Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een schriftelijk overleg inzake de voorhang van het besluit tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. in verband met de wijziging van enkele bedragen van het leerlinggebonden budget (32361, nr. 2).

De voorzitter:

Wij hebben een spreektijd van twee minuten afgesproken.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Smits (SP):

Voorzitter. Er moet 31 mln. bezuinigd worden op de begeleiding van de meest kwetsbare kinderen in ons onderwijs en de scholen draaien op voor de gevolgen. De bezuinigingen brengen scholen in een onmogelijke positie. Er zijn scholen die straks hun personeel niet meer kunnen betalen en tot overmaat van ramp moet dat voor 1 augustus geregeld zijn. Minder mensen voor begeleiding betekent minder begeleiding per kind en minder begeleiding betekent maar al te vaak meer problemen voor een kind en dus ook voor zijn klas, zijn ouders en zijn school. Dit is een onzalig plan waar niet goed over is nagedacht en dat er op het laatste moment nog even doorheen wordt gejast. De SP vindt dat onverantwoord. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering 31 mln. gaat bezuinigen op de begeleiding van kwetsbare leerlingen;

constaterende dat de geplande bezuinigingen tot problemen in scholen gaan leiden, onder andere door de korte termijn waarop ze doorgevoerd moeten worden;

overwegende dat hierdoor ontslagen kunnen vallen, wat schadelijke gevolgen zal hebben voor de kwaliteit van het onderwijs;

verzoekt de regering, af te zien van deze bezuiniging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smits. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3(32361).

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Ik ben eerlijk gezegd heel verbaasd over deze motie van de SP-fractie. Bij de begrotingsbesprekingen heeft de SP-fractie geen amendement ingediend om deze bezuiniging ongedaan te maken. Nu er sprake is van een logisch uitvloeisel van datgene wat uiteindelijk op tafel is gelegd, komt er ineens een motie waarin gesteld wordt dat de regering hier toch maar van moet afzien. Hoe valt dat nu met elkaar te rijmen? Sterker nog, de woordvoerder heeft op dat moment gezegd: het zou zelfs wel goed kunnen zijn om die rugzakjes af te schaffen voor zorgleerlingen, want dat zou wel eens een verbetering kunnen betekenen. Hoe moet ik dit nu met elkaar verenigen?

Mevrouw Smits (SP):

Ik zal het de heer Van Dijk uitleggen. Hij heeft het niet helemaal duidelijk op het netvlies. Rugzakjes afschaffen is iets anders dan op botte wijze een paar duizend euro uit elk rugzakje halen. Als je rugzakjes afschaft, kun je nog denken dat dit getuigt van een visie. Dan kun je nog denken dat het gaat over kinderen en dat er wordt nagedacht over de vraag hoe we dat geld beter kunnen besteden. Nu gebeurt echter het volgende: om de begroting kloppend te maken wordt zonder erover na te denken 30 mln. weggehaald. Het wordt gewoon, hoppa, teruggehaald!

Wat was er aan de hand bij de begroting? In de begroting stond: wij zoeken een oplossing voor dit tekort. In de begroting stond niet: die oplossing zoeken we bij de meeste kwetsbare kinderen. In de begroting stond niet: dus halen wij bij de begeleiding van die kinderen gewoon een paar duizend euro weg per kind. Daarom heb ik er nu problemen mee.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Mevrouw Smits legt uit dat zij bij de begroting niet heeft ingegrepen. Na het AO Passend onderwijs van begin februari heeft zij er echter ook geen motie over ingediend. Mijn vraag is dus: waar gaat zij die 31 mln. vandaan halen waar het om gaat? Niemand vindt deze bezuiniging leuk, maar haar motie slaat een gat in de begroting en dat zal weer moeten worden gevuld. Beseft zij wel dat het wel eens zo zou kunnen zijn dat de minister dat gat dicht door bijvoorbeeld de € 10 per leerling die straks in het vooruitzicht wordt gesteld, en waar de scholen op hopen, niet te laten doorgaan? Haar motie heeft ook gevolgen op een ander terrein met betrekking tot passend onderwijs.

Mevrouw Smits (SP):

Ik begrijp de angst van mevrouw Kraneveldt dat ook deze minister niet echt zal kijken waar het geld te halen is, maar gewoon geld voor zwakke kinderen op een andere plek weghaalt. Dat snap ik, want dat is in het verleden maar al te vaak gebeurd. Ik zou die keuze niet willen maken. Ik zou ervoor kiezen om te kijken waar het geld wel zit in het onderwijs. Wij hebben daar heel mooie voorstellen voor in onze tegenbegroting, waarin wij ook bezuinigen op onderwijs. Het gaat er in dit geval niet om of wij het ook ergens anders kunnen vinden. Daar heb ik alle vertrouwen in. In dit geval gaat het erom dat er zonder enige visie, hupsakee, geld wordt weggehaald bij zwakke kinderen en dat de scholen daar binnen drie maanden een oplossing voor moeten vinden. Ik mag toch hopen dat mevrouw Kraneveldt dat ook niet zo'n nette oplossing vindt!

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Voorzitter. Ik vraag de minister: wat zal er gebeuren nu wij een gat van 31 mln. hebben in de begroting? Niemand vindt deze bezuinigingen sympathiek, maar ze zijn wel al iets langer dan drie maanden geleden afgesproken. Het veld heeft het natuurlijk ook zien aankomen. Wat zijn daar de gevolgen van? Ik vraag de minister daar goed op in te gaan, zodat wij daarna een oordeel over de motie kunnen vellen.

Minister Rouvoet:

Voorzitter. Voor mij ligt een motie die zojuist is toegelicht door mevrouw Smits. Ik heb in de gauwigheid het een en ander genoteerd: 31 mln. die de minister snel probeert te verdienen, snel erdoorheen gejast nu effe, zonder erbij na te denken, zonder visie, kwetsbare leerlingen die de dupe worden. Ik kan hier niet zo heel erg veel mee. Het is bekend dat de SP tegen het traject van passend onderwijs is. Mevrouw Kraneveldt herinnerde er echter al terecht aan dat dit natuurlijk niet iets is dat gistermiddag is opgekomen. Er is bij de begrotingsbehandeling nadrukkelijk gesproken over de noodzaak van een budgettair kader voor zorgleerlingen. Dat moet ook een sluitend kader zijn. Toen is al in algemene zin aangegeven dat het nodig kan zijn om maatregelen te nemen in geval van een stijgend aantal zorgleerlingen.

Vervolgens is er op 2 november 2009 – dat is alweer een poosje geleden – een brief naar de Kamer gestuurd, waarin die maatregelen specifiek benoemd zijn. Ik herinner mevrouw Smits graag daaraan. Het is dus niet zo dat dit nu rauw op het dak van de betreffende scholen valt. Er is bovendien voortdurend heel zorgvuldig overleg geweest met de hele sector en het hele veld. Het budgettaire kader voor zorgleerlingen is vastgesteld in de begroting voor 2010. De sector wist dat. Als er stijgende aantallen zorgleerlingen zijn, zal het uit de lengte of uit de breedte moeten komen. Mevrouw Kraneveldt heeft gelijk dat niemand dat leuk vindt. Het is echter wel onze taakstelling. Daarom hebben wij gekeken naar de maatregelen die in dit verband noodzakelijk zijn. Daar komt deze maatregel uit voort. Die is dus heel zorgvuldig met het betreffende veld besproken. Daarom is er dus wat mij betreft geen sprake van een overhaaste maatregel die wij even erdoorheen proberen te jassen. Die is zorgvuldig voorbereid. Natuurlijk vond het veld dit alles ook niet aangenaam, maar je staat samen voor de opgave om het uit de lengte of uit de breedte te halen.

Dit is ook het antwoord op de vraag van mevrouw Kraneveldt. Het bedrag zal uit het traject van de zorgleerlingen moeten komen. Voor hen is dit budgettaire kader vastgesteld. Als het dus niet hiervandaan komt, komt uit het andere onderdelen. Dan zal het bijvoorbeeld uit het basisonderwijs gehaald moeten worden, daar waar het gaat om de positie van de zorgleerlingen daarin. Er is dus een duidelijke keuze gemaakt in overleg met het veld. Dit is zorgvuldig voorbereid. Tegen die achtergrond ontraad ik met klem de aanname van de motie van mevrouw Smits.

Mevrouw Smits (SP):

Eigenlijk heb ik twee vragen in één. De minister zegt vier of vijf keer met het veld te hebben gesproken. Ik wil van hem weten of hij ook gesproken heeft met het SBOwerkverband. Dit is namelijk de vertegenwoordiging van het speciaal basisonderwijs, waar deze bezuiniging hard terecht zal komen. Vindt de minister het bovendien terecht dat hij de schuld voor het probleem met de groei van het aantal zorgleerlingen eenzijdig bij het speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs legt?

Minister Rouvoet:

Ik gaf aan dat al sinds de begroting – waarin dit in het vooruitzicht werd gesteld – voortdurend overlegd is met de breedte van het veld. Ik had deze positie toen nog niet, maar mij wordt verzekerd dat toen met de breedte van het veld overlegd is. Dat was ook nodig, want wij zagen dit aankomen en wisten dat het niet aangenaam zou zijn. Daarom moesten wij het veld goed erbij betrekken. De ene deelnemer aan dat overleg had nog meer zorgen dan de ander over de maatregel. Dit is echter uiteindelijk datgene waarop wij in goed overleg uitgekomen zijn. Dit is immers de meest zorgvuldige manier om de maatregel in te vullen. Een deel van het bedrag zit ook in de zogenoemde dubbele financiering. Dat is ook uitgelegd in de stukken en de beantwoording van de schriftelijke vragen. Nogmaals, niemand vindt het plezierig om zo'n korting te moeten doorvoeren, maar wij doen dit wel op de meest zorgvuldige manier, waarbij wij de plekken waar het geld echt noodzakelijk is, ontzien. Dit alles moet echter wel binnen het kader van passend onderwijs. Daarmee hebben wij namelijk te maken. Dit is een zorgvuldige invulling daarvan. Wij hadden deze maatregel liever niet genomen, maar wij hebben ons samen wel hieraan gecommitteerd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Morgen zullen wij over de ingediende motie stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven