Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de fracties van de PvdA, GroenLinks en de VVD stel ik voor, de stemmingen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen uit te stellen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik vraag u om het verslag van het algemeen overleg over arbeidsmigratie van vorige week op de agenda van de plenaire vergadering te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Klaas de Vries.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Voorzitter. Met enige schroom doe ik het volgende verzoek. Het betreft een verzoek aan twee ministers. In de tijdspanne die ons nog rest, is het onmogelijk om het via de commissies op een goede manier te regelen. Het is ook een vreemd verzoek omdat er vragen over hetzelfde onderwerp zijn gesteld door twee collega's. Ik respecteer die vragen en ik wil absoluut niet vooruitlopen op de beantwoording daarvan. Er zijn vorige week twee uitzendingen geweest van de actualiteitenrubriek Netwerk, op 10 en op 12 oktober, waarin ex-marechaussees verklaringen aflegden over ontoelaatbare praktijken tijdens uitzetting van vreemdelingen. Vanaf dat moment heb ik gedacht: wanneer hoort de Kamer hoe dit wordt uitgezocht? Zoeken de ministers het zelf uit of stellen zij daar een commissie voor in? Ik heb daar niets over vernomen. Ik hoorde gisteren op de radio een door mij niet te identificeren marechaussee zeggen dat het om oude feiten gaat. Dat kan. Is dat zo en, zo ja, waren de ministers van deze oude feiten op de hoogte? Mijn hoofdvraag aan de ministers is om de Kamer op zeer korte termijn, namelijk morgen, te laten weten wie dit onderzoek gaat doen. Ik ga ervan uit dat beide ministers wat er beweerd wordt minstens zo erg vinden als ik. Ik wil hierover eventueel van gedachten wisselen met de regering.

De voorzitter:

De reeds gestelde schriftelijke vragen zijn die van mevrouw Azough en de heer De Wit. Mijn voorstel is om het antwoord op die twee series vragen te betrekken in het verzoek van de heer De Vries. Het verzoek aan de ministers is om te antwoorden vóór het door de heer De Vries genoemde moment.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Defensie en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u om de stemmingen over de amenderende moties inzake de PKB Derde Nota Waddenzee uit te stellen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe word besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek om het verslag van het algemeen overleg met de minister van VWS over de voortgang van de Zorgverzekeringswet aan de agenda van deze week toe te voegen. Naar ik heb begrepen, is de minister van VWS volgende week niet beschikbaar voor overleg met de Kamer. Gisteren hebben wij van de minister een brief ontvangen over het recht op zorg van illegalen of beter gezegd: het gebrek daaraan. Die brief heeft ons verontrust. Ik verzoek om een VAO te agenderen om moties in te kunnen dienen. Ik verzoek ook om de Kamerleden daarbij enige spreektijd extra te geven, zodat zij over de betreffende brief nadere vragen kunnen stellen. De kwestie is voor mijn fractie tamelijk urgent.

De voorzitter:

Een VAO kent vaste spreektijden. Bovendien geldt op dit moment voor VAO's het zogenaamde kerstregime. U hebt de