Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 92, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 92, item 3 |
Vragen van het lid Van der Steur aan de minister van Veiligheid en Justitie over de activiteiten van een vermeend onbevoegde patholoog-anatoom als deskundige in strafzaken.
De heer Van der Steur (VVD):
Voorzitter. Forensisch onderzoek neemt in ons land een steeds belangrijkere plaats in. Dat komt in de eerste plaats doordat daders met behulp van forensisch onderzoek kunnen worden opgespoord, veroordeeld en berecht en in de tweede plaats doordat onschuldigen zo kunnen worden vrijgepleit. Het is dan ook belangrijk dat in rechtszaken door zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging gebruikgemaakt kan worden van respectievelijk expertise en contra-expertise van forensisch deskundigen. In de afgelopen maanden is er al veel media-aandacht geweest voor een aantal discussies tussen het NFI, het Nederlands Forensisch Instituut, en een aantal andere aanbieders van onder andere DNA-onderzoek. Recentelijk, vorige week, is weer een onderdeel van die discussie uitgebreid in de pers geweest. Niet alleen in de Volkskrant en De Telegraaf is er aandacht aan besteed, maar inmiddels ook in het Algemeen Dagblad: in Nederland zou een bepaalde deskundige uit Zwitserland – ik zal de naam niet noemen – actief zijn, die onbevoegd zijn werk verricht. De eerste vraag die ik aan de minister stel, is: klopt deze berichtgeving? Is de betrokkene inderdaad onbevoegd? Zo ja, dan is de tweede vraag: wat zijn de gevolgen van die onbevoegdheid voor strafzaken waarin deze deskundige heeft opgetreden?
Minister Opstelten:
Voorzitter. Ik onderschrijf het belang van hetgeen de heer Van der Steur zegt. Op 27 januari heeft het College van procureurs-generaal de parketten gevraagd, voorzichtig te zijn met het inzetten van de betrokken persoon als forensisch patholoog, aangezien er twijfels waren gerezen over de deskundigheid van betrokkene. Nadat het college had vastgesteld dat er twijfels waren gerezen, heeft het Expertisecentrum Medische Zaken onderzoek gedaan naar de diploma's van betrokkene. Daaruit is gebleken dat betrokkene zich wel forensisch arts, maar geen forensisch patholoog mag noemen. Daarop heeft het college alle parketten gevraagd, na te gaan in hoeveel zaken hij als forensisch patholoog is ingezet. Die inventarisatie is bijna klaar. Ik zeg toe dat ik de Kamer daarover zal informeren nadat ik daar zelf over ben geïnformeerd.
Ik moet zeggen dat forensisch deskundigen door de rechter-commissaris worden benoemd. In dit geval is dat, voor zover te overzien valt, gebeurd naar aanleiding van een verzoek tot contra-expertise van de advocatuur. Het is aan de rechter-commissaris om te beoordelen of de door hem te benoemen deskundige aan zijn eisen voldoet. Dat zijn mijn antwoorden.
De heer Van der Steur (VVD):
Voorzitter. De minister geeft geen antwoord op mijn tweede vraag, althans, tenzij hij bedoelt te zeggen dat het oordeel aan de rechter-commissaris is. Er zijn echter strafzaken waarin de betrokkene al adviezen gegeven heeft, die misschien zelfs al tot een vonnis hebben geleid. De vraag is dus: is er een gevolg voor strafzaken waarvan de deskundigheid van betrokkene een onderdeel is geweest?
Mijn tweede vraag luidt als volgt. Uit alle berichten in de pers blijkt ook dat er in Nederland kennelijk een enorm tekort aan forensisch pathologen of forensisch patholoog-anatomen is. Ik weet nooit precies hoe je die moet noemen. Ik weet dat er aan een landelijk register wordt gewerkt, maar de volgende vraag is gerechtvaardigd. Als de mijnheer in kwestie als deskundige afvalt, hoe zit het dan met het aantal forensisch patholoog-anatomen in Nederland; zijn daar wel genoeg van?
Minister Opstelten:
Mevrouw de voorzitter. Volgens mij heb ik de eerste vraag impliciet al beantwoord. Er is een inventarisatie gaande, die is ingezet door het College van procureurs-generaal. Die inventarisatie wacht ik af. Aan de hand daarvan kan ik beoordelen of er gevolgen zijn voor de behandeling van situaties die zich hebben voorgedaan. Daarom zei ik ook dat het een zaak van de rechter-commissaris is. Ik mag nooit in die beoordeling treden en de heer Van der Steur ook niet.
De tweede vraag betreft de capaciteit. Ik kan zeggen dat er bij het NFI ruimte is voor een zestal forensisch pathologen. Ik zeg even uit mijn hoofd dat vier van die plekken ingevuld zijn. Er is één patholoog in opleiding en er is één vacature waaraan hard wordt gewerkt. Er zijn twee deskundigen buiten dit territoir werkzaam. Concluderend zeg ik dat er als zodanig geen extra probleem te bezien valt. Ik zal dat nog eens checken als ik de inventarisatie van het College van pg's heb ontvangen.
De heer Van der Steur (VVD):
Ik heb geen aanvullende vragen. Wij zullen dit proces met interesse en een kritische blik volgen omdat dit soort deskundigheid van essentieel belang is voor zowel daders als verdachten die ten onrechte verdacht worden, zoals ik al zei.
Minister Opstelten:
Dat laatste onderschrijf ik natuurlijk.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20102011-92-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.