Vragen van het lid Van Velzen aan de minister van Buitenlandse Zaken over de hernieuwde poging van Japan om "wetenschappelijk" op bultrugwalvissen te jagen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Dit weekend heeft Japan aangekondigd om te gaan jagen op walvissen, niet alleen op dwergvinvissen en vinvissen, maar ook op een zeer bedreigde en daardoor terecht zeer beschermde walvissoort: de bultrugwalvis. Niet voor niets rust er een moratorium op het vangen van deze zeezoogdieren. Deze walvissoort werd met uitsterven bedreigd. De uitleg van Japan dat de schepen die afgelopen weekend naar de Stille Oceaan zijn gevaren, slechts op walvissen gaan jagen ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, is je reinste onzin. Het vlees van de walvissen die eerder onder het mom van wetenschappelijk onderzoek werden gedood, werd teruggevonden in vriezers in Japanse supermarkten als walvissushi. Het enige wat Japanners lijken te onderzoeken, is de vraag of zij nog wel goed voor de commercie kunnen jagen. De uitkomsten van dit wetenschappelijk onderzoek is telkens positief: jagen kunnen de Japanners uitstekend, getuige de inhoud van de vriesvakken. Japan lapt jaar na jaar de internationale afspraken over de bescherming van bedreigde diersoorten en de afspraken over de walvisjacht aan zijn laars. De minister van LNV is in het buitenland en daarom vraag ik de minister van Buitenlandse Zaken om Japan snel namens de Nederlandse regering duidelijk te maken dat de jacht op bedreigde diersoorten niet acceptabel is. Ik vraag minister Verhagen om de nieuwe Japanse ambassadeur op het diplomatieke matje te roepen, niet om de Japanners voor rotte vis uit te maken, maar wel om tekst en uitleg te eisen en om de boodschap over te brengen dat Nederland de jacht op beschermde diersoorten niet acceptabel vindt. Ook vraag ik de minister om de leden van de International Whaling Commission voor een spoedvergadering bijeen te roepen, want Japan schendt structureel de afspraken die door deze internationale walvisvaartcommissie worden gemaakt. Telkens staan de andere lidstaten en Nederland op hun achterste hoeven, maar met dit circus kun je natuurlijk niet eeuwig doorgaan. Afspraken zonder sancties werken niet. Hierop krijg ik graag een reactie.

Minister, heeft u ook de indruk dat Japan probeert om landen om te kopen en om de stemverhoudingen binnen het IWC te beïnvloeden ten gunste van de walvisjagende landen? Ik noem in dit verband landen als Benin en Mali. Zij zijn niet eens aan zee gelegen, maar stemmen consequent met Japan mee. Wat vindt u daarvan?

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Van Velzen voor haar vragen. Laat ik klip en klaar zeggen: Nederland is tegen de walvisjacht. Nederland keert zich jaarlijks tegen de jacht van Japan op walvissen en bultrugwalvissen. Wij zijn ook tegen de zogenaamde wetenschappelijke jacht. Wij hebben dat meerdere malen duidelijk gemaakt. Wetenschappelijk onderzoek kan heel goed door middel van niet-dodelijke onderzoeksmethoden plaatsvinden.

Nederland heeft zich in het verleden steeds actief tegenstander van de wetenschappelijke walvisjacht betoond. Nederland heeft Japan erop aangesproken. Toen de jacht het vorig jaar plaatsvond, heeft de Nederlandse vertegenwoordiger in de Internationale Walvisvaart Commissie een scherp geformuleerde brief hierover aan zijn Japanse collega gestuurd. Voormalig minister Veerman van LNV heeft in 2006 de Japanse ambassadeur stevig op die praktijk aangesproken. Nederland heeft aangegeven sancties te overwegen in de context van de IWC als Japan zich niet aan haar regels houdt. De Nederlandse regering is het dus eens met mevrouw Van Velzen dat er een sanctieregime moet zijn om zeker te stellen dat men zich aan de IWC-regels houdt. Nederland zal ook nu de Japanse regering uiteraard erop aanspreken om onmiddellijk een einde te maken aan deze jacht. Ik zal mijn collega van LNV vragen dit ten stelligste aan de Japanse autoriteiten over te brengen.

Nederland zet zich verder in voor nieuwe, verbeterde en bindende afspraken in het kader van de Internationale Walvisvaart Commissie. Zonder dergelijke afspraken zal deze jacht blijven bestaan en toenemen; dat ben ik met mevrouw Van Velzen eens. Wij willen dat alle vangsten onder controle van de IWC komen.

Ik heb geen enkele aanwijzing voor de veronderstelling dat andere landen onder druk worden gezet. Het is niet zo dat landen hun stem niet kunnen geven aan een bepaalde opvatting, omdat zij niet aan zee liggen dan wel geen belangen hebben bij die opvatting. Nederland stemt bijvoorbeeld in Cites over tal van zaken, terwijl, om het maar eerlijk te zeggen, in ons land geen olifanten rondlopen. Wij hebben als zodanig geen directe belangen, commercieel of anderszins, bij de walvisvaart, maar wij stellen ons daar zeer nadrukkelijk tegenover op omdat wij het van wereldomvattend belang vinden. Wij hebben er onze opvattingen over. Het feit dat Benin niet aan zee ligt, ontneemt dat land niet het recht om een standpunt in te nemen. Over de inhoud van die standpunten zal Nederland er alles aan doen om bindende afspraken tot stand te brengen.

Over de mogelijke extra bijeenkomsten van de IWC kan ik zeggen dat het mede van belang is dat juist de huidige patstelling tussen voor- en tegenstanders doorbroken wordt; daarvoor spant Nederland zich in. Er is een tussentijdse vergadering gepland voor begin februari, waarin over de toekomst van de IWC gesproken zal worden. Wij pleiten al enige tijd voor een dergelijke bijeenkomst. Het is de bedoeling dat er dan een oplossing komt met een strikt nalevingsmechanisme; wij nemen daarvoor initiatieven. Onderwerp zal ook zijn de toekomst van het moratorium, met name de vraag of van het tijdelijk moratorium een blijvend moratorium kan worden gemaakt. De IWC zal zich dan tevens moeten uitspreken over de vraag in hoeverre beperkingen kunnen plaatsvinden. Dat is in wezen de agenda waarvoor Nederland zich inzet.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik ben blij met deze ondersteunende houding van het kabinet. Wel zou ik nog graag een aantal concrete voorstellen opnieuw voor willen leggen.

De minister heeft gezegd contact op te zullen nemen met de Japanse regering om dit standpunt duidelijk te maken. Ik heb hem ook gevraagd om de ambassadeur op het matje te roepen. Graag een toezegging op dat punt.

Verder is de minister het met mij eens dat er sancties moeten komen. Ik hoor hem echter geen invulling aan die sancties geven. Ik verzoek hem dan ook om de Kamer daarover tijdig te informeren.

Ik heb gesproken over het omkopen van landen door Japan. Dat gaat dus een stuk verder dan het onder druk zetten van landen. Of ze aan zee liggen of niet, is op zichzelf niet zo relevant, maar wel dat juist deze landen, waarvan toch zeker de schijn bestaat dat ze omgekocht zijn, niet aan zee liggen en dan ook geen enkel belang hebben om Japan daarin te steunen. Ik vraag de minister om dit te onderzoeken. Juist als internationale afspraken structureel geschonden worden, is het van belang na te gaan waarom deze landen dit steunen.

Minister Verhagen:

Voorzitter. Zoals ik zei, heb ik geen aanwijzingen voor omkoping. Ik neem dergelijke woorden dan ook niet in de mond. Verder heb ik gezegd dat ik mijn collega van Landbouw zal vragen om ten stelligste ook aan de Japanse autoriteiten duidelijk te maken dat onzes inziens een eind gemaakt dient te worden aan de jacht. Verder heb ik er op dit moment geen behoefte aan om in te gaan op de sancties. Als wij willen dat in het kader van de IWC sancties worden gesteld op het niet naleven van afspraken op dit punt, is het zaak om overeenstemming te bereiken. Het heeft geen enkele zin om nu te speculeren op de invulling van deze sancties. Die moeten immers gericht zijn op een mechanisme om naleving af te dwingen.

De heer Ormel (CDA):

Ik deel de afkeuring die de minister van Buitenlandse Zaken heeft uitgesproken over de jacht op de bultrugwalvis. Terecht spreekt hij over de IWC. De fungerend voorzitter van de IWC zijn de Verenigde Staten. Is het niet veel zinvoller om, in plaats van wat mevrouw Van Velzen voorstelt, juist aan de minister van Landbouw van de Verenigde Staten te vragen om als fungerend voorzitter van de IWC namens alle landen die daarachter staan, bij de Japanse autoriteiten te pleiten voor het stopzetten van deze wetenschappelijke vangst?

Minister Verhagen:

Wij zullen onze contacten gebruiken om samen met de IWC, vooruitlopend op de vergadering van februari, te bekijken op welke wijze door de IWC internationaal geopereerd kan worden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb de minister van Landbouw aan de vooravond van de laatste IWC-bijeenkomst gevraagd om de druk op Japan op te voeren. Haar reactie vond ik nogal ontluisterend. Zij zei namelijk dat Japan in dat geval van de onderhandelingstafel weg zou lopen en dat wij dan verder van huis zouden zijn. Nou, wij zien wat ervan komt. Na 40 jaar wordt opnieuw op de beschermde bultrugwalvis gejaagd. In een brief over de uitkomsten van de bijeenkomst van de IWC heeft de minister aangegeven aan welke sancties gedacht zou kunnen worden: verliezen van vangstquota, verliezen van speciale vergunningen of een publieke veroordeling. In het licht van de schandalige acties van Japan zijn dat nauwelijks sancties waarmee je enige pressie kunt uitoefenen. Is deze minister bereid om economische sancties te overwegen?

Minister Verhagen:

Op de laatste vraag antwoord ik met "nee", want het heeft geen effect als Nederland eenzijdig stappen zet. Het gaat er juist om, het mechanisme van het IWC te versterken. Om afspraken te verbeteren en meer bindend te laten zijn, moet je om te beginnen consensus bereiken. Het heeft weinig zin als de stellingname van dit parlement niet wordt gevolgd door andere landen. Het is juist de bedoeling dat de IWC bindendere afspraken maakt. Tegelijkertijd moet er een sanctiemechanisme komen. De effectiviteit is dan veel groter.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks steunt de acties die de minister neemt. Het lijkt mij van belang om dit voortvarend op te pakken. Japan heeft namelijk tot nu toe maling aan het overleg. Japan blijft gewoon walvissen vangen en dat is echt zeer ernstig. Ik wil de minister daarom vragen de Kamer snel aan te geven waar dit toe heeft geleid. Wij kunnen het er niet bij laten zitten. Daarover is de minister het met mij eens. Wij moeten nu echt met pit aan de slag.

Minister Verhagen:

Ik ben het van harte eens met mevrouw Van Gent dat wij met pit aan de slag moeten. Dat is bij allerlei zaken het geval.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Daarom zeg ik het nog maar een keer, want soms twijfel ik daar een beetje aan.

Minister Verhagen:

Mevrouw Van Gent hoeft daar niet zo snel aan te twijfelen.

Het is van groot belang dat de bijeenkomst in februari over de toekomst van de IWC eindelijk plaatsvindt. Wij pleiten daar al tijdenlang voor. Dat moeten wij gebruiken om de patstelling te doorbreken. Daarmee moeten wij voorkomen dat wij blijven roepen in de woestijn. Je kunt wel aan je eigen standpunten blijven vasthouden, maar als een pakket wordt voorgesteld – de beperking van de wetenschappelijke walvisvaart, de toekomst van het moratorium en het strikt nalevingsmechanisme – moet je bereid zijn om de IWC meer handen en voeten te geven, zodat meer bindende afspraken gerealiseerd kunnen worden waaraan partijen geen maling meer kunnen hebben.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ook de VVD-fractie vindt het verwerpelijk wat er in Japan gebeurt. Wij ondersteunen dan ook de woorden die minister Verhagen gebruikte, ook inzake de IWC. Wij denken dat gezamenlijk optrekken goed is, maar de minister legt nu wel heel sterk de verantwoordelijkheid bij zijn collega van Landbouw om actie te ondernemen richting Japan. Wij vragen als VVD-fractie of hij het niet belangrijk vindt om ook als minister van Buitenlandse Zaken een signaal af te geven aan Japan.

Minister Verhagen:

Om te beginnen, spreekt de regering met één mond. Ten tweede is het helder dat juist de minister van Landbouw ook in het verleden activiteiten in dezen heeft ontplooid. Ik heb verwezen naar de acties die het ministerie van Landbouw in het verleden op dit punt heeft uitgevoerd. Ten derde vertegenwoordigt Landbouw Nederland in de IWC en voert daar de onderhandelingen. Juist omdat in de verschillende gremia de minister van Landbouw de vertegenwoordiger van de Nederlandse regering is, is het logisch dat op dat punt deze minister de stellingname internationaal voor haar rekening neemt. Het doet niets af aan de zwaarte van de oproep of de minister van Buitenlandse Zaken dan wel de minister van Landbouw de Japanse autoriteiten aanspreekt om dezen ertoe te brengen een einde te maken aan de jacht op de bultrugwalvis. Het gaat erom dat een lid van de ministerraad de Japanse autoriteiten aanspreekt. Dat doel hoort voorop te staan.

Naar boven