3 Dierproevenbeleid

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 april 2011 over het dierproevenbeleid.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De Kamer heeft met de minister van VWS van het nieuwe kabinet voor het eerst gesproken over de kabinetsinzet op het gebied van dierproeven en alternatieven. Hoewel de Partij voor de Dieren vindt dat er meer vaart gemaakt moet worden, spreken wij graag ons vertrouwen uit in deze minister, die heeft toegezegd, voor Prinsjesdag met een actieplan te komen en daarin al het onderzoek dat er nu ligt en alle perspectieven die er zijn, te bekijken. Wij willen haar heel graag steunen daarin. De eerstvolgende motie is ook echt bedoeld om haar steun te geven vanuit de Kamer, omdat we vinden dat meer departementen een bijdrage zouden moeten leveren aan dit belangrijke beleid. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het regeerakkoord spreekt over inzet op alternatieven voor dierproeven en dat de minister van VWS werkt aan een actieplan dat zij voor Prinsjesdag zal presenteren;

overwegende dat inzet op 3V-alternatieven beter toepasbare kennis oplevert voor de mens, dat een goed alternatievenbeleid innovatief onderzoek stimuleert en dat een Nederlandse koploperspositie op dit terrein veel (economisch) rendement kan opleveren;

verzoekt de regering, bij de begroting voor 2012 een interdepartementaal budget vrij te maken voor de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven, waarmee de ambities uit het regeerakkoord gerealiseerd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (30168).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan dien ik de volgende motie in. Ik heb zojuist al aangegeven dat er een plan van aanpak komt. Daar gaan we nog diepgravend over spreken met elkaar. Mijn motie betreft het feit – daar is in het AO uitgebreid over gesproken – dat de verslaglegging over dierproeven in de ogen van de PvdD te minimaal is. Er zitten ook verschillen in. Zo moeten universiteiten uitgebreider rapporteren dan commerciële instellingen. Er is geen zicht op de fok van en de handel in proefdieren en over een aantal doelen die je terugleest in de rapportage, kun je nog verdergaande vragen stellen. Daarom dien ik opnieuw een motie in, die eerder brede steun kreeg in de Kamer, maar onder de vorige coalitie was dat net niet genoeg. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, met voorstellen te komen voor nadere specificering in de jaarlijkse rapportage over dierproeven, het VWA-rapport Zo doende,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (30168).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ter toelichting zeg ik nog even dat deze motie is bedoeld als een uitnodiging aan de minister om daar eens naar te kijken, om de bestaande verschillen op te lossen en om met voorstellen te komen voor een betere en gedetailleerde verslaglegging, zodat controle beter mogelijk is.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik dien twee moties in. De inhoud spreekt voor zich.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 100 mln. heeft begroot om het innovatieprogramma Food and Nutrition tot en met 2014 voort te zetten;

overwegende dat bij het innovatieprogramma Food and Nutrition in bepaalde gevallen dierproeven gebruikt worden;

overwegende dat de EFSA heeft geconstateerd dat in 95% van de gevallen gezondheidsclaims van innovatieve voedselproducten vals zijn;

van mening dat er geen belastinggeld moet gaan naar dierproeven ter ondersteuning van valse gezondheidsclaims;

verzoekt de regering, door strengere criteria aan de poort en door overleg over alternatieven met het bedrijfsleven, het aantal dierproeven voor projecten die gesubsidieerd worden met het innovatieprogramma Food and Nutrition, zeer substantieel terug te brengen;

verzoekt de regering tevens, er zorg voor te dragen dat er in elk geval geen subsidiegeld meer wordt gegeven aan projecten waarvoor het bedrijf dierproeven gebruikt, en die vallen onder de categorie "valse gezondheidsclaims";

verzoekt de regering voorts, te pogen om daar waar toch subsidies in het kader van het innovatieprogramma Food and Nutrition zijn gegeven, waar het bedrijf dierproeven heeft verricht voor dit programma en waar gezondheidsclaims vals zijn gebleken, de subsidie terug te vorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (30168).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal dierproeven in 2009 gestegen is;

constaterende dat in de businesscase van ZonMw een reductie van ten minste 40% van het huidige aantal dieren voor 2025 haalbaar wordt genoemd;

constaterende dat volgens het rapport "Zodoende" 88% van de dierproeven niet wettelijk verplicht is;

constaterende dat de afgelopen periode met het huidige beleid geen daling in het aantal bewerkstelligd is;

constaterende dat volgens ZonMw het scenario "Exponentieel" een andere systematiek van aansturing, stevige regie en aanpassingen in bestaande begeleidings- en beheerskaders vereist;

constaterende dat ZonMw van het scenario "Exponentieel" ook voordelen verwacht in economisch opzicht en voor onze gezondheidszorg;

verzoekt de regering, met harde reductiedoelstellingen te komen bij het opstellen van het plan voor de vermindering van proefdiergebruik in Nederland, dat volgens toezegging bij het algemeen overleg van 26 april jongstleden, na de zomer naar de Kamer komt;

verzoekt de regering voorts, bij het opstellen van het plan het scenario "Exponentieel" van ZonMw te prefereren boven de andere scenario's "Status Quo" en "Lineair", aangezien bij de laatste twee scenario's minder dierproevenreductie zal plaatsvinden;

verzoekt de regering tevens, in de periode tot 2025 jaarlijkse of tweejaarlijkse tussentijdse doelstellingen aan te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (30168).

