De voorzitter:

Ik heet de partner en de naasten van Kees Lunshof van harte welkom. Wij beginnen deze vergadering met een herdenking. Ik verzoek alle aanwezigen, te gaan staan.

Kees Lunshof is zondagochtend op 61-jarige leeftijd overleden. Wij wisten dat hij ziek was. Hij besefte dat zelf ook. Dat weerhield hem er overigens niet van, nog tot voor zeer kort ons met zijn commentaren te verrassen, ja zelfs vermanend toe te spreken.

Kees Lunshof was een fenomeen dat in de parlementaire verslaggeving zijn weerga niet kende. In 1985 werd hij, bij de enige keer dat de leden van de Kamer konden meedoen aan de verkiezing van de parlementaire journalist van het jaar, met overgrote meerderheid tot winnaar uitverkoren.

Kees Lunshof werkte en woonde, haast letterlijk, al bijna 35 jaar in ons midden. Dat hebben wij geweten. Geliefd, want Kees was een aimabel mens, maar ook gevreesd, want hij kon en wilde geen allemansvriend zijn. Wel onderhield hij met links en rechts vriendschappen, maar dat weerhield hem er niet van om diezelfde vrienden, als dat in zijn ogen nodig was, duchtig de les te lezen. Niet iedereen kon begrijpen, laat staan waarderen, dat hij het zakelijke zo goed van het persoonlijke kon scheiden.

Kees Lunshof vormde ook een aanzienlijk deel van het institutionele geheugen van de Tweede Kamer. Dat had hij liever anders gezien, want hij maakte zich grote zorgen over de in zijn ogen tegenwoordig onverantwoord hoge omloopsnelheid van Haagse politici. Zoals hij zich ook bezorgd toonde over wat hij ervoer als vergroving van de mores in het parlement. Nog niet zo lang geleden mocht ik dat in een persoonlijk gesprek nog eens uit zijn mond vernemen. Dat was tekenend voor de rasechte democraat Kees Lunshof, die een rotsvast geloof had in de parlementaire democratie.

Wij hebben Kees niet alleen leren kennen als een bekwame en zeer ingewijde parlementair verslaggever. Hij was ook graag bestuurlijk actief, gedurende lange tijd bij zijn eigen Telegraaf als adjunct-hoofdredacteur en hier in huis als secretaris en later als voorzitter van de Parlementaire Persvereniging. Tot zijn overlijden was hij voorzitter van het bestuur van Perscentrum Nieuwspoort. De voorbereiding van het 45-jarig bestaan van Nieuwspoort heeft hij nog mogen meemaken. De viering zelf van afgelopen zaterdag moest hij aan zich voorbij laten gaan, hoewel hij op vrijdag nog belangstellend informeerde hoe het allemaal zou worden. Toen konden wij nog niet weten dat hij twee dagen later al zou overlijden. Zelfs voor zijn partner Daniël en de andere naasten, die ik vanaf deze plaats namens ons allen veel sterkte toewens, moet dit onverwacht snel zijn gekomen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Ik stel de leden in de gelegenheid om de familie in het ledenrestaurant te condoleren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van de Camp tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven.

De heer Van de Camp:

voorzitter der commissie

De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op mevrouw Timmer te Hengelo. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De commissie stelt u daarom voor om haar toe te laten als lid van de Kamer. Daartoe dient zij wel eerst de verklaringen en de beloften af te leggen zoals die zijn voorgeschreven bij de wet van 27 februari 1992, Staatsblad nr. 120.

De commissie verzoekt u tot slot, de Kamer voor te stellen, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Mevrouw Timmer is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier, haar binnen te leiden.

Nadat mevrouw Timmer door de griffier is binnengeleid, legt zij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met uw hernieuwde lidmaatschap van de Tweede Kamer. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen.

Na de stemming krijgen de leden van de Kamer gelegenheid, mevrouw Timmer te feliciteren. Alleen de heer Tichelaar mag haar op dit moment feliciteren.

Naar boven