9 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. (32500-XIII, nr. 121).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Mede namens de heer Bosman van de VVD vraag ik om een debat met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de waarborgfunctie van Nederland. Wanneer zijn wij verantwoordelijk voor slecht bestuur op Curaçao en Sint-Maarten en wanneer niet, welke middelen hebben wij om in te grijpen en waarom zijn het er maar zo weinig? Directe aanleiding voor dit debat zijn de problemen met de benoeming en de screening van ministers op Curaçao en het feit dat deze ministers het hoofd van de veiligheidsdienst, die onderzoek deed naar deze ministers, op non-actief hebben gesteld.

De heer Van Bochove (CDA):

Het verzoek van de heer Van Raak en de heer Bosman voor het houden van een debat wil ik wel steunen, maar de heer Van Raak formuleerde zojuist een aantal vragen. Ik stel voor om mede aan de hand van deze vragen de minister om een brief op dit punt te vragen, zodat wij aan de hand daarvan een goed debat kunnen voeren.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik sluit mij daar graag bij aan. Ik zou graag zien dat de minister in die brief een inhoudelijk oordeel geeft van wat er gebeurd is, want dat ontwijkt hij eigenlijk in zijn brief van vorige week. Ik vind dat hij het inhoudelijk moet beoordelen en die beoordeling ook aan de Kamer moet voorleggen. Dan kunnen wij daarover een mooi debat voeren.

De voorzitter:

Ik hoor nog niet uw oordeel over een debat.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik zei: dan kunnen wij daarover een debat voeren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik steun het verzoek om een debat en ik ben het eens met de vragen die hier zijn gesteld. Wij moeten daarover tevoren schriftelijk worden geïnformeerd – tot nu toe hebben wij daarover weinig te horen gekregen – zodat wij ook echt een goed debat kunnen voeren. Ik vind met name de relatie met de waarborgfunctie van groot belang.

De heer Lucassen (PVV):

De waarborgfunctie hoort inderdaad ons belangrijkste middel te zijn om controle te houden op het falend bestuur op de eilanden en om te voorkomen dat wij straks weer een gigantische schuldsanering moeten betalen. Dus steun voor het voorstel en ook steun voor de brief.

De voorzitter:

Maar u steunt ook het debat?

De heer Lucassen (PVV):

Ja.

Mevrouw Hachchi (D66):

De D66-fractie wil ook eerst een brief en dan steun voor het debat.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Ook de ChristenUnie wil eerst een inhoudelijke brief. Ik wil hier wel aan toevoegen dat de minister die in aanvulling schrijft op de brief die hij reeds heeft gezonden naar de Kamer. Dan kunnen wij inderdaad hierover goed debatteren.

De voorzitter:

Mijnheer Bosman, het voorstel werd mede namens u gedaan.

De heer Bosman (VVD):

Dat is correct. Ook de brief vinden wij belangrijk. Daarin willen wij de casus goed uitgewerkt hebben, ook bijvoorbeeld voor de begroting van Sint-Maarten.

De voorzitter:

Mijnheer Van Raak, u hebt ruime steun voor een debat. Het stenogram zullen wij doorgeleiden naar het kabinet en dan gaan wij het debat plannen.

De heer Van Raak (SP):

Dank voor de steun. Ik ben het zeer eens met een brief. Ik zou de minister ook willen vragen om dan niet alleen dieper in te gaan op de situatie met de ministers in Curaçao, maar zeker ook, zoals de heer Bosman al zei, op de financiële situatie op Sint-Maarten. Die brief kan er snel zijn. Misschien kunnen wij al een debat plannen. Dat kan de komst van zo'n brief altijd nog versnellen.

De voorzitter:

Dat zei ik zojuist. Er zal een spreektijd gelden van vier minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Smits.

Mevrouw Smits (SP):

Voorzitter. Gisteren presenteerde de Nationale ombudsman, de heer Brenninkmeijer, het rapport "Hoera! Ik ga weer naar school". Het rapport gaat over duizenden kinderen die in Nederland jaarlijks thuis zitten van school omdat zij psychische of gedragsproblemen hebben. De heer Brenninkmeijer doet een aantal heel interessante aanbevelingen in dit rapport waarover ik graag met de minister van gedachten zou wisselen in een debat. Dit verzoek is mede gedaan namens de collega's van D66 en GroenLinks.

De heer Biskop (CDA):

Voor de CDA-fractie lijkt het een heel mooi punt om eens een debat over te voeren, maar dan na ommekomst van een brief van de minister waarin zij op het rapport heeft gereageerd.

De voorzitter:

Er is iets met u. Uw baard is eraf, dat is het.

De heer Elias (VVD):

Het is goed om met de minister van gedachten te wisselen. Het is ook goed als er eerst een brief komt. Wellicht is het goed om in een algemeen overleg van gedachten te wisselen. Als daarvoor geen meerderheid is, zouden we dat ook in een plenair debat kunnen doen. Laten we bekijken wat het handigste is.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Het lijkt mij prima om er ook in de procedurevergadering van de commissie voor OCW nog even bij stil te staan, temeer omdat ik graag van tevoren met de ombudsman zou willen spreken over zijn rapport. Wat mij betreft kan het in commissieverband besproken worden, maar anders doen we het in de plenaire zaal.

De voorzitter:

Mevrouw Smits, u hebt steun voor uw verzoek om een brief waarin de minister een nadere reactie kan geven. Ik neem aan dat u daarna terugkomt.

Mevrouw Smits (SP):

Dat is fijn. Anders regelen we het in de commissie. Ik zie dat daar veel steun voor is.

De voorzitter:

Dat lijkt mij prima. Wij zullen dit deel van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Dibi.

De heer Dibi (GroenLinks):

De heer El Fassed heeft verplichtingen elders in de Tweede Kamer. Namens hem wil ik het verzoek doen om een spoeddebat met de minister van Buitenlandse Zaken over de zogeheten Palestine Papers. Afgelopen dagen zijn duizenden documenten naar buiten gekomen waaruit blijkt dat de vredesonderhandelingen tussen de Israëli's en de Palestijnen anders lijken te zijn verlopen dan tot nu naar buiten werd gebracht door de betrokkenen. Graag zou ik voor het debat een brief ontvangen van het kabinet, waarin het ingaat op de vraag welke invloed deze berichten hebben op de lijn en de inzet van het kabinet ten aanzien van het vredesproces.

De voorzitter:

We moeten er wel voor oppassen dat dit niet de nieuwe manier wordt om brieven aan te vragen. Dit begint een trend te worden. Ik signaleer dit maar. Dit kan de heer Dibi niet helpen. Hij zou dit zelf misschien niet zo doen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Nee, absoluut niet.

De voorzitter:

We nemen nu dus alleen maar een beslissing over het aanvragen van een brief. Steunt u het voorstel om een brief aan te vragen, mijnheer Van Bommel?

De heer Van Bommel (SP):

Ik hoorde een voorstel voor een debat. Dat voorstel wil ik graag steunen.

De voorzitter:

Ah, u hebt geen brief nodig?

De heer Van Bommel (SP):

Maar als men wenst dat daar een brief aan voorafgaat, wil ik dat verzoek ook wel steunen.

De voorzitter:

Ik constateer dat niemand bezwaar heeft tegen een brief.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik tel en constateer dat er ook steun is voor een spoeddebat. O nee, zo groot zijn we nog niet. Maar ik zie daar een woordvoerster van de D66-fractie staan.

Mevrouw Hachchi (D66):

De D66-fractie steunt het verzoek om een brief en aansluitend een debat.

De voorzitter:

Maar we gaan eerst de brief lezen en dan komt u weer terug, mijnheer Dibi. Aldus besloten.

Het woord is aan mevrouw Jacobi.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Mede namens collega Kuiken vraag ik een spoeddebat aan met de staatssecretaris van Landbouw en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, om duidelijkheid te krijgen voor alle tuinders en boeren die binnen een straal van tien kilometer wonen van de brand in Moerdijk. Zij hebben nog steeds geen duidelijkheid gekregen. Gisteren zou dit gebeuren, maar dat is nog niet gebeurd. Ik vind dat deze week zowel voor de consument als voor de producent klappen gemaakt moeten worden. Daarom vraag ik een spoeddebat aan.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een spoeddebat. Ik heb zelf tijdens het debat gevraagd om duidelijkheid en om de mogelijkheden van een schaderegeling. De motie is niet aangenomen, maar de regering heeft wel een brief gestuurd waarin ze aankondigde het te zullen uitzoeken. Ik verwacht antwoord op de gestelde vragen. Ik verwacht ook dat de regering de beloften nakomt die zij zelf heeft gedaan.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit deel van de vergadering doorgeleiden.

De heer Koopmans (CDA):

Ik vind het onzin om een spoeddebat te houden. De staatssecretaris heeft namelijk in het debat gezegd dat hij een brief zou sturen. Hij zou dit gisteren doen. Ik gebruik de regeling van werkzaamheden liever om de staatssecretaris te vragen om de brief, als hij die al niet getekend heeft, zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen. Daardoor ontstaat de duidelijkheid die mevrouw Jacobi, ik en de regio graag willen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De VVD-fractie is het hiermee eens. De brief is toegezegd. Hij had er eigenlijk gisteren al moeten zijn.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Juist omdat de brief er niet is, omdat het erg lang duurt en omdat de impact voor de betrokkenen heel groot is, steunen wij het verzoek om een spoeddebat.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voor ons is het van belang dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt. Als de brief snel kan komen, is dat prima. Anders steunen wij het verzoek om een spoeddebat.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Aangezien het belangrijk is dat mensen in de regio snel duidelijkheid krijgen, steunen wij het verzoek om een debat.

De heer Van Gerven (SP):

Redelijk vaak moeten paardenmiddelen worden ingezet om snel duidelijkheid te krijgen. Wij steunen daarom het verzoek om een spoeddebat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is jammer dat het zo lang duurt. Er lag al een motie; het had geregeld kunnen zijn. Het duurt nu echt te lang. Daarom steunen wij het verzoek om een spoeddebat.

De voorzitter:

U hebt ruime steun voor een spoeddebat, mevrouw Jacobi. Ik zal dit inplannen. Het stenogram van dit deel van de vergadering wordt doorgeleid naar het kabinet.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Stel dat die brief er in de komende uren nog komt …

De voorzitter:

Het kan er altijd af.

De heer Koopmans (CDA):

Dat wilde ik horen.

De voorzitter:

Dank u wel. Er staan drie minuten spreektijd voor.

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Vandaag ontvingen wij de antwoorden van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op vragen over de verstoorde verhoudingen in Flevoland inzake het OostvaardersWold. Ik vind de antwoorden dermate provocatief en getuigend van onbehoorlijk bestuur dat ik een debat wil met de staatssecretaris over het OostvaardersWold en de Wet inrichting landelijk gebied.

De heer Koopmans (CDA):

Ook dit vind ik onzin. Daar hebben we, geloof ik, al acht keer over gesproken in de afgelopen maanden. De staatssecretaris heeft gezegd op welke wijze hij de communicatie voert. Daar is de Kamer ook over geïnformeerd. Wij kunnen hier wel nog een keer over gaan spreken, maar dat levert noch de regio, noch de heer Van Gerven iets op.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik ben niet direct geneigd om het verzoek om een debat te steunen, maar ik zie wel genoeg aanknopingspunten op de agenda van de procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die wij straks om 16.00 uur hebben, om dit te laten terugkomen. Daar ben ik namelijk wel voor.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ook de VVD heeft geen behoefte aan een debat. Dit onderwerp kan heel goed worden betrokken bij het AO over herijking van de ehs. Daar heeft het alles mee te maken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik kan me de dagen nog heugen dat de CDA-fractie bijna iedere week om een debat vroeg om het OostvaardersWold te schrappen …

De voorzitter:

Geen politiek in de regeling, mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik snap het, voorzitter. De SP-fractie heeft goede vragen gesteld. Ik vond de antwoorden belabberd. Ik steun dus het verzoek om een debat.

De voorzitter:

We gebruiken vandaag wel grote woorden hoor, vind ik: "onzin", "belabberd". Dat moeten we niet doen bij de regeling.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Volgens mij is er veel aanleiding om dit debat te houden, zeker vanwege de wonderlijke verhouding tussen de bevoegdheden van het Rijk en van de provincie en de wijze waarop daar thans mee wordt omgegaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Er is tijdens het debat over de regeringsverklaring Kamerbreed een motie aangenomen waarin de staatssecretaris werd opgeroepen om met alle partijen te overleggen. Dit lijkt mij een uitstekend punt om nog eens nader aan de orde te stellen in een debat.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Mij aansluitend bij de motieven van GroenLinks en D66, steun ik het verzoek om een debat.

De voorzitter:

Ik heb nog niet de meerderheid die nodig is voor een gewoon debat, mijnheer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Ik begrijp dat er wel voldoende steun is voor een spoeddebat. Als het niet normaal kan, dan maar langs die weg. Ik wil het spoeddebat wel laten staan. We hebben vanmiddag een procedurevergadering. Daarin kunnen we de zaak opnieuw bespreken. Wat mij betreft kunnen we ook een rondetafelgesprek organiseren, bijvoorbeeld met de provincies …

De voorzitter:

Daar ga ik niet over.

De heer Van Gerven (SP):

Nee, maar ik geef het alvast maar mee aan de fracties, omdat ik eigenlijk vind dat er een debat moet worden gehouden.

De voorzitter:

Ik kan niet ontkennen dat u de ruimte neemt, maar die krijgt u niet! U hebt voldoende steun voor een spoeddebat. Ik hoor aan het eind van de middag via de Griffie van u of u daar gebruik van maakt. Als u andere aantrekkelijke zaken wilt ontwikkelen in de procedurevergadering, dan staat u dat vrij. Mocht het tot een spoeddebat komen, dan gelden daarvoor spreektijden van drie minuten.

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de regeling van werkzaamheden.

Naar boven