De heer Van Dekken (PvdA):

Voorzitter. We hebben eind april inderdaad een goed, zinvol en misschien zelfs wel inspirerend debat gehad. Ik maak daarvoor ook mijn complimenten aan de minister, zeker vanwege het feit dat er voor Prinsjesdag een plan van aanpak ligt. Ik dacht dat de datum van 1 september a.s. was genoemd, maar goed, mocht het een weekje langer duren, is dat niet zo erg. Desondanks dien ik nog een tweetal moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de nVWA een heleboel cijfers bijhoudt, maar op dit moment geen overzicht heeft van het aantal proefdieren dat hergebruikt wordt voor verschillende proeven, van de duur van het verblijf van proefdieren in laboratoria, van het aantal dieren dat bij commerciële fokbedrijven "in voorraad gedood is", van het aantal geëxporteerde proefdieren en van het totaal aan proefdieren in Nederlandse laboratoria, omdat per vergunninghouder alleen wordt bijgehouden welke dieren bij dierproeven betrokken zijn;

overwegende dat goede informatie essentieel is voor goede controle;

verzoekt de regering, de Kamer voor 1 september 2011 te berichten op welke wijze de nVWA haar werkwijze op het terrein van dierproeven zal wijzigen zodanig dat er wel overzicht is en genoeg informatie beschikbaar om echte controle uit te kunnen oefenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27 (30168).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen (KNAW), Vereniging van Universiteiten (VSNU), Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) de Code Openheid Dierproeven vrijwillig hebben ondertekend, waarmee instellingen zich een verplichting opleggen tot openheid en maatschappelijke verantwoording;

overwegende dat openheid over dierproeven belangrijk is voor een goede maatschappelijke discussie over dierproeven en ook een bijdrage kan leveren aan het terugdringen van het aantal dierproeven, en het daarom van groot belang is dat deze code ondertekend wordt door alle vergunninghouders voor dierproeven;

constaterende dat de minister andere vergunninghouders voor dierproeven aanspoort, deze code ook te ondertekenen, maar nog geen juridische mogelijkheid heeft, deze vergunninghouders te verplichten, de code te ondertekenen;

verzoekt de regering, het ondertekenen van de Code Openheid Dierproeven als noodzakelijke voorwaarde te stellen bij vergunningverlening voor dierproeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28 (30168).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Schippers:

Voorzitter. In de eerste motie van mevrouw Ouwehand en de heer Van Dekken wordt gevraagd om een interdepartementaal budget. Ik heb al voorafgaand aan de begroting aangekondigd dat het budget voor alternatieven voor dierproeven met 30% zal worden verhoogd. In deze tijd van economisch moeilijke keuzes die moeten worden gemaakt is dat een prestatie waarvoor wij ons niet hoeven te schamen. Dat geld maak ik vrij, maar daaraan kan ik verder niets toevoegen. Dus het zal dit bedrag zijn. Het is niet zo dat wij op andere terreinen hieraan ook nog eens extra gaan bijdragen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De motie is nu juist bedoeld zodat deze minister niet individueel binnen het kabinet met de pet rond hoeft te gaan, maar er een Kameruitspraak ligt die aan het kabinet het signaal meegeeft: laat de minister van VWS daar niet in haar eentje voor staan maar kijk wat je binnen de begroting voor volgend jaar kunt vrijmaken om bij te dragen aan dit beleid. Als ik de minister was, zou ik zeggen: het oordeel is aan de Kamer; dan zie ik wel welke steun ik in de rug krijg.

Minister Schippers:

De Kamer oordeelt natuurlijk altijd zelf over oproepen die zij aan andere ministers doet, maar wat ik heb gedaan, om te voorkomen dat ik met de pet rond zou moeten gaan, is het geld zelf vrijmaken, in de begroting waarvan ook in de komende weken zal blijken dat het een enorme opgave is geweest om dat voor elkaar te krijgen. Dus ik zou toch zeggen, als wij in tijden van crisis en moeilijke keuzes 30% bovenop het budget voor alternatieven voor dierproeven kunnen doen, dat wij daarmee dan misschien maar eens van start moeten gaan en het daar maar bij moeten houden. Dus ik blijf toch wel bij mijn oordeel.

