Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een schriftelijk overleg inzake de FES-enveloppe van 500 mln. op het domein kennis, innovatie en onderwijs (2010D19383).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik heb drie moties. Ik kan ze in één keer kort toelichten. Er worden gelden uit de FES-enveloppe besteed aan kennis en innovatie. Dat is uiteraard een prachtig doel. Wij vinden het echter een gemiste kans dat er niet expliciet een oormerk is opgenomen voor alternatieven voor dierproeven. Juist dat is een onderzoeksterrein waarin wij zouden moeten investeren in het belang van dieren, de gezondheid van mensen en verlaging van de administratievelastendruk. Daarom dien ik de volgende drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet in het kader van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) 500 mln. beschikbaar heeft voor projecten op het domein kennis, innovatie en onderwijs en dat het kabinet uit deze enveloppe een investering heeft voorgesteld van 81 mln. in Life Sciences & Health;

overwegende dat binnen de Life Sciences vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven (3V-onderzoek) een steeds belangrijker wordend (internationaal) onderzoeksterrein vormt, maar dat verreweg het grootste deel van het Nederlandse onderzoekspotentieel tot nu toe onbenut blijft;

van mening dat vanwege de beoogde daling van het aantal dierproeven, de beter toepasbare kennis voor de gezondheid van de mens en de verlaging van de administratievelastendruk investeringen in 3V-onderzoek, zoals het ASAT-project (Assuring Safety without Animal Testing) zeer gewenst zijn;

verzoekt de regering, minimaal 5% van de FES-gelden voor de Life Sciences & Health te oormerken voor versterking van de kennisinfrastructuur op het gebied van alternatieven voor dierproeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174(27406).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet uit de FES-enveloppe 40 mln. investeert in het innovatieprogramma Food & Nutrition;

constaterende dat het kabinet daarbij niet uitsluit dat met deze gelden proefdieronderzoek wordt uitgevoerd;

van mening dat dierproeven voor andere dan medische doeleinden in elk geval niet gerechtvaardigd kunnen worden;

verzoekt de regering, voor de nu aangekondigde en toekomstige investeringen in het innovatieprogramma Food & Nutrition de voorwaarde te stellen dat er geen dierproeven zullen worden verricht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 175(27406).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alternatieven voor dierproeven tot nu toe geen thema zijn geweest bij de verdeling van de gelden in het kader van het Fonds Economische Structuurversterking (FES);

overwegende dat onderzoek naar vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven niet alleen zorgt voor een daling van het aantal dierproeven, maar ook bijdraagt aan de ontwikkeling van beter toepasbare kennis voor de gezondheid van de mens;

overwegende dat 3V-onderzoek een steeds belangrijker onderzoeksterrein vormt, maar dat het Nederlandse onderzoekspotentieel structureel onderbenut blijft;

verzoekt de regering, alternatieven voor dierproeven voortaan op te nemen als thema bij de verdeling van de FES-gelden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176(27406).

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Laat ik beginnen met te verwijzen naar mijn brief aan de Kamer van 16 maart 2010, als ik mij niet vergis, waarin ik de schriftelijke Kamervragen heb beantwoord die er eigenlijk toe hebben geleid dat wij nu dit VSO hebben. De criteria die zijn gehanteerd, stemmen overeen met de criteria in de motie-Blanksma-van den Heuvel/Besselink. Dat staat in de brief. Die criteria zijn van belang omdat ze precies aangeven waar de FES-projecten aan moeten worden getoetst. Binnen die criteria zijn dierproeven geen thema en ook geen criterium geweest. Dat is ook niet gevraagd. Er is precies gedaan wat de Kamer heeft gevraagd. Ik wil wel iets anders zeggen: de programma's en de projecten zijn uiteraard niet in strijd met de wet- en regelgeving op dit gebied. Het uitgangspunt van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de Wet op de dierproeven is de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier. Er wordt ook actief gestreefd naar alternatieven voor dierproeven, dat sowieso. Er zijn ook FES-projecten en -programma's die alternatieven voor dierproeven helpen ontwikkelen. Ik noem het project BE-basic. Dat is een heringediend voorstel uit de FES-500-ronde. Een van de onderzoekslijnen in het project BE-basic is eco-toxicogenomics. Deze methode kan tot gevolg hebben dat er minder dierproeven nodig zijn voor de veiligheidsanalyses van chemische stoffen volgens de nieuwe Europese stoffenregeling REACH. Dankzij de toepassing van alternatieve testen, gebaseerd op eco-toxicogenomics, worden dierproeven mogelijk overbodig. Ook binnen het programma Life Sciences & Health zijn voorstellen voor ASAT-gerelateerd onderzoek (Assuring Safety without Animal Testing). Dat is een van de onderwerpen van een van de moties.

Ook via nanotechnologie kan serieus worden gekeken naar alternatieven voor dierproeven. Je ziet dat bijvoorbeeld in de nieuwe plannen van nanolab.nl. Daarin wordt gekozen voor onderzoeksfaciliteiten die voor ongeveer de helft gericht zijn op risico-onderzoek. Daarbij worden geen dierproeven gebruikt. Integendeel, er wordt juist geïnvesteerd in apparatuur voor onder andere in-vitro-onderzoek om dierproeven te voorkomen. Maar voor het uitzoeken van de risico's van nanodeeltjes is het onvermijdelijk dat er dierproeven worden gedaan, met name voor het bepalen van de zogenoemde eindpunten, die gevaarlijke dosis. Ook dan wordt er nadrukkelijk aandacht besteed aan het zo veel mogelijk beperken van het aantal dierproeven. In een situatie als deze, waarin zowel de testmethodologie als de te onderzoeken stof onbekenden zijn, zullen ook dierproeven nodig zijn om zicht te krijgen op de vermeende toxiciteit van de nanodeeltjes.

Dit brengt mij bij de drie moties. De eerste motie bevat een verzoek aan de regering om minimaal 5% van de FES-gelden voor het programma Life Sciences & Health te oormerken voor versterking van de kennisinfrastructuur op het gebied van de alternatieven voor dierproeven. Die motie ontraad ik. Dit is geen thema of criterium, maar, zoals ik heb gezegd, is er in het programma Life Sciences & Health en met name in het ASAT-project een aantal zaken opgenomen die daaraan gerelateerd zijn. Ik ontraad de motie dus, maar dat neemt niet weg dat er wel een aantal zaken op dit vlak gebeurt.

De tweede motie is een verzoek om aan de nu aangekondigde en toekomstige investeringen in het Innovatieprogramma Food & Nutrition de voorwaarde te stellen dat er geen dierproeven zullen worden verricht. Ook die motie ontraad ik. Daarbij verwijs ik naar wat ik net in mijn algemene inleiding heb gezegd: projecten en programma's zijn niet in strijd met wet- en regelgeving die op dit terrein van toepassing is.

De derde motie is een verzoek aan de regering om alternatieven voor dierproeven voortaan op te nemen als thema bij de verdeling van de FES-gelden. Ook die motie ontraad ik om de doodeenvoudige reden dat de FES-gelden voor veel meer dan alleen maar alternatieven voor dierproeven worden verdeeld en dat er in de verschillende programma's die ook met FES-gelden worden gefinancierd, al zeer serieus gekeken wordt naar alternatieven voor dierproeven. Ik zie dus geen enkele reden om dit hier als apart criterium aan toe te voegen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De minister zegt over de eerste motie dat er al ruimte is voor ASAT, maar in de beantwoording van de vragen stelt zij dat de aanvraag van TI Pharma op het gebied van ASAT op dit moment niet kan worden beoordeeld. De motie is bedoeld om alsnog de ruimte te scheppen om binnen de budgetten voor Life Sciences de ASAT-aanvragen de ruimte te geven. Er is nu nog 127 mln. over. Een deel daarvan gaat naar Life Sciences. Mag het dan misschien een oormerk worden voor alternatieven voor dierproeven?

Dan iets over de tweede motie. De minister geeft aan dat alle aangevraagde projecten voldoen aan wet- en regelgeving. Dat kan kloppen, maar de andere vraag is of het kabinet onderzoek moet willen financieren op het gebied van voeding, niet medisch noodzakelijk, waarvoor dierproeven worden verricht. Dat gaat een stapje verder dan alleen zeggen dat een en ander voldoet aan wet- en regelgeving. De vraag is of de overheid zelf centjes moet steken in onderzoek waarbij niet wordt uitgesloten dat er dierproeven worden verricht en waarvan ook geen levensreddende effecten te verwachten zijn.

Minister Van der Hoeven:

Ik heb aangegeven dat daar waar dat kan er actief wordt gestreefd naar alternatieven voor dierproeven. Ik heb ook aangegeven dat dit niet altijd mogelijk zal zijn. Met de huidige stand van de techniek kan ik er geen beter antwoord op geven. Als je als voorwaarde stelt, ook in het Innovatieprogramma Food & Nutrition, dat er geen dierproeven mogen worden verricht, dan vermindert de haalbaarheid van zo'n programma. Ik ben het wel met mevrouw Ouwehand eens dat, als er alternatieven zijn, die moeten worden gebruikt. Daar waar er alternatieven kunnen worden ontwikkeld, moeten die worden ontwikkeld. Ik heb dat aangegeven, vooral als het gaat om het project BE-basic eco-toxicogenomics. Daar zit een mogelijkheid in.

Mevrouw Ouwehand vroeg ook om nu nog een aantal aanvragen te honoreren, maar dat ben ik absoluut niet van plan. Er zijn aanvragen ingediend. Die zijn volgens de daartoe geldende procedures beoordeeld. Daarover zijn oordelen afgegeven. Ik houd mij daaraan. Ik zie geen reden om de ASAT-aanvragen alsnog toe te kennen. Binnen het thema Life Sciences zijn wel voorstellen voor ASAT-gerelateerd onderzoek mogelijk, maar dat is iets anders dan waar mevrouw Ouwehand om vraagt. Zij vraagt om een speciaal project alsnog toe te voegen aan de projecten die moeten worden betaald, maar dat doe ik niet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink zich heeft afgemeld.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Naar boven