Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Blanksma-van den Heuvel aan de minister van Financiën over de uitspraak van het College van Beroep over ten onrechte doorberekende kosten aan het bedrijfsleven door de AFM en De Nederlandsche Bank.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Onze banken, verzekeraars en beleggingsinstellingen staan onder toezicht. Het gedrag van die financiële instellingen wordt gevolgd door de Autoriteit Financiële Markten en door De Nederlandsche Bank. De kosten van het toezicht worden in Nederland voor een groot gedeelte afgewenteld op deze financiële instellingen.

De kop van Het Financieele Dagblad luidde afgelopen vrijdag: foute facturen AFM en De Nederlandsche Bank. Toezichthouders brengen veel te veel kosten in rekening. Kostenstijgingen van wel 300% bij de AFM en DNB zijn zonder blikken of blozen doorgevoerd en doorberekend aan het bedrijfsleven, zonder uitleg en zonder transparantie. Zestig tot zeventig marktpartijen hebben hiertegen terecht en met succes bezwaar aangetekend. Het hoogste rechtscollege van het bedrijfsleven, het College van Beroep voor het bedrijfsleven, heeft uitgesproken dat de gepresenteerde rekeningen veel en veel te hoog zijn, afgezet tegen de werkzaamheden die hiervoor zijn verricht. De CDA-fractie heeft hiervoor al vaak aandacht gevraagd. Wij moeten kritisch blijven over de almaar uitdijende taken van onze toezichthouders. De AFM bijvoorbeeld, door mijn partijgenoot De Nerée "zelfrijzend bakmeel" genoemd, laat de afgelopen jaren een verdubbeling zien van kosten en personeel. De AFM moet zich beperken tot haar kerntaak: gedragstoezicht. Zij moet geen oneigenlijke taken op zich nemen, zoals opereren als een onderzoeksbureau bij de woekerpolisaffaire. Dat brengt alleen maar ruis en onduidelijkheid met zich mee.

Ik stel vijf vragen over de foute facturen van de AFM en DNB.

De voorzitter:

Dan moet u opschieten.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ten eerste, is de minister het eens met de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven? Zo ja, welke consequenties heeft dat voor de kosten van voorbereiding van de wetgeving door de toezichthouders? Zo nee, wat wil de minister er voor de toekomst aan doen? Ten tweede, heeft de minister inzicht in de hoogte van de kosten? Is de minister voornemens om de onrechtmatig in rekening gebrachte kosten te compenseren bij alle financiële ondernemingen en dus niet alleen bij degenen die bezwaar hebben gemaakt? Ten derde, welke consequenties heeft deze uitspraak voor de facturen van 2006 en 2007? Ten vierde, wie draait op voor de kosten en hoe kijkt de minister in dit verband aan tegen de liquiditeitspositie van de AFM? Ten vijfde, wat vindt de minister van de suggestie in Het Financieele Dagblad dat de grote groep van onder toezicht gestelden niet behoeft op te draaien voor hoge kosten die toe te rekenen zijn aan één zaak, zoals de ABN AMRO?

Minister Bos:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Blanksma voor haar vragen. Ik zou graag willen dat ik nu op alle vragen gedetailleerd antwoord kon geven. Ik kan dat echter niet, want het betreft een rechterlijke uitspraak die ook ons noopt tot een zorgvuldige bestudering van een en ander voordat wij daaruit definitieve conclusies trekken.

Wij weten wel zeker dat de uitspraak gaat over de gevolgen van het in rekening brengen van toezichtstaken bij vier instellingen over het jaar 2005. Wij onderzoeken op dit moment wat dit betekent voor de grotere groep instellingen dan die vier en wat het betekent voor andere jaren. Wij hebben hier nu nog geen definitief antwoord op. In antwoord op vragen van mevrouw Blanksma zelf in een overleg van vorig jaar heb ik gezegd dat het niet voor de hand ligt om de sector te belasten voor kosten die toezichthouders maken bij de ondersteuning van wetgevingsprocessen. In zekere zin gaat deze uitspraak hier ook over. Ik heb toen toegezegd dat wij daaraan een eind zouden maken en dat wij dat zouden verbeteren. Dat is met ingang van 2007 al gebeurd. Het is waarschijnlijk dat in ieder geval een groot deel van het probleem waarover deze uitspraak over 2005 gaat, al door ons is opgelost door de toezegging die ik mevrouw Blanksma destijds heb gedaan in het overleg in 2007.

Niettemin krijgen wij de indruk dat de implicatie van de uitspraak van het college wel eens breder kan zijn dan waarover wij vorig jaar in ons overleg spraken. Het zou namelijk niet alleen maar kunnen gaan over de kosten van ondersteuning bij nationale wetgeving, maar bijvoorbeeld ook over kosten die verbonden zijn aan deelname aan overleg in internationale organisaties dat met het oog op het tot stand brengen van de regelgeving is gevoerd. Het zou kunnen dat er nog een kostencategorie bijkomt die wij, analoog aan wat wij in 2007 met elkaar bespraken, niet aan de sector zouden moeten doorbelasten, maar voor rekening van het ministerie zouden moeten laten komen. Ik neem aan dat het overbodig is om te zeggen dat voor rekening van het ministerie betekent: voor rekening van de belastingbetaler. Het is niet zo dat er een manier is om deze kosten gratis te dekken. Als wij het niet bij bedrijven zelf in rekening brengen, zullen wij dat via de belastingbetaler moeten doen.

Dat geldt ook voor de laatste vraag die mevrouw Blanksma opwierp. Als er een specifiek probleem zou zijn, omdat de sector als gevolg van de kosten van een specifieke zaak onevenredig is belast, dan hebben wij als enige alternatief dat de belastingbetaler ervoor opdraait. De vraag is of dat redelijk is en past binnen de bestaande regels en procedures. Dat is uiteraard ook niet zonder complicaties. Daar wordt door het ministerie intensief naar gekeken.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Dank u wel voor de beantwoording, maar deze is natuurlijk wel erg beperkt. Ik heb er begrip voor dat u nu niet op alle vragen kunt ingaan, maar ik zou het op prijs stellen als u de sector op heel korte termijn duidelijkheid kunt geven. Wij weten dat de transparantie van de kosten die de toezichthouders maken, wat te wensen overlaat. Ik zou graag de toezegging hebben dat de sector erop kan rekenen dat er veel meer transparantie komt en dat er op heel korte termijn duidelijkheid komt over de kosten die doorberekend kunnen worden. Ik weet niet wanneer u denkt klaar te zijn met de studie hiervan. Ik denk dat het heel belangrijk is dat helderheid en transparantie in de toekomst bovenaan staan. Ik vraag de minister om de toezichtstaken echt te beperken. Het is niet wenselijk dat deze taken van de AFM en De Nederlandsche Bank almaar uitdijen.

Minister Bos:

Voorzitter. Volgens mij willen mevrouw Blanksma en ik hetzelfde, dus ik zeg dat gaarne toe, overigens niet alleen in het belang van het bedrijfsleven, maar ook in het belang van ons, al is het maar omdat wij uiterlijk 15 juli de nieuwe tarieven moeten vaststellen. Dan willen wij ook rekening houden met eventuele implicaties van deze gerechtelijke uitspraak voor hoe wij in de toekomst met die kosten omgaan. Daar zullen wij inderdaad vaart achter zetten.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Je hoort steeds meer dat de toezichtskosten uit de klauwen lopen. Ik vraag mij af wat dat doet voor onze financiële sector ten opzichte van omringende landen. Is er onderzoek gedaan naar toezichtskosten? Het moet natuurlijk niet zo zijn dat de concurrentiepositie van onze financiële sector eronder te lijden heeft.

Minister Bos:

Nee, wij hebben vorig jaar overleg gevoerd met de Kamer over vergelijkend onderzoek naar hoe de kosten van het toezicht in Nederland zich verhouden tot de kosten van toezicht in andere landen. Daaruit bleek volgens mij dat de kwaliteit van het toezicht in Nederland wordt gezien als zeer hoog en dat de kosten gemiddeld zijn. Dat neemt niet weg dat je moet blijven bekijken of zij redelijk of onredelijk zijn. Het college van beroep heeft gewezen op enkele in zijn ogen onredelijke aspecten en daar zullen wij gewoon rekening mee moeten houden.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. In de Voorjaarsnota hebben wij kunnen lezen dat er weer een forse meevaller is bij de winst van De Nederlandsche Bank. Wij weten inmiddels waar deze vandaan komt. Er worden veel te hoge rekeningen gestuurd naar de ondertoezichtgestelden. Wat mij het meeste stoort, is dat de kosten van advies, voorbereiding en implementatie van wetgeving, niet alleen in het nationale, maar ook in het internationale traject, een-op-een worden doorbelast aan de uiteindelijk ondertoezichtgestelden. Als ik mij niet vergis, zit dit in de wetssystematiek. Het zou kunnen dat de wetgever dit destijds zo heeft gewild. Ik vind dit niet logisch. Naar mijn mening moeten louter de enge kosten van toezicht, dus de handhavingskosten, in rekening worden gebracht bij de sector, terwijl de totstandkoming en implementatie van wetgeving, of het nu Europees of nationaal recht is, ten laste van de algemene middelen komen. Dat geldt volgens mij voor elke wet. Mijn vraag is of de minister in het vroege najaar een discussienota wil sturen aan de Kamer waarin hij op een rijtje zet hoe dat in andere sectoren gebeurt.

Minister Bos:

De algemene regel is dat toezichtstaken die betrekking hebben op specifieke instellingen, aan deze instellingen worden doorbelast. Algemene taken worden in principe voor algemene rekening genomen. Bijvoorbeeld de algemeen toezichthoudende repressieve taak loopt via de schatkist. Zoals ik net in antwoord op vragen van mevrouw Blanksma zei, heb ik verleden jaar al toegezegd dat dit principe ook zou moeten gelden voor ondersteuning van wetgevingsprocessen. Dat zijn algemene kosten en die moeten niet aan de sector worden doorbelast. Volgens deze rechterlijke uitspraak moet dat breder worden opgevat dan wij misschien van plan waren. Het gaat niet slechts om nationale elementen in dat proces, maar ook om internationale elementen. Ik kan mij daar iets bij voorstellen en wij zullen daar dan ook gewoon rekening mee moeten houden.

Als het gaat om een vergelijking en het bezien hoe wij er internationaal voorstaan, hebben wij daar verleden jaar op basis van een heel degelijke rapportage heel uitvoerig met elkaar over gesproken. Ik denk dan ook niet dat het zo geweldig veel toegevoegde waarde heeft om dat binnen een jaar tijd opnieuw te gaan doen.

Mevrouw Vos (PvdA):

Ik heb enkele vragen aan mevrouw Blanksma. De heer Weekers zei net dat het allemaal uit de algemene middelen zou moeten komen, maar is mevrouw Blanksma het niet met mij eens dat de sector in het principe zelf betaalt?

Wat het gedoe rondom de afwikkeling van ABN AMRO betreft, denk ik dat de sector er uiteindelijk toch ook voordeel van heeft dat er goed toezicht wordt gehouden. Bent u dat niet met mij eens? ABN AMRO heeft uiteindelijk toch ook zelf betaald aan allerlei kosten en ook voor de afwikkeling destijds?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wij pleiten voor een heel slanke toezichthouder. Zowel De Nederlandsche Bank als de AFM moeten zo min mogelijk extra taken naar zich toe trekken. Als wij een heel afgeslankte AFM hebben dan zijn er geen oneigenlijke kosten meer die of door de sector of door belastingbetaler zouden moeten worden betaald. De sector is dan graag bereid om die kosten te betalen. Als er almaar meer taken naar de AFM gaan, komt er ruis op de lijn en wordt het onduidelijk voor wie welke taken worden uitgevoerd en waar de kosten dan terecht moeten komen. Dat geldt ook bij de ABN AMRO!

Minister Bos:

Voorzitter. Nog een opmerking naar aanleiding van deze dialoog. De regels over de kosten van het verlenen van een verklaring van geen bezwaar zijn ook recent gewijzigd. In de toekomst zullen bij het verlenen van die verklaring de kosten als een soort van leges in rekening worden gebracht bij degene die haar aanvraagt. U hebt het nu over ABN AMRO, maar toen was die regel nog niet zo. Vandaar dat het nu specifiek als probleem is opgeworpen.

De heer Irrgang (SP):

Ik vind het allemaal prima dat wij het nu hebben over een zo slank mogelijke toezichthouder, daar ben ik ook voor, maar heeft de kredietcrisis niet laten zien dat de liberalisering in de financiële sector juist om aanscherping van dat toezicht vraagt, hangt aan die aanscherping van het toezicht ook geen prijskaartje en moet het CDA dan ook niet piepen op het moment dat de prijs moet worden betaald? Minister?

Minister Bos:

Het was dus een vraag aan mij? Laat ik dan zeggen dat ik het een keer eens ben met de heer Irrgang. Hoe meer je liberaliseert, hoe meer toezicht je nodig hebt, zo simpel is het inderdaad!

Naar boven