen van TLS. Ik wil daarover een aantal moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Trans Link Systems (TLS) als verantwoordelijke organisatie voor de ov-chipkaart in Nederland honderden miljoenen aan saldo van reizigers beheert en verantwoordelijk is voor miljarden aan transacties die met de ov-chipkaart worden gedaan;

constaterende dat TLS niet beschikt over de status van een elektronischgeldinstelling (EGI) en daardoor niet onder het toezicht valt van de Nederlandsche Bank, terwijl iedere andere vergelijkbare organisatie met een dergelijke geldstroom wel over een dergelijke EGl-status dient te beschikken;

overwegende dat het wenselijk is dat de ov-chipkaart als wettig betaalmiddel door de Nederlandsche Bank gecertificeerd is;

verzoekt de regering, TLS alsnog te verplichten tot een volledige certificering door de Nederlandsche Bank als ware TLS EGI-plichtig;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 457 (23645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in sommige regio's de strippenkaart afgeschaft is;

constaterende dat door het (in sommige regio's) afschaffen van de strippenkaart een zeer groot aantal mensen opgezadeld zal blijven met waardeloos geworden strippenkaarten zonder dat er enige vorm van restitutie mogelijk is;

van mening dat reizigers hebben betaald om met het openbaar vervoer te kunnen reizen, maar buiten hun schuld om geen gebruik meer kunnen maken van de strippenkaart;

van mening dat het niet zo kan zijn dat de geldelijke waarde van ongebruikte strippenkaarten vervalt als gevolg van een overheidsbesluit om de strippenkaarten (in sommige regio's) af te schaffen;

overwegende dat als strippen worden omgezet in reissaldo de gelden in de openbaarvervoerketen blijven en de vervoersbedrijven niet hoeven te vrezen voor het weglekken van gelden;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de waarde van niet-gebruikte strippen op de strippenkaart als reissaldo op de ov-chipkaart gezet kan worden;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 458 (23645).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat TLS voor 100% eigendom is van vier publieke vervoersbedrijven die op hun beurt weer voor 100% eigendom zijn van de overheid;

constaterende dat de drie bestuurders aan de top van TLS fors boven de balkenendenorm verdienen en hun beloning ieder jaar hoger wordt ondanks het enorme verlies dat TLS de laatste vier jaar heeft geleden;

overwegende dat een dergelijk inkomen bij TLS maatschappelijk niet verantwoord is omdat omzetten en inkomens van TLS worden opgebracht met geld van reizigers en omdat TLS 100% eigendom is van publieke vervoersbedrijven;

verzoekt de regering, met de aandeelhouders en de bestuurders van TLS in gesprek te gaan met als doel om te komen tot een substantiële matiging van de salarissen van de bestuurders van TLS zodat zij onder de balkenendenorm komen te vallen;

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 459 (23645).

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Dit is het achtste debat over de ov-chipkaart en de oude strippenkaart in negen maanden tijd en in die tijd zijn we weinig opgeschoten. Een meerderheid van PVV, PvdA, SP en GroenLinks zet de rem erop: terug naar het verleden, weg van de toekomst! Deze partijen houden angstvallig vast aan de oude strippenkaart. Natuurlijk zijn er veel problemen geweest met de ov-chipkaart: er zijn communicatieblunders gemaakt, er zijn frauderisico's geweest, de privacy is in het geding geweest en ook de kostenneutraliteit rammelt nog. Wij zien ook dat nog steeds niet alle problemen zijn opgelost. De minister kijkt daar echter naar met de commissie-Meijdam. Dat rapport is er nog niet. Dat vinden wij ook vervelend, maar het is voor D66 geen reden om gemaakte afspraken te schenden. Het is geen reden om in zeven provincies de strippenkaart te behouden, geen reden om dubbele kosten te maken en geen reden om nog meer claims uit de provincie te ontvangen. Voor ons geen symbolisch strippenfetisjisme, maar de chip invoeren en de problemen oplossen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer moties heeft aangenomen die het afschaffen van de strippenkaart hebben vertraagd;

constaterende dat de provincie Zuid-Holland een claim van € 675.602,76 heeft gedaan vanwege gemaakte onkosten door de latere afschaffing van de strippenkaart;

overwegende dat eind juni en begin juli zeven provincies en twee (stads)regio's ook gepland hebben de strippenkaart uit te zetten;

overwegende dat de minister nog geen duidelijkheid heeft gegeven over haar omgang met de claim van Zuid-Holland;

verzoekt de regering, vooraf duidelijkheid te verschaffen over de afhandeling van de claim van Zuid-Holland en eventuele toekomstige claims, indien de regering besluit de strippenkaart in de desbetreffende gebieden langer te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 460 (23645).

De heer Slob (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister voor de brief die wij deze week nog hebben gekregen. Daarin geeft de minister aan hoe zij met moties en vragen van de Kamer omgaat.

Ik realiseer mij dat er in de Kamer heel veel wensen zijn, ook bij mijn fractie. Wij willen graag nog een aantal zaken verbeteren: de ov-chipkaart in de buurtbus, in grensoverschrijdende treinen, het "single check-in en check-out"-principe, de doorgroei naar een mobiliteitskaart en de uitvoering van de motie-Haverkamp/Slob over de Viziris-kaart. Het wachten op de evaluatie duurt namelijk wel heel lang.

Wij realiseren ons dat deze wensen niet raken aan de vooraf gemaakte afspraken met provincies en vervoerders over de criteria voor het besluit de strippenkaart al dan niet te laten voortbestaan. Daarom kunnen wij niet anders dan deze minister steunen als zij zegt dat, conform de eerder gemaakte afspraken, het moment is aangebroken om groen licht te geven.

Wij begrepen wel de wensen van heel veel fracties, waaronder de onze, voor de vraag hoe zaken verder moeten worden ingevuld. Dat richt zich misschien ten diepste op de vraag hoe het straks met de landelijke regie zit. Juist op dat punt wachten wij nog op een advies van de commissie-Meijdam.

Ik heb mijn zorgen en mijn standpunt in de volgende motie verwerkt, die ik nu graag indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met het voorgenomen uitzetten van de strippenkaart in meerdere regio's, de ov-chipkaart vanaf 7 juli in het grootste deel van Nederland het enige vervoerbewijs is in bus, tram en metro;

overwegende dat op basis van de gemaakte afspraken er geen reden is om het uitzetten van de strippenkaart in deze regio's uit te stellen;

overwegende dat voor alle betrokkenen inmiddels duidelijk is dat ook na afronding van de uitrolfase van de ov-chipkaart een vorm van landelijke regie op de ov-chipkaart nodig is, en de commissie-Meijdam hierover op korte termijn zal adviseren;

overwegende dat de discussie over de geldigheid van voordeelurenkaarten bij verschillende vervoerders heeft aangetoond dat ook strakkere landelijke afspraken over tarieven nodig zijn, met behoud van de decentrale tariefvrijheid, en dat er een Landelijk tariefkader deel 2 wordt ontwikkeld;

overwegende dat de Kamer met het uitzetten van de strippenkaart nog geen andere middelen in handen heeft voor garantie van de landelijke regie op het ov-chipsysteem en het Landelijk tariefkader;

verzoekt de regering, nog dit jaar te komen met voorstellen voor landelijke regie op de permanente organisatiestructuur van de ov-chipkaart, een nieuw landelijk tariefkader en hierbij het advies van de commissie-Meijdam te betrekken, en de Kamer hierover voor 1 oktober te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Slob. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 461 (23645).

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Een paar jaar geleden, ten tijde van het vorige kabinet, werd de strippenkaart in Rotterdam afgeschaft. De VVD-fractie heeft daar tegengestemd omdat zij er te veel onzekerheden in zag en dacht dat het niet goed zou gaan. De PvdA-fractie was woedend; er werd gezegd dat het onacceptabel en onverantwoord was. Het ging echter nogal goed en daarom hebben wij, ook ten tijde van het vorige kabinet, voor het afschaffen van de strippenkaart in Amsterdam gestemd. De PvdA had gelijk, het kon wel. We hebben in de regio Haaglanden en in Den Haag gezien dat het ook goed ging. Nu komt een aantal andere regio's aan bod. De problemen zijn verder opgelost; er zijn slechts een paar onvolkomenheden. Aan de negen criteria wordt voldaan, zoals afgesproken. Maar nu opeens is er groot misbaar en zou het niet door kunnen gaan. Kennelijk is de nieuwe manier van oppositie voeren: tegen zijn om tegen te zijn. Wij vinden dat onverantwoord. Wij zijn het met gemeenten en provincies eens dat we ons aan de afspraken moeten houden. Daar waar de ov-chipkaart nu exclusief wordt gebruikt, krijgt deze van de reizigers een waardering van 7,4. Door eerder aarzelen van de Kamer heeft de provincie Zuid-Holland al een claim van € 675.000 ingediend en heeft de stadsregio Rotterdam een claim van ongeveer 30 mln. ingediend. Afspraak is afspraak. Wij moeten gewoon doorgaan. Er is voldaan aan de negen criteria. Het nu tegenhouden van het landelijk uitzetten van het nationale vervoersbewijs en de strippenkaart, betekent dat het claims zal regenen en dat het openbaar vervoer voor grote extra kosten komt te staan. Ik zeg hier wel bij dat dit ook van het budget voor openbaar vervoer afgaat. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? In dat geval worden mensen namelijk nog meer de auto in gejaagd. Ik ben voor meer asfalt, maar niet vanwege het feit dat een aantal partijen in de Kamer het openbaar vervoer de nek omdraait. Wij vinden het onverantwoord om dit nu af te blazen. We moeten ons aan de afspraken houden. Wij steunen de regering in dezen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb zelden zo'n demagogisch betoog gehoord van de heer Aptroot. En hij kan er wat van; dat weten wij allemaal.

Ik wil de heer Aptroot twee vragen stellen. Ten eerste, hoe is hij er zo zeker van dat die claims tot uitbetaling zullen leiden? Daar bestaan namelijk heel verschillende versies over, zeker gezien wij hier in een politieke setting opereren. Ten tweede, de heer Aptroot weet toch ook dat er al maandenlang wordt gesproken over een aantal voorwaarden naar aanleiding van aangenomen moties en toezeggingen van de ministers om de ov-chipkaart te verbeteren? Daar moeten wij ons toch wel serieus in blijven nemen.

De heer Aptroot (VVD):

Ik beantwoord eerst de tweede vraag. Er wordt al maanden gesproken over voorwaarden, maar dat zijn nieuwe voorwaarden. Je hoort tijdens het spel de spelregels niet te veranderen. Mevrouw van Gent en ik hebben samen de suggestie gedaan voor een roze strippenkaart voor ouderen en jongeren. Dat is hartstikke goed, maar dit soort suggesties van onder anderen Kamerleden behoort niet tot de voorwaarden die we hebben gesteld. Maak eerst af wat we hebben afgesproken. Dan is dit over een aantal maanden allemaal op orde en gaan we de volgende fase bekijken. In de brief van de minister staat dat niet alleen zij bereid is om dat mogelijk te maken – het ligt wel bij decentrale overheden en vervoersbedrijven – maar dat de anderen ook bereid zijn om hierover te praten.

De eerste vraag was of ik er zeker van ben dat de claims worden uitbetaald. Ik ben daar niet zeker van. Die claims zijn er omdat er maandenlang dubbele kosten worden gemaakt. Die kosten moeten hoe dan ook worden gedragen. Of die nu bij de provincies, bij de bedrijven, bij de gemeenten of bij het Rijk van het openbaarvervoersbudget afgaan, het gaat ten koste van het openbaar vervoer.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mijn punt is dat gaande de rit de afspraken wel zijn gewijzigd. Dat zijn de afspraken ten aanzien van de reiziger. Op dat moment maken reizigers dubbele kosten en kunnen ze niet met korting reizen met een anonieme kaart. Dat is precies ons punt en dat is ook wat ik de heer Aptroot vraag. Dit alles vindt plaats in een politieke setting waarin het volstrekt logisch is dat aangenomen moties worden uitgevoerd op het moment dat we helemaal overgaan naar de ov-chipkaart. Die indringende vraag wil ik nogmaals aan de heer Aptroot voorleggen.

De heer Aptroot (VVD):

Het klopt van geen kant wat mevrouw Van Gent beweert. Er is naar gekeken en het is kostenneutraal. De ene reiziger betaalt een fractie meer en de andere weer een fractie minder, maar per saldo betalen de reizigers niet meer. De abonnementen worden gehandhaafd evenals de kortingssystemen. Dus dit is bangmakerij. Dit is gewoon flauwekul waar de reiziger niets aan heeft. De gebruiker van de ov-chipkaart geeft deze kaart een 7,4. Nou, dat cijfer heeft GroenLinks nog nooit gekregen in de peilingen.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Ja, daar staan we dan. Nadat de PVV vele moties heeft ingediend tot behoud van de strippenkaart die niet op steun konden rekenen van de Partij van de Arbeid, is het opeens die partij die van mening is dat ondanks de grote onverantwoorde claims, er toch kritisch gekeken moet worden naar de verplichte invoering van de ov-chipkaart.

Wat onze moties allemaal gemeen hadden, was dat het er in een tijd waarin 18 mld. moet worden bezuinigd, niet duurder op zou mogen worden voor de reiziger en dat het falen van de ov-chipkaart niet op het bordje van de reiziger mocht komen. Dit heeft dus ook betrekking op mogelijke claims van decentrale overheden. Er ligt nu al een claim van zeven ton en die mag niet op het bordje van de reiziger terechtkomen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat decentrale overheden dreigen met claims richting het Rijk ten einde politieke besluitvorming met betrekking tot afschaffing strippenkaart af te dwingen;

overwegende dat eventuele meerkosten voor het Rijk ten koste gaan van het openbaarvervoerbudget hetgeen niet wenselijk is voor de reiziger;

verzoekt de regering, bij behoud van de strippenkaart de juridische mogelijkheden te onderzoeken om eventuele claims door te sturen naar Trans Link Systems,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Jong. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 463 (23645).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer De Jong heeft een punt als hij zegt dat hij lang heeft gestreden voor de instandhouding van de strippenkaart en voor optimale voorzieningen voor de reiziger, maar je moet soms je knopen tellen in de politiek. Daarom vraag ik hem hoe hij tegenover de motie staat die ik heb ingediend.

De heer De Jong (PVV):

Ik heb de motie gelezen. Die motie maakt het voor de reiziger duurder, want er wordt niet gesproken over die claims. Daarnaast wordt in de motie gesteld hoe fantastisch die ov-chipkaart is en dat de minister moet uitvoeren wat eerder in moties naar voren is gebracht. Ik heb de afgelopen periode ik weet niet hoeveel moties ingediend. Ik kan ze hier wel allemaal voorlezen, maar ik denk niet dat ik daarvoor de tijd krijg. Ik heb voor het behoud van de strippenkaart een motie ingediend, maar daar was de Partij van de Arbeid op tegen, met een claim naar TLS waar de Partij van de Arbeid op tegen was.

De voorzitter:

Nee, nee. Ik kan niet ontkennen dat mevrouw Van Gent dit uitlokt, maar het punt is zo wel gemaakt.

De heer De Jong (PVV):

Mij kan dat nooit worden verweten, want mijn standpunt over de strippenkaart is duidelijk. Dit is al vaker naar voren gekomen. Mijn kritiek op de ov-chipkaart kent mevrouw Van Gent. Die zal ik meewegen bij de beoordeling van de motie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan heb ik goed nieuws voor de heer De Jong, want ik zou zo instemmen met zijn motie waarin hij stelt dat eventuele claims, waarvan nog maar de vraag is hoe houdbaar ze zijn, worden neergelegd bij TLS. Dan nog moet je je politieke knopen tellen. Er is nu een momentum waarin de Kamer kan uitspreken: voordat een aantal zaken voor de reiziger niet beter is geregeld, wordt de strippenkaart niet uitgeschakeld. Daarom vraag ik aan de heer De Jong of hij dat ook zo ziet.

De heer De Jong (PVV):

Mijn vraag aan de fractie van GroenLinks is de volgende.

De voorzitter:

Nee.

De heer De Jong (PVV):

Ik moet toch antwoord geven op deze vraag?

De voorzitter:

Ja, maar niet met een tegenvraag.

De heer De Jong (PVV):

Er ligt nu een motie voor die ervoor zal zorgen dat het voor de reiziger duurder wordt. Wij hebben altijd gepleit voor oplossingen die het niet duurder maken voor de reiziger. Dat is de fractie van GroenLinks ook bekend. Als er claims worden ingediend – er ligt nu al een claim van zeven ton – dan gaat dat ten koste van de reiziger en dat kan nooit het geval zijn.

De heer Verhoeven (D66):

Trans Link Systems is het bedrijf dat de ov-chipkaart maakt en verspreidt. De Kamer, waaronder de fractie van de PVV, wil de strippenkaart behouden en dat kost geld. Hoe kun je nu de rekening van dat bedrag neerleggen bij de organisatie die precies iets anders wil dan de heer De Jong? Kortom, hoe is dit in hemelsnaam mogelijk? Waarom bedrijft de heer De Jong zulke flauwekulpolitiek?

De heer De Jong (PVV):

Flauwekulpolitiek, als een partij daar goed in is, is het wel D66. Ik ga daar nog niet eens op in. Wij zijn van mening dat TLS er in de afgelopen tijd echt een soepzooitje van heeft gemaakt. Dit kan geen verrassing zijn, want wij hebben daar al eerder op gewezen. TLS moet opdraaien voor de kosten en het Rijk hoeft die claims niet in ontvangst nemen. Dat is zo helder als glas.

De heer Verhoeven (D66):

Wat vindt de heer De Jong van mijn onderzoek waaruit blijkt dat de juridische haalbaarheid van het verhalen van claims op TLS nul komma nul is?

De heer De Jong (PVV):

Volgens mij heb ik een motie ingediend waarin de regering wordt gevraagd daar nog eens goed naar te kijken.

De heer Monasch (PvdA):

Het doet mij altijd deugd dat de PvdA als zo belangrijk wordt gezien dat andere partijen zich daaraan willen spiegelen, of zich ertegen willen afzetten. Ik steun de heer De Jong daar dus gewoon in. Maar is het niet gewoon een feitelijke constatering dat hij de strippenkaart in stand wil houden, terwijl wij een betere ov-chipkaart willen? Is dit dus niet gewoon een verschil van mening? Is het dus ook niet heel reëel dat de PvdA tegen alle moties heeft gestemd die eropuit waren om de strippenkaart tot in lengte van dagen intact te houden?

De heer De Jong (PVV):

Nee, dat is zeker niet juist. Wij hebben ook gepleit voor een onderzoek naar hoe die ov-chipkaart kan worden verbeterd. En laat de Partij van de Arbeid nou net ook tegen die motie zijn. Elke keer als de PVV in het belang van de reiziger een motie indiende om iets aan de ov-chipkaart of aan de strippenkaart te doen, had de Partij van de Arbeid daar geen oren naar. Het is een schande en ik vind het ontzettend erg dat de heer Monasch nu staat te vertellen dat het allemaal zo fantastisch was wat hij in de afgelopen tijd heeft gedaan in het belang van de reiziger.

De heer Monasch (PvdA):

Ik constateer een geweldige geschiedvervalsing door de PVV. De PVV heeft altijd gezegd: die strippenkaart moet blijven en die vreselijke ov-chipkaart moet worden afgeschaft. Van de heer De Jong begrijp ik nu dat de PVV bereid is om onder condities de ov-chipkaart te aanvaarden.

De heer De Jong (PVV):

De heer Monasch is in de afgelopen periode waarschijnlijk niet bij de debatten geweest; en als hij er lijfelijk wel was, heeft hij niet geluisterd. Wij hebben namelijk altijd gezegd dat, als de ov-chipkaart er eenmaal is, hij niet verplicht moet worden ingevoerd, dat er eerst moet worden gekeken naar wat er allemaal mis mee is en dat daarvoor een oplossing moet worden gevonden. Alle moties kunnen daarop gewoon worden nagelezen, er zijn er zo'n tien over ingediend. Ik sta hier geen sprookjes te vertellen.

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid wil een betere ov-chipkaart. Daarom was ons commentaar afwijzend op de VVD-motie die eind april werd ingediend om de ov-chipkaart per 1 september in heel Nederland verplicht in te voeren. Wij hebben in deze Kamer gezegd: nee, eerst goed doorspreken over de commissie-Meijdam. De PvdA-fractie wordt binnen 24 uur na dat debat overvallen door een brief van de minister, de brief van 29 april, waarin zij stelt dat de ov-chipkaart wordt ingevoerd als enig wettig betaalmiddel in een groot aantal provincies. Daarbovenop komt, twee weken later, en passant in de slotalinea van een andere brief, de mededeling dat de commissie-Meijdam, waarnaar wij hadden verwezen, voorlopig niet afkomt. Vervolgens hebben wij direct een gewoon debat aangevraagd, diezelfde dag nog te houden, om niet in de penibele situatie te komen dat wij eind juni nog een debat zouden moeten voeren over het wel of niet uitzetten van het NVB.

En nu staan we er dan toch, want dat verzoek van de PvdA kreeg geen meerderheid. Wij hebben het AO gezien als een handreiking van onze kant voor een betere ov-chipkaart, voor het centraal plaatsen van de reiziger in plaats van een proces waarin provinciale bestuurders en vervoerders centraal staan. Wij waren dan ook zeer teleurgesteld in de brief van de minister. Die was geen handreiking, die was een "ik leg het u nog één keer uit", met een heel grote bijlage waarin alles nog eens op een rijtje werd gezet. De minister stelt dat de ov-chipkaart een ICT-project is. Voor de PvdA-fractie is de ov-chipkaart een project voor de reiziger. In de brief van de minister wordt en passant verwezen naar een brief van het regionale Verkeers- en Vervoersberaad. Het was een brief met twee opvallende passages, waarover ik in dit debat nog niets heb gehoord: er komen na de zomer diverse kortingsproducten voor het regionaal openbaar vervoer en er komt opeens een landelijk tariefbureau en een landelijke productregisseur. Dat klinkt goed, kennelijk wordt onder druk opeens iets vloeibaar.

Daarnaast circuleert het concept van de commissie-Meijdam. Wij kunnen hier moeilijk besluiten nemen als dat rapport bijvoorbeeld volgende week al wordt gepresenteerd. Daarom heeft de Partij van de Arbeid, in aanvulling op de samen met GroenLinks ingediende motie, nog twee vragen. Die twee vragen kunnen hopelijk nog, als uiterste handreiking, dienen voor een vergelijk, voor een betere ov-chipkaart en voor het uitzetten van het NVB. Is de minister bereid om de Kamer een brief met antwoorden te sturen, aansluitend op dit debat en vóór de eventuele stemmingen? Kan de minister, nu de commissie-Meijdam bijna gereed is, in die brief ingaan op het advies van de commissie over het lage instaptarief en het dubbele opstaptarief? En kan de minister in die brief vermelden wat de exacte afspraken zijn geweest in de regiegroep van het regionaal openbaar vervoer, waar de minister op verzoek van de Kamer is geweest, over de kortingskaarten en het landelijk tariefbureau en de landelijke regisseur, en wat de toegevoegde waarde van deze maatregelen is voor de reiziger?

De voorzitter:

Dank u wel. U weet dat wij over ongeveer een kwartier gaan stemmen?

De heer Monasch (PvdA):

Ja, maar wij zouden eventueel om uitstel van de stemming kunnen vragen.

De heer Verhoeven (D66):

Het is nogal een onduidelijke motie van mevrouw Van Gent, waar ook de naam van de heer Monasch onder staat. Klopt het dat hij de afschaffing van de strippenkaart in de zeven provincies wil stoppen dan wel uitstellen? Is dat wat hij mede heeft ondertekend?

De heer Monasch (PvdA):

Wij hebben duidelijke vragen gesteld in het AO. Wij hebben een handreiking gedaan aan de minister, in de trant van: ga maar naar de regiegroep.

De heer Verhoeven (D66):

Ja, dus?

De heer Monasch (PvdA):

Vervolgens is daar een teleurstellende brief op gekomen. Die motie ligt er, maar er ligt ook een handreiking aan de minister om op basis van de brief van de regionale vervoerders en op basis van het rapport-Meijdam nog één keer de Kamer te informeren.

De heer Verhoeven (D66):

De heer Monasch wil dus inderdaad wachten met het afschaffen van de strippenkaart en claims ontvangen. Dan is dat in ieder geval duidelijk. Er staat ook: "ten minste totdat de Kamer heeft kunnen spreken over het advies van de commissie-Meijdam". Ten minste. Daarover maak ik mij grote zorgen, want dat betekent dat hij eigenlijk de ruimte schept om de strippenkaart voor altijd te behouden. Is dat de bedoeling van deze motie?

De heer Monasch (PvdA):

Ik vind het jammer dat de D66-fractie zich nu een beetje van de domme houdt. De heer Verhoeven weet ook dat wij verder willen. Ik citeerde net uit het debat ...

De heer Verhoeven (D66):

Ik citeer uit de motie, en daarin staat "ten minste".

De voorzitter:

Mijnheer Verhoeven, het is een goed gebruik dat wij elkaar hier laten uitpraten. Het is moeilijk, maar wel goed.

De heer Monasch (PvdA):

Wij hebben in dat debat aangegeven op basis van een motie die door de VVD-fractie werd ingediend, dat we eerst over de commissie-Meijdam willen praten en dan verdergaan. Onze inzet is een betere ov-chipkaart voor de reiziger. Dat is het proces. Daar stonden we voor, daar staan we voor en daar staan we ook voor in de toekomst.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):

Dank u wel en excuses dat ik net zo ongeduldig was. Ik zal proberen me in te houden. Even voor de duidelijkheid: het is dus niet zo dat de heer Monasch probeert, een soort oneindig voorschot te nemen op de toekomst, waarbij de strippenkaart voor altijd blijft bestaan? Is de PvdA-fractie kortom nog steeds voorstander van het afschaffen van de strippenkaart en van het invoeren van de ov-chipkaart op korte termijn?

De heer Monasch (PvdA):

Het ongeduld van de heer Verhoeven siert hem soms, maar het zou hem ook sieren als hij gewoon las wat er staat. Als hij leest wat er staat ziet hij – daar ben ik mijn betoog mee begonnen – dat de PvdA voorstander is van een betere ov-chipkaart.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik begrijp er echt geen enkele chip meer van. De PvdA-fractie spreekt in een motie uit dat er moet worden gestopt met het uitzetten van het nationaal vervoerbewijs. Dat is een duidelijke motie. Nu begint de heer Monasch in zijn termijn weer te onderhandelen met de minister. Wat is het nu? Vindt hij nu dat we moeten stoppen, dat deze motie in stemming moet worden gebracht? Of zoekt hij nu weer veel tijd om misschien tot 7 juli te bezien of hij alsnog zijn plannetjes erdoorheen kan krijgen? Er moet wel een keer gekozen worden. Ik kan er in ieder geval geen touw meer aan vastknopen en ik zeg dat heel oprecht. Dit is een dossier met een heel lange voorgeschiedenis en ik ben er al heel veel jaren bij betrokken, maar zo gek hebben we het volgens mij nog nooit gemaakt.

De heer Monasch (PvdA):

Dat is een beetje gespeelde verontwaardiging van de geachte afgevaardigde Slob. Wat wij doen, is vrij normaal. We zitten in een termijn waar geen vervolgtermijn meer op zal zijn, er is een brief gekomen die vervolgvragen oproept en er is een brief van de minister gekomen die wel verwijst naar een brief van de regionale vervoerders, maar daar zelf geen politieke duiding aan geeft. Wij willen haar nog een keer de kans geven, in het belang van velen, om die duiding alsnog te geven. Dan is het vrij normaal dat je zegt: we kunnen binnen een paar uur, maximaal 24 uur, kijken of er alsnog de nodige ruimte is om door te gaan. Dat is een heel normale procedure en dat zou de heer Slob met al zijn ervaring moeten weten.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als ik toneel had willen spelen, had ik mij bij de toneelacademie aangemeld. Dat heb ik niet gedaan. Ik heb geschiedenis gestudeerd. Ook een heel mooie studie. Ik meen dit oprecht. In feite zet de heer Monasch een heel dik mes op de keel van de minister en zegt hij: onderhandelen, doet u het niet, dan steken we door. Daar lijkt het heel erg op. Ik vind dat met een dossier als dit niet echt een geloofwaardige opstelling.

De heer Monasch (PvdA):

Mag ik hierop reageren alstublieft?

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Monasch (PvdA):

Wij hebben aan het slot van het AO heel duidelijk tegen de minister gezegd dat zij een bestuurlijke verantwoordelijkheid heeft, maar ook een politieke verantwoordelijkheid. Kijkt u naar uw politieke verantwoordelijkheid. Kijkt u hoe de verhoudingen liggen in de Kamer. In plaats van dat wij nu doordraven, zeggen wij: kijkt u daar alstublieft nog één keer naar, in het belang van velen. Dat lijkt mij heel verantwoordelijk. Dat lijkt mij het gedrag dat men van een partij als de PvdA mag verwachten. Ik sta hier dan ook vol zelfvertrouwen, in de hoop dat de minister die handreiking aanpakt.

