Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg met de minister van Financiën over de leenovereenkomst tussen IJsland en Nederland (Icesave) (31371, nr. 329).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën van harte welkom. Het woord is aan de heer Tony van Dijck van de PVV.

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. We hebben een maand geleden een algemeen overleg over IJsland gehad met deze minister. We weten allemaal dat de leenovereenkomst die we in eerste instantie hadden gesloten per referendum is verworpen door de bevolking. De minister heeft daarop gezegd dat de bal nu bij IJsland ligt. Ik wil graag weten wat de stand is, want het is alweer een maand geleden. Bovendien wil ik de minister en dit demissionaire kabinet oproepen om de onderhandelingen met betrekking tot de toetreding van IJsland tot de Europese Unie op te schorten. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland 1,3 mld. heeft voorgeschoten aan IJsland om te voldoen aan zijn verplichtingen om gedupeerde spaarders van Icesave te compenseren;

constaterende dat de IJslandse bevolking in een referendum een leenovereenkomst heeft verworpen;

constaterende dat de regering haar veto kan gebruiken om alle onderhandelingen met IJsland over een mogelijke toetreding tot de Europese Unie op te schorten;

verzoekt de regering om mogelijke steun van het IMF aan IJsland te blokkeren totdat een leenovereenkomst over terugbetaling tussen IJsland en Nederland is overeengekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 330(31371).

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie heeft twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat IJsland en Nederland reeds sinds oktober 2008 bezig zijn met onderhandelingen over de terugbetaling van de door de Nederlandse Staat aan IJsland voorgeschoten compensatie voor Icesavespaarders ter waarde van 1,3 mld.;

overwegende dat IJsland ondanks de constructieve Nederlandse houding telkens weer redenen vindt om in heronderhandelingen te treden over gunstiger voorwaarden voor terugbetaling;

van mening dat IJsland hiermee keer op keer het onderste uit de kan probeert te halen terwijl de totaal door Nederland geleden schade aanmerkelijk groter is dan de initieel ingebrachte hoofdsom;

verzoekt de regering, IJsland aan te geven dat de maat vol is, door de restantschade van 700 mln. aan Nederlandse 100.000+ spaarders, lagere overheden en bedrijven tevens te betrekken bij de onderhandelingen, zodat tegenwicht wordt geboden aan het voortdurende gemarchandeer van IJsland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ten Broeke en Weekers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 331(31371).

De heer Ten Broeke (VVD):

De tweede motie van de VVD gaat niet over het opschorten van de onderhandelingen, want die zijn nog niet gestart. Aangezien de eventuele start van de onderhandelingen echter ook moet worden tegengehouden en wij van mening zijn dat dit het moment is om er consequenties aan te verbinden, hebben wij de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat IJsland lid is van de Europese Economische Ruimte en zodoende jarenlang heeft kunnen profiteren van handelsbetrekkingen met de Europese Unie,

overwegende dat de Nederlandse Staat de Ten Broekeschadeloosstelling van de gedupeerde Nederlandse Icesavespaarders heeft voorgeschoten voor IJsland, omdat hij de financiële verplichtingen die voortkomen uit de Europese richtlijn inzake depositogarantiestelsels zelf niet op korte termijn kon dragen;

van mening dat men in voor- en in tegenspoed lid is van de Europese Economische Ruimte en dat moet worden voldaan aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen alvorens een volgende stap kan worden gemaakt in het toetredingsproces van IJsland tot de Europese Unie;

verzoekt de regering, niet in te stemmen met het starten van het toetredingsproces van IJsland tot de EU voordat een aanvaardbaar en onherroepelijk akkoord over de terugbetaling van de Icesaveschade is bereikt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ten Broeke en Weekers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 332(31371).

Minister De Jager:

Voorzitter. Er zijn drie moties ingediend; een door het lid Van Dijck en twee door de leden Ten Broeke en Weekers. Het blokkeren van de toetredingsonderhandelingen met IJsland is niet aan de orde, omdat er voor zover ik heb begrepen op dit moment geen sprake van is dat met IJsland wordt onderhandeld over EU-toetreding. Ik heb in het eerdere algemeen overleg al aangegeven dat dit niet een verantwoordelijkheid is van de minister van Financiën, maar van de minister van Buitenlandse Zaken. Het moment van besluitvorming over het starten van onderhandelingen met IJsland is ook nog niet vastgesteld. Minister Verhagen heeft op 18 maart de Kamer reeds meegedeeld dat dit onderwerp nog niet op de Raadsagenda staat. Ik heb geen aanleiding om ervan uit te gaan dat het nu anders is. Mogelijk komt het aan de orde op de Europese Raad van 17 en 18 juni, maar ook dat is nog niet zeker. Op 18 maart heeft de Kamer reeds uitgebreid met minister Verhagen over dit onderwerp gesproken. Inhoudelijk kan ik daar niets aan toevoegen, als het gaat om toetreding tot de Europese Unie.

In het algemeen overleg heb ik al in algemene zin gezegd dat IJsland als het lid wil worden van de Europese Unie, net als alle andere potentiële kandidaat-lidstaten aan de toetredingscriteria zal moeten voldoen. Daarover kan geen misverstand bestaan. IJsland is verplichtingen aangegaan in het kader van de Europese Economische Ruimte, de EER. Het naleven van de richtlijn inzake het depositogarantiestelsel is onderdeel van deze verplichtingen en van het acquis communautaire. De EU zal ook IJsland aanspreken op zijn verplichtingen, zo is ons wel medegedeeld.

Minister Verhagen zei op 18 maart daarover: De toetredingsonderhandelingen kunnen wel een alomvattend politiek kader creëren en een additioneel instrument zijn om IJsland in Europees verband aan te spreken op zijn verplichtingen op grond van het acquis communautaire. Dat heeft minister Verhagen gezegd over de toetredingsaspecten en het al dan niet aan een onderhandelingstafel zitten. Het is natuurlijk altijd de vraag of je in deze situatie de IJslanders liever aan een onderhandelingstafel ziet zitten of mokkend op een eiland in de Atlantische Oceaan, met de rug naar Europa gekeerd. Je moet je ook afvragen hoe andere EU-lidstaten daarover denken.

Voorzitter. Ik ontraad dan ook deze drie moties en daar wil ik het eigenlijk bij laten.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik was erbij toen de minister van Buitenlandse Zaken dat op 18 maart verklaarde. De reden om deze motie toch in te dienen is dat er op 9 juni in dit land verkiezingen zullen worden gehouden, zoals u wellicht bekend is. Als ik goed geïnformeerd ben, zal de oude Kamer op 18 juni afscheid nemen en de nieuwe op 19 juni worden geïnstalleerd, maar ik kan er een dag naast zitten. In ieder geval leidt dat ertoe dat, willen wij nog opdrachten aan de regering meegeven, wij dat nu zullen moeten doen. Iedereen weet dat er een bereidheid is bij de Europese Commissie en in de Raad om het toetredingsproces, nadat het avis is behandeld, met IJsland te starten en dat er geen beletselen meer zijn voor degenen die daarover normaal gesproken advies geven. Op dat moment ligt de zaak volledig op het bordje van bijvoorbeeld de regeringsleiders, of in ieder geval de Raad. U bent hier op dit moment de vertegenwoordiger van de regering en wij spreken u dus om die reden vandaag aan. Ik neem dan ook aan dat u gewoon namens de regering spreekt. Dat nemen we eigenlijk altijd aan als u hier staat. Het lijkt mij daarom dat u de motie om de verkeerde reden ontraadt. Ik zou dan ook graag een andere reden van u willen horen.

Minister De Jager:

Voor alle duidelijkheid, ik heb gezegd dat ik niet inhoudelijk op nieuwe aspecten kan ingaan. Ik heb duidelijk aangegeven wat minister Verhagen heeft gezegd, en daar spreekt u mij op aan. Ik sluit mij daarbij aan en dat is ook wat ik hier herhaal. Ik ontraad de drie moties niet omdat ik dat niet kan, omdat minister Verhagen dat zou moeten doen, maar ik kan hier echt wel zeggen dat ik mede namens de heer Verhagen zeg dat alle drie de moties door mij worden ontraden. Er zit één aspect in die moties dat op mijn terrein zou kunnen liggen, namelijk het meenemen van de categorie 100 plus. Daar hebben we over gesproken in de algemene overleggen die er vanaf het begin regelmatig zijn geweest. Ik zou de Kamer nog berichten over een gesprek met de categorie 100 plus en over hoe wij die groep, indien mogelijk, kunnen ondersteunen. Wij hebben echter ook vanaf het begin duidelijk aangegeven dat die groep niet onder het depositogarantiestelsel valt, althans niet voor het gedeelte dat de grens van 100.000 overschrijdt, en dat we de huidige onderhandelingen daarmee dus niet kunnen belasten. Ik voel me iets meer aangesproken om daar maar direct op te reageren. Op dat punt kan ik inhoudelijk duidelijk zijn.

Het andere punt en de andere twee moties betreffen de procedure. Ik ontraad ook de aanneming van die twee moties. Ik heb aangegeven wat de minister van Buitenlandse Zaken daarover heeft gezegd en ik weet nog niet zo zeker of de Kamer niet nog een andere mogelijkheid heeft. De Europese Raad vindt op 17 en 18 juni plaats. Die datum ligt nog behoorlijk ver weg. Ik neem toch aan dat de Kamer voor 17 en 18 juni ter voorbereiding nog een algemeen overleg over de Europese Raad zal willen houden. Het is aan de Kamer om een en ander te agenderen als de Kamer nog met de regering specifiek wenst te spreken over de opstelling van het Nederlandse kabinet. Op dit moment is nog niet eens bekend of deze kwestie daar wordt geagendeerd. Ook om de inhoudelijke redenen die ik heb aangehaald, mede namens minister Verhagen, ontraad ik de aanneming van die moties.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik houd mijn hart vast als straks de portemonnee getrokken moet worden voor Griekenland. In dit geval heeft IJsland het geld – het gaat om 1,3 mld. – al gekregen en is nu bezig de terugbetaling te saboteren. De minister heeft zelf al een paar keer een leenovereenkomst voorgesteld. De laatste leenovereenkomst geeft 500 mln. belastinggeld cadeau aan IJsland, door twee jaar lang geen rente te vragen en dergelijke. Nu zegt IJsland: we zullen het bezien, maar wij denken dat wij nog wel een stukje verder willen gaan. De minister moet nu met de vuist op tafel slaan en de eerste kans daartoe doet zich voor in de volgende Europese Raad. Toetredingsonderhandelingen kunnen immers alleen worden geopend bij unanimiteit. De minister kan dus bij de eerstvolgende gelegenheid met de vuist op tafel slaan en zeggen: wij gaan daar voor liggen, wij gebruiken ons veto, we willen niet dat met IJsland onderhandeld wordt, zolang wij niet een intentieverklaring hebben, een leenovereenkomst met IJsland dat er wordt terugbetaald.

Mijn tweede vraag is de volgende. Wanneer voldoet IJsland aan de richtlijn voor de depositogarantiestelsels? Is dat als er een leenovereenkomst is? Dan is het nog maar de vraag of daaraan wordt voldaan. Of is dat pas als het bedrag van 1,3 mld. feitelijk is terugbetaald? Dat maakt ook een wezenlijk verschil. IJsland heeft gewoon een schuld aan Nederland van 1,3 mld. IJsland betaalt wel de eigen spaarders, maar draalt en saboteert met het voldoen van zijn schuld aan Nederland. Dat moet de minister gewoon niet pikken.

Minister De Jager:

Allereerst gaat de vergelijking met Griekenland natuurlijk mank – de heer Van Dijck geeft het zelf ook al aan – omdat wij bij IJsland de handicap hebben dat het geld van Nederlandse spaarders via Icesave en Landsbanki al in IJsland was terechtgekomen. Nu moeten wij iets terugkrijgen. Dat maakt het altijd wat moeilijker dan wanneer je vooraf voorwaarden kunt stellen, zoals in het geval van Griekenland is gebeurd. Daar hebben we, in tegenstelling tot wat sommige mensen hebben beweerd, keiharde voorwaarden voorgesteld en Nederland zal samen met Duitsland, een duidelijke bondgenoot waarmee we samen hebben opgetreden, er keihard op blijven toezien dat die harde criteria van tevoren worden gesteld, voordat er ook maar één euro wordt geleend.

Ten tweede is in eerdere algemene overleggen het moment aan de orde geweest waarop we de verplichtingen voldaan achten. Naar ik heb begrepen, is er met instemming van een meerderheid van de Tweede Kamer besloten dat we het zullen zien als "voldoen aan de verplichtingen" als er onomstotelijk komt vast te staan, door parlementaire goedkeuring in IJsland of op andere wijze, dat IJsland zijn verplichting erkent en aangeeft op welke wijze men gaat betalen. Vervolgens moeten zij aan die verplichtingen blijven voldoen door de lening conform de afspraken af te lossen. Er zijn altijd mogelijkheden om leningen te geven. Wij willen dat IJsland zijn verplichtingen erkent en aangeeft op welke wijze het daaraan gaat voldoen, in het kader van de Europese Economische Ruimte en het depositogarantiestelsel.

Wij hebben aangegeven dat het lid worden van de EU gepaard zal moeten gaan met het voldoen aan die verplichtingen. Het gezag van IJsland zal dat in de overeenkomst klip-en-klaar moeten erkennen. Als men zegt dat parlementaire goedkeuring vereist is, moet die er komen. Ik laat het verder aan IJsland om duidelijk te maken wanneer zij dat hebben erkend. Op die manier zal die overeenkomst definitief moeten worden vastgesteld. Als die niet duidelijk is, is de Nederlandse positie duidelijk: als landen willen toetreden tot de EU, zullen zij moeten voldoen aan alle toetredingscriteria. Daaronder valt ook de verplichting die IJsland is aangegaan in het kader van de EER.

De voorzitter:

De heer Van Dijck, heel kort.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik wil de minister, via de voorzitter, op de man af vragen wat hij vindt van de laatste leenovereenkomst. In het algemeen overleg gaf hij dat dit een heel mooie royale overeenkomst is.

De voorzitter:

Dat hoeft u niet te herhalen. U vraagt de minister wat hij vindt van de laatste overeenkomst.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik wil weten wat de minister ervan vindt en wat hij vindt van het feit dat die nog steeds niet is getekend.

Minister De Jager:

Ik vond het laatste voorstel dat Nederland en het Verenigd Koninkrijk aan IJsland hebben gedaan heel redelijk. Ik vind het natuurlijk betreurenswaardig dat deze op dat moment niet is geaccepteerd door IJsland. Dat was net voor het referendum. Ik ga er nog steeds van uit – ik heb in het algemeen overleg al gezegd dat de signalen die ik van de regering van IJsland heb gekregen mij geen aanleiding geven om daar anders over te denken – dat IJsland een nette overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk en Nederland zal sluiten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de ingediende moties vinden plaats op dinsdag 13 april 2010. Ik schors de vergadering even, want ik zie de minister van VWS nog niet.

De vergadering wordt van 16.54 uur tot 17.05 uur geschorst.

Naar boven