Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 3, pagina 183-195 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 3, pagina 183-195 |
Noot 1 (zie blz. 88)
Schriftelijke antwoorden betreffende de Miljoenennota 2009 (31 700)
Vraag van de geachte afgevaardigden Kant (SP) en Pechtold (D66): Hoe wil het kabinet verder met de Europese samenwerking en met de aanpak van de klimaat- en energieproblematiek?
Samenwerking in de EU is momenteel meer nodig dan ooit. De uitdagingen van nu vragen om een gezamenlijke aanpak, waaronder migratie, klimaat, veiligheid, rol in de wereld, economie en energievoorziening. De EU heeft de afgelopen jaren op die terreinen veel werk verricht. Ook dit najaar staan grote beslissingen voor de deur ten aanzien van het migratiepact, de relatie met Rusland, het klimaat- en energiepakket.
Nederland steunt de ambitie van het Franse EU-voorzitterschap ten aanzien van het klimaat- en energiepakket voor tijdige besluitvorming in de Raad zodat ook Europees Parlement reeds deze winter standpunt in eerste lezing kan bepalen. Het doel is om de besluitvorming in de EU op orde te hebben vóór de aanstaande klimaattop Kopenhagen. Europa kan en moet een voortrekkersrol spelen bij de totstandkoming van een mondiaal klimaatakkoord.
Een Europese aanpak is op dit gebied essentieel, als breekijzer voor een mondiaal akkoord. Slechts een gecoördineerde, internationale aanpak is zinvol om te voorkomen dat economische bedrijvigheid zich verplaatst en nationale resultaten verdampen als een druppel op een gloeiende plaat. Nationaal zal echter ook een stevige inzet dienen te worden gepleegd.
Ten aanzien van het verdrag van Lissabon zij opgemerkt dat de EU ook zonder nieuw verdrag zal voortgaan. Dat betekent niet dat we het Lissabonverdrag niet nodig hebben. Lissabon gaat over verhoging van het democratisch gehalte, de versterking van de rol van nationale parlementen, minder afstand tussen burgers en EU-bestuur, een scherpere afbakening van wat Europa wel en niet moet doen, en vlottere besluitvorming over de beleidsterreinen die er nu echt toe doen, een effectiever internationaal optreden.
Dat zijn verbeteringen waarover we graag zo spoedig mogelijk willen beschikken. Het Verdrag zal echter pas in werking treden als alle lidstaten het hebben geratificeerd. De regering spant zich, net als het voorzitterschap en een aantal Europese partners, actief in voor de totstandkoming van een oplossing. Er wordt volop denkwerk verricht en overleg gepleegd. Op dit moment valt echter nog niet te zeggen wanneer in een oplossing kan worden voorzien. Tijdens de Europese Raad van oktober a.s. zal de Ierse regering eerste een uiteenzetting geven van de voornemens.
Vraag van de geachte afgevaardigde Kant (SP): Aan de pomp stijgen de prijzen, en tegelijk stijgen de winsten van oliemaatschappijen. Waarom in Nederland geen maximumprijsafspraken, zoals een maximum op het gemiddelde van de ons omringende landen?
De kale benzineprijzen – evenals de winsten van oliemaatschappijen – zijn afhankelijk van zeer veel factoren, zoals internationale grondstofprijzen, specifieke landelijke kostenfactoren en ontwikkelingen in de vraag. Het eenzijdig stellen van een maximumprijs ligt daarom niet voor de hand. Dit is voorts een ingrijpend maatregel die slechts in uiterste gevallen overwogen dient te worden.
Vraag van de geachte afgevaardigde Kant (SP): Bent u bereid te eisen dat er openheid komt over hoeveel winstbelasting de multinationals, genoemd in het «Onderzoek Multinationale Ondernemingen 2006» worden genoemd, in Nederland betalen?
Ondernemingen worden bevraagd door het CBS; zij verlenen daar hun medewerking aan. Deze gegevens zijn de basis van het CBS-onderzoek dat erop gericht is de gewenste duidelijkheid over de betaling van vpb te kunnen geven. Het eindrapport van het CBS wordt in oktober 2008 verwacht.
Het Ministerie van Financiën zal de bevindingen van het CBS meenemen in een bredere notitie over de verdeling van de Vpb-druk. Naar verwachting zal deze notitie later in het najaar 2008 afkomen en zal voorzien van een oordeel aan de Tweede Kamer worden gezonden.
Vraag van de geachte afgevaardigde Kant (SP): Betreft het streven van de overheid om in 2009 en 2010 in totaal 150 jonggehandicapten (Wajong) in dienst te nemen een typefout?
Het genoemde aantal van 150 Wajongers heeft alleen betrekking op de Rijksoverheid en niet op de overheid als geheel.
Het Rijk voert in 2009 en 2010 een rijksbreed project uit om in totaal 150 Wajongers en 100 Wsw-ers extra in dienst te nemen.
Met het rijksbrede project voor Wajongers en Wsw-ers wordt concrete invulling gegeven aan de begin juli jl. in de Kamer aangenomen motie Heijnen waarin het Rijk is verzocht om 100 extra Wsw-ers of Wajongers aan te stellen. Met het extra in dienst nemen van 250 (150 extra Wajongers en 100 extra Wsw-ers) voldoet het Rijk ruimschoots aan deze motie.
Het rijksbrede project voor Wajongers en Wsw-ers maakt onderdeel uit van het kabinetsplan om gedurende deze kabinetsperiode minimaal 1000 werkervaringsplaatsen bij het Rijk te realiseren voor mensen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt.
Naast Wajongers en Wsw-ers richt het 1000 werkervaringsplaatsenplan Rijk zich nog op andere kansarme doelgroepen, zoals langdurig werklozen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Kant (SP): Waarom wordt het probleem van de CO2-uitstoot niet net zo voortvarend aangepakt als bijvoorbeeld het deltaplan voor de veiligheid? Hoe denkt het kabinet het klimaat te helpen met het bouwen van kolencentrales?
Met het programma Schoon en Zuinig heeft dit kabinet grote ambities uitgesproken voor klimaat- en energiedoelen. Dit gaat gepaard met forse investeringen in duurzame energie, energiebesparing en innovatie. De komende jaren gaat bv. 438 miljoen Euro extra naar energie-innovatie.
De komende decennia hebben we naast duurzame energie ook fossiele energie nodig om aan de groeiende elektriciteitsvraag te voldoen.
Een verdere diversificatie van de brandstofmix is nodig uit een oogpunt van energievoorziening in de vorm van kolen- of kerncentrales. Bij kolencentrales is afvang en opslag van CO2 (CCS) essentieel om de doelstelling voor CO2-uitstootreductie te kunnen halen. Het kabinet zet daarom krachtig in op de ontwikkeling van CCS en wil de komst van twee grote demoprojecten voor opvang en opslag van CO2voorbereiden.
De positie van kolencentrales kan bovendien niet los worden gezien van de systematiek die we internationaal hebben afgesproken voor emissiehandel. Met de keuze voor emissieplafonds die periodiek aangescherpt worden, borgen we dat ondanks de eventuele komst van kolencentrales de uitstoot van broeikasgas zal afnemen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Kant (SP): Waarom doet het kabinet niets aan de wanverhoudingen inzake de salarissen in de semi-publieke sector/topinkomens?
Minister Ter Horst heeft hierover paar weken geleden uitvoerig gesproken met uw Kamer.
Het kabinet heeft nadrukkelijk en helder positie gekozen ten aanzien van de topinkomens in de semi-publieke sectoren. In navolging van het advies dat de commissie Dijkstal hierover uitbracht, kiest het kabinet ervoor om de topbeloningen in de semi-publieke sectoren te onderwerpen aan drie typen regimes: openbaarmaking, een wettelijke verankering van een sectorale code en een salarismaximum gelijk aan het ministerssalaris. Het kabinet volgt de commissie Dijkstal ook in grote mate waar het de indeling van sectoren naar regimes betreft.
Voor veel sectoren zal het strengste regime van een maximum aan het ministerssalaris gelden. Hierbij valt te denken aan het onderwijs en de cultuur en media. In het openbaar vervoer en in de zorg kiest het kabinet inderdaad voor een code. Een code dient een eind te maken aan de excessen. Over het uitbannen daarvan zijn mevrouw Kant en het kabinet het eens. De code moet ruimte bieden aan sectorspecifieke omstandigheden. Het kabinet heeft aangegeven de sectorale beloningscodes zo wettelijk te zullen verankeren dat er geen ontsnappingsmogelijkheden zijn. Interim-bestuurders zullen bij een «dienstverband» van een zekere periode (gedacht wordt aan 1 jaar) ook onder het regime dat voor de sector geldt, worden geschaard.
Energiebedrijven, niet zijnde de netbeheerders, en zorgverzekeraars bevinden zich op een markt waarin vrije concurrentie plaatsvindt en waar op de arbeidsmarkt ook een ander referentiekader aan de orde is. Voor de zorgverzekeraars kiest het kabinet derhalve voor het regime van verplichte openbaarmaking. Het kabinet beschouwt de levering van energie als een private markt.
Vraag van de geachte afgevaardigde Kant (SP): Is het kabinet het ermee eens dat ontwikkelingslanden hun landbouw goed moeten kunnen beschermen? Wat gaat het kabinet extra doen om de globalisering socialer te maken?
Ja, de EU heeft zich mede namens Nederland in WTO-verband ervoor uitgesproken dat ontwikkelingslanden door middel van het heffen van invoerrechten kwetsbare landbouwsectoren kunnen beschermen. De speciale producten en de speciale vrijwaringsclausule die de OS-landen ter bescherming van hun eigen landbouwsector in kunnen roepen waren belangrijke onderdelen in de onderhandelingen. Nederland en de EU hebben zich daar sterk voor gemaakt en staan positief tegenover de mogelijkheid voor ontwikkelingslanden van een tijdelijke bescherming van de eigen markt. De WTO-onderhandelingen in Genève zijn helaas vastgelopen. De EU heeft een offensieve en zeer constructieve rol in de onderhandelingen gespeeld. Het EU-streven naar een verbeterde markttoegang voor ontwikkelingslanden maakt deel uit van het beleid dat gericht is op verdere vrijmaking van mondiale markten door afbouw van invoerbelemmeringen, exportrestricties en subsidies.
Ook binnen de EPA’s (Economic Partnership Agreements) die de EU afsluit met derde landen, zijn er mogelijkheden voor ontwikkelingslanden om hun landbouw zowel permanent als tijdelijk te beschermen.
Wat betreft de vraag over het socialer maken van de globalisering zijn de volgende elementen van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid relevant:
In bilaterale en multilaterale programma’s wordt extra ingezet op voedselzekerheid en overdrachtmechanismen zoals «productive safety nets» en «cash for work» om de risico’s te verminderen dat mensen in een situatie van extreme armoede en honger terechtkomen.
In het huidige samenwerkingsprogramma met de ILO is gekozen voor ondersteuning van de zogenaamde Decent Work Agenda (2006–2010: € 32 miljoen), die de nadruk legt op de kwaliteit van de werkomstandigheden met name gericht op de arbeid van vrouwen en kinderen.
Zoals u weet zet het Kabinet extra in op de versterking van de landbouw in ontwikkelingslanden via vijf sporen (brief van de ministers voor OS en van LNV van 8 mei 2008). Spoor 3 daarbinnen is de duurzame ketenontwikkelingbenadering, waarin de uitgangspunten van maatschappelijk verantwoord zijn terug te vinden. Hierbij gaat het om gecombineerde aandacht voor armoedebestrijding (people), economische groei (profit) en ecologische duurzaamheid (planet). Samen met het bedrijfsleven wordt € 50 miljoen geïnvesteerd in tenminste 7 internationale marktketens via het Initiatief voor Duurzame Handel.
Ten aanzien van de Wereldbank bepleit Nederland dat bij de strategieverandering meer beleidsruimte voor ontwikkelingslanden wordt gecreëerd.
Tijdens de MDG top volgende week in New York zal ook nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de gevolgen van de globalisering voor de allerarmsten. Zo wordt er besproken hoe financiële sectoren in ontwikkelingslanden kunnen worden ontwikkeld, zodat zij ook diensten aan de allerarmsten kunnen bieden.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van Geel (CDA): Wil het kabinet de mogelijkheden bezien om het signalering- en volgsysteem van de Radboud Universiteit landelijk uit te rollen en uit te breiden naar jongeren onder de achttien jaar?
Het signaleringsinstrument van de politie zal naar aanleiding van de uitkomsten van een evaluatie van de Radboud Universiteit worden aangepast. Vervolgens zal dit instrument in een viertal pilots worden getoetst. Afhankelijk van de uitkomsten zal worden overgegaan tot landelijke invoering.
Daarnaast zal worden onderzocht of het gewenst is om het signaleringsinstrument uit te breiden naar jongeren onder de 18 jaar. Bezien zal worden of dit instrument een zinvolle aanvulling kan zijn op andere, reeds bestaande en in ontwikkeling zijnde instrumenten.
Een koppeling tussen dit signaleringsinstrument en de Verwijsindex risicojongeren is een vereiste om te voorkomen dat jongeren tussen wal en schip terecht komen en niet de zorg krijgen die ze nodig hebben.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van Geel (CDA): Is het kabinet bereid de bewijslast bij het ontnemen van criminele vermogens om te draaien naar Brits model?
De Minister van Justitie heeft in voorbereiding een voorstel tot aanpassing van de ontnemingswetgeving.
Met de nieuwe wetgeving worden de bevoegdheden om onderzoek te doen en beslag te leggen al verruimd.
In oktober vindt over dit wetsvoorstel een expertmeeting plaats met vertegenwoordigers van de rechtspraktijk. De minister zal de suggestie van de CDA-fractie bij deze expertmeeting laten betrekken.
In dit verband wordt bezien hoe bij het ontnemen van criminele winsten het vermogen, waarvoor geen legale bron van herkomst blijkt, vaker als vertrekpunt kan worden genomen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van Geel (CDA): Met de extra 500 mln. uit FES voor Kennis & Innovatie is dit kabinet goed op weg. Maar met geld alleen komen we er niet. We moeten een omgeving creëren waarin innovatie wordt gestimuleerd. Graag een reactie.
Bij het stimuleren van innovatie gaat het om meer dan alleen om geld. Het gaat om een vernieuwingsgerichte houding van overheid én bedrijfsleven, het gaat om randvoorwaarden zoals hoogopgeleide kenniswerkers, excellent wetenschappelijk onderzoek als basis voor innovaties, een goed octrooisysteem en innovatief ondernemerschap.
Op het versterken van deze randvoorwaarden zet het kabinet in, ook het Innovatieplatform speelt daarbij een belangrijke rol.
Dit kabinet heeft met het project Nederland Ondernemend Innovatieland de ambitie om maatschappelijke problemen aan te pakken met behulp van kennis en innovatie.
Daartoe zijn inmiddels maatschappelijke innovatieagenda’s opgesteld. Deze agenda’s omvatten, tegelijk met een financiële impuls ook niet-financiële oplossingen zoals experimenteerruimte om met innovatieve oplossingen te komen en ruimte voor ondernemerschap.
Daarnaast bevat dit project acties als Launching Customer, het aanpakken van tekorten aan personeel via de Taskforce Onderwijs Arbeidsmarkt en het versterken van valorisatie van publiek ontwikkelde kennis.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van Geel (CDA): Spannen ook andere bewindspersonen dan de staatssecretaris van Justitie zich bij hun internationale contacten in om landen die niet meewerken aan het terugkeerbeleid, daarop aan te spreken?
Ja. Het instrumentarium voor een strategische benadering van herkomstlanden die niet of niet voldoende voortvarend aan terugkeer meewerken, wordt verbreed. In de brief «Naar een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid» van 24 juni jl. heeft het kabinet dit weergegeven.
Na afweging van de verschillende belangen zal beter en meer gecoördineerd gebruik worden gemaakt van de beschikbare instrumenten binnen het geïntegreerde buitenlandse beleid. Dialoog, ondersteuning en druk kunnen worden ingezet. Afhankelijk van de bereidheid om mee te werken aan terugkeer, kunnen bijvoorbeeld maatregelen worden overwogen die zijn gericht op het bevorderen of beperken van het personenverkeer, op het bieden of beperken van ondersteuning of op het bevorderen of beperken van politieke, financieel-economische en culturele betrekkingen.
Dit is ook thans de praktijk. In de ministerraad en in overleggen van de bewindspersonen van Justitie met collega-bewindspersonen wordt regelmatig concreet gesproken over de problemen met terugkeer naar een aantal specifieke landen (waaronder Afghanistan) en over de inspanningen van de verschillende bewindspersonen. Zo heb ik zelf onlangs met premier Wen Jiabao gesproken.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van Geel (CDA): Wat doet het kabinet om te zorgen voor een betere dienstverlening en samenwerking van gemeenten en uitvoeringsinstanties.
Het Kabinet zet in op merkbaar betere dienstverlening van de overheid. Dat is één van de zes pijlers van het beleidsprogramma van dit kabinet.
Dat betekent dat mensen een meer dienstbare overheid krijgen.
Een overheid die mensen zo weinig mogelijk lastig valt met overbodige regels.
Een overheid die begrijpelijk taal spreekt, met duidelijke formulieren.
Een overheid die mensen op internet 24 uur per dag ter dienste is, maar ook voor iedereen gewoon via telefoon en aan de balie bereikbaar is.
Dat betekent dat er gebruik wordt gemaakt van de voorzieningen van de e-overheid, zoals basisregisters en het burgerservicenummer.
Dat betekent ook dat overheidsorganisaties samenwerken in de dienstverlening en burgers en bedrijven niet van het kastje naar de muur sturen.
Burgers zijn minder tijd kwijt aan bureaucratie van de overheid. In 2002 waren burgers samen 100 miljoen uur en 1,25 miljard euro kwijt aan bureaucratie. Per 1 augustus 2008 zijn zij 80 miljoen uur en 1 miljard euro kwijt hieraan. Dit betekent een reductie van 20% in tijd en kosten. Per inwoner scheelt dat ongeveer een uur aan administratieve lasten en 16 euro aan kosten zoals kopieën, reisgeld en telefoonkosten. Eind 2011 zet de daling door met 2 uur en 20 euro.
Als het gaat om de waardering van de overheidsdienstverlening (het kabinet streeft naar minimaal een 7) dan blijkt uit TNS NIPO onderzoek dat de dienstverlening door individuele organisaties al met gemiddeld een 7 wordt gewaardeerd. Er blijkt ook dat als organisaties moeten samenwerken het cijfer helaas nog lager ligt, gemiddeld een 6,7. Op deze terreinen wil het kabinet met uitvoeringsorganisaties en gemeenten om tafel om ook hier de gewenste 7 voor dienstverlening te scoren.
In het coalitieakkoord heeft het kabinet ook aangegeven dat CWI, UWV en gemeenten via prestatieafspraken worden aangespoord om hun werkzaamheden beter op elkaar af te stemmen en de kwaliteit van en effectiviteit van de dienstverlening beter op elkaar af te stemmen. Op lokaal niveau worden arbeidsmarktbeleid en re-integratie samengebracht in één loket. Inmiddels heeft het kabinet hierin concrete stappen gezet. Per 1 januari 2009 zullen UWV en CWI fuseren en samen met gemeenten zal de dienstverlening aan de klant, werkzoekenden én werkgevers, plaatsvinden uit de zogenaamde Locaties Werk en Inkomen. Daarmee zullen UWV/CWI en gemeenten vanaf 1 januari 2010 vanuit één loket geïntegreerde dienstverlening en maatwerk aan werkzoekenden en werkgevers bieden.
Ook tussen andere publieke dienstverleners wordt de samenwerking geïntensiveerd met het oog op een betere dienstverlening aan onder meer werkgevers. Zo wordt op dit moment hard gewerkt door de Belastingdienst en het UWV aan de verdere verbetering van de loonaangifteketen. Uiteindelijk dient er een robuuste loonaangifteketen te zijn die tot een efficiëntere dienstverlening aan onder meer werkgevers moet leiden.
Tot slot kan de nauwere samenwerking tussen alle verschillende publieke inspectiediensten worden genoemd. Gestreefd wordt om inspectiebezoeken aan bedrijven zo integraal mogelijk te laten plaatsvinden.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van Geel (CDA): Wat gaat het kabinet doen wanneer er een vergunningsaanvraag voor de bouw van een kerncentrale komt? Kan het kabinet bevestigen dat zo’n verzoek conform de wettelijke regels in behandeling wordt genomen?
Voor de volledigheid markeer ik dat er op dit moment geen enkele aanvraag voor de bouw van een kerncentrale ligt. Uiteraard heb ik uit de media kennis genomen van de kennelijke voornemens van energiebedrijf Delta. Een vergunning kan door elk bedrijf worden aangevraagd. Dat geldt ook voor Delta. Die aanvraag moet natuurlijk wel de voorgeschreven procedures volgen en aan de wettelijke vereisten voldoen. Als deze aanvraag wordt ingediend zal deze op de reguliere wijze in behandeling worden genomen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van Geel (CDA): De heer Van Geel vraagt hoe het staat met de mogelijkheden privaat geld van pensioenfondsen te investeren in infrastructuur, zoals voorgesteld door de commissie Ruding.
Het Kabinet is geïnteresseerd in de mogelijkheden van de inzet van privaat geld van pensioenfondsen en wil dan ook binnen afzienbare termijn rond de tafel gaan zitten met de institutionele beleggers om mogelijke modellen verder te bezien. Voor een uitgebreidere reactie verwijs ik u naar de kabinetsreactie op het rapport Ruding die u in oktober zal ontvangen. Deze zal in het AO van 5 november worden besproken.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van Geel (CDA): In de Miljoenennota staat dat de taakstelling voor administratieve lasten nog moet worden verdeeld onder de ministeries. Hoe kan dat?
De geachte afgevaardigde de heer Van Geel heeft correct in de miljoenennota geconstateerd dat de taakstelling voor administratieve lasten nog moet worden verdeeld onder de ministeries. De Tweede Kamer is daarover ook geïnformeerd in de voorjaarsrapportage van de staatssecretarissen van Financiën en EZ.
De reden dat die taakstellingen nog niet zijn vastgesteld, is dat dit kabinet zichzelf een ambitieuze doelstelling heeft opgelegd om bovenop de vermindering administratieve lastendruk die vorige kabinetten al wisten te realiseren, opnieuw de administratieve lasten met 25% te verminderen.
Bovendien heeft het kabinet de kritiek ter harte genomen dat de gerealiseerde lastenvermindering, niet altijd als zodanig werd ervaren. Derhalve heeft het kabinet gezocht naar een verbeterde methodiek die beter aansluit bij de gevoelswaarde. Op basis daarvan zijn nieuwe nulmetingen uitgevoerd.
Die nulmetingen zijn – zoals eerder ook gemeld – na een Europese aanbesteding dit voorjaar uitgevoerd, en het kabinet bereidt nu op basis van deze uitkomsten een uitwerking van de departementale plannen van aanpak voor. Dat gebeurde ook in het vorig kabinet op deze wijze. De weerslag hiervan zal terechtkomen in de najaarsrapportage, die in november naar uw Kamer zal worden gestuurd.
Intussen werkt het kabinet aan het bereiken van de vastgestelde doelstellingen. Met Prinsjesdag heeft het kabinet ook een aantal maatregelen gepresenteerd die echt verschil maken. De heer Van Geel noemde zelf de eerstedagmelding. Het kabinet zal de verplichte eerstedagmelding afschaffen. Het kabinet zorgt ervoor dat een groot aantal kleine bedrijven minder vaak BTW-aangifte hoeven te doen. De Verklaring Arbeidsrelatie zal na drie jaar, zonder wijziging in de situatie, automatisch worden verlengd en zal digitaal kunnen worden aangevraagd. Bovendien streeft het kabinet naar een aanzienlijke vereenvoudiging van de loonaangifte (loonsomheffing). Dit alles zijn zeer merkbare vereenvoudigingen.
In november ontvangt de Tweede Kamer de volledige plannen van aanpak van het kabinet, inclusief de verdere toedeling van de departementale taakstellingen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Rutte (VVD): Wat is de reactie van het kabinet op het voorstel van de VVD om voor grote sportevenementen die bijdragen aan het aanzien van Nederland in de wereld een garantiefonds in te stellen?
Op dit moment bestaat er een regeling die voorziet in een financiële bijdrage in de feitelijke organisatiekosten van een groot sportevenement. Dit sluit aan bij het beleid om meer topsportevenementen in ons land te kunnen organiseren. Door NOC*NSF is de wens geuit om een garantiefonds in het leven te roepen voor grote sportevenementen. Ten aanzien van garanties geldt evenwel een «nee, tenzij»-beleid. Garanties mogen alleen worden verstrekt als er (zware) maatschappelijke risico’s zijn die een private partij niet wil of kan dragen en de overheid er vanuit algemeen belang waarde aan hecht dat deze risico’s worden afgedekt. Aangezien de organisatie van meer topsportevenementen wel van belang is om van Nederland een beter sportland te maken, is het kabinet bereid om met de sportsector van gedachten te wisselen over de vraag op welke wijze daaraan een bijdrage geleverd zou kunnen worden.
Vraag van de geachte afgevaardigde Rutte (VVD): Kan het kabinet ervoor zorgen dat fraude-aangiftes elektronisch kunnen worden gekoppeld en landelijk informatie kan worden uitgewisseld?
Het kabinet is bekend met het probleem. Het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen opsporings- en rechtshandhavingsdiensten is om deze reden één van de prioriteiten in het onlangs gestarte Versterkingsprogramma financieel-economische criminaliteit, waarover de Kamer bij brief van 13 december 2007 (TK 2007–2008, 29 911, nr. 10) is geïnformeerd. Dit programma moet er de komende jaren voor zorgen dat er niet alleen meer fraudezaken worden opgepakt, maar dat politie en Openbaar Ministerie ook meer gebruik maken van financiële sporen in opsporingsonderzoeken.
Wat inmiddels in toenemende mate vrucht gaat afwerpen is de in 2006 ingevoerde zoekmachine Blue View. Dit zoeksysteem ontsluit een veelheid van politiesystemen en kan met behulp van een slimme zoekfaciliteit zaken van uiteenlopende aard bij elkaar brengen. Eind 2007 werd BlueView verder uitgebreid. Sinds die tijd zijn ook alle landelijke opsporingssystemen met BlueView te bevragen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Rutte (VVD): De heer Rutte roept op haast te maken met het snelrecht en het lik-op-stuk beleid.
De minister van Justitie zal u vóór de behandeling van de Justitiebegroting per brief over de voornemens omtrent het snelrecht informeren.
De afgelopen tijd is overleg gevoerd met de Raad voor de rechtspraak, het College van procureurs-generaal en de Nederlandse Orde van Advocaten over de mogelijkheid en wenselijkheid van (super)snelrechtzittingen.
In de brief van de minister van Justitie zullen ook de ervaringen met de huidige pilots, de zorgvuldigheid van de procedure, en de categorie delicten waarvoor het invoeren van snelrecht mogelijk en wenselijk is, uitdrukkelijk aan de orde komen.
Het Kabinet acht een snelle reactie op strafbaar gedrag van groot belang.
Vraag van de geachte afgevaardigde Rutte (VVD): Is het kabinet bereid met een wet te komen die taakstraffen bij harde en hardnekkige criminelen uitsluit?
Het kabinet is van mening dat in geval van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven de taakstraf in beginsel uitgesloten moet worden. Ook kinderpornografiezaken worden hiertoe gerekend. De Minister van Justitie heeft hiertoe een aantal maatregelen genomen:
Het College van Procureurs-Generaal zal de Aanwijzing taakstraffen aanscherpen, zodat er geen misvattingen kunnen zijn in welke gevallen taakstraffen wel en in welke gevallen taakstraffen niet mogen worden gevorderd.
Het College van Procureurs-Generaal heeft de Officieren van Justitie er bovendien op gewezen dat strikt de hand dient te worden gehouden aan de regelgeving voor taakstraffen.
De Minister van Justitie onderzoekt hoe het de uitvoering van de taakstraf verbeterd kan worden. Aan de ene kant is er oog voor de vergelding; aan de andere kant zal de taakstraf nadrukkelijk ingezet worden om te voorkomen dat de dader recidiveert. Ook de taakstraf moet bijdragen aan de persoonsgerichte aanpak om recidive te voorkomen.
De Minister van Justitie zal tijdens het AO taakstraffen op 8 oktober nader op dit onderwerp ingaan.
Vraag van de geachte afgevaardigde Rutte (VVD): Kan het kabinet ervoor zorgen dat burgemeesters altijd op de hoogte worden gesteld bij de vrijlating van zedendelinquenten die zich in hun gemeente vestigen?
In de Aanwijzing formulier risicoprofiel en executie-indicator van het College van procureurs-generaal zijn regels gegeven over het informeren van slachtoffers over de executiefase. De Aanwijzing wijst daarnáást op de mogelijkheid om aan ánderen informatie te verstrekken, bijvoorbeeld aan de burgemeester, indien problemen met betrekking tot de openbare orde worden verwacht bij terugkeer van een delinquent in diens woonplaats. Het openbaar ministerie is dan bevoegd tot informeren, doch heeft nu niet de plicht hiertoe.
Tijdens de behandeling van de begroting van Justitie over het jaar 2008 hebben de leden Arib en Teeven een motie ingediend, waarin onder meer wordt verzocht om maatregelen te nemen waardoor de burgemeester op de hoogte wordt gebracht van de vestiging van voormalige zedendelinquenten binnen een gemeente.
Eerder al is in de motie Joldersma c.s. de regering verzocht om te bevorderen dat de tbs-klinieken altijd de burgemeester informeren over tbs’ers in de gemeente.
Aan de uitvoering van beide moties wordt gewerkt.
De stand van zaken bij de uitvoering van de motie Joldersma c.s. is als volgt. Sinds 1 januari 2008 vindt in de gemeente Enschede een experiment plaats waarin de reclassering, het forensisch psychiatrisch centrum, het openbaar ministerie en het openbaar bestuur samenwerken aan een betere informatieuitwisseling. Na de evaluatie van experiment zal een richtlijn voor het informeren van gemeenten wordt opgesteld.
Over de motie van de leden Arib en Teeven vindt overleg plaats tussen het College van procureurs-generaal en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om te komen tot een praktische oplossing voor het informeren van het openbaar bestuur over de vestiging van voormalige zedendelinquenten binnen een gemeente. Voor een goede uitvoering zijn gedetailleerde afspraken nodig over de delicten waar het om gaat en de wijze waarop de informatie verstrekt wordt.
Vóór de behandeling van de Justitiebegroting 2009 moet daarover duidelijkheid zijn.
Vraag van de geachte afgevaardigde Rutte (VVD): We moeten wereldleider willen zijn op innovatief gebied. Komt tot wasdom als ondernemerschap de ruimte krijgt. Ondernemers worden belemmerd door regels overheid.
Het kabinet heeft de ambitie het aantal zelfstandig ondernemers met personeel en het aantal snel groeiende bedrijven te laten stijgen.
Concrete maatregelen ten behoeve van ondernemerschap, in 2009 te realiseren:
– Verruiming borgstellingsregeling MKB tot € 715 mln. om ondernemers in staat te stellen te starten, groeien en innoveren
– Vrijstelling MKB-winstvrijstelling van 10% naar 10,7% om groeiende ondernemers te belonen
– Groeiversneller (kabinet ism IP): ondersteuning van 80–100 bedrijven om hun omzet naar € 20+ mln te tillen. Dit gebeurt door het aanbieden van kennis en expertise. Het High Growth Stars Consortium is daarmee recent gestart, na de lancering door de Minister van Economische Zaken.
– Iedere starter met een financieringsbehoefte tot € 25 000 krijgt toegang tot (micro-)financiering
– Programma «Ondernemerschap en Onderwijs»: bevordering ondernemerschap op scholen en universiteiten.
Daarnaast werkt het kabinet aan vermindering van de regeldruk voor onder meer bedrijven. In 2009 zijn de volgende maatregelen voorzien:
– Afschaffing eerstedagmelding
– Bundeling 6 vergunningen in één watervergunning
– uniformering brandveiligheidsvoorschriften
– conjunctuurenquête teruggebracht tot 1x per jaar
– verhoging grens BTW-aangifte per kwartaal: ca 45 000 ondernemers gaan van aangifte per maand naar aangifte per kwartaal.
Daarnaast streeft het kabinet naar een aanzienlijke vereenvoudiging van de loon- en premieaangifte. Er zullen maatregelen worden voorbereid die de stap naar een loonsomheffing mogelijk maken.
Vraag van de geachte afgevaardigde Rutte (VVD): Een aantal uitspraken van het Hof van Justitie, waaronder het Metock-arrest, lijkt ervoor te zorgen dat EU-beleid het eigen immigratiebeleid in de weg staat. Is het kabinet bereid om door het vormen van coalities op Europees niveau met kracht ervoor te zorgen dat het mogelijk blijft om eigen nationaal beleid te voeren?
Uit het Metock-arrest volgt dat familieleden van EU-burgers met de nationaliteit van een derde land, ook als zij niet eerder legaal in de EU verblijf hebben gehad, op grond van richtlijn 2004/38 (vrij verkeer van personen) een recht hebben op verblijf bij de EU-burger wanneer deze verblijft in een lidstaat waarvan hij niet de nationaliteit bezit.
Deze uitspraak heeft voor Denemarken gevolgen voor hun immigratiewetgeving. Dat is voor Nederland niet het geval. De Nederlandse wetgeving en praktijk behoeven na «Metock» niet te worden gewijzigd.
Indien andere lidstaten naar aanleiding van dit arrest wijzigingsvoorstellen voor richtlijn 2004/38 doen, zal Nederland deze voorstellen op hun merites beoordelen. Hierbij zal vooral belang worden gehecht aan mogelijkheden om misbruik van gemeenschapsrecht tegen te gaan.
Denemarken zal later deze maand op de JBZ-Raad de kwestie nader aan de orde stellen. In het voorafgaande Algemeen Overleg dat volgende week plaatsvindt, zal de Minister van Justitie hierop meer uitgebreid kunnen ingaan.
Vragen van de geachte afgevaardigden Hamer (PvdA) en Kant (SP): Mevrouw Hamer verzoekt de mogelijkheid te bezien de renteaftrek bij de winstbelasting te beperken. Mevrouw Kant vraagt naar de verdeling van de vennootschapsbelastingdruk over grote en kleine bedrijven.
De staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven een onderzoek te verrichten naar de verdeling van de vennootschapsbelastingdruk, waarbij een deel van het onderzoek door het CBS wordt verricht. In dat kader wordt ook ingegaan op renteproblematiek en vestigingsklimaat.
De uitkomsten van het onderzoek zullen dit najaar aan de Tweede Kamer worden gezonden. Een zorgvuldige analyse is van groot belang en om die reden kan niet op de uitkomsten van dit onderzoek worden vooruitgelopen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Hamer (PvdA): Mevrouw Hamer verzoekt om een actueel overzicht van hoe het er voor staat met hypotheekproblemen in Nederland.
Het kabinet heeft kennis genomen van de uitkomst van het onderzoek van NHP, dat stelt dat in 2004 en 2005 vanwege de lage rentestand ruime hypotheken zijn verstrekt met rentevastperiode van 6 jaar. Hierdoor zouden in 2010 en 2011 naar schatting minimaal 60 000 gezinnen per jaar in de problemen kunnen komen.
De omvang van de mogelijke problematiek is moeilijk in te schatten vanwege aantal onzekerheden, oa rentestand, persoonlijke financiële situatie (starters van destijds zullen nu gemiddeld meer verdienen), type hypotheek (bij spaarhypotheek wordt hogere rente deels gecompenseerd door hoger spaartegoed), waarde-ontwikkeling van het onderpand (waardestijging huis heeft mogelijk drukkend effect op nieuwe rente).
Ten aanzien van de rol van de banken geldt dat zij tot 2007 hebben gewerkt volgens de toen geldende gedragscode (bij kredieten tot 6 jaar werken met 6% rente, daarboven daadwerkelijke rente). Per januari 2007 is de gedragscode hypothecaire financieringen aangescherpt en wordt oa gewerkt met een minimum termijn van 10 ipv 6 jaar waarbij vaste rekenrente geldt. De banken hebben hiermee hun verantwoordelijkheid genomen.
Ook aan de eigen verantwoordelijkheid van de consument kan niet voorbij worden gegaan. Zij kunnen weten dat er na 6 jaar een andere rente kan gaan gelden. Thans is gelukkig ook geen sprake van de situatie begin jaren tachtig van de vorige eeuw toen tegen de 13% moest worden verlengd.
De minister voor WWI zal binnenkort een notitie over de positie van starters aan de Tweede Kamer versturen. Het kabinet volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Vraag van de geachte afgevaardigde Hamer (PvdA): Mevrouw Hamer verzoekt het kabinet dit najaar met werkgevers concrete en controleerbare afspraken te maken over meer werkgelegenheid voor gehandicapten en andere kwetsbare groepen.
In het komende Najaarsoverleg staat een duurzame verhoging van de arbeidsparticipatie op de agenda. Er dreigen immers structurele tekorten op de arbeidsmarkt en deze vormen een bedreiging voor de economische groei, de concurrentiepositie en de kwaliteit van de publieke voorzieningen. Het kabinet acht het om economische én om sociale redenen van belang dat iedereen meedoet. Dit zal ook de inzet zijn van het kabinet bij het komende najaarsoverleg. Het gaat daarbij echter niet alleen om afspraken met werkgevers, maar om een inzet over en weer van werknemers en werkgevers om bestaande belemmeringen bij het vinden van werk weg te nemen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Wilders (PVV): Hoe is het mogelijk dat de ontslagen Rotterdamse politieman die betrokken was bij spionage, alsnog wordt aangenomen bij Rotterdam Airport?
Het betreft hier geen vertrouwensfunctie en dus heeft het kabinet geen bemoeienis bij het aannamebeleid van Rotterdam Airport.
Overigens kan ik u zeggen dat het OM alsnog besloten heeft tot een strafrechtelijk onderzoek ten aanzien van de ontslagen Rotterdamse politieman. De rijksrecherche zal daarbij worden ingeschakeld. Zodra het OM dit onderzoek heeft afgerond, zal de Minister van Justitie u informeren.
Daaruit zal ook blijken of zich een situatie voordoet waarin op grond van het betreffende wetsvoorstel intrekking van het staatsburgerschap wegens delicten tegen de staatsveiligheid mogelijk is.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (CU): Kan ik ervan uit gaan dat het kabinet uiterlijk bij de voorjaarsnota voorstellen zal doen om wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar embryobesparende alternatieven, waarover coalitieafspraken zijn gemaakt?
De heer Slob refereerde aan de afspraken uit het coalitieakkoord over de Wet afbreking zwangerschap en over het stimuleren van stamcelonderzoek. Uiteraard neemt het kabinet ook deze onderdelen van de gemaakte afspraken serieus.
Ik kan u het volgende melden. Momenteel worden de juridische en inhoudelijke mogelijkheden de afspraken over de Wet afbreking zwangerschap uitgewerkt. Over de uitkomst hiervan zal uw Kamer zo spoedig mogelijk worden bericht.
Voorts heeft ZonMW op verzoek van het kabinet een verkenning naar adult stamcelonderzoek uitgevoerd. Een belangrijk onderdeel daarvan is de beschrijving van het programma «Translationeel adult stamcelonderzoek».
Het kabinet heeft onlangs ZonMW de opdracht verstrekt om dit programma uit te voeren. Daarbij is verzocht de voorbereidende fase te versnellen en die al zoveel mogelijk in 2008 uit te voeren.
Deze opdracht is uitgebreider en wijkt af van het programma dat al onderdeel uitmaakt van de FES-ronde.
Vraag van de geachte afgevaardigden Slob (CU) en Van der Vlies (SGP): Reactie van kabinet op vrijwilligerswerk notitie van CU.
De heer Slob van de ChristenUnie heeft een pleidooi gehouden om een impuls te geven aan het vrijwilligerswerk, met name rondom gezin en jongeren. Ook de heer Van der Vlies heeft gewezen op het belang van vrijwilligerswerk en mantelzorg.
Ook het kabinet is van mening dat vrijwilligers onze steun verdienen. Zonder vrijwilligers zou het sociale leven in Nederland tot stilstand komen. In het coalitieakkoord en het beleidsprogramma hebben vrijwilligers en mantelzorgers daarom een belangrijke plek gekregen. Doel van het kabinet is uitbreiding van het aantal vrijwilligers. Hierbij is toename van het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet belangrijker dan het aantal uren vrijwilligerswerk. Het gaat er tenslotte om dat zoveel mogelijk mensen meedoen.
Ik wijs er op dat uitbreiding van het aantal vrijwilligers een opgave van formaat is, mede gelet op de overige doelstellingen van het kabinet. Het kabinet neemt voorstellen voor bevordering van vrijwilligerswerk dus graag in ontvangst, maar heeft wel voortdurend een afweging te maken.
Uitgangspunt van het kabinet is dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor vrijwilligersondersteuning. Goede lokale ondersteuning van vrijwilligers(organisaties) staat hierbij centraal. Het Rijk geeft hieraan een stevige impuls, onder meer door een intensief ondersteuningstraject voor gemeenten.
De insteek van de notitie van de ChristenUnie is primair gericht op verschillende doelgroepen. Het kabinet zal de voorstellen nog nader bezien, maar de insteek sluit op onderdelen zeker aan bij het kabinetsbeleid. Bijvoorbeeld de voorstellen op het terrein van jeugd. Het kabinet zal in overleg treden met de gemeenten over hoe zij vrijwillige ondersteuning bij opvoeding en zorg kunnen stimuleren. Ook gaat het kabinet met wethouders jeugd na hoe de mogelijkheden van de WMO beter kunnen worden benut.
De voorstellen in de notitie zijn zeker innovatief te noemen. Maar het gaat om veel initiatieven waarvoor de middelen ontbreken. Daarnaast zal een aantal inhoudelijke aspecten moeten worden beoordeeld, zoals de vraag hoe de voorstellen tot indexering van de bijverdienregeling, en het sociaal halfjaar zich verhouden tot het kabinetsbeleid.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (ChristenUnie): Wat is de stand van zaken met betrekking tot het Handvest Verantwoordelijk Burgerschap?
De Tweede Kamer kan dit najaar een plan van aanpak tegemoet zien.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (CU): Reactie van het kabinet op de intentie van CU om in het belang van vrijheid van schoolkeuze en als ondersteuning van gezinnen geld beschikbaar stellen om de reiskosten van MBO-leerlingen onder de 18 jaar fors omlaag te brengen.
De heer Slob stelt voor extra geld beschikbaar te stellen voor reiskosten van minderjarige mbo-leerlingen. Een sympathieke gedachte, maar we willen een paar kanttekeningen plaatsen.
De heer Slob vergelijkt het mbo met hbo, daarna mbo met vo. Het is echter van belang precies te zijn in de aanduiding van de doelgroep:
– Het gaat niet om alle mbo-leerlingen, maar om 16- en 17-jarigen, die maximaal 2 jaar extra kosten maken.
– Bovendien hoeven niet alle mbo-leerlingen ver te reizen.
– Verder zijn er verschillende regelingen voor hen: kinderbijslag, het kindgebondenbudget en de WTOS.
We houden dan een beperkte groep over, voor wie dit niet voldoende is. Dat is waar, maar een deel van deze groep kan ook beroep doen op bijzondere bijstand en daarnaast is er al een korting op het stads- en streekvervoer van 34%.
Gelet op de prioriteiten binnen de onderwijsbegroting, zien wij geen mogelijkheden voor de inzet van extra middelen.
Mocht u die mogelijkheden wel zien dan zien wij die uiteraard met belangstelling tegemoet. Het kabinet verzoekt u daarbij heel precies te zijn, want nieuwe regelingen vergen wetswijziging, systeemaanpassingen, en onderhandelingen met vervoerders. We willen mensen niet blij maken met vooruitzichten die de overheid niet waar kan maken.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (ChristenUnie): Waarom blijft de extra compensatie voor gezinnen met één kostwinner die zorg dragen voor een chronisch ziek of gehandicapt kind volgend jaar uit?
In het coalitieakkoord zijn afspraken gemaakt over de compensatie voor gezinnen met één kostwinner met zorg voor een chronisch ziek of gehandicapt kind.
Om dit mogelijk te maken moet eerst de vraag beantwoord worden langs welke weg deze groepen het beste gevonden kunnen worden.
Daar wordt op dit moment naar gekeken en de Kamer zal snel geïnformeerd worden over de wijze van compensatie voor ouders met een chronisch ziek of gehandicapt kind. Het kabinet streeft naar een antwoord vóór de begrotingsbehandeling van Jeugd en Gezin.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (ChristenUnie): Wat zijn de voornemens van het kabinet ten aanzien van de levensloopregeling?
Om de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken komt het kabinet dit najaar met voorstellen over harmonisatie en flexibilisering van bestaande verlofregelingen (en arbeidstijden). Daarbij zal het kabinet ook ingaan op de toekomstige vormgeving van de levensloopregeling.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (ChristenUnie): De heer Slob vraagt het kabinet het onderwerp «schooltijdbanen» te agenderen voor het Najaarsoverleg en de Kamer te informeren over de uitkomst daarvan.
Zoals door de minister van SZW aangekondigd bij de plenaire behandeling van het initiatiefwetsvoorstel Vaderverlof zal het kabinet dit najaar de Kamer een verkenning aanbieden van het huidige verlofstelsel. Daarin zal het kabinet ook ingaan op de betekenis van flexibilisering van de arbeidstijden, onder andere met het oog op de schooltijden.
Intentie van het kabinet is dit onderwerp ook te bespreken in het kader van het Najaarsoverleg en met de sociale partners afspraken te maken over de concrete uitwerking van mogelijke nieuwe beleidsinitiatieven op dit terrein.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (ChristenUnie): De heer Slob verzoekt het kabinet de SER om een advies te vragen over de relatie tussen betaalde en onbetaalde arbeid.
Het kabinet zet in op arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie. In de beleidsbrief «Voor elkaar» voor vrijwilligerswerk en mantelzorg staan de maatregelen die het kabinet op dit terrein uitvoert. Daarin staan ook enkele activiteiten op het terrein van het combineren van arbeid met mantelzorg en vrijwilligerswerk. Daarnaast kijkt de Taskforce deeltijdplus ook naar de combinatie betaald en onbetaald werk. In aanvulling op deze lopende beleidstrajecten ziet het kabinet vooralsnog geen toegevoegde waarde van een SER-advies.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (ChristenUnie): De ChristenUnie wil de ecologische voetafdruk van Nederland kleiner maken en vraagt de regering om in aanloop naar Kopenhagen de mogelijkheden na te gaan voor een specifiek fonds voor herbebossing.
In VN-kader wordt op dit moment onderhandeld. Dit gebeurt zowel in het kader van het Klimaatverdrag als in het kader van het VN-Bossenforum. Het gaat in beide kaders om extra middelen voor ontwikkelingslanden om ontbossing tegen te gaan, bescherming van bestaande bossen en herbebossing Binnen de Wereldbank is een speciale financiële faciliteit in oprichting om al op korte termijn extra financiële middelen te genereren voor duurzaam bosbeheer. Het gaat daarbij niet alleen om publieke middelen, maar ook om middelen van de private sector en charitatieve instellingen. Minister Koenders heeft in Bali voor een onderdeel van deze faciliteit, de zgn Forest Carbon Partnership Facility, al 15 mln Euro toegezegd, waardoor het in stand houden van bossen beloond wordt.
Daarnaast was Nederland (Minister van LNV) onlangs medeorganisator van een internationale conferentie over Suriname over financiering van duurzaam bosbeheer.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (ChristenUnie): Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat het proces van staatkundige vernieuwing van het koninkrijk succesvol kan verlopen, in wederzijds vertrouwen en gericht op de concrete oplossing van maatschappelijke problemen, mede in het licht van de opneming van etniciteit van jongeren in de Verwijsindex Antillianen.
In het proces van staatkundige herstructurering van de Nederlandse Antillen zijn alle partijen zich bewust van het belang van wederzijds vertrouwen. Concentratie op de concrete oplossing van maatschappelijke problemen behoort tot de voortdurende inzet van het kabinet. Vanaf het begin heeft het kabinet duidelijk gemaakt dat het doel van het proces is gelegen in verbetering van de positie van burgers op de eilanden van de Nederlandse Antillen.
Binnenkort zal het kabinet de Kamer een reactie op de voorlichtingen van de Raad van State zenden die ingaat op de genoemde punten.
De Raad van State heeft vastgesteld dat de Verwijsindex Antillianen aanvaardbaar is gezien de ernst en urgentie van de problemen waarin een deel van de jongeren zich bevindt, ter ondersteuning van het beleid van gemeenten om de jongeren hulp te bieden waardoor zij hun leven weer op orde krijgen. De Verwijsindex Antillianen is bedoeld als een tijdelijke voorziening, vooruitlopend op een bredere regeling in de Verwijsindex Risicojongeren. Het kabinet geeft er ook de voorkeur aan dat uiteindelijk alle risicojongeren, dus ook groepen van een andere herkomst dan alleen Antilliaanse Nederlanders, in de Verwijsindex Risicojongeren worden opgenomen op een zodanige manier dat hun problematiek effectief kan worden opgepakt.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (ChristenUnie): Toelichting op de doorwerkbonus en de houdbaarheidsbijdrage.
Ik verwijs de heer Slob graag naar het Belastingplan 2009, waarin de maatregelen uitgebreid worden toegelicht. Deze combinatie van maatregelen levert een serieuze bijdrage aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.
De heer Slob vraagt ook naar de positie van mensen met zware beroepen. Het kabinet wil dat werkgevers en werknemers afspraken maken om het mogelijk te maken dat ook mensen in zware beroepen tot hun 65e door kunnen werken.
Vraag van de geachte afgevaardigde Slob (CU): Wat wordt op het punt van de mensenrechten de inzet van de minister-president, als hij in oktober naar China afreist? Wil hij ook aandacht vragen voor Hu Jia, de tot 3,5 jaar celstraf veroordeelde mensenrechtenactivist? En voor al die gevangen genomen kerkleiders – in maart alleen al waren het er weer tachtig?
Nederland is een voorvechter van mensenrechten – niet alleen in China, maar wereldwijd. Het is een speerpunt in het buitenlands beleid van het Kabinet. Zoals al eerder gesteld is het van belang dat wij kritisch, constructief en betrokken omgaan met de mensenrechtensituatie in China. Dat deed ik, zoals bekend, reeds tijdens de Olympische Spelen. Ik zal dat ook tijdens mijn bezoek in oktober doen. Daarbij zal ik ook aandacht besteden aan de positie van mensenrechtenverdedigers en religieuze voormannen. De minister van Buitenlandse Zaken zal de positie van Hu Jia aan de orde stellen in het gesprek dat hij komende week in New York zal hebben. Daarna zal het kabinet zich beraden wat de beste volgende stap (bilateraal danwel in EU-verband) is en een en ander zal in de door de Kamer gevraagde brief over de situatie in China worden medegedeeld.
Vraag van de geachte afgevaardigde Pechtold (D66): Waar is uw ambitie voor Europese energieonafhankelijkheid in 10 jaar?
Er zijn drie sporen waarlangs we energievoorzieningszekerheid bevorderen:
1. Nationaal: De regering heeft de doelstelling om 2% energiebesparing per jaar te realiseren. De regering heeft de doelstelling om, in 2020, 20% van de energie uit hernieuwbare bronnen van energie te winnen. Daarnaast zal in 2020 in Nederland geproduceerd gas nog steeds een grote rol in de energiemix hebben. We zetten daarom nu op maximale winning van gas uit de zogenaamde kleine velden. Ook zal Nederland zich positioneren als gasrotonde van Europa.
2. Europees: Op Europees niveau is de totstandkoming van een geïntegreerde Europese energiemarkt voor zowel elektriciteit en gas van belang. Nederland zet daarom in op unbundling en het ontstaan van een Noordwest-Europese energiemarkt. Ook zal een Europees extern energiebeleid de voorzieningszekerheid bevorderen. Nederland zal hier actief bij betrokken zijn.
3. Internationaal/bilateraal: Nederland zal net als nu goede banden onderhouden met energieproducerende landen. Nederland intensiveert nu de relaties met energieproducerende landen (met name Algerije, Saoedi-Arabië, Rusland en Kazachstan) en door wederzijdse afhankelijkheid te creëren, werken we hard om over 10 jaar nog zeker te zijn van de benodigde energie. Ook houdt Nederland de actieve inzet in internationale energieorganisaties als de IEA en het IEF.
Vraag van de geachte afgevaardigde Pechtold (D66): De heer Pechtold stelt dat het kabinet niets doet aan de woningmarkt.
De rijksoverheid richt zich primair op het bevorderen van voldoende woningen, betaalbare woningen en kwalitatief goede woningen. Daar heeft iedereen immers behoefte aan. Hiermee wil de overheid mensen een goede uitgangspositie bieden van waaruit zij zich kunnen ontplooien en hun leven kunnen vormgeven. Een goede woning in een buurt die schoon en veilig is, vergroot de kansen op maatschappelijke ontwikkeling. Daar werkt dit kabinet aan. Het zwaartepunt ligt daarbij op aanbodverruiming, zowel in de huur als in de koop. De woningbouw is de afgelopen jaren toegenomen en ook voor 2008 zijn de vooruitzichten goed. Voor de periode na 2010 worden nieuwe verstedelijkingsafspraken gemaakt. Uiteraard kan een verslechterende economische situatie hierop van invloed zijn en dit kabinet houdt dit nadrukkelijk in de gaten. Meer aanbod verbetert de doorstroming waardoor starters beter aan bod komen op de woningmarkt. Omdat de woningmarkt nog niet in evenwicht is ondersteunt dit kabinet mensen die voor het eerst een huis willen kopen met een verhoging van het budget ter Bevordering van het Eigen Woning budget, de BEW-regeling.
Er is op dit moment geen breed maatschappelijk draagvlak voor of consensus over specifieke richtingen voor een hervorming van het overheidsingrijpen in de woningmarkt. Daarom vindt in deze kabinetsperiode geen fundamentele herijking van dit overheidsingrijpen plaats: geen hervorming van de fiscale behandeling van de eigen woning en geen liberalisatie van de huren.
Vraag van de geachte afgevaardigde Thieme (PvdD): Minister Verburg spant zich in voor export van vlees naar Rusland. Hoe zit dat? Hoe verhoudt zich dat tot de discussies over sancties ivm met Georgië?
De minister van LNV heeft begin september Rusland bezocht. Zij heeft daar onder meer met minister Gordeev van Landbouw onder andere over de import van agrarische producten uit Nederland gesproken.
Er is op dit moment geen sprake van internationale of bilaterale sancties jegens Rusland. Wel is in NAVO en EU-verband een aantal duidelijke boodschappen aan Rusland afgegeven. De NAVO heeft besloten voorlopig bijeenkomsten van de NAVO-Rusland Raad op ambassadeursniveau op te schorten. De EU heeft aangegeven de besprekingen over de nieuwe samenwerkingsovereenkomst eerst te hervatten wanneer Rusland zich heeft teruggetrokken tot de posities van voor 7 augustus jongstleden. In mijn mondelinge antwoorden in eerste termijn ga ik nader in op de benadering ten aanzien van Rusland.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van der Vlies (SGP): Niet alles in de zorg zou gecontroleerd moeten worden met alle contraproductieve rompslomp van dien. Een thuiszorg- of verpleeghuismedewerker wil iets voor de medemens betekenen, niet per handeling de minuten klokken. Wat is de reactie van het kabinet hierop?
Op dit moment is er in de thuiszorg nog sprake van het bijhouden van de tijd die is ingezet in de zorgverlening. Dit betekent overigens niet dat alle handelingen in minuten moeten worden geklokt. In de intramurale zorg hoeft geen tijd te worden bijgehouden.
De oorzaak is gelegen in de wijze waarop de financiering van de thuiszorg is vormgegeven. Alléén de feitelijke tijd die «achter de voordeur van de cliënt» wordt doorgebracht wordt betaald. Het kabinet heeft, zoals aangekondigd in de brief «Zeker van zorg» d.d. 13 juni jl., het voornemen om nog dit najaar te starten met de ontwikkeling van zorgzwaartepakketten voor de zorg die thuis wordt geleverd. Op deze wijze kan de praktijk van «uurtje factuurtje» verdwijnen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van der Vlies (SGP): Sommige bewindslieden stralen uit dat deze islamisering over ons zal komen, dat de consequenties daarvan moeten worden aanvaard (feestdagen, huwelijksrecht, polygamie e.d.).
Ook in internationaal verband zien we de invloedsferen van de radicale islam snel groter worden, bijvoorbeeld in delen van Afrika. Heeft deze trend voldoende aandacht van de EU? Wat doet zij hiermee? Legt onze regering hierbij in internationaal verband vaak genoeg de vinger? Met welk resultaat en met welke consequenties?
Het kabinet heeft in de kabinetsreactie over het WRR-rapport «Identificatie met Nederland» helder aangegeven waar wij staan.
Centraal staan in de visie van het kabinet de kernwaarden en de vrijheden waarop de Nederlandse rechtsstaat is gebaseerd. Het kabinet verdedigt die kernwaarden tegen aantasting en voert een beleid dat ertoe moet leiden dat mensen zich met deze waarden identificeren.
De commissie Uitdragen Kernwaarden van de Rechtsstaat benoemt drie kernwaarden: vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.Vrijheid omvat ook godsdienstvrijheid en vrijheid van levensovertuiging. De vrijheid wordt echter begrensd, dáár waar in breuk wordt gemaakt op de vrijheid van anderen.Gelijkwaardigheid betekent dat er ruimte is voor verschillen tussen mensen en verschillen in opvattingen en levensovertuiging.
Dit zijn belangrijke noties. Actieve tolerantie en respect voor elkaars levensovertuiging beschouwt het kabinet als een wezenskenmerk van de Nederlandse samenleving. Dat geldt voor iedereen die in Nederland woont. Daarmee is echter onlosmakelijk verbonden het respect voor onze rechtsstaat. Het kabinet staat voor een compromisloze afwijzing van ondemocratische middelen en van geweld om doelen te bereiken. De bestaande wetten en regels gelden voor iedereen die in Nederland verblijft.
Wat uw opmerkingen over de «uitstraling» van bewindspersonen betreft, verwijs ik u naar antwoorden op Kamervragen en op kabinetsreacties op WRR rapporten die de Kamer reeds ontving. Er is geen sprake geweest van concrete voorstellen en het kabinet heeft daartoe evenmin enig voornemen.
Wat de internationale context betreft: De heer van der Vlies vroeg naar de radicale islam. In beperkte delen van Afrika, met name in delen van de Magreb en in Somalië, is de invloedssfeer van de «radicale islam» significant. De EU, maar ook de VN, hebben nauwlettende aandacht voor deze ontwikkelingen en ontplooien diverse initiatieven ter bevordering van stabiliteit, democratie, rule of law en eerbiediging van de mensenrechten, die er mede toe moeten bijdragen dat verspreiding van radicaal gedachtegoed wordt tegengegaan.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van der Vlies (SGP): Inzake verbetering van de positie van starters op de woningmarkt door gefaseerde afschaffing van de overdrachtsbelasting.
Het kabinet plaatst de vraag van de heer Van der Vlies tegen de achtergrond van de wens om starters een betere toegang tot de woningmarkt te verschaffen.
In dat perspectief zal een verlaging van de overdrachtsbelasting op een krappe woningmarkt waarschijnlijk leiden tot een eenmalige extra stijging van de prijs van koopwoningen. Het langere termijn effect op de prijzen van koopwoningen is materieel nihil. De «oude» overdrachtsbelasting wordt in de nieuwe woningprijs geïncorporeerd door de krappe markt.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van der Vlies (SGP): Welke beleidsconclusies worden aan de uitkomsten van het onderzoek van de Universiteit Leiden «welbevinden en stress van kinderen in de kinderopvang» verbonden?
De heer Van der Vlies stelt dat consequenties moeten worden verbonden de conclusie dat jonge kinderen zich meer op hun gemak voelen bij gastouders dan kinderdagverblijven.
Kenmerkend voor gastouderopvang is kleinschaligheid, flexibiliteit en een huiselijke omgeving. Het kabinet wil deze waardevolle elementen behouden. Uit het onderzoek van de Universiteit Leiden blijkt dat het welbevinden van kinderen hoger kan zijn bij gastouderopvang. Daarom laat het kabinet de keuzevrijheid ook bestaan. Tegelijkertijd willen we de mogelijkheden voor misbruik en oneigenlijk gebruik tegengaan. Daarom komt er een aantal wijzigingen, zodanig dat de voordelen van de gastouderopvang in stand blijven en tegelijkertijd de nadelen worden ingeperkt.
Dat betekent dat voor de langere termijn de Wet kinderopvang wordt gewijzigd waarbij de vormen van opvang een professionele vorm van gastouderopvang, maar ook een vorm van «informele» opvang kunnen blijven bestaan. Graag verwijs ik hiervoor naar de brief van de staatssecretaris van OCW van 20 juni 2007 (31 322 VII, nr. 25) waarin vijf uitgangspunten zijn opgenomen:
1. Alle vormen van opvang zijn gelieerd aan kinderdagverblijven, dan wel buitenschoolse opvang;
2. Dat heeft als voordeel dat ook de registratie van informele opvang niet langer via gastouderbureaus hoeft plaats te vinden. Gastouderbureaus verdwijnen uit het stelsel;
3. Voor de verschillende vormen van opvang gelden verschillende kwaliteitsnormen die bij of krachtens de wet worden vastgesteld;
4. Voor de verschillende vormen van opvang gelden verschillende maximumuurtarieven: € 6,10 voor kinderdagverblijven, € 4 voor thuiscrèches en € 2,50 voor de «informele» opvang;
5. Om te voorkomen dat de «informele» opvang ongecontroleerd en onbeheerst groeit, wordt bij deze vorm van opvang naast het maximumuurtarief tevens het aantal uren kinderopvangtoeslag per kind waar ouders recht op hebben gemaximeerd.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van der Vlies (SGP): Het voorstel van de SGP is om een status te geven aan het samenwerkingsverband van plattelandsgemeenten (P10) als overlegpartner, vergelijkbaar met die van de grote steden (G4) en de middelgrote steden (G31). Ook het behoud van het voorzieningenniveau van kleine kernen verdient blijvend aandacht.
Het Rijk staat positief tegenover samenwerkingsverbanden van gemeenten. In het Groene Hart bestaat al een samenwerkingsverband van plattelandsgemeenten: het Woerdens Beraad fungeert als volwaardige gesprekspartner waarin 59 Groene Hart gemeenten zijn verenigd.
Recent hebben ook de 10 grootste plattelandsgemeenten zich verenigd (P10). Die zouden verder kunnen uitgroeien tot een representatief overlegorgaan.
Het kabinet heeft oog voor de leefbaarheid van kleine kernen. Vorig jaar heeft uw Kamer het mogelijk gemaakt 10 mln euro extra aan het Investeringsbudget Landelijk gebied toe te voegen, zodat provincies middelen hebben (innovatieve) oplossingen te vinden voor verdwijnende voorzieningen. Bij de midterm review van het ILG in 2010 zal op basis van de motie Van der Vlies bekeken worden of het Rijk nog meer betrokkenheid moet hebben bij de sociaal-economische vraagstukken op het platteland.
Vraag van de geachte afgevaardigde Van der Vlies (SGP): De SGP roept op tot krachtige houding van de regering ten opzichte van islamitische regimes die oproepen tot vernietiging van de staat Israël of aanzetten tot demonisering van VS en ten aanzien van het antisemitisme dat steeds weer de kop opsteekt. Graag reactie.
De Nederlandse regering deelt de zorgen over de anti-Israël en anti-VS uitspraken door bijvoorbeeld Iraanse hoogwaardigheidsbekleders, waaronder president Ahmadinejad. De geuite dreigementen zijn onaanvaardbaar, dragen niet bij aan de stabiliteit en veiligheid in de regio en zijn diverse malen door Nederland en de EU expliciet veroordeeld. We zullen dat blijven doen. Ook het antisemitisme zullen wij fel blijven bestrijden.
Vraag van geachte afgevaardigde van der Vlies (SGP): Is de regering voldoende alert ten aanzien van de bemoeienis van de EU ten aanzien van «gelijke behandeling» en non-discriminatie, gedachtig het subsidiariteitsbeginsel?
De Regering volgt de dossiers op dit terrein zorgvuldig, met oog voor het subsidiariteitsbeginsel. Op 5 september is de Tweede Kamer via een BNC-fiche (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen) geïnformeerd over het initiële standpunt van Nederland bij het voorstel van de Europese Commissie voor een ontwerprichtlijn over de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.
Hoofdpunten uit dit BNC-fiche zijn:
Nederland staat positief tegenover een Europees kader voor het verbod van discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid.
In Nederland is discriminatie op tal van gronden en terreinen al verboden bij wet, zoals de Algemene wet gelijke behandeling. Bij de Tweede Kamer is op dit moment het wetsvoorstel gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen aanhangig.
Een communautaire aanpak kan, bij toepassing van het subsidiariteitsbeginsel, aangewezen zijn, aangezien zo rechtszekerheid kan worden geboden voor alle marktdeelnemers en burgers binnen de Gemeenschap.
Het richtlijnvoorstel sluit over het algemeen aan bij de bestaande Nederlandse wetgeving op dit terrein, al moet nog worden afgewacht hoe de terminologie en de reikwijdte zich gedurende de onderhandelingen zullen ontwikkelen. De Regering is van oordeel dat deze in de pas dienen te lopen met de bestaande gelijkebehandelingsrichtlijnen. De verplichtingen in het huidige voorstel zijn nog niet op alle punten voldoende duidelijk omschreven.
Een definitief oordeel over subsidiariteit en proportionaliteit kan pas worden geveld als meer duidelijkheid is verkregen over het voorstel, ook ten aanzien van de daaruit voortvloeiende consequenties voor financiële en administratieve lasten. Mochten de terminologie en de reikwijdte van het richtlijnvoorstel onvoldoende worden ingekaderd gedurende de onderhandelingen, dan kan het subsidiariteitsoordeel alsnog negatief uitvallen.
Vraag van de geachte afgevaardigde Verdonk: Wat zijn de kosten van de pardonregeling?
De uitvoeringskosten van de pardonregeling bedragen in de jaren 2007–2009 eenmalig € 214 mln (COA € 204 mln, IND € 10 mln). De gemeenten worden extra gecompenseerd voor een snelle en adequate huisvesting van de doelgroep. Hiermee is eenmalig een bedrag van € 55 mln gemoeid, te verdelen over 2007, 2008 en 2009. Ten behoeve van de inburgering van de personen die een verblijfsvergunning ontvangen, is een eenmalig bedrag van € 60 mln geraamd, te verdelen over de jaren 2008 en 2009. De budgettaire gevolgen van het beroep op algemene bijstand in het kader van de Wwb en huur- en zorgtoeslag zijn onderdeel van het reguliere, wettelijke ramings- en aanpassingsproces.
Concrete maatregelenuit het werkprogramma Schoon en Zuinig
Energie
– Met de start van de stimuleringsregeling Duurzame energie is ruimte gecreëerd voor een forse toename aan duurzame energie voor in totaal 3020 MegaWat
– 2 070 MegaWat wind op land
– twee tenders Wind op zee voor in totaal 450 Megawat Wind op zee
– 408 Mw biomassa
– 93 Mw zon-pV. Dit jaar al goed voor 9000 aanvragen.
Gebouwde omgeving
– Tot en met 2011 zullen in circa 70 000 bestaande woningen de installatie van zonneboilers, warmtepompen en micro-wkk gestimuleerd worden. Daarvoor is een subsidieregeling van start gegaan voor zonneboilers, warmtepompen en micro-warmte-kracht-koppeling. Zon-pv loopt via SDE.
– In akkoord Meer met Minder zijn harde afspraken gemaakt dat tot 2011 500 000 woningen 20–30% energiezuiniger zullen zijn gemaakt. Vanaf 2011 zullen dat 300 000 woningen per jaar zijn.
– Het wordt goedkoper om geld te lenen om woning duurzamer te maken. In juli 2008 is hiervoor regeling groen beleggen aangepast.
– Aanscherping energieeisen voor nieuwbouw: 25% energiezuiniger in 2011.
Landbouw en industrie
– In agroakkoord is afgesproken dat de agrosectoren ruim 200 PetaJoule leveren. Die duurzame energie komt onder andere uit de co-vergisting van mest, vergisting van reststromen uit de voedings- en genotmiddelenindustrie, verbranding van snoeihout en restproducten uit de houtindustrie en uit windenergie. Daarmee komt groene stroom beschikbaar maar ook duurzame warmte en groengas
– In agroakkoord is afgesproken dat in 2020 25 procent van de kassen «semi-gesloten» zijn, dat wil zeggen: weinig gebruikmaken van aardgas, maar wel gebruikmaken van zonne-energie.
– In 2020 worden nieuwe kassen «klimaatneutraal» gebouwd en is de sector energie- en warmteleverancier. De glastuinbouw streeft naar een aandeel duurzame energie van 20 procent in 2020. Ter stimulering van deze maatregelen is ongeveer 50 mln in deze kabinetsperiode gereserveerd.
– De sector streeft in het agro-akkoord naar een verdubbeling van het aantal windmolens op agrarisch land, rekening houdend met het landschap. In 2020 moet dat (door nieuwbouw en vervanging van oude windmolens) zo’n 12 PJ opleveren.
– De bos- en houtsector draagt bij door restproducten van hout en snoeiafval, bermgras etc. te verwerken tot warmte en elektriciteit. Dat kan in 2020 zo’n 32 PJ opleveren.
V&W
– Stimuleringsprogramma’s voor verschillende innovaties ter bevordering van duurzame mobiliteit. Voorbeeld is «De Auto van de Toekomst Gaat Rijden» o.a. gericht op demonstratie- en marktintroductieprogramma’s voor hybride en elektrisch rijden en de toepassing van waterstof.
– Door middel van publiekscampagnes wordt duurzaam consumentengedrag gestimuleerd, een voorbeeld is de campagne «Het Nieuwe Rijden», gericht op duurzaam autogebruik voor personen- en goederenvervoer.
Industrie
– 20% energiebesparing in 2020 t.o.v. 2005 en 10% minder fossiele brandstoffen in de productieketen van de industrie
– Voor 10 koploperbranches in de industrie worden roadmaps uitgewerkt gericht op 50% energiebesparing per branche in 2030
– Vervanging van fossiele brandstoffen door duurzame brandstoffen gericht op besparing van 200 PJ.
Medeoverheden
– 10 experimenten met woonwijken energiebesparing en duurzame energiebronnen, gericht op uitbreiding
– 10 pilots met gemeenten voor extreem schone en zuinige gemeentelijke wagenparken
– 20 gemeenten die hun eigen gemeentelijke organisatie klimaatneutraal hebben ingericht in 2012
– Gemeenten zullen per 2010 75% duurzaam inkopen en in 2015 100%.
Ik voeg nog toe wat we internationaal doen op het gebied van duurzame energie.
Op 10 september heeft minister Koenders mede namens VROM de nota «Milieu en hernieuwbare energie in ontwikkelingssamenwerking» aan de Tweede Kamer gepresenteerd. Doel is dat ontwikkelingslanden in staat zijn om een goed beleid op het gebied van hernieuwbare energie te ontwikkelen en uit te voeren.
Zoals U weet zet dit kabinet extra in op een gecombineerde aandacht voor armoedebestrijding, economische groei en ecologische duurzaamheid. Samen met het bedrijfsleven wordt 50 miljoen Euro geïnvesteerd in tenminste 7 internationale marktketens via het Initiatief voor Duurzame Handel.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20082009-183-195.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.