De tweede motie gaat over een nadere specificering in de jaarlijkse nVWA-rapportage over dierproeven Zo doende. Die rapportages zijn al heel uitgebreid. Op een gegeven moment is ook de afweging hoe gedetailleerd je te werk gaat zodat het ook nog werkzaam blijft. Ik vind dat wij er als Nederland trots op mogen zijn dat wij de meest uitgebreide rapportage van heel Europa hebben op dit terrein. Dat is niet voor niets. We hebben daardoor ook een goed inzicht gekregen. Wij kennen daarbij een aantal restricties. Wegens concurrentieoverwegingen worden gegevens niet helemaal herleidbaar tot individuele bedrijven gepubliceerd. Daar zitten ook goede redenen achter. Ik ben niet voornemens om dit nog gedetailleerder te laten worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In de vorige periode heeft de VVD-fractie wel precies deze motie gesteund. Het argument dat toen ook doorslaggevend was, was dat het niet gaat om het opvragen van extra gegevens. Dat zijn gegevens die bij de nVWA bekend moeten zijn. De vraag is dan ook of zij in het jaaroverzicht inzichtelijk kunnen worden gepresenteerd. Dus het is niet zo dat de nVWA nieuwe registratieverplichtingen moet gaan opleggen aan bedrijven, maar de gegevens die er zijn kunnen uitgebreider in het jaarverslag.

Minister Schippers:

Ik vind altijd dat je de ambitie moet hebben om dingen nog inzichtelijker te presenteren, dus als hierin verbeteringen te behalen zijn, vind ik het niet meer dan logisch dat de nVWA een grote inspanning levert om de informatie zo inzichtelijk mogelijk te presenteren. Ik vind het ook prima dat zij de gegevens zo veel mogelijk presenteert die zij heeft. Over het oordeel van de VVD-fractie gaat de heer Mulder, maar ik in ieder geval niet.

De voorzitter:

Dus u geeft het oordeel Kamer over deze motie?

Minister Schippers:

Nee, ik ontraad de motie. Ik vind dat de nVWA het goed doet. Ik vind dat je wel altijd verbetertrajecten kunt inzetten, maar er zijn heel veel dingen gekoppeld aan deze motie, waardoor je ook dubbeltellingen krijgt, dus ik voel daar weinig voor.

Dan kom ik bij de motie van de heer Van Gerven, die verzoekt om de subsidies in het kader van een innovatieprogramma van ELI terug te vorderen. Dat is echt iets waar ELI over gaat, dus ik raad de heer Van Gerven aan om dat aan ELI voor te leggen en niet aan mij. Ik ontraad in deze context in ieder geval de motie.

De heer Van Gerven (SP):

Het verhaal van de dierproeven is natuurlijk een kwestie van Volksgezondheid en ELI, maar het staat hier op de agenda, dus vandaar dat ik het hier heb ingebracht. Het is natuurlijk wel een inhoudelijke afweging. Kan de minister daarop ingaan? Met name gaat het dan om de valse gezondheidsclaims. Het terugvorderen is het tweede deel van de motie, maar het eerste deel is ook wel heel wezenlijk. Ik zou daarover graag de mening van de minister horen.

Minister Schippers:

Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om de wet- en regelgeving in Nederland zo te maken dat wij zo veel mogelijk, daar waar dat kan, alternatieven voor dierproeven zoeken en die met elkaar vinden. Die wet- en regelgeving is er. We hebben ook toetsingscommissies. Als wij vinden dat er voor onderdelen in de samenleving dierproeven gedaan worden waar zij onterecht zijn, zouden wij dat daar moeten opnemen. Als er dierproeven worden gedaan, en in deze motie zijn gedaan, wijs ik erop dat zij allemaal zijn goedgekeurd, ook door de toetsingscommissies. Wie ben ik dan om hier achteraf te zeggen dat wij subsidiegeld gaan terughalen voor zaken die binnen de wet- en regelgeving plaatsvinden en waarover de DEC's zich positief hebben uitgesproken?

De volgende motie is eveneens van de heer Van Gerven, die de regering verzoekt, een bepaald scenario van ZonMW te prefereren. Ik heb tijdens het AO aangegeven dat ik in het actieplan meetbare doelstellingen wil opnemen, zodat wij met elkaar gespreksstof hebben over de manier waarop het is gegaan. Dat wil ik in het actieplan aangeven en niet nu. Dus misschien is het goed om deze motie aan te houden totdat het actieplan er is. Als het actieplan er na de zomer is, ga ik nu natuurlijk niet vooruitlopend daarop scenario's uitkiezen. Ik geef wel aan dat dit scenario een enorm duur scenario is, dus moeten wij ook bekijken hoe wij dat dan weer financieren.

De motie van de heer Van Dekken is eigenlijk gelijk aan de motie die hij samen met mevrouw Ouwehand heeft ingediend. In de Europese context is dit de meest uitgebreide weergave van alternatieven voor dierproeven. Hierin staat wat er allemaal bij dierproeven gebeurt. Mijn oordeel over deze motie is dus dezelfde als het oordeel over de motie van mevrouw Ouwehand. Ik ontraad de Kamer dus om deze motie aan te nemen.

De motie-Van Dekken op stuk nr. 28 gaat over de Code Openheid Dierproeven. Hiervan is de regering een groot voorstander. Wij steunen deze code krachtig. Wij zien dat de bedrijven daarin eigenlijk heel goed meegaan. Zij steunen deze code massaal. De DEC's en de vergunninghouders geven daarover ook openheid op verzoek van VWS. Ik stel voor om eens aan te zien hoe het gaat met deze code. Als wij met elkaar tot de conclusie komen dat het niet heeft gewerkt, dan kunnen wij altijd nog een ander besluit nemen. De code is echter zeer massaal omarmd. Ik stel daarom voor dit even te laten en te wachten met het nemen van juridische stappen op dit terrein. Wij moeten wel de vinger aan de pols houden. Als wij zien dat het afzwakt of niet goed gaat, dan moeten wij er iets aan doen. Voorlopig wil ik dus niet juridisch verplichten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hecht eraan om bij de afronding van dit AO toch een soort winstwaarschuwing af te geven aan de minister. De Kamer heeft volgens mij breed tijdens het AO de minister vertrouwen gegeven. Ik heb dat eerder ook al gezegd. Wij hebben echt het gevoel dat de minister aan de slag wil. Nu ontraadt zij echter de Kamer alle moties, inclusief de moties waarin wordt voorgesteld om ook bij andere departementen te kijken naar wat er nodig is voor dit belangrijke terrein. Als zij dat doet, verwacht ik dat het debat over het actieplan nog weleens pittiger zou kunnen worden dan de minister nu uit het verloop van het AO misschien heeft geconcludeerd. Zij kan zich daarop dus voorbereiden.

Minister Schippers:

Ik ga niet over de begrotingen van andere ministeries. Als ik vind dat ergens geld voor moet worden vrijgemaakt, dan maak ik daarvoor geld vrij. Ik kan mevrouw Ouwehand melden dat ik nu alleen maar kan krimpen. De komende dagen zullen wij alleen maar heel pijnlijke maatregelen moeten presenteren die chronisch zieken, die iedereen in Nederland zullen treffen. Op zo'n moment weet ik het budget voor dierproeven met een derde te verhogen. Daarna vind ik het echter moeilijk om tegen mijn collega's, die ook moeilijke maatregelen moeten nemen, te zeggen dat zij hieraan ook nog eens extra geld moeten bijdragen. Ik moet dus gaan vragen of hiervoor bijvoorbeeld extra op onderwijs kan worden bezuinigd. Dat vind ik gewoon heel moeilijk om te vragen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Juist omdat het zo moeilijk op de VWS-begroting is te vinden, heeft de Kamer gezegd: daarvoor hebben wij begrip. Ik kan mij voorstellen dat het ministerie van Economische Zaken hieraan een bijdrage zou leveren, ook gelet op het rendement. Dit is echt bedoeld als een uitnodiging aan de minister. Laat haar de steun aangrijpen die zij hiervoor van de Kamer krijgt. Laat dit aan de Kamer over. De Kamer kan dan zeggen of zij vindt dat andere departementen hieraan moeten bijdragen. Dat doet de Kamer ook om de minister niet in haar eentje voor dit vuur te laten staan. Ik zie nu echter dat de minister deze uitnodiging afwijst. Ik heb eerder het vertrouwen uitgesproken in het regeerakkoord op dit punt. Ik heb daarover gezegd: volgens mij gaat de minister de goede kant op. Nu ik merk dat zij deze uitnodiging afwijst, weet ik niet of ik deze laatste bewering nog wel kan volhouden.

Minister Schippers:

Daaraan kan ik weinig doen. Ik kan wel zeggen dat ik hier namens het kabinet sta. Namens het kabinet is het budget met een derde opgehoogd. Veel meer heb ik gewoon niet te bieden in deze tijden van economische krapte.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen volgende week dinsdag over de ingediende moties. Na de schorsing zullen wij beginnen met de feestelijke aanbieding van de slotwetten en de jaarverslagen over het jaar 2010. Dan zullen wij Verantwoordingsdag gaan vieren. Is vieren daarbij het goede woord? Ik noem het in elk geval vieren.

De vergadering wordt van 11.41 uur tot 13.00 uur geschorst.

Naar boven