Vragen van het lid Van Leeuwen aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over huisvesting van Polen in recreatiewoningen.

De voorzitter:

Gezien de tijd kan ik geen aanvullende vragen toestaan.

De heer Van Leeuwen (SP):

Voorzitter. Al jarenlang verkeren bewoners van recreatiewoningen in onzekerheid of zij ergens wel of niet kunnen blijven wonen. Langkampeerders worden weggepest door projectontwikkelaars en moeten plaatsmaken voor recreatiebungalows. Ondertussen slipt ons land dicht met recreatieparken of liever, met illegale stadsuitbreidingen in kwetsbaar gebied.

Vorige week heeft de minister bekend gemaakt dat recreatieparken opengesteld kunnen worden voor huisvesting van Polen. Eén ding is duidelijk: zij komen hier niet om te recreëren. Mijn partij heeft altijd gezegd dat Nederland niet klaar is voor het afschaffen van werkvergunningen. Nederland heeft zijn huis niet op orde. De minister is verantwoordelijk voor goede ruimtelijke ordening. Het creëren van getto's voor buitenlandse werknemers staat hier haaks op. De minister heeft eerder een boekje uitgegeven waarin huisvesting van buitenlandse werknemers op recreatieparken wordt verboden. Verleden week volgde een boekje waarin dit wordt toegestaan. Het is aan gemeenten en provincies om hieruit wegwijs te worden; typerend voor het huidige ruimtelijke ordeningsbeleid.

Ik heb de volgende vragen. Hoe is het mogelijk dat aan Nederlandse bewoners van recreatiewoningen de wacht wordt aangezet en dat tegelijkertijd Poolse werknemers hier wel mogen wonen? Heeft de minister enig zicht op wat haar VROM-Inspectie allemaal voor boekjes uitgeeft en, zo ja, hoe kan het dan dat onder haar verantwoordelijkheid tegenstrijdige berichten het land ingestuurd worden?

Minister Cramer:

Voorzitter. Om te beginnen wil ik de SP, in het bijzonder de heer Van Leeuwen, bedanken voor deze vraag. Deze stelt mij immers in de gelegenheid om een misverstand uit de weg te ruimen, namelijk het misverstand dat arbeidsmigranten wél en Nederlanders niet in recreatiewoningen zouden mogen wonen. Dit is niet het geval. Laat ik dit uitleggen.

Over het beleid ten aanzien recreatiewoningen bestond tot anderhalf jaar geleden een heleboel onduidelijkheid. Ik heb deze weggenomen met instemming van de Kamer. Mijn beleid over het gebruik van recreatiewoningen is helder. Alle bewoners van voor 31 oktober 2003 krijgen uiterlijk 1 januari 2010 helderheid van hun gemeente over de vraag of zij in hun recreatiewoning mogen blijven wonen of niet. Arbeidsmigranten vallen niet onder dit beleid, omdat het gebruik van recreatiewoningen door hen niet bestempeld kan worden als wonen en ook niet als recreëren. De VROM-handreiking "Onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen" uit 2007 geeft dit ook klip-en-klaar aan. Dan is er een tweede VROM-handreiking die in het artikel van de Volkskrant wordt genoemd. Dit is de handreiking "Ruimte voor arbeidsmigranten" uit 2008. Deze handreiking geeft een overzicht van de huisvestingsvormen die nu voor arbeidsmigranten worden gebruikt. Daarin worden inderdaad ook vakantieparken genoemd. De gemeenten vinden dit over het algemeen ongewenst; als zij het wel willen toestaan, moeten zij daarvoor het bestemmingsplan tijdelijk of definitief wijzigen. Als die wijziging definitief is, krijgt het plan niet langer de bestemming "recreatie". In wettelijk opzicht is dit dus niet zomaar mogelijk. Daarom zit er volgens mij dus geen licht tussen de beide handreikingen; zij sluiten heel goed op elkaar aan.

Ik kan heel kort zijn over de tweede vraag. De heer Van Leeuwen vroeg of de VROM-Inspectie het gebruik van recreatiewoningen voor arbeidsmigranten stimuleert. Nee, de handreiking van de VROM-Inspectie is louter en alleen bedoeld om gemeenten en werkgevers te helpen om wettelijk correcte oplossingen te vinden. Ik heb reeds toegelicht wat dat inhoudt.

De voorzitter:

Mag het iets rustiger in de zaal?

De heer Van Leeuwen (SP):

De minister zei dat zij dit moment zou gebruiken om duidelijkheid te scheppen. Ik heb echter niet het idee dat er enige duidelijkheid geschapen is.

De mist is enkel dikker geworden. Ik blijf er namelijk bij dat de twee brochures van de VROM-Inspectie tegenstrijdig met elkaar zijn. Aan de ene kant staat er dat arbeidsmigranten die hier wonen, niet in aanmerking kunnen komen om op recreatieparken gehuisvest te worden, nog even los van alle problematiek voor de huidige bewoners van die parken en de gettovorming die daar plaatsvindt. Aan de andere kant zegt de minister dat de bestemmingsplannen aangepast moeten worden, terwijl zij zelf heel goed weet dat daar een heel lange procedure aan voorafgaat en dat dit op een heleboel gebieden niet kan.

Kan de minister niet gewoon duidelijkheid geven door gewoon te zeggen dat buitenlandse arbeidskrachten niet op recreatieparken gehuisvest worden? Punt uit! Als die mensen hier überhaupt al komen werken, horen zij in een normale woning te wonen, tussen andere mensen. Dat is goed voor de integratie. Laten wij hen niet allemaal bij elkaar ophokken op plekken waar zij eigenlijk helemaal niet horen.

Minister Cramer:

Arbeidsmigranten kunnen inderdaad niet wonen in recreatiewoningen.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden. Daarmee zijn wij aan het einde van het vragenuur gekomen.

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Biskop, Luijben en Jansen;

Cramer, alleen voor de middagvergadering;

Blom, Waalkens, De Rooij, Schreijer-Pierik en Jonker, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven