Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Agema aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de zorg voor gezinnen volgend jaar honderden euro's extra gaat kosten.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Een gezin dat zelden of nooit naar de dokter gaat, is volgend jaar € 454 duurder uit voor zorg. Een gezin dat gemiddeld naar de dokter gaat, is € 344 duurder uit en een gezin dat veel ziektekosten maakt, is € 244 duurder uit. Dit blijkt uit een vergelijking van voornemens van zorgverzekeraars en is onacceptabel en tegengesteld aan hetgeen dit kabinet de burger heeft voorgeschoteld. De burger zou er door de vervanging van de no-claim door een eigen risico niet op achteruitgaan. Mijn eerste vraag is dan ook: kunt u verklaren dat de minister eerder heeft gezegd dat mensen met gemiddelde zorgkosten in 2008 niet meer zouden gaan betalen dan in 2007?

De burger wordt een lelijk rad voor ogen gedraaid. Zij worden gepaaid met een iets lagere maandpremie maar krijgen vervolgens niet de honderden euro's aan no-claim terug die zij eerst wel terugkregen. Voor de Partij voor de Vrijheid is het duidelijk: het invoeren van een eigen risico in de zorg is verkeerd. Het is slechts een ordinaire inkomstenbron van het kabinet, waarbij iedereen, ziek of niet, wordt gepakt. Mijn tweede vraag is dan ook hoe de staatssecretaris ervoor zorgt dat de burgers volgend jaar geen cent meer betalen voor de zorg. Stopt zij de invoering van het eigen risico nu blijkt dat gezinnen veel meer gaan betalen voor de zorg dan verwacht?

Staatssecretaris Bussemaker:

Voorzitter. Mevrouw Agema stelt twee concrete vragen, namelijk of het kabinet kan bewerkstelligen dat gezinnen volgend jaar geen cent extra voor de zorg betalen en of het kabinet stopt met de invoering van het eigen risico. Ik kan beide vragen ontkennend beantwoorden. Het kabinet kan niet vermijden dat mensen meer moeten gaan betalen voor de zorg omdat wij allen hogere zorguitgaven willen. Zowel de minister als ik praat zeer regelmatig met de Kamer over de zorg, de kwaliteit van de zorg en de stijging van de kosten die daarmee gepaard gaat. Volgens mij wil de gehele Kamer dat de bevolking de zorg krijgt die zij verdient. In een samenleving die vergrijst, kost dat meer.

De gegevens in het Algemeen Dagblad zijn gebaseerd op veronderstellingen waar een en ander op af te dingen is. Het is jammer dat het AD deze gegevens heeft overgeschreven van een website en geen nadere informatie bij het ministerie heeft gevraagd. Dat had een hoop onrust kunnen voorkomen. Voor het kabinet staat buiten kijf dat de invoering van het eigen risico een goede regeling is. Met name de hogere inkomens betalen hiervoor omdat zij geen zorgtoeslag ontvangen. Mensen met weinig of geen zorgconsumptie zullen inderdaad meer gaan betalen. De kwetsbaren zijn degenen met een laag inkomen en veel zorggebruik. Zij gaan er met de regeling op vooruit. Het kabinet heeft bewust gekozen voor die lastenontwikkeling. Daarmee is ook rekening gehouden in het koopkrachtbeeld dat op Prinsjesdag is gepresenteerd. Kortom, het kabinet ziet geen aanleiding om te stoppen met het eigen risico.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik ben totaal verbijsterd over dit antwoord van de staatssecretaris, vooral omdat zij mijn derde vraag gewoon naast zich neerlegt. Ik heb haar gevraagd of zij kan verklaren waarom de minister heeft gezegd dat mensen met gemiddelde zorgkosten in 2008 niet meer zouden gaan betalen in 2007. Dat heeft hij gezegd in het debat over de invoering van het eigen risico. De staatssecretaris gaat daar niet op in. Kennelijk vindt zij het volstrekt normaal dat gezinnen met kinderen, die niet altijd hoge inkomens hebben, € 454 meer gaan betalen volgend jaar. Het kabinet kan dat toch niet normaal vinden?

