Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 1 november 2007 over de Westermoskee.

De voorzitter:

Ik maak alle woordvoerders erop attent dat voor VAO's het kerstregime van kracht is, zodat er alleen gelegenheid is voor het indienen van moties.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Gelet op het kerstregime zal ik mij beperken tot het indienen van twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gebleken is dat de Nederlandse takken van Milli Görü onder directe invloed staan van het in Duitsland gevestigde Europese hoofdkwartier van die organisatie;

overwegende dat vanuit dit hoofdkwartier een anti-Westerse en extremistische koers wordt uitgezet;

verzoekt de regering om de banden met de bewezen foute organisatie Milli Görü te verbreken, de subsidies aan deze organisatie stop te zetten en te garanderen dat de aan deze organisatie gelieerde Westermoskee er nooit zal komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(31200 XI).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gemeente Amsterdam met medeweten en goedvinden van de burgemeester van die gemeente bewust 2 mln. te veel heeft betaald voor een stuk grond teneinde de Westermoskee mede te financieren,

overwegende dat deze verspilling van belastinggeld onacceptabel is;

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de burgemeester van Amsterdam uit zijn ambt wordt gezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Fritsma en Brinkman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(31200 XI).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. In verband met de motie die ik zal indienen, betreur ik het zeer dat de minister van Binnenlandse Zaken niet bij dit debat is. Wij hebben in het algemeen overleg aangegeven dat wij buitenlandse invloed zorgwekkend vinden, vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - buitenlandse financieringen van en invloeden op in Nederland gevestigde moskeeën een punt van zorg zijn;

  • - er met het adagium "wie betaalt, bepaalt" in dezen serieus rekening dient te worden gehouden;

  • - de ontstane situatie rondom de Rotterdamse Essalammoskee dit wederom illustreert;

verzoekt de regering, in samenwerking met de AIVD te onderzoeken:

  • - wat en hoe groot de risico's zijn van buitenlandse financieringen van en invloeden op in Nederland gevestigde moskeeën;

  • - of, en zo ja, welke maatregelen hiertegen kunnen worden genomen;

  • en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Dijsselbloem. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65(31200 XI).

Minister Vogelaar:

Voorzitter. In zijn motie op stuk nr. 63 vraagt de geachte afgevaardigde Fritsma de regering "om de banden met Milli Görüs te verbreken, de subsidies aan deze organisatie stop te zetten en te garanderen dat de aan de organisatie gelieerde Westermoskee er nooit zal komen".

Ik heb in het overleg over de gebeurtenissen rond de Westermoskee de Kamer toegezegd dat ik nogmaals de activiteiten en doelstellingen van Milli Görüs in Nederland zal analyseren en de Kamer daarover zal informeren. Tegelijkertijd heb ik aangegeven dat tot op heden geen enkele reden bestaat om op grond van informatie van wie dan ook, ook niet van de AIVD, tot de conclusie te komen dat er aanleiding is om de banden met Milli Görüs te verbreken.

In afwachting van deze rapportage ontraad ik aanvaarding van de motie.

Er wordt op dit moment onder mijn verantwoordelijkheid nog één project gefinancierd voor de Stichting Vrouwenfederatie Milli Görüs Noord-Nederland om de participatie van allochtone vrouwen te bevorderen. Dit project loopt eind van dit jaar af. De heer Fritsma wordt op dit onderdeel dus op zijn wenken bediend.

In de motie op stuk nr. 64 verzoeken de geachte afgevaardigden Fritsma en Brinkman de regering "er zorg voor te dragen dat de burgemeester van Amsterdam uit zijn ambt wordt gezet".

Misschien is het goed om te constateren dat de kwalificaties die in de motie worden gebruikt over de financieringsconstructie die de gemeente Amsterdam overeengekomen is met de organisatie die verantwoordelijk is voor de bouw van de Westermoskee, in ieder geval niet stroken met de kwalificaties die de bewindslieden tijdens het overleg met de commissie hebben gedeeld. Wij hebben geconstateerd dat daar niets onoorbaars is gebeurd. Die financieringsconstructie is niet alleen in deze specifieke situatie aan de orde geweest. Wij hebben gemeld dat op dit moment in opdracht van de gemeenteraad van Amsterdam een onderzoek loopt naar de gebeurtenissen. Het lijkt mij wijs, dat onderzoek af te wachten en het oordeel over het handelen van het college van burgemeester en wethouders primair te laten vellen door de gemeenteraad. Ik moet aanvaarding van deze motie dan ook krachtig ontraden.

Naar aanleiding van de motie op stuk nr. 65 van de geachte afgevaardigden Van Toorenburg en Dijsselbloem is het belangrijk om vast te stellen dat financiële relaties tussen Nederlandse burgers en buitenlandse organisaties in beginsel niet verboden zijn. Deze financiële stromen moeten wel transparant zijn. Het is belangrijk dat wij dat kunnen vragen van deze organisaties. Het is ook belangrijk dat er geen ongewenste invloeden zijn. Ik kan u verzekeren dat het tot het reguliere werk van de AIVD behoort om geldstromen uit het buitenland te volgen en te kijken naar eventuele risico's voor en ongewenste invloeden op de Nederlandse samenleving. Tot nu toe is ons met de rapportages van de AIVD niet gezegd dat er sprake zou zijn van bedoelde ongewenste invloeden. Ik zie dan ook geen aanleiding voor het entameren van een specifiek onderzoek. Naar ons idee behoort het eventueel signaleren van dergelijke invloeden tot de reguliere werkzaamheden van de AIVD. Als die er zijn, worden wij daarover door de AIVD geïnformeerd. Ik heb daarom geen behoefte aan deze motie. Het oordeel daarover laat ik aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven