Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Haverkamp aan de minister van Financiën over het kabinetsbesluit om geen vakantievluchten meer mogelijk te maken vanaf vliegveld Twente.

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter. Dit weekend was er in Twente grote onrust vanwege de berichtgeving rondom de luchthaven. Als wij niets doen, kunnen tienduizenden vakantiegangers vanaf 1 januari niet meer vanaf Twente op vakantie gaan. Ook dreigt de luchtverkeersleiding te verdwijnen en zal er worden gesneden in de capaciteit van de brandweer. Namens de CDA-fractie wil ik met de minister van Financiën kort naar de geschiedenis kijken en vervolgens aan hem vragen welke oplossing hij ziet. Immers, vanaf het moment dat werd besloten om de militaire vliegbasis Twente te sluiten, is er vanuit Den Haag positief met de regio meegedacht om de luchthaven na het vertrek van de militairen open te houden voor burgermedegebruik. Zo was er een discussie tussen het ministerie van Financiën en de regio over de waarde van de grond. Toenmalig minister van Financiën, de heer Zalm, en de staatssecretaris van Defensie, de heer Van der Knaap, hebben ervoor gezorgd dat er een gemeenschappelijk grondbedrijf kwam waarmee dit probleem leek te zijn opgelost. Recentelijk heeft de Tweede Kamer de Wet luchtvaart zo aangepast dat op procedureel gebied de verdere ontwikkeling van de luchthaven zou kunnen doorgaan. Sterker nog: wij hebben met de minister van Verkeer en Waterstaat gesproken over een visie op de luchtvaart waar de luchthaven Twente nadrukkelijk onderdeel van zou uitmaken. Tel daarbij het grote draagvlak in de regio bij zowel de provincie als de betrokken gemeenten en men zal zich kunnen voorstellen dat mijn fractie onaangenaam verrast was door het persbericht, zoals dat afgelopen vrijdag naar buiten kwam. Er is afgesproken dat het Rijk de kosten zal dragen om de luchthaven voor zeer klein vliegverkeer open te houden, maar wat ons betreft is het glas halfleeg. Tienduizenden vakantiegangers kunnen immers niet meer van de luchthaven vertrekken. Wij willen graag van de minister van Financiën weten wat hij de komende tijd gaat doen om te voorkomen dat de luchthaven daadwerkelijk dicht gaat en of wij straks volwaardig met de minister van Verkeer en Waterstaat over een luchthavenvisie kunnen discussiëren waarbij de luchthaven Twente nog onderdeel van de discussie kan zijn.

Minister Bos:

Voorzitter. Ik dank de heer Haverkamp. Ik kan mij goed voorstellen dat een heleboel mensen in en om Twente zorg hebben en onzeker zijn over de toekomst van de luchthaven. Dat is voor ons in ieder geval reden om de gesprekken gaande te houden, de kanalen open te houden en al het mogelijke te doen om zo snel mogelijk tot definitieve besluitvorming te komen over wat er rond het vliegveld Twente zal moeten gebeuren.

Het vliegveld Twente is een project van het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf. Ik spreek hier dus mede namens de collega's van Defensie, Economische Zaken, Landbouw, Verkeer en Waterstaat en VROM, die er ook allemaal in participeren. Dat is belangrijk, omdat er op dit moment nog twee processen lopen die niet zijn afgerond en die voor de uiteindelijke besluitvorming wel bepalend zijn. Allereerst moet collega Eurlings nog naar de Kamer komen met zijn Luchthavennota. Die wordt verwacht rond maart volgend jaar. In die Luchthavennota zal uitsluitsel worden gegeven over de vraag welke luchthavens in Nederland een nationaal dan wel een regionaal karakter krijgen en welke luchthavens al dan niet een burgerluchthaven worden. Dan zal blijken welke plek vliegveld Twente in die luchthavenvisie kan hebben. Het tweede dat nog moet worden afgerond, hopelijk voor die tijd, is een businesscase. In dat kader wordt bekeken onder welke omstandigheden en met welk type investeringen een luchthaven binnen zo'n visie overeind kan worden gehouden en renderend kan worden geëxploiteerd. Ook wordt bekeken hoeveel klanten je daarvoor nodig hebt. Die twee exercities zijn nog niet afgerond, maar als er dan toch een beslissing moet worden genomen, moet dat geen beslissing zijn waarbij je allerlei investeringen doet die je misschien later weer moet terugdraaien. Je moet jezelf dan niet op onnodig hoge kosten jagen.

Wat dat betreft lagen vier scenario's voor. Het eerste was vijf dagen per week commercieel vliegverkeer en "general aviation". Het tweede scenario was twee dagen per week commercieel vliegverkeer en general aviation. Het derde was een gefaseerde marktontwikkeling, uitgaande van general aviation. Het vierde was een opschorting van alle luchthavenactiviteiten. Het vierde scenario leek ons sowieso niet in het belang van het vliegveld. Het eerste zou eigenlijk alleen maar aan de orde kunnen komen als er voldoende zicht op was dat dat zou passen binnen de plannen van collega Eurlings en exploitabel zou blijken te zijn. Blijft over de keuze van twee dagen per week commercieel vliegverkeer of de keuze van rustig aan, gefaseerd beginnen aan marktontwikkeling; ik meen dat deze mogelijkheden ook in de regionale discussie de belangrijkste rol spelen. Bij twee dagen per week commercieel vliegverkeer zijn de kosten twee keer zo hoog als bij de variant die wij nu hebben gekozen, terwijl er allerlei investeringen voor gedaan zouden moeten worden die teloorgaan als deze variant niet rendabel blijkt te zijn of niet in de visie van minister Eurlings blijkt te passen. De keuze die wij nu gemaakt hebben – rustig aan beginnen, gefaseerde marktontwikkeling – betekent dat je minder kosten hoeft te maken en dat je altijd nog kunt opschalen naar het scenario van twee dagen per week commercieel vliegverkeer. Dit was de belangrijkste reden voor onze keuze. Wij praten voortdurend met lokale overheden en als er potentiële exploitanten zijn die daarbij een rol willen spelen en die een interessant bod willen doen dat dit hele proces kan versnellen, dan sta ik daar absoluut open voor. Maar op dit moment leek ons dit op basis van de kennis die wij nu hebben, de meest verantwoorde beslissing.

De heer Haverkamp (CDA):

Voorzitter, de minister van Financiën geeft terecht aan dat wij al in het voorjaar een visie op de Nederlandse luchthavens mogen verwachten. Wij vragen ons dan ook af of het niet mogelijk is om in ieder geval in de komende maanden de luchthaven Twente nog open te houden zoals de regio dat graag zou zien. De minister stelt dat het altijd lastig is om terug te schalen, maar wij weten ook dat het makkelijker is om met iets te stoppen dan om met iets te beginnen. De luchtverkeersleiding wordt afgebouwd en de capaciteit van de brandweer zal verminderd worden, dus wij verzoeken de minister nadrukkelijk, de tweede optie te onderzoeken en de Kamer over het resultaat daarvan te informeren.

Minister Bos:

Zoals ik al zei, blijft elk gesprek mogelijk en sta ik open voor nieuwe inzichten. Wij moeten er op dit moment rekening mee houden dat vanaf 1 januari de militairen van de luchtmachtbasis zullen vertrekken; juist vanwege het militaire karakter waren er een aantal andere activiteiten mogelijk. Zodra die infrastructuur wegvalt, moet je zelf investeringen doen terwijl je niet weet of die ook passen in een langetermijnscenario. Daarom vinden wij het op dit moment het verstandigst, de variant van beperkte ontwikkeling te kiezen. Zodra er nieuwe inzichten ontstaan, gerelateerd aan de luchthavenvisie van minister Eurlings, aan de businesscase of aan ideeën van bepaalde partijen, zullen wij naar bevind van zaken handelen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. De minister zegt dat de mogelijkheid die hij gekozen heeft, de beste optie is. Wij wagen dit te betwijfelen. Deze optie lijkt sterk op een sterfhuisconstructie en het is in ieder geval een mottenballenoptie die voor Twente geen perspectief biedt, terwijl zowel de gemeente als de provincie heeft aangegeven, in ieder geval te willen meewerken aan beperkte openstelling van het vliegveld. Dit is ook het advies van het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf, waarvan toch ook eigen medewerkers van de minister deel uitmaken. Ik doe dan ook een klemmend beroep op hem om de regio te laten zien dat de overheid betrouwbaar is. De luchthaven is opengehouden, er is een luchthavenbesluit mogelijk gemaakt en het GOB van het ministerie heeft zich erover gebogen. Nu de regio een verdeelsleutel heeft aangegeven, komt het erop aan om de beperkte openstelling te handhaven. Ik roep de minister op, opnieuw met de regio na te gaan of dit mogelijk is.

Minister Bos:

Tot overleg met de regio op basis van nieuwe inzichten ben ik altijd bereid. Ik heb bij de aanloop naar deze beslissing zelf ook al contact gehad met wethouder Helder. Maar juist de VVD zou toch gevoelig moeten zijn voor het argument dat het exploitatietekort bij de variant waarvoor u pleit, twee keer zo groot is als bij de variant die ik nu bepleit. Het gaat om belastinggeld, daar dienen wij verantwoord mee om te gaan.

U roept ook het beeld van de betrouwbare overheid op. Wel, ik zou het ook geen toonbeeld van een betrouwbare overheid vinden als wij nu een scenario kozen en de daarbij behorende investeringen deden, om na verloop van tijd tot de conclusie te moeten komen dat het eigenlijk toch niet past in de visie van minister Eurlings of dat het toch niet rendabel blijkt te zijn. Dan moet je alles terugdraaien en heb je nog meer uitgegeven, op kosten van de belastingbetaler. Dat lijkt mij niet verstandig.

De heer Tang (PvdA):

Dit lijkt toch een wat vreemde gang van zaken. Er is nog geen visie van de regering op de luchtvaart in Nederland en op het gebruik van regionale luchthavens. Toch neemt zij nu al een besluit waarmee er aan de bestaande situatie getornd wordt. Is het nu niet mogelijk om in overleg met de regio een beslissing te nemen waarmee recht gedaan wordt aan de huidige situatie en niet vooruitgelopen wordt op de kabinetsvisie?

Minister Bos:

Ik heb daar de afgelopen tijd zelf ook uitgebreid naar gezocht. Het was mij een lief ding waard geweest als dat had gekund. Wij moeten ons realiseren dat de vakantiecharters op dit moment tegen betrekkelijk lage kosten kunnen landen op en vertrekken van vliegveld Twente omdat dit vliegveld is opengehouden als een militaire basis. De militairen verdwijnen en daarmee ook de infrastructuur die dat mogelijk maakte. Om alle genoemde redenen heb ik niet willen kiezen voor sluiting van het vliegveld en maar afwachten wat er gebeurt. Het leek mij verstandig om een zodanige vorm van bedrijvigheid in stand te houden op het vliegveld dat wij later kunnen opschakelen naar hogere niveaus van bedrijvigheid. Als wij nu zouden inzetten op een hoog niveau en later misschien naar een lager niveau moeten terugschakelen, lijkt mij dat niet alleen moeilijk maar ook veel kosten mee te brengen voor de belastingbetaler. Ik geloof niet dat ik daarvoor ben aangesteld.

De heer Roemer (SP):

Met die laatste opmerking van de minister ben ik het eens.

De minister heeft nu geen partijen kunnen vinden om het exploitabel te krijgen. Verwacht hij dat binnen drie jaar wel partijen opstaan om het exploitabel te krijgen? Waarom zet hij niet meteen in op goede economische alternatieven waarbij de regio echt gebaat is? Volgens mij wordt het drie jaar uitgesteld en wordt daarna pas echt iets gedaan. Dat lijkt mij niet gewenst.

Minister Bos:

Ik ben blij dat de heer Roemer die vraag stelt, want dan kan ik de daaraan ten grondslag liggende veronderstelling bestrijden. Het hoeft wat ons betreft geen drie jaar te duren. Als sneller duidelijk is wat wij willen en wat wij kunnen – luchthavenvisie, businesscase en geïnteresseerde partijen om daarin een rol te spelen – doen wij het sneller. Onze inschatting is dat de interim-fase maximaal drie jaar duurt. Nogmaals, als het sneller kan, graag. Dat lijkt mij goed voor iedereen.

Wij hebben tot nu toe geen potentiële exploitanten gevonden die het sluitend konden doen. Als zich alsnog partijen aanbieden, staan wij open voor hun verhaal. De heer Roemer heeft wel gelijk als hij stelt dat in de regio ook andere opties circuleren waarbij niet alleen gekeken wordt naar het gebruik als luchthaven. Er zijn allerlei andere ideeën. Het is wachten op de twee zaken die ik zojuist noemde. Op welke manier maak je het renderend en past het wel of niet in de luchthavenvisie van minister Eurlings en zo ja, hoe? Pas als wij de gegevens allemaal op tafel hebben, hebben wij een totaaloverzicht op basis waarvan wij een verantwoordelijke langetermijnbeslissing kunnen nemen.

De heer Madlener (PVV):

Al jarenlang is bekend dat de militaire luchtvaart verdwijnt op het vliegveld Twente, maar de minister heeft nu nog geen toekomstvisie. Het ergste is dat dit de belastingbetaler geld gaat kosten.

De minister zegt dat zich geen partijen melden die hier iets willen gaan ondernemen. Natuurlijk niet! Er is nog geen visie, dus die partijen kunnen nog geen initiatieven ontplooien en bij de minister neerleggen. Zijn oproep aan die partijen is echt onzin. Waarom heeft de minister niet tijdig een visie ontwikkeld zodat het de belastingbetaler geen geld kost, het personeel niet in onzekerheid blijft verkeren en de vakantievluchten gewoon kunnen blijven doorgaan?

Minister Bos:

Collega Eurlings heeft in een aantal overleggen met de Kamer al gewezen op alles waarmee hij rekening dient te houden bij de ontwikkeling van een visie over de nationale luchtvaart. Dat heeft ook te maken met de visie op Schiphol en met vraagstukken op het gebied van de ruimtelijke ordening. Dat is niet iets wat je op een achternamiddag doet. Volgens mij heeft hij daarover met de Kamer een tijdpad afgesproken. De Kamer heeft dat gesteund.

Het sluiten van het vliegveld zou de belastingbetaler ook op kosten jagen, omdat dan nog steeds beheerstaken moeten worden uitgevoerd voor de grond en de opstallen. De extra kosten die veroorzaakt worden door het vliegveld op deze beperkte manier open te houden, zijn tamelijk gering. Als wij naar volle bedrijvigheid zouden gaan – daarvoor is veel aanhang in de regio – zouden de kosten in één keer verdubbelen. Dat leek ons in het licht van de vigerende onzekerheden niet verantwoord.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks juicht het besluit van de minister toe. Het mag bekend zijn dat GroenLinks in Twente al heel lang ijvert voor de sluiting van het vliegveld. Structureel verliesgevende regionale vliegvelden zoals wij die in Nederland en Europa kennen, kunnen beter gesloten worden. Daarvoor kun je beter alternatieve groene werkgelegenheid in plaats stellen. Dus mijn fractie juicht dit besluit toe, maar zij wil de minister vragen waarom hij niet consequent is en waarom hij niet het laatste stapje zet. Zojuist zei hij in antwoord op de vraag van de heer Madlener dat voor het openhouden van het vliegveld de kosten beperkt zijn. Wat is echter de politieke en morele rechtvaardiging voor het feit dat voor een tiental of honderdtal hobbyvliegers overheidsgeld beschikbaar wordt gesteld? Dat is toch wat de minister doet. Hij subsidieert de activiteiten van die mensen in grote mate.

Minister Bos:

De eerste reden om het vliegveld op deze manier open te houden is dat de kosten daarvan niet veel hoger zijn dan die van sluiting. De tweede reden betreft het belang van de regio, het vliegveld en het personeel. Met inachtneming van verantwoorde financiële kaders kunnen wij beter enigerlei vorm van activiteit en bedrijvigheid in stand houden. Dan is het gemakkelijker om naar een hoger niveau van bedrijvigheid te gaan als wij dat op een gegeven moeten zouden willen. Dat is dus gemakkelijker vanuit de situatie die wij op het oog hebben, een met een laag niveau van bedrijvigheid. Als alles gesloten is, in de mottenballen ligt of ligt te verroesten is dat veel moeilijker en dat zou niet in het belang zijn van de keuzen die wij op de lange termijn moeten maken.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Voorzitter. Ik ben bijzonder blij dat de minister heeft gezegd dat hij in gesprek wil gaan met vertegenwoordigers van Twente. Dat heb ik zojuist heel duidelijk gehoord. Hartelijk dank daarvoor! Verschillende partijen wachten op de minister, zoals de ondernemers, de regiovoorzitter Den Oudsten – de minister kent hem heel goed – en de provincie Overijssel. Over het vliegveld is heel veel vergaderd, maar uiteindelijk gaat het om Twente: een krachtige economische regio waar je niets kunt doen zonder een vliegveld.

De voorzitter:

Had u nog een vraag?

Mevrouw Schreijer Pierik (CDA):

Ik hoop dat de minister volgende week in gesprek gaat met vertegenwoordigers van Twente. Voor dat gesprek veegt men daar meteen alle agenda's leeg. Dus volgende week moet hij met die mensen in gesprek en daarna zo snel mogelijk een brief naar de Kamer sturen waarin staat wat dat gesprek heeft opgeleverd. Eén ding weet ik: aan de ondernemers en aan Twente zal het echt niet liggen.

De voorzitter:

En ook niet aan u.

Minister Bos:

Voorzitter. Volgens mij was dit geen vraag maar een opdracht. Die neem ik in ontvangst.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Hartelijk dank daarvoor!

Naar boven