Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 september 2006 over de beveiliging van militaire objecten (29415, nr. 10)

De heer Blom (PvdA):

Voorzitter. Ik ben dol op het kerstregime, niet vanwege de benaming, maar omdat het dan kort duurt en ik dan over het algemeen het beste tot mijn recht kom.

Wij hebben een uitgebreid debat gehad over de beveiliging van militaire objecten, mede naar aanleiding van een aantal incidenten die hebben plaatsgevonden. Ik ga het niet allemaal herhalen. De minister heeft ons antwoord gegeven op vragen over in hoeverre hij kan garanderen dat de veiligheid van opslagplaatsen en munitie gewaarborgd gaat worden. Naar aanleiding van zijn uitspraken dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het huidige tijdsgewricht de beveiliging van wapens en munitie de hoogste prioriteit verdient;

constaterende dat van regeringszijde geen waarborgen op dit gebied worden verstrekt;

van mening dat een optimaal veiligheidsniveau gerealiseerd dient te worden;

verzoekt de regering, de veiligheidssituatie bij opslagplaatsen van wapens en munitie te analyseren en daarna te optimaliseren en de Kamer te berichten over de te nemen maatregelen, rekening houdend met eventuele personele en infrastructurele consequenties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Blom, Van Bommel, Karimi, Wilders en Herben.

Zij krijgt nr. 11(29415).

Eigenlijk mag het niet, maar omdat er geen andere sprekers zijn aangemeld en wij nu dus iets meer tijd hebben, geef ik de heer Szabó de gelegenheid tot het stellen van één vraag.

De heer Szabó (VVD):

Dank dat u mij deze vraag gunt, voorzitter. Ik wil van de heer Blom weten wat hij verstaat onder optimaliseren. Wij hebben immers in het AO uitgebreid gesproken over die 99,9999% waarvan wij als VVD-fractie zeggen dat die voldoende moet zijn voor de bescherming.

De heer Blom (PvdA):

De minister heeft in het algemeen overleg aangegeven dat hij niet kan garanderen dat de veiligheidssituatie is gewaarborgd. Ik vind dat onvoldoende. Ik ben er niet van overtuigd dat er alles aan wordt gedaan om de veiligheidssituatie te waarborgen. U zult mij nooit horen zeggen dat er een 100%-garantie mogelijk is. Er kan tenslotte van alles gebeuren wat je niet in de hand hebt, maar ik wil niet dat als er weer een incident plaatsvindt, zoals in Gilze-Rijen, Amsterdam en Oirschot is voorgekomen, de minister kan zeggen: ik heb mijn best gedaan, maar helaas. Dat vind ik te weinig. Ik vind dat er echt meer aan moet gebeuren.

De heer Kortenhorst (CDA):

De heer Blom zegt dat 100% niet te garanderen is, maar dat hij wel wil dat alles wordt onderzocht. Kan hij aangeven wat exact nieuw is ten opzichte van de toezeggingen die allang door de minister zijn gedaan?

De heer Blom (PvdA):

Nieuw is in ieder geval het incident met de journalist van Metro in Kattenburg in Amsterdam. Nieuw is ook dat na heel veel toezeggingen van de minister dat hij de zaak in de hand had, er steeds weer incidenten hebben plaatsgevonden. Ik vind dat niet kunnen. De minister is verantwoordelijk voor de veiligheidssituatie, zeker als het gaat om wapens en munitie. Hij moet maar gewoon alles uit de kast halen om ervoor te zorgen dat incidenten zo weinig mogelijk of helemaal niet meer voorkomen.

De heer Kortenhorst (CDA):

Het incident in Kattenburg is niet nieuw, want daar hebben wij het in het AO uitvoerig over gehad. Het enige wat nieuw is, is weer een vernieling door Onkruit recentelijk op Soesterberg. Daar zitten clubs achter waarvan ik vind dat wij er achteraan moeten gaan. Daar hoor ik u niet over. Het reële gevaar wilt u dus in stand laten en voor de rest wilt u alleen maar een herhaling van de geschiedenis.

De heer Blom (PvdA):

Eigenlijk zou u als u thuis bent eens een bandje met uw eigen uitspraken moeten afdraaien. U zou dan dezelfde verbazing voelen als ik. Volgens mij willen wij gewoon hetzelfde. Wij willen gewoon dat er een goede, beheersbare situatie is op plekken waar wapens en munitie worden opgeslagen. U bent blijkbaar tevreden met het antwoord van de minister, ik niet. Vandaar die motie. Daar dienen moties voor, mijnheer Kortenhorst. Daar houd ik mij gewoon aan.

Minister Kamp:

Mijnheer de voorzitter. Als het gaat om wapens en munitie heeft Defensie een nultolerantie. Dat betekent dat wij zeer strenge beveiligingsnormen hebben voor alle plaatsen waar wapens en munitie zijn opgeslagen. Die zeer strenge normen houden in dat iedere inbreuk op de beveiliging moet worden opgemerkt. Als er dan al een inbreuk plaatsvindt, moet er onmiddellijk een reactie volgen. Wij noemen dit interventie. Met 100% detectie en interventie moet het dus voor elkaar zijn. Alle opslagplaatsen van wapens en munitie van Defensie voldoen aan die norm.

De heer Blom heeft twee gevallen met name genoemd. In de eerste plaats Gilze-Rijen. Wij hebben naar aanleiding van de gebeurtenis in Gilze-Rijen nog eens iedere locatie nagelopen waar wapens en munitie zijn opgeslagen. Wij hebben toen nog één andere plek gevonden waar ook een tekortkoming was, vergelijkbaar met Gilze-Rijen. Die beide tekortkomingen zijn opgelost. Ook op die plaatsen zijn wij dus op de 100%-norm overgegaan.

In de tweede plaats sprak hij over de bevindingen van een journalist van Metro op Kattenburg. Dit is een groot complex dat verschillende gradaties kent. Er zijn stukken waar eigenlijk geen risico is, stukken met wat meer risico en een stuk waar wapens en munitie opgeslagen waren. Op die laatste plaats is de zaak beveiligd zoals ik heb beschreven. Er is sprake van 100% detectie, alles wat er gebeurt, wordt opgemerkt, en 100% interventie, er wordt onmiddellijk gereageerd.

Ik weet niet wat ik aan moet met de motie van de heer Blom. Ik vraag de ondertekenaars om er nog eens goed naar te kijken. Geen enkele bewindspersoon kan een 100%-garantie geven dat er nooit meer iets op het gebied van wapens en munitie zal gebeuren. Er kan wel een dekkend systeem worden opgezet en dat hebben wij dan ook gedaan. De Kamer heeft een rapport van de Algemene Rekenkamer ontvangen van 7 december 2005 waarin wordt gesteld dat de fysieke beveiliging van de door de Rekenkamer onderzochte objecten naar behoren functioneert en dat de problemen bij de screening van het personeel zijn verholpen. Ik weet niet wat wij dan nog meer kunnen doen.

Deze zaak is wel in een vreemd daglicht gesteld door de heer Van Bommel, lid van deze Kamer. Hij heeft mij op 14 september jongstleden schriftelijke vragen over Kattenburg voorgelegd met het verzoek die zo snel mogelijk en in ieder geval voor 20 september te beantwoorden. Ik heb aan dit verzoek voldaan en vervolgens lees ik in Metro dat de heer Van Bommel van mening is dat ik die vragen wel opmerkelijk snel heb beantwoord. Ik dek mij kennelijk bij voorbaat in tegen een volgend incident en neem daar ook al weer bij voorbaat een voorschot op.

Voorzitter. Zo word ik in mijn werk compleet belachelijk gemaakt. De Kamer vraagt mij iets, ik voldoe aan dit verzoek en vervolgens krijg ik het daarom om mijn oren. Ik denk dat niemand hier iets mee kan. Ik vraag de ondertekenaars van de motie zich te realiseren dat Defensie al alles doet wat redelijkerwijs mogelijk is. Daarbovenop nog een 100% garantie van een bewindspersoon vragen is volstrekt nutteloos.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de ingediende motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven