Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 7, pagina 405-409 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 7, pagina 405-409 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 25 september 2008 over het Plan van Scholen.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Wij hebben vorige week een debat met de staatssecretaris gehad over het Plan van Scholen voor de jaren 2009, 2010 en 2011. Van meer ervaren Kamerleden zoals de heer Van der Vlies heb ik begrepen dat hij na al zijn jaren in de Kamer vindt dat wij niet meer nauwkeurig per school moeten gaan onderhandelen over de vraag wie er wel een vestigingsvergunning krijgt en wie niet. Ik vond het best aardig en bemoei mij, nu het nog kan, toch graag nog één keer daarmee. Immers, de staatssecretaris is naar mijn mening toch wel heel strikt met de wet omgegaan, waardoor twee scholen buiten de boot dreigen te vallen. Daarom heb ik de volgende motie voorbereid.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij de vaststelling van het Plan van Scholen 2009-2010-2011 de staatssecretaris bij de bepaling van het voedingsgebied van scholen is uitgegaan van reistijden van station tot station;
voorts overwegende dat in voorgaande Plannen van Scholen is uitgegaan van reistijdberekening van woning tot school, zoals ook bij wet is voorgeschreven in art. 48, lid 1 en art. 69, lid 3 van de oude Wet voortgezet onderwijs en de Beleidsregel Scholenplanning 2006 Pechtolden 2007;
verzoekt de regering, de stichtingsaanvragen in het Plan van Scholen 2009-2010-2011 die onder de oude Wet voorgezet onderwijs zijn ingediend, opnieuw te beoordelen volgens het in de oude Wet voorgezet onderwijs geldende recht en daarbij voor de bepaling van het voedingsgebied uit te gaan van de reistijd van woning tot school,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold, Jasper van Dijk, Dibi en Dezentjé Hamming-Bluemink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 10(31135).
De heer Van der Vlies (SGP):
Voorzitter. Ik heb er al die jaren plezier aan beleefd. U moet mij niet verkeerd begrijpen, maar ik vond het wel goed dat wij nu een nieuw traject inslaan.
Maar nu uw motie, mijnheer Pechtold. Ik heb de staatssecretaris zo begrepen dat zij naast de wijze waarop het afstandscriterium wordt gemeten, nog andere doorslaggevende overwegingen heeft waarom de initiatieven die hier achter liggen niet gehonoreerd kunnen worden. Daar heb ik u nog niet op horen reageren.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Geen waardeoordelen over het verleden. Wel zijn de heer Van der Vlies en ik het eens dat het goed is dat wij in de toekomst een andere regeling hebben. Er waren inderdaad meer criteria dan het naar mijn mening toch wel heel belangrijke criterium van de reistijd. Het ging om het verschil tussen adhesiebetuigingen en inschrijvingen. Het is mij in het algemeen overleg niet duidelijk geworden hoe het zit, want de staatssecretaris zei dat het adhesiebetuigingen waren, terwijl mijn informatie was dat het wel degelijk om inschrijvingen ging die zelfs de norm – het precieze aantal honderdtallen ontgaat mij even – gehaald zouden hebben. Het gaat om twee scholen en ik zou graag willen dat de staatssecretaris, als zij de reistijdbepaling omarmt volgens het oude model, de souplesse heeft om met deze twee scholen in overleg te treden en nog eens goed te kijken of de andere criteria, zoals het aantal inschrijvingen, wel of niet kloppen. Ik denk het met de heer Van der Vlies eens te zijn dat mochten die criteria niet kloppen, de twee scholen natuurlijk niet in aanmerking komen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. In het kader van de schaalverkleining en diversiteit is het van groot belang dat nieuwe scholen gesticht kunnen worden. Het is niet goed als er bureaucratische belemmeringen zijn zoals de regels rond de reistijd dat nu dreigen te worden. Daarom heb ik de motie van de heer Pechtold mede ondertekend. Naast meer mogelijkheden om kleine scholen te stichten, moet de schaalvergroting in het onderwijs bestreden worden. De regering komt nog met een plan, maar daarmee wordt niets gedaan aan de scholenfusies die op dit moment plaatsvinden. Ik weet van fusies die gaande zijn in Amstelveen, Almere, Alkmaar, Zaandam. Er spelen ongetwijfeld meer. Ik vind dat deze fusies nu geen doorgang moeten vinden, zolang de regering nog bezig is met voorstellen op dit punt. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er breed draagvlak is voor schaalverkleining in het onderwijs en dat de regering komt met een plan voor de menselijke maat;
overwegende, dat desalniettemin schaalvergroting en fusies in het onderwijs aan de orde van de dag zijn;
verzoekt de regering, in het plan voor de menselijke maat voorstellen te doen voor een fusietoets in het onderwijs en tot die tijd een fusiestop in te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Depla. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 11(31135).
Mevrouw Vietsch (CDA):
Voorzitter. De CDA-fractie hecht aan betrouwbaarheid van bestuur. Wij willen dan ook graag van de staatssecretaris vernemen of wij het goed begrepen hebben dat in het verleden bij scholenplannen altijd van station naar station gerekend is en dat nooit de reistijd van station naar huis daarbij opgeteld is. Is dat ook niet het geval bij het scholenplan 2006 bij de oprichting van het Orion College in Breda? Zo ja, dan voldoen de Isaac Beekman Academie en het Tjalling Koopmans College niet aan de huidige stichtingseisen. Zo nee, dan zal de staatssecretaris in onze ogen ook nu anders moeten besluiten.
De staatssecretaris heeft ook aangegeven dat gestichte scholen niet voldoen aan de criteria van de nieuwe, net aangenomen wet inzake voorziening en planning scholen. Die geeft dus geen ruimte voor die scholen. Bij de behandeling van die wet, vlak voor het reces, hebben wij gediscussieerd over afstanden. Onze fractie had moeite met het begrip "hemelsbreed", als het om afstand ging. Wij hebben ons evenwel neergelegd bij de opvattingen van de meerderheid van de Kamer. Wat zien wij nu? Een initiatief dat positief overkomt, is meteen de gelegenheid om af te wijken van de wet die nog nauwelijks droog is. Daarmee wordt dus ook afgeweken van de vastgestelde afstandscriteria.
Het CDA is tegen gelegenheidspolitiek voor vriendjes en dus, tenzij eerder anders gerekend is, kunnen wij helaas niet meegaan met de moties over de stichting van de genoemde scholen, hoe sympathiek deze scholen ook mogen zijn.
De heer Pechtold (D66):
Als je "politiek voor vriendjes" omdraait, is het: vriendjespolitiek. Beschuldigt u de vier ondertekenaars van mijn motie daarvan?
Mevrouw Vietsch (CDA):
Ik denk dat u inderdaad aan gelegenheidspolitiek doet. Ik heb u namelijk gemist bij het debat over de wet voor scholen. Dat stelt mij teleur. Blijkbaar hecht u eraan, wanneer het iets is voor een school waarmee u een bepaalde relatie hebt. Dat geldt niet bij de algemene discussie. Waar was u toen het wetsvoorstel behandeld werd?
De heer Pechtold (D66):
Kunt u hard maken wat mijn relatie is met Kapelle, Zeeland en Friesland, waardoor ik opeens aan vriendjespolitiek zou doen? Laat ik het niet te zwaar maken. Ik wil best met u praten over zelfs een nog niet helemaal droge wet over afstanden. Als mijn fractie op dat moment de implicaties, zoals die vandaag gelden, niet door had, sta ik daar open voor. Ik hoop dat u dat in de toekomst ook doet. Maar beschuldig mij niet op een achternamiddag even vlot van vriendjespolitiek. Als ik kijk hoe de staatssecretaris de afgelopen jaren is omgegaan met afstandscriteria, zie ik nu dat dit anders is. Wat de aard van de school is, zal mij een zorg zijn. Ik kijk naar deze twee scholen onder de bevoegdheid van de oude wet, zoals ik mij als parlementariër dien te gedragen. Dat zou ook u moeten doen.
Mevrouw Vietsch (CDA):
Dat doen wij ook. Vandaar dat ik opnieuw de vraag gesteld heb: klopt het en heb ik het goed begrepen in het algemeen overleg? Ik wil het inderdaad zeker weten, voordat wij een oordeel over de moties geven.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik neem afstand van elke insinuatie over vriendjespolitiek. Die laat ik geheel voor uw rekening. U noemt zelf het Orion College in Breda, dat in 2006 wel toestemming kreeg, terwijl de betrokken scholen nu op dezelfde gronden worden afgewezen. Dan is er nog een school, een onafhankelijk college in Zaandam. Dat is in 2007 afgewezen, omdat het de tijden van station naar station hanteerde. Wat is nu uw onafhankelijke visie? Wilt u kansen creëren voor nieuwe scholen of gaat u mee in bureaucratische belemmeringen?
Mevrouw Vietsch (CDA):
Bij de behandeling van het wetsvoorstel heb ik onze visie mogen verwoorden. Inderdaad dachten wij over afstanden anders dan de rest van de Kamer. Maar heel duidelijk is dat wij ons erbij neerleggen als er een wet is aangenomen door de meerderheid van de Kamer. Dat geldt ook voor bestuurlijke betrouwbaarheid. Als wij een regeling 28 jaar lang op een bepaalde manier hebben uitgelegd, vind ik dat wij die regeling ook in het laatste jaar voordat zij wordt afgeschaft op dezelfde manier moeten uitleggen, tenzij wij vooruitlopend op de wet tot een overbrugging zouden besluiten. Maar dat is hier niet het geval.
De voorzitter:
Het gaat hier om een VAO. U heeft deze discussie al uitputtend gevoerd in het AO. Dus u kunt nog een korte afsluitende opmerking maken.
De heer Jasper van Dijk (SP):
U zegt dat het CDA zich heeft neergelegd bij het besluit van de Kamer. Wij staan hier nu juist om dat besluit te herzien. U bent daar volledig vrij in. Het zou u sieren als u dat gewoon deed, in plaats van u te verbergen achter Kamermeerderheden.
Mevrouw Vietsch (CDA):
Nee, wij staan hier niet vrij in, want wij horen ons wel aan de wet te houden. Daar kunnen wij op gelegenheden niet van afwijken. Anders moeten wij een wetsvoorstel indienen om dat alsnog te veranderen, maar dat zie ik geen van de aanwezigen doen.
Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):
Ik voel mij natuurlijk ook geroepen om te reageren, want hier beticht worden van vriendjespolitiek vind ik nogal zwaar. Dat werp ik verre van mij. Ik heb nooit op enigerlei wijze contact gehad met die school, zelfs niet per e-mail. Dus ik vind dat u dit soort insinuaties absoluut niet hier in de Kamer voor mijn voeten kunt werpen. Ik hoop dat ik dit goed heb weerlegd. Natuurlijk zijn wij vrijwel allemaal bij de wetsbehandeling geweest. Dat neemt niet weg dat als er verbeteringen mogelijk zijn, ook de gelegenheid daar is om die verbeteringen hier aan te dragen. Het is aan u om daar ja of nee tegen te zeggen, maar dat hoeft u niet zo weg te zetten. Ik ken het CDA sowieso alleen maar als een draaipartij.
Mevrouw Vietsch (CDA):
Ik stel voor dat ik hierop geen reactie geef.
De voorzitter:
Dat is ook een keuze.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Voorzitter. Dank voor de inbreng van de Kamerleden in het VAO. De heer Pechtold heeft het kort gehouden. Hij heeft een motie ingediend om deze twee scholen toch de ruimte te geven. Ik zal hem recht doen door op zijn achterliggende vraag in te gaan waarom de aanvragen van Kapelle en Hardegarijp niet zijn gehonoreerd. De aanvragers maken gebruik van de mogelijkheid om naast leerlingen binnen de 12 km ook leerlingen met een reisduur van drie kwartier per openbaar vervoer mee te tellen. In feite berusten beide aanvragen in hoofdzaak op leerlingen die met de trein komen en een afstand van tussen de 10 en 37 km. moeten afleggen, gemiddeld circa 25 km. De gemiddelde reisafstand bij het huidige scholenbestand van het voortgezet onderwijs is circa 8 km. Echter, die mogelijkheid hebben de aanvragers op grond van de beleidsregels. Wij mogen nu nog beide toepassen. In de nieuwe wet geldt hemelsbreed 10 km.
Hoewel de aanvrage correct is, is het zeer onwaarschijnlijk dat het vereiste aantal leerlingen ook daadwerkelijk de school gaat bezoeken, gelet op de hoge treinkosten voor ouders van € 1000 à € 1800 per jaar. Dezelfde beleidsregel bepaalt echter ook dat het gebied binnen drie kwartier per openbaar vervoer van een bestaande school van dezelfde soort en richting niet mag worden meegeteld. Voor Kapelle mag Bergen op Zoom, voor Hardegarijp mag Leeuwarden niet worden meegeteld. Dat is wel bij de aanvrage opgeteld.
In een bestendige gedragslijn, gekoppeld aan de wet, die hier heeft voorgehangen en die rechtszekerheid moet bieden aan alle mensen die hiermee te maken hebben, pas ik dit toe, uitgaande van een reistijd van station tot station en van bushalte tot bushalte. Immers, voor- en natransporttijd zijn discutabel bij elk vervoermiddel, en zijn variabel in tijd. Het vestigingsadres van een school kan veranderen en het werkt in het voordeel van nieuwe scholen die er gemakshalve van uitgaan dat zij vlak bij het station staan. Waar die lijn bij eerdere aanvragen is gehanteerd, is het bestuurlijk niet juist om daar nu van af te wijken. Dat is gewoon de consistentie die ik predikte in het AO en die ik hier ook wil prediken.
Het gevaar van het hanteren van de drie kwartier reistijd per openbaar vervoer blijkt ook wel uit de situatie in Breda. In de praktijk blijkt dat het aantal aangetrokken leerlingen lang niet overeenstemt met de prognoses. Ik noem de pas gestichte AB-school voor havo en vwo in Breda, het Orion college, als voorbeeld. Met drie leerjaren zouden het 285 leerlingen moeten zijn, maar het zijn er op dit moment slechts 51. Ik vind het daarom niet verantwoord om de aangevraagde scholen voor Hardegarijp en Kapelle op het scholenplan te plaatsen. Bovendien hebben beide provincies negatief geadviseerd.
Mevrouw Vietsch heeft gevraagd of nooit eerder het beleid van deur-tot-deurvervoer is toegepast. De beleidslijn die al een aantal jaren wordt gevolgd, houdt in dat er gebruik wordt gemaakt van openbaar vervoer van station tot station. Dat is inderdaad steeds de consistente lijn geweest. Die is voorgehangen in de Kamer, wordt als zodanig toegepast en biedt daardoor zekerheid.
Bij de aanvraag voor de AB-school voor havo en vwo in Breda is niet gerekend op grond van de afstand van deur tot deur. Wel is er in 2006 per ongeluk geen aftrek gedaan voor omliggende AB-scholen binnen een straal van 45 minuten van station Eindhoven tot station Tilburg. Het betreft een goedkeuring van drie jaar geleden. Evidente fouten scheppen geen precedenten. Ik zeg nogmaals dat het niet gaat om een precedent die betrekking had op vervoer van deur tot deur en dat deze school 258 leerlingen moest hebben in plaats van 51. Wij spreken nu wel over belastinggeld.
Ik ontraad de Kamer om de motie-Van Dijk/Pechtold aan te nemen.
Ik kom op de motie-Van Dijk/Depla. Bij de voorstellen voor de menselijke maat wordt ook de mogelijkheid van de fusietoets overwogen. Dat hebben wij ook toegezegd. Het lijkt mij niet nodig om op voorhand een fusiestop in te stellen. Die discussie wacht ik graag af en ik ontraad de Kamer om die reden die motie aan te nemen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is heel merkwaardig. De staatssecretaris zegt dat zij de discussie wil afwachten alvorens een fusiestop te overwegen. Mijn punt is juist dat er nu wordt gefuseerd. Fusies kunnen worden goedgekeurd voordat de Kamer daarover heeft gesproken. Als de staatssecretaris echt iets geeft om die menselijke maat, moet zij nu tegen het veld zeggen dat er niet moet worden gefuseerd voordat daarover met de Kamer is gesproken. Daarna kunnen wij verder zien.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Wij debatteren toch eerst met de Kamer? Daarna nemen wij besluiten, passen wij beleid aan of geven wij dat vorm. Vervolgens voeren wij het beleid uit. Dat vind ik ook ten aanzien van de scholen de correcte lijn. De heer Van Dijk spreekt over megafusies. Ik schat overigens in dat ik er niet aan toe kom om voor december 2008 een verstandige afweging te maken over de fusie in Noord-Holland waarop de heer Van Dijk doelt. Dat lijkt mij dan ook niet het probleem. Ik meen mij te herinneren dat er ook een fusie voorhanden is van twee kleinere scholen die het noodzakelijk achten om die stap te zetten. Zodoende kunnen zij namelijk overeind blijven. Ik zou het niet goed vinden als ik tot die tijd niets kon doen met dat type aanvragen. Ik zal die aanvragen naar eer en geweten beoordelen en uiteindelijk een afweging maken.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Met alle respect zeg ik dat dat niet kan. Er is nu geen beleid. In het voortgezet onderwijs is er nu niets en de scholen fuseren. In het coalitieakkoord staat dat schaalverkleining belangrijk is en dat daarvoor voorstellen worden gedaan. Dat akkoord is nog geen twee jaar geleden opgesteld. Wij hebben nu nog niets en intussen gaan de scholen door met fuseren. De staatssecretaris zou kunnen zeggen dat zij voor alles openstaat maar dat men even geduld moet hebben: even geen fusies en schaalvergrotingen.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Wij moeten ook wat dit betreft voor scholen een heldere lijn uitzetten, opdat zij weten waarop zij kunnen rekenen. Op dit moment is er geen fusiestop in de wet vastgelegd. Ik moet daarom ordentelijk omgaan met een weloverwogen verzoek van scholen. Ik dien die verzoeken netjes op een aantal punten te toetsen. Voor het mbo kan ik dat wel doen maar voor het vo niet. Zo lang wij dat niet hebben, kan ik niet zo maar een fusiestop bedenken. Dat is niet rechtmatig. Zonder wetswijziging kan ik dat niet. Ik heb dat netjes te beoordelen. Sommige ideeën zullen mij in ieder geval veel tijd kosten. Ik neem daarom aan dat die december wel zullen halen, maar met het oog op het huidige wettelijke kader moet ik correct zijn in de richting van de scholen.
Mevrouw Vietsch (CDA):
Voorzitter. Ook de CDA-fractie hecht aan kleine scholen. Zowel bij de begroting 2007 als bij die van 2008 hebben wij om de criteria gevraagd, maar ze zijn er nog steeds niet. Wanneer komen die? Hoe lang moeten wij daar nog op wachten? Het is al meer dan twee jaar geleden. Wat gebeurt er in de tussentijd?
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Ik heb zojuist geschetst wat er in de tussentijd gebeurt. De premier heeft twee weken geleden toegezegd, naar aanleiding van een eerdere toezegging, dat de notitie over de menselijke maat, met deze kwestie daarin opgenomen, voor de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de Kamer ligt.
Mevrouw Vietsch (CDA):
Dat duurt niet lang meer, want die begroting behandelen wij binnenkort. Waarom is een overbrugging dan niet mogelijk? Met de afhandeling van dit soort afvragen is altijd tijd gemoeid. Voor nieuwe aanvragen kan de maximale tijd worden genomen. Dan kan binnen de wettelijke mogelijkheden worden gekeken of de nieuwe criteria zo maximaal mogelijk kunnen worden gebruikt.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Ik kan dat niet zo stellig toezeggen. Er ligt een aantal aanvragen. Ik schat in dat ik die voor december naar eer en geweten niet netjes kan afhandelen. Er ligt ook een aanvraag van twee kleinere scholen. Ik moet die op zijn merites beoordelen en er ordentelijk mee omgaan. Als ik wat dit betreft al rekening zou houden met de fusietoets, houdt dat eigenlijk in dat alles stilstaat, maar dat is niet correct, want ik heb nog geen basis waarop ik dat kan doen.
Mevrouw Vietsch (CDA):
Uit de woorden van de staatssecretaris maak ik wel op dat er geen maximumtermijn voor de beoordeling is.
Staatssecretaris Bijsterveldt-Vliegenthart:
Dat kan ik nu niet zeggen. Als de Kamer daarover nadere informatie wenst, wil ik die zonder meer geven, maar dan zet ik dat eerst op schrift.
De heer Depla (PvdA):
Voorzitter. Ik kom eerst te spreken over de motie over de fusietoets. Wij hebben vorige week over deze kwestie gedebatteerd. Iedereen is op zoek naar de menselijke maat om ervoor te zorgen dat de publieke sector weer meer van ons allemaal wordt. Het is dan toch mooi, juist omdat het verhaal over de menselijke maat binnen nu en twee maanden naar de Kamer komt, om daarover een helder signaal af te geven? Anders lopen wij het risico dat wij blijven steken in het uitspreken van onze wens wat betreft die menselijke maat, en dat wij niet durven doorzetten als het erop aankomt. Wil de staatssecretaris uitspreken dat zij weer aan de slag gaat met het toetsen van nieuwe scholen als dat nieuwe beleid er is?
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Voorzitter. Ik kijk eerst na hoe het zit met de termijnen. Misschien is het geen probleem, maar dat durf ik nu niet te zeggen. Laten wij afspreken dat de Kamer binnen een dag hierover nadere informatie van mij krijgt op dit punt. Dan kan de Kamer weloverwogen naar de motie kijken.
De heer Depla (PvdA):
Dank voor de toezegging.
Dan nog iets over de ingewikkelde motie van de heer Pechtold over de drie kwartier van station naar station. Stel dat wordt geconcludeerd dat wat in die motie over de reistijden wordt gevraagd voor de hand ligt en dat de staatssecretaris andere argumenten heeft om de desbetreffende school niet toe te laten tot het Plan van Scholen. Welke zijn die dan? Gesteld dat sprake zou zijn van die andere norm, zou deze school dan wel mogen worden gesticht? Gaat het alleen om die drie kwartier van station naar station, of om de reis van deur tot deur, wat heel logisch klinkt? Hoe zit het met scholen die binnen de twaalf kilometer liggen? Van station naar station kan de reisduur anderhalf uur zijn, terwijl het met de fiets een stuk korter is.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Dan wordt er gefietst; dat is het verschil. In dit geval hebben wij het over een afstand van soms wel 38 km. Inderdaad wordt altijd uitgegaan van een reistijd van station naar station. Deze 12 km leverde ook altijd vragen op als: hoe fiets je? Daarom is nu uiteindelijk gekozen voor een afstand hemelsbreed. Dit is het gemakkelijkst te meten en het beste te objectiveren. Dat is dus de reden.
De voorzitter:
Tot slot, mijnheer Depla.
De heer Depla (PvdA):
Stel nu dat wij wel meegaan met de gedachte van de heer Pechtold en een reistijd van 45 minuten van deur tot deur nemen. Hebt u dan toch nog de mogelijkheid om deze scholen toe te laten of niet?
Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart:
Als ik kijk naar de adhesiebetuigingen, zitten ze zelfs samen ver onder de grens van 720 inschrijvingen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
De staatssecretaris heeft toegezegd dat de Kamer een aparte brief ontvangt met nadere informatie over de termijnen. Volgende week dinsdag zullen wij stemmen over de ingediende moties.
De vergadering wordt van 16.17 uur tot 16.30 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20082009-405-409.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.