Staatssecretaris Bussemaker:

Misschien is het dan toch goed als ik iets uitgebreider inga op de veronderstellingen die in dat artikel zijn gebruikt. Er is zeer selectief gebruikgemaakt van het materiaal dat voor handen was. Er is bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de verhoging van de zorgtoeslag. Mensen met een laag of gemiddeld inkomen worden voor deze stijging gecompenseerd via een hogere zorgtoeslag. Voor een alleenstaandehuishouden stijgt de zorgtoeslag met zo'n € 130 en voor een meerpersoonshuishouden met zo'n € 260. Ook zijn de premiedalingen van de verzekeraars die dat reeds bekend hebben gemaakt, hoger dan in het artikel wordt geschetst: € 72 per persoon bij DSW en € 60 bij Menzis. Kortom, er is enorm veel af te dingen op de gegevens waarop het AD zich baseert, en dus ook op de conclusies die daaraan verbonden zijn.

Mevrouw Kant (SP):

Het is natuurlijk heel vervelend dat mensen nu weer worden geconfronteerd met hogere premies. Deze regering en de vorige kabinetten hebben echter beloofd dat door de marktwerking in de zorg en de onderlinge concurrentie hieraan een halt zou worden toe geroepen en dat het niet zou leiden tot kostenstijging. Ik wil graag een reactie op het feit dat dit nu wel degelijk toch zo is.

Als de premies dan stijgen, is het wel heel erg wrang dat ze voor iedereen evenveel stijgen en dat er dus niet een groter aandeel aan inkomensafhankelijke premies is. Als de kosten in de zorg dan stijgen, delen wij die lasten in ieder geval veel eerlijker dan nu het geval is. Is de staatssecretaris bereid, te kijken of in de toekomst een groter deel van de premies inkomensafhankelijk kan worden? Ik wil deze vraag ook stellen aan de PvdA-fractie, die ons dat heeft beloofd in de verkiezingscampagne.

Staatssecretaris Bussemaker:

Het belangrijkste element van marktwerking is dat er verschil komt in kwaliteit. Dat is precies waar het in de zorg om gaat. Het zou een veel te snelle conclusie zijn om te zeggen dat de kostenstijging wordt veroorzaakt door de marktwerking. Het komt onder meer door het belang dat wij met zijn allen hechten aan een goede gezondheidszorg, aan het feit dat wij willen dat er een goed basispakket is en dat iedereen de zorg krijgt die hij verdient. Wat de inkomensafhankelijke premie betreft, heeft dit kabinet voor een andere oplossing gekozen. Ik heb zonet al gezegd dat er een zorgtoeslag is, met name voor de lagere inkomens. Chronisch zieken en gehandicapten krijgen er nog een extra toeslag bovenop. Op die manier zijn de effecten die nu optreden, heel bewust een gevolg van een politieke keuze die is gemaakt, waarbij mensen die gezond zijn en weinig zorgkosten hebben, meer betalen dan degenen die hoge zorgkosten hebben en sowieso al meer met de gezondheidszorg worden geconfronteerd. Dat lijkt mij niet meer dan terecht.

De voorzitter:

Er is nog een vraag gesteld aan de fractie van de PvdA. De heer Van der Veen?

De heer Van der Veen (PvdA):

Allereerst wil ik een vraag stellen aan de staatssecretaris.

De voorzitter:

Neen, u krijgt straks daarover het woord. Er is u echter een vraag gesteld door mevrouw Kant. Als u daarop wilt antwoorden?

De heer Van der Veen (PvdA):

Die vraag ging over inkomensafhankelijke eigen bijdragen. Het debat hier gaat over een berekening in het Algemeen Dagblad. Daarop heb ik mij ingesteld.

De voorzitter:

U hoeft alleen maar antwoord te geven op de vraag die mevrouw Kant heeft gesteld.

De heer Van der Veen (PvdA):

Mijn antwoord is dat dit onderwerp wat mij betreft nu niet aan de orde is. Het gaat hier over een berekening.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter, ik wil toch graag een antwoord op mijn vraag.

De voorzitter:

Neen mevrouw Kant, u weet dat u in het vragenuurtje één keer een vraag kunt stellen.

Mevrouw Kant (SP):

Maar als een vraag niet wordt beantwoord? Ik heb gevraagd of de PvdA bereid is, zich in het kabinet in te zetten voor meer inkomensafhankelijke premies. Ik wil graag een antwoord op die vraag.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, u had het woord niet. De heer Van der Veen gaat over zijn eigen antwoord. Ik geef het woord aan mevrouw Schippers.

Mevrouw Schippers (VVD):

Dit is natuurlijk hét onderwerp waarover wij over twee weken in de begrotingsbehandeling uitgebreid zullen spreken. De VVD-fractie zal hierop dus nog uitgebreid terugkomen. Het is natuurlijk wel te gemakkelijk om te zeggen dat dit een gevolg is van vergrijzing en misschien van technologische ontwikkelingen. De premiestijging is voor een belangrijk deel het gevolg van keuzes van dit kabinet. Die keuzes zorgen ervoor dat mensen meer gaan betalen voor zorg, met name mensen die er nooit of weinig van gebruikmaken. Vindt de staatssecretaris het rechtvaardig dat iemand die weinig gebruikmaakt van de gezondheidszorg meer gaat betalen dan iemand die heel veel gebruikmaakt van de gezondheidszorg?

Staatssecretaris Bussemaker:

Ja, dat vind ik rechtvaardig. Het lijkt mij eigenlijk niet meer dan logisch dat iemand die gezond is, die in de gelukkige situatie zit dat hij niet regelmatig met de zorg te maken heeft en die niet afhankelijk is van de zorg, uit solidariteit meer bijdraagt dan chronisch zieken en gehandicapten die zeer veelvuldig met de zorg te maken hebben. Ik vind dat solidariteit. In een vorige periode is nog wel eens gesproken over omgekeerde solidariteit; ik ben blij dat daar nu een eind aan is gekomen.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ik heb een heel simpele vraag. Dit gaat over een berekening in het Algemeen Dagblad. De staatssecretaris heeft het toegelicht. Mijn fractie wil zo snel mogelijk een overzicht krijgen van hoe de berekening er dan uit zou moeten zien. Op basis daarvan kunnen wij bezien wat er verder moet gebeuren.

Staatssecretaris Bussemaker:

Ik heb al een aantal punten genoemd, zoals dat geen rekening is gehouden met de verhoging van de zorgtoeslag, de compensatie voor chronisch zieken en gehandicapten en de premiedalingen. Verder wordt er gesproken over aanvullende verzekeringen, die zeer van elkaar kunnen verschillen en niet voor niks niet in het basispakket zitten. Ik ben echter graag bereid om met mijn collega Klink de Kamer schriftelijk een wat preciezer beeld te schetsen van waar de problemen zitten.

De heer Omtzigt (CDA):

De kern van het nieuwe zorgstelsel is dat mensen moeten kunnen kiezen. Sommige verzekeringen zijn € 40 tot € 50 goedkoper dan andere. Verzekeraars moeten voor 15 november aan iedereen de polis toesturen; dit is een wettelijke verplichting. Zij zijn nu laat met het bekendmaken van de premie, zodat zij die datum misschien niet halen. Wil de staatssecretaris informeren bij de NZa of verzekeraars het gaan halen? Zo nee, kunnen verzekeraars dan een aanwijzing of desnoods een boete krijgen? Mensen moeten echt kunnen kiezen.

Staatssecretaris Bussemaker:

Ik ben bereid om bij de NZa na te vragen of dit kan en de Kamer te rapporteren over de conclusies die wij trekken uit de gegevens van de NZa. De suggesties van de heer Omtzigt zal ik daarbij meenemen.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoorden.

Aangezien de minister van Buitenlandse Zaken nog niet aanwezig is, schors ik de vergadering.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven