Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 23 september 2008 over de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD).

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de enige spreker in dit debat, de heer Fred Teeven van de VVD-fractie. Ja, ik maak er iets van, omdat er slechts een spreker is. Ik moet het toch een beetje jeu geven.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Wij hebben een algemeen overleg gehad over plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD). Daarin hebben wij onder meer gesproken over het voornemen van de staatssecretaris om, als dat noodzakelijk is, ook illegalen te gaan opnemen in het traject voor stelselmatige daders. Naar het oordeel van onze fractie is uit de discussie niet helder naar voren gekomen dat er ook nog een andere weg openstaat, waar op dit moment onvoldoende gebruik van wordt gemaakt, namelijk de mogelijkheid om mensen tot ongewenst vreemdeling te verklaren die regelmatig zijn veroordeeld voor strafbare feiten en om die mensen vervolgens te vervolgen. Dat kun je zelfs en aantal keren achter elkaar doen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat thans niet voortvarend wordt overgegaan tot het ongewenst verklaren van vreemdelingen, waaronder illegalen;

constaterende dat thans niet voortvarend wordt overgegaan tot het vervolgen van personen die tot ongewenst vreemdeling zijn verklaard;

overwegende dat het als ongewenst en kostbaar moet worden beschouwd, deze ongewenste vreemdelingen onnodig in een traject voor stelselmatige daders (ISD) Bosop te nemen;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat het ongewenst verklaren van vreemdelingen en illegalen intensiever gaat plaatsvinden en dat de opsporing en vervolging ter zake van overtreding van artikel 197 Wetboek van Strafrecht (het als ongewenst vreemdeling in Nederland verblijven) wordt geïntensiveerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(31110).

Mevrouw Joldersma (CDA):

Ik zat even te zoeken naar waar ik de link zou leggen met het debat dat wij hadden, want dat ging over de ISD. Nu begrijp ik uit uw motie dat u eigenlijk zegt: de ISD moet je hier helemaal niet voor gebruiken. Dat heb ik u tijdens het debat niet horen zeggen. Wij vonden het een beetje oneigenlijk gebruik van de ISD, maar dat hebt u niet gezegd.

De heer Teeven (VVD):

Ik zou mij met de staatssecretaris kunnen voorstellen dat er mensen zijn die een bijzondere psychische stoornis hebben waarvan je zegt: die vind ik zo onaanvaardbaar dat ik die mensen zelfs niet zou willen uitzetten als dat mogelijk was. Misschien is het ook wel onmogelijk en onwenselijk om dat soort mensen uit te zetten. Veel eenvoudiger, veel minder kostbaar – en dat zou met name de CDA-fractie moeten aanspreken, aangezien het CDA zegt een partij te zijn die altijd op de kleintjes let – en veel logischer zouden wij het vinden om te doen wat in de jaren tachtig en negentig is gedaan in een aantal steden in Nederland, waaronder Amsterdam: mensen die twee of drie keer een veroordeling hebben gehad voor een strafbaar feit, een auto-inbraak of een winkeldiefstal, werden tot ongewenst vreemdeling verklaard door het ministerie van Justitie, en als zij dan toch in Nederland bleven, was dat verblijf in Nederland een strafbaar feit en werden zij daarvoor vervolgd. De praktijkervaring leert dat mensen het land verlaten, als je ze drie keer achter elkaar vervolgt. Als je ze drie keer achter elkaar vervolgt, doen zij zelf moeite om het land uit te komen. Dat zou nog wel eens veel goedkoper kunnen zijn dan de weg die de staatssecretaris kiest en waar mevrouw Joldersma wel twijfels over heeft, maar waar zij toch niets aan doet.

Mevrouw Joldersma (CDA):

U zegt eigenlijk: ik doe het een, maar ik laat het ander niet. Daarmee houdt u die mensen toch gewoon in de ISD?

De heer Teeven (VVD):

Nee, dat ziet u verkeerd. Die mensen komen helemaal niet in de ISD, want zij worden ongewenst vreemdeling nadat zij twee of drie keer een strafrechtelijke veroordeling hebben gehad. Als zij dan toch in Nederland blijven, plegen zij daarmee een strafbaar feit en worden zij opgepakt en in de gevangenis gestopt. Het verschil tussen wat ik voorstel in mijn motie en wat de staatssecretaris van plan is, is dat mijn voorstel weinig geld kost – je sluit ze in feite kaal op – en na een aantal keren – dat blijkt uit de praktijk van de jaren tachtig en negentig – verlaten zij het land. Het enige wat er moet gebeuren en wat wel eens op problemen stuit, is dat het OM zich de moeite en inspanning moet getroosten om de rechter ervan te overtuigen dat het gaat om een persoon die het land wel kan verlaten, bijvoorbeeld naar België of Duitsland, maar dat gewoon niet doet.

De voorzitter:

Dan denk ik dat wij nu het antwoord van de staatssecretaris tegemoet kunnen zien.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik moet nog even goed naar de tekst van de motie kijken, want ik probeer te ontdekken wat de heer Teeven daarmee aan mij vraagt wat ik niet al heb gezegd te doen. Volgens mij is de motie redelijk in lijn met mijn huidige beleid. Daarvan heb ik al twee voorbeelden genoemd. Ik zal die even kort herhalen.

Als het gaat om het meer ongewenst verklaren, dus meer gebruik maken van de mogelijkheid om illegalen die nog in Nederland worden aangetroffen, na een aanzegging van vertrek, via het strafrecht aan te pakken door gebruik te maken van de ongewenstverklaring, heb ik al gezegd dat ik op het ogenblik bezig ben met een pilot om na te gaan hoe van die ongewenstverklaring intensiever gebruik gemaakt kan worden. Het gaat dus om vaker ongewenst verklaren, als mensen hier illegaal zijn.

Voorts gaat het erom, de ongewenst verklaarde ook te gaan vervolgen op basis van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. Ik denk dat de motie van de heer Teeven daar vooral over gaat. Dat was ook zijn punt in het debat.

Ik deel niet zijn stelling dat er bijna niet meer vervolgd zou worden. Hij zei bijna letterlijk in het debat dat hij aanwijzingen had, waardoor u opmerkte dat ongewenst verklaarde vreemdelingen bijna niet meer vervolgd werden. Dat beeld zie ik dus niet. Op basis van de gegevens die ik van het OM heb gekregen, kan ik zeggen dat het aantal vervolgingen in het jaar 2008 ongeveer even groot zal zijn als het aantal in 2007. Dat aantal ligt veel hoger dan dat in 2005. Er is dus sprake van een stijgende lijn. Dit jaar zal het waarschijnlijk iets minder zijn, maar grosso modo geeft het hetzelfde beeld.

Wel is het een zorg voor mij dat er landelijk verschillen zijn in de afdoening. Er is dus geen een landelijk beeld. Zo wordt in het ene arrondissement direct overgegaan tot voorgeleiding en wordt zo mogelijk ook snelrecht toegepast en wordt in andere parketten een getrapte aanpak gehanteerd, wat erop neerkomt dat pas na de derde aanhouding tot voorgeleiding wordt overgegaan. Daarom is door het College van procureurs-generaal een beleidsbrief opgesteld met als doel een uniform opsporings- en vervolgingsbeleid van ongewenst verklaarde vreemdelingen. Deze beleidsbrief zal op korte termijn naar alle arrondissementen verzonden worden. Wij gaan dit dus landelijk gelijk trekken. Een verschil daarin is volgens mij ook niet te rechtvaardigen. Het beeld dat er wordt vervolgd, is nog steeds aan de orde. Bovenop alles wat al wordt gedaan, is mijn intentie om dat verder te intensiveren.

In de motie wordt de regering verzocht, ervoor zorg te dragen dat het ongewenst verklaren van vreemdelingen en illegalen intensiever wordt. Dat heb ik al toegezegd. Sterker nog, ik ben daar al mee bezig. Voorts wordt in de motie verzocht dat de opsporing en de vervolging ter zake van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht geïntensiveerd wordt. Ook hiermee ben ik al bezig. De motie komt zo neer op ondersteuning van mijn beleid. Ik geloof niet dat ik hiertegen bezwaar kan hebben. Ik heb wel bezwaar tegen de overwegingen, maar misschien kan de heer Teeven die nog wat aanpassen. Zo constateert hij dat er niet voortvarend wordt overgegaan tot het ongewenst verklaren. Het zijn twee verschillende dingen: misschien gebeurt het wel voortvarend, maar kan het altijd beter. Dat beeld deel ik dus niet. Als de heer Teeven het zo wil interpreteren, is zijn motie eigenlijk een ondersteuning van mijn beleid.

De heer Teeven (VVD):

Uw waarneming is niet de mijne. Dat is vervelend, want vaak zijn de staatssecretaris en ik het wel eens over de feiten. Zij grijpt terug op de cijfers van 2007 en 2005. De staatssecretaris heeft mij echter iets anders horen zeggen: zij zou eens moeten kijken hoe de cijfers zijn over de jaren 1998 tot en met 2002. In die jaren werd in Nederland op veel grotere schaal gebruik gemaakt van het snelrecht, als het ging om de vervolging op grond van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. Daarbij vallen de cijfers van 2005, 2006 en 2007 in het niet. Zo moet zij de motie ook zien. Ik geloof best wel dat haar intenties goed zijn, maar ik denk ook dat er een aanwijzing moet komen voor het Openbaar Ministerie, niet alleen om het landelijke beeld gelijk te trekken. Daar heeft de staatssecretaris zeker gelijk in; er zijn verschillen in de "minimaligheid" waarmee het gebeurt. Ik zie graag dat het maximaal gebeurt met snelrecht. Daartoe roept deze motie de staatssecretaris ook op. Ik zie dan ook geen aanleiding om de motie in te trekken. De motie is ten minste een aansporing om iets maximaal te doen wat nu nog niet gebeurt.

Staatssecretaris Albayrak: Het laatste had u nu weer niet moeten zeggen. Nu waren wij het met elkaar eens geworden. Als u nu zegt dat er best wat wordt gedaan, maar dat het altijd beter kan – ik heb u aangegeven langs welke kanalen ik dat wil bereiken – zou ik hebben gezegd: wij zijn het met elkaar eens, ik zie dit als ondersteuning van mijn beleid. U licht het nu weer zo toe dat u zegt dat er veel te weinig en eigenlijk bijna niets gebeurt. Maar misschien moeten wij daar niet over steggelen, misschien is dit een nuanceverschil in de aanvliegroute. Het doel is gelijk. Wij willen intensiever gebruikmaken van zowel de ongewenstverklaring als het strafrechtelijk vervolgen. Met deze toelichting van mijn kant kan ik deze motie zien als ondersteuning van mijn beleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de motie vindt volgende week plaats.

Naar boven