De heer Aptroot (VVD):

In Rotterdam werd als eerste de strippenkaart afgeschaft. Het was de PvdA die zei: dat kan, dat is verantwoord. Ik heb achteraf toegegeven dat het zo was. Toen hebben wij in Amsterdam ook vanuit de oppositie gewoon gezegd: we gaan verder met de ov-chipkaart. Wat is er sindsdien allemaal verslechterd, waardoor de Partij van de Arbeid ineens 180 graden is gedraaid?

De heer Monasch (PvdA):

Er is een flink aantal toezeggingen gedaan aan de Kamer. De vervoerders en de regionale bestuurders hebben steeds gezegd dat ze eraan zullen werken. Eerst gebeurt dit en later zullen ze erop terugkomen. Je ziet nu al in de brief van de regionale vervoerders dat er opeens allerlei zaken vloeibaar worden onder politieke druk. Daarom vind ik het ook zo jammer dat de minister daar in haar brief niet veel meer aandacht aan heeft besteed. Wij willen gewoon verduidelijking, in het belang van de ov-chipkaart.

De heer Aptroot (VVD):

Ik begrijp dat het elke keer uiten van nieuwe wensen, zoals het sms'je bij foutief uitchecken, voor de Partij van de Arbeid een mogelijkheid is om politieke druk uit te oefenen. Welke nieuwe wensen zal de Partij van de Arbeid de komende tijd introduceren en wanneer zal zij zich weer aan de gemaakte afspraken houden?

De heer Monasch (PvdA):

Ik ben het principieel niet eens met de heer Aptroot. Ik heb gisteravond naar Nieuwsuur gekeken. Misschien moet hij eerst met staatssecretaris Bleker en de vroegere staatssecretaris Schultz praten. Er worden gewoon verdragen opgezegd en er wordt een ander land geschoffeerd. De heer Aptroot moet dus niet aankomen met de opmerking dat de afspraken tussen overheden niet worden nagekomen. Ik ben het al niet met hem eens, maar als hij anderen de maat wil nemen, laat hem dan eerst het goede voorbeeld geven in de Hedwigepolder. Hij zet nu de vroegere staatssecretaris Schultz te kijk, met een staatssecretaris van het huidige kabinet.

De heer Bashir (SP):

Ik probeer het nog een keer, want ik kan het allemaal niet meer volgen. De SP-fractie heeft een tijdje geleden een motie ingediend, waarin werd verzocht te wachten op de resultaten van de commissie-Meijdam voordat de strippenkaart wordt afgeschaft. De PvdA-fractie heeft deze motie niet gesteund, waardoor deze het niet heeft gehaald. Anders had deze het wel gehaald. Nu wordt diezelfde motie nagenoeg gekopieerd en opnieuw ingediend, maar mag ik deze niet eens mede ondertekenen.

De voorzitter:

Dat is echt dezelfde vraag.

De heer Bashir (SP):

Waar staat de PvdA nu voor? Als we zo meteen weer een uitstel van stemmingen hebben en er achter de schermen allerlei onderhandelingen worden gevoerd, weten we nog steeds niet waar de PvdA voor staat. Wil de PvdA-fractie de strippenkaart behouden, zoals de SP-fractie graag wil, of wil zij dat niet?

De heer Monasch (PvdA):

Het prettige van de bijdragen van de heer Bashir is dat ze zich soms herhalen. Een vraag die mij al drie keer eerder is gesteld, komt voor de vierde keer terug. Ik heb hem al eerder gezegd dat Zuid-Holland te maken had met een uitgestelde operatie vanwege kraakacties. Wij vonden het toen zorgvuldig om het even on hold te zetten. Nu zitten we in een andere situatie. We hebben toen gezegd dat Zuid-Holland mag doorgaan, maar voordat we verdergaan, moeten we eerst het brede beeld zien en een pas op de plaats maken, om tot een betere ov-chipkaart te komen. Daar stonden we, daar staan we en we gaan ook verder in die richting.

De voorzitter:

Mijnheer Bashir, een nieuw punt graag.

De heer Bashir (SP):

Het is nog steeds hetzelfde punt, aangezien die motie die ik heb ingediend, nagenoeg dezelfde motie is die nu weer wordt ingediend.

De voorzitter:

U stelde dezelfde vraag al aan mevrouw Van Gent.

De heer Bashir (SP):

Als de heer Monasch toen een zinnetje toegevoegd had willen hebben, bijvoorbeeld een uitzondering voor Zuid-Holland, waarom heeft hij daar toen niets over gezegd? Dan hadden we dat gewoon kunnen doen en dan hadden we de claims en de discussie over die claims niet hoeven te hebben.

De heer Monasch (PvdA):

Ik geloof dat deze vraag al een paar keer is beantwoord, maar ik wil haar best nog een keer beantwoorden.

De voorzitter:

Ik loop anderhalf uur achter op het schema. Ik probeer het op zo veel vriendelijke manieren te zeggen, maar het lukt gewoon niet. Ik hoor al van kijkers dat ik kattig ben. Dat is natuurlijk ook niet leuk. Een kort antwoord nog en dan gaan we door met het volgende onderwerp.

De heer Monasch (PvdA):

Dan wil ik als laatste zeggen tegen alle kijkers thuis dat deze voorzitter deze vergadering absoluut niet kattig voorzit.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. We spreken vandaag over een voorstel dat ik naar de Kamer heb gestuurd om het nationaal vervoerbewijs uit te zetten in een groot aantal regio's, per 30 juni en 7 juli aanstaande. Dat gaat natuurlijk gewoon over de strippenkaart. Dat besluit heb ik niet lichtvaardig genomen. De Kamer is steeds nauw betrokken geweest bij het dossier en kent ook de criteria waarmee wij het uitzetten van de strippenkaart beoordelen. De discussie gaat natuurlijk eigenlijk niet zozeer over de strippenkaart, maar over de ov-chipkaart.

Wat zijn de feiten? De tienmiljoenste kaart is uitgedeeld; de klanttevredenheid van 7,4 is hartstikke hoog en is getoetst, net als alle voorgaande keren, aan de criteria die met de Kamer zijn afgesproken en met de decentrale overheden die de ov-chipkaart beheren. De overheden zijn er klaar voor, de vervoerders zijn er klaar voor en daarnaast hebben ook de consumentenorganisaties laten weten, eerst te willen focussen op het uitzetten van het NVB. Dat betekent natuurlijk niet dat alles klaar is, dat het proces klaar is. Er blijven altijd verbeteringen nodig. Daarvoor zijn heel veel wensen geformuleerd, sommige begrijpelijk, andere minder, maar veel daarvan hoeven er uiteindelijk niet toe te leiden dat er nu geen besluit kan worden genomen over het uitzetten van de strippenkaart. In de regio's Amsterdam, Rotterdam en recentelijk ook in de regio Haaglanden was namelijk te zien dat de ov-chip prima werkt. De Kamer heeft van mij een brief ontvangen om een reactie op de wensen te geven. Ik heb haar ook vele malen gezegd: de decentrale overheden, dus de wethouders en de gedeputeerden, voeren gezamenlijk de regie over de ov-chipkaart. Ik heb hun gevraagd wat zij wilden doen met de wens van de Kamer en daarbij aangegeven dat het de Kamer hoog zat. Zij hebben allemaal gezegd wat ze daarmee gingen doen, zoals ik in de brief heb gezet. Zo hebben ze aangegeven welke al was uitgevoerd, welke in uitvoering waren en welke ze niet zouden aanvoeren. Er is er eentje die niet wordt uitgevoerd, de rest is uitgevoerd of is in uitvoering. Ik zeg nog maar eens dat al die wensen met elkaar gemeen hebben dat ze in mijn ogen niet onmisbaar zijn om die ov-chipkaart ook goed te laten functioneren. Het zijn extra zaken die goed zijn voor de reiziger. Op sommige daarvan heb ik ook heel positief gereageerd. Ze zijn alleen niet noodzakelijk om de invoering van de ov-chipkaart te belemmeren. Bovendien bevordert het uitzetten of het opschorten dat de sector op kosten gejaagd wordt, waardoor we alleen maar meer problemen kunnen verwachten met die ov-chip.

Ik heb eerder gezegd dat voor Gelderland de geschatte kosten van uitstel een ton per maand zijn plus een paar ton voor communicatie. Zuid-Holland heeft een claim van € 675.000 ingediend voor een vertraging van drieënhalve maand, dus een verdere vertraging heeft ook zijn effecten, en de stadsregio Rotterdam heeft een claim ingediend van 30 mln. voor een vertraging van een jaar. Deze kosten komen uiteindelijk gewoon voor rekening van de belastingbetaler. Laat dat helder zijn. Het Rijk moet dus ernstig rekening houden met die potentieel oplopende kosten, vind ik. Die zijn wat mij betreft niet te verhalen op andere partijen. Niet uitzetten is financieel dus onverantwoord.

De voorzitter:

U hebt nu zo veel gezegd, dat dit alleen maar nieuwe discussie oproept. Ik zie u stralen, maar ik straal zo langzamerhand niet meer. Ik geef gelegenheid tot het stellen van een korte vraag, waarop het antwoord ook kort moet zijn.

De heer Monasch (PvdA):

De vraag is wat wij hier als Kamer nog doen. Waarom stuurt de minister überhaupt die brief? Had zij, als zij de Kamer respecteert, haar geen brief moeten sturen om te zeggen: dit behoort tot de mogelijkheden. Ik krijg graag uw oordeel, want dan kan ik doorgeven of men met informatiecampagnes kan beginnen en of men het NVB inderdaad kan uitzetten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Het uitzetten van het nationaal vervoersbewijs, dus de strippenkaart, is een bevoegdheid van de minister. Zij kan dat doen middels een ministeriële regeling. Om die reden heb ik dit voorstel aan de Kamer gestuurd. In het verleden is er, ook omdat het belangrijk is om te weten wat de Kamer ergens van vindt, afgesproken op welke voorwaarden en aan de hand van welke criteria de kaart uitgesteld mocht worden. Het waren zeven criteria, waaraan er later in de Kamer nog twee zijn toegevoegd, dus negen criteria. We voldoen aan al die criteria. Ik toets daar uitgebreid op. De Kamer kan dat allemaal inzien. Op basis daarvan stuur ik de Kamer dit voorstel. Het is de Kamer die zegt: de ov-chipkaart is wat ons betreft nog niet volmaakt genoeg. Een aantal wensen is heel logisch en redelijk, maar dat vind ik iets anders dan op basis daarvan in een keer zeggen: we gaan nieuwe dingen inbrengen om de strippenkaart wat langer aan te houden.

De heer Verhoeven (D66):

De minister zei net dat alle claims, waarvan ze er een aantal opnoemde, uiteindelijk bij de belastingbetaler terechtkomen. Langs welke weg? Wat zegt dit over de manier waarop zij de claims gaat afhandelen?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik geef zo nog een reactie op de motie van de PVV-fractie over dit onderwerp. Als we de claims niet bij een andere partij kunnen neerleggen, moeten wij het geld in ons budget wegstoppen. Dat gaat dan natuurlijk ten koste van de budgetten waar het uit komt. Ov-budgetten hebben we niet voor decentraal vervoer, dus dan komt het in het spoorbudget terecht.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Over deze dreigementen, die niet reëel zijn naar aanleiding van de claims, wil ik het niet hebben. Maar de minister zegt dat de Kamer een aantal reële wensen heeft geformuleerd. Dat klopt. Het zijn aangenomen moties en toezeggingen van de minister. Het gaat er niet meer om of, maar hoe en wanneer deze reële wensen worden gehonoreerd. Ik heb ze geformuleerd in mijn motie en heb ze aangegeven in het algemeen overleg. Ik wil van de minister weten of dat de juiste interpretatie is.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Er is al geruime tijd verschil van mening over hoe u en ik tegen de ov-chipkaart aankijken. Op het moment dat ik erover ga, kan ik een motie realiseren, en op het moment dat ik er niet over ga, kan ik dat niet en heb ik de moties altijd ontraden. Ook als ze breed door de Kamer zijn aangenomen, blijft er een verschil bestaan tussen de rol van de rijksoverheid, namelijk als degene die de strippenkaart aan- of uitzet, en de rol van de decentrale overheden, namelijk als degene die via concessies en afspraken met de vervoerders de ov-chipkaart en alle bijbehorende producten vormgeven.

Ik kan mij nog goed een aantal toezeggingen herinneren. Er is bijvoorbeeld gevraagd of er een roze ov-chipkaart kan worden gerealiseerd, als extra kortingsproduct naast de persoonlijke ov-chipkaart. Dat leek mij een goed idee en ik wilde dat in overleg met de decentrale overheden gaan bespreken.

Ik heb ook altijd aangegeven dat het hun verantwoordelijkheid is daarvoor te kiezen. Zij willen de ov-chipkaart eerst volledig ingevoerd hebben in de varianten die nu beschikbaar zijn. Er bestaat een kortingsproduct en daarna gaan wij kijken of er wellicht een roze ov-chipkaart kan komen. De Kamer kan de decentrale overheden niet dwingen om dat te doen. Zij kan wel mij dwingen een gesprek hierover aan te gaan.

De voorzitter:

Ik kan mij niet voorstellen dat dit niet al in het algemeen overleg is gewisseld. Is dit helemaal nieuw?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het is gewisseld, maar toen heeft de minister aangegeven dat wij na het overleg een brief zouden krijgen. Die brief hebben wij gekregen, maar dat was een opgewarmd prakje. Het is dus wel van belang dat wij dit nog eens duidelijk bespreken. Oud-staatssecretaris Huizinga en oud-minister Eurlings hebben ook al een heel gedoe met de Kamer gehad over de ov-chipkaart en de strippenkaart. Er is toen gezegd dat het ministerie, maar ook de Kamer meer de regie moesten nemen. Die nemen wij nu en daarom wil ik duidelijke antwoorden op de vraag niet of, maar hoe en wanneer de aangenomen moties in de praktijk gestalte krijgen.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Mevrouw Van Gent vraagt mij te treden in de bevoegdheden van andere overheden. Dat doe en kan ik niet doen. Ik zal aangeven wat de wensen van de Kamer zijn, maar ze hebben hun eigen verantwoordelijkheid, net als wij. De regie die door mijn voorganger is opgepakt, is gerealiseerd doordat de commissie-Meijdam in de zomer met een advies komt over dubbele opstaptarieven en single check in en check out. Dat staat los van het NVB, want het heeft te maken met trein-trein en dat kunnen wij binnen onze concessies oplossen.

In de motie van mevrouw Van Gent en de heer Monasch staat dat er nog steeds geen zekerheid is over het oplossen van kwesties zoals de dubbele opstaptarieven, de roze chipkaart of het restitutieloket. Zij willen het NVB in ieder geval niet uitzetten totdat de Kamer heeft kunnen spreken over het advies van de commissie-Meijdam. Intussen willen zij een plan van aanpak met data en garanties, waarin tegemoet wordt gekomen aan de wensen van de Kamer.

Ik heb het idee dat de brief die ik heb gestuurd naar aanleiding van algemeen overleg, een plan van aanpak is. Ik heb de verschillende decentrale overheden gezegd wat de wensen zijn en zij hebben aangegeven of en, zo ja, wanneer zij met die wensen aan de slag willen gaan.

De decentrale overheden hebben duidelijk aangegeven dat zij zelf ook graag de regie willen voeren. De heer Monasch gaf net aan dat dit op een aantal punten onder druk gebeurt. Ik denk dat zij zelf ook al veel realiseren en dat zij ook hun eigen raden en staten hebben, die hen kunnen opjutten als het niet snel genoeg gaat en ondersteunen als zij het goed doen. Ik ontraad deze motie, met de motivatie dat de criteria voor het uitzetten van het NVB zijn gehaald. Uiteindelijk zal de commissie-Meijdam een advies uitbrengen over de permanente structuur, dubbele opstaptarieven en single check in en check out. Er is geen koppeling met het uitzetten van de strippenkaart, omdat wij een papieren kaartje als achtervang hebben voor de trein. De vraagstukken waar de Kamer zich op richt, gaan over het decentrale vervoer. Ik ontraad de motie.

De heer Monasch (PvdA):

Omdat de minister er niet in haar algemene beantwoording op in is gegaan wil ik deze gelegenheid te baat nemen. Ik heb de minister nog een handreiking gegeven. Zou zij daarop in kunnen gaan?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Die had ik als laatste staan, maar die kan ik ook naar voren trekken.

De heer Monasch heeft mij gevraagd of het mogelijk is om nog een brief te sturen voor morgen om aan te geven wat de resultaten van de commissie-Meijdam zijn. Ik heb al veel vaker proberen uit te leggen, al verschilt de heer Monasch daarover met mij van mening, dat dat losstaat van het NVB. De commissie-Meijdam zal over niet al te lange tijd met haar bevindingen komen. Zij is nu nog een rondje aan het maken langs alle betrokkenen, dus ik kan niet tussen nu en morgen – want dat zal het dan moeten zijn – zeggen wat de uitkomsten daarvan zullen zijn. Ik kan wel zeggen dat er in het advies van de commissie-Meijdam een aantal forse ingrepen zal zitten. Dat moet ook als je dit soort dingen wilt gaan regelen.

Ik kan ook zeggen dat ik daar zelf ook nog even voor aan het werk zal moeten in de komende week of weken. Wij hadden met zijn allen gehoopt dat de commissie daar veel eerder mee klaar zou zijn, maar juist vanwege de moeilijke opgave die zij voor zich heeft, duurt dat gewoon even. Ik ben, om kort te zijn, niet in staat om vooraf deze hoofdpunten aan u mee te geven. De reden is onder andere dat dit nog met verschillende partijen moet worden besproken, dus dat zou ook hun proces heel erg verstoren, net als de onderhandelingen hierover.

Ik begrijp de handreiking die de heer Monasch doet en ik ben daar ook blij om. Tegelijkertijd denk ik: gisteren waren het drie elementen die in ieder geval moesten worden meegenomen om uiteindelijk te kunnen meegaan, vandaag is het misschien de brief van de commissie-Meijdam, morgen is het misschien iets anders. Dat baart mij nog steeds heel veel zorgen. Ik hoop dat deze Kamer, inclusief de PvdA en anderen, er eindelijk vertrouwen in zal hebben dat de criteria gehonoreerd zijn en dat wij ook kunnen doorgaan met het uitzetten van het NVB.

Dan kom ik bij motie op stuk nr. 457 van de heer Bashir over een onderwerp waarover wij het in het algemeen overleg niet hebben gehad. De heer Bashir vraagt om TLS EGI-plichtig te maken. Dan gaat het om een soort bankgarantie die moet worden afgegeven. TLS is zoals u weet een privaat bedrijf. Op grond van Europese regelgeving is TLS niet EGI-plichtig. Op het moment dat zij haar kaart voor meer zaken wil gebruiken dan vervoer zal zij dat moeten doen, maar vooralsnog gebruikt zij dat niet. Zij is dus niet EGI-plichtig. Het gaat hier om een privaat bedrijf. Ik kan niet zelfstandig TLS additionele verplichtingen opleggen, waaronder het verkrijgen van die EGI-vergunning, dus ik ontraad deze motie.

Ik ga door met de motie op stuk nr. 458 over de strippenkaart, een andere variant dan wij al eerder hebben gekregen, wat hierover zijn al vaker moties ingediend. Ook in het verleden waren, zoals de heer Bashir misschien ook weet, strippenkaarten niet onbeperkt geldig. Zij waren een jaar geldig. Op het moment dat de aangegeven prijs veranderde, was de strippenkaart niet meer geldig, dus ook toen wist de reiziger dat er elke keer weer een moment was waarop zijn oude kaart geen geldigheid meer kende en dat ook de laatste strip, als hij die niet had opgemaakt, niet meer geldig was. Reizigers weten in dit geval tijdig dat de ov-chipkaart er komt. Het kost ontzettend veel geld om restitutie te regelen, ook al breng je de strippenkaart naar de ov-chipkaart. Reizigers hebben gelegenheid om de kaart op te maken, helemaal gezien het feit dat de discussies hier al heel lang over gaan. In de regio's waar de ov-chipkaart nu zal worden uitgezet conform mijn brief wordt al vanaf april gecommuniceerd dat de strippenkaart eruit gaat.

Ik kom bij motie op stuk nr. 459 van de heer Bashir, die aangeeft dat hij de beloning van TLS aan de orde wil stellen en die mij vraagt of ik dat met de directie en de aandeelhouders wil overleggen. Ook hiervoor geldt weer hetzelfde betoog. TLS is een private onderneming. De raad van commissarissen van TLS beslist over de beloning van de directie. Ik heb daarin geen bevoegdheid. In mijn brief van 11 januari van dit jaar heb ik dat ook expliciet aan de Kamer laten weten. In dit dossier komen er altijd heel veel moties langs waarin verzocht wordt om zaken die uiteindelijk niet tot de bevoegdheden van de regering horen. Ik vind dat lastig.

De heer Bashir (SP):

Ik maak bezwaar tegen het feit dat de minister zegt dat zij hierover niets te zeggen heeft. TLS is voor 100% eigendom van de publieke vervoersbedrijven, die op hun beurt voor 100% eigendom zijn van de overheid. De minister is 100% aandeelhouder van NS. Ik zou zeggen: ga met die bedrijven in gesprek en zorg ervoor dat die motie gewoon uitgevoerd wordt. U hebt er wel wat over te zeggen, minister!

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Nee. De aandelen van NS zijn voor 100% in handen van het Rijk. De minister van Financiën ziet erop toe dat het beloningsbeleid van NS passend is binnen de bestaande afspraken op dat vlak; het gaat dan om het beloningsbeleid van de NS-directie. NS heeft naast de activiteiten op het Nederlandse spoor, de concessie, ook een aantal andere taken. Het bedrijf investeert ook in buitenlandse bedrijven en doet andere zaken. Voor al die andere taken kan NS een organisatie in het leven roepen, zoals TLS. Dat is een private organisatie waarin NS participeert. De minister van Financiën, die wel invloed op de salarissen van de heer Meerstadt en consorten, kan geen invloed uitoefenen op de salarissen van partijen waarin NS eventueel investeert.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Bashir.

De heer Bashir (SP):

In de motie wordt er ook niet om gevraagd dat deze minister actie onderneemt; de regering wordt gevraagd om actie te ondernemen. Als het ook buiten de bevoegdheden van de minister valt om hiervoor te zorgen, weet ik wel hoe het straks zal gaan met al die andere punten die wij graag willen oplossen in verband met de ov-chipkaart: de minister zal dan steeds zeggen "wij gaan daar niet over". Ik maak mij daar grote zorgen over.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Het is een bewuste keuze geweest van de Kamer om het beheer, de invoering en de vormgeving van de ov-chipkaart decentraal te beleggen, opdat er per regio tariefsvrijheid zou zijn en er per regio keuzes gemaakt konden worden om reizigers zo goed mogelijk te bedienen. Elk moment dat er iets misgaat, trekken wij aan het aan het touwtje en denken wij dat het allemaal wel goed zal komen als wij het centraal doen.

De voorzitter:

U gaat naar de volgende motie.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

In de motie op stuk nr. 460 vraagt de heer Verhoeven om, alvorens de strippenkaart wordt uitgezet, duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop eventuele claims worden afgehandeld. Ik heb zo-even al iets gezegd over waar het volgens mij terecht gaat komen. Er ligt nog steeds een stuk aan de Kamer voor – ik zal de stemmingen moeten afwachten – en ongeveer morgen moet ik het proces inzetten om de strippenkaart uit te zetten. Vooralsnog is dat mijn waarheid. Ik kan dus niet voor morgen een inzicht geven. Als door de Kamer besloten wordt om de strippenkaart niet uit te zetten, zal ik de vraag zeker beantwoorden.

De heer Verhoeven (D66):

Mij gaat het erom dat de minister in eerdere stadia deed alsof er geen claims kwamen. Toen bleek dat er wel claims kwamen, kon zij in het AO geen duidelijkheid geven. Ik vind deze opstelling prettig. Ik hoop dat de minister probeert om zo veel mogelijk duidelijkheid te verschaffen en ik heb het gevoel dat zij daartoe bereid is.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Volgens mij heb ik die duidelijkheid zo-even gegeven. In het verleden heb ik inderdaad niet gezegd dat ze er kwamen om ook niet tot uitlokking over te gaan.

De voorzitter:

Wat is uw oordeel over de motie?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik laat het oordeel over aan de Kamer.

De voorzitter:

U laat het oordeel over aan de Kamer.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb zo-even gezegd dat ik er al inzicht in gegeven heb. Ik kan dit niet doen voorafgaand aan het uitzetten; dan moet ik de motie ontraden. Als de heer Verhoeven zegt dat hij de motie toch wil indienen, moet ik haar ontraden vanwege de wijze waarop ze geformuleerd is. Ik hoop die duidelijkheid al gegeven te hebben.

De voorzitter:

Het gaat nog steeds over de motie op stuk nr. 460?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ja. Je moet juridisch zorgvuldig opschrijven hoe je met zo'n claim om moet gaan en ik kan dat niet tussen nu en morgen realiseren.

De voorzitter:

Er wordt dus gevraagd om het aanhouden van de motie?

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ja.

De heer Verhoeven (D66):

Ik wil er geen keihard punt van maken. Ik wil echter wel het punt van de claims gemaakt hebben. Volgens mij heb ik dat wel gedaan. Ik vraag ook niet om juridische duidelijkheid; ik vraag om duidelijkheid. Op dat niveau heeft de minister die wel verschaft. Ik houd de motie aan tot het moment dat zij actueel wordt, in het vertrouwen dat er dan ook zo naar haar gehandeld wordt als door mij gehoopt.

De voorzitter:

De motie-Verhoeven (23645, nr. 460) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer moties heeft aangenomen die het afschaffen van de strippenkaart hebben vertraagd;

constaterende dat de provincie Zuid-Holland een claim van € 675.602,76 heeft gedaan vanwege gemaakte onkosten door de latere afschaffing van de strippenkaart;

overwegende dat eind juni en begin juli zeven provincies en twee (stads)regio's ook gepland hebben de strippenkaart uit te zetten;

overwegende dat de minister nog geen duidelijkheid heeft gegeven over haar omgang met de claim van Zuid-Holland;

verzoekt de regering, vooraf duidelijkheid te verschaffen over de afhandeling van de claim van Zuid-Holland en eventuele toekomstige claims, indien de Tweede Kamer uitspreekt de strippenkaart in de desbetreffende gebieden langer te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door het lid Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 464 (23645).

Op verzoek van de heer Verhoeven stel ik voor, zijn gewijzigde motie (23645, nr. 464) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. In de motie-Slob op stuk nr. 461 wordt de regering verzocht, nog dit jaar te komen met voorstellen voor landelijke regie op de permanente organisatiestructuur van de ov-chipkaart. Daar zijn wij het al langer over eens. We hebben ooit iets op manier A geregeld en we willen het nu op manier B doen. De heer Meijdam komt kort na het zomerreces met een rapport over de landelijke organisatiestructuur. Ik verwacht dat het tarievenkader daar ook een plaats in krijgt. Uiteindelijk zal ik de Kamer daar voor oktober over informeren. Ik zie deze motie dus als ondersteuning van beleid en laat het oordeel erover aan de Kamer.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als de minister voor 1 oktober met voorstellen komt over de landelijke regie, zowel wat betreft de organisatiestructuur als het nieuwe landelijke tariefkader, doet zij in feite waar ik in de motie om vraag. Ik kan de motie daarom intrekken.

De voorzitter:

Ik zie de minister knikken.

Aangezien de motie-Slob (23645, nr. 461) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik kom bij de motie-De Jong op stuk nr. 463. Daarin staat dat als er een meerderheid ontstaat om de strippenkaart aan te houden – er staat immers "bij behoud van de strippenkaart" – dit niet ten koste mag gaan van de belastingbetaler. In de motie wordt de regering verzocht, de juridische mogelijkheden te onderzoeken om eventuele claims in verband met extra kosten door te sturen naar TLS. Ik heb al eerder gezegd dat dit moeilijk zal zijn omdat de overheden om uitstel vragen terwijl we eigenlijk voldoen aan de criteria. Tegelijkertijd kan ik mij de wens van de Kamer goed voorstellen en kan ik mij ook voorstellen dat er meer zekerheid over moet komen. Ik ben bereid, hier juridisch onderzoek naar te laten doen om de precieze ins en outs daarvan te verkrijgen. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan ben ik bereid, daar juridisch onderzoek naar te doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties vinden zo direct plaats.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb nog een kleine wijziging in de motie die door mij en de heer Monasch is ingediend. Zij wordt nu ook mede ingediend door de heer Bashir van de SP-fractie.

De voorzitter:

De motie-Van Gent/Monasch (23645, nr. 456) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ambitie om van de ov-chipkaart een echte servicekaart voor reizigers te maken op te veel punten nog niet is waargemaakt;

overwegende dat er nog steeds geen zekerheid is over het oplossen van kwesties als de dubbele opstaptarieven, de anonieme, roze chipkaart voor kinderen en senioren, de afwezigheid van één restitutieloket, de suggestie om een herinneringsmail of sms te sturen bij foutief uitchecken en het lagere instaptarief;

spreekt uit, te stoppen met het uitzetten van het nationaal vervoerbewijs, ten minste totdat de Kamer heeft kunnen spreken over het advies van de commissie-Meijdam;

verzoekt de regering, intussen een plan van aanpak te maken met data en garanties, waarin tegemoetgekomen wordt aan de wensen van de Kamer om de ov-chipkaart te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is ondertekend door de leden Van Gent, Monasch en Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 462 (23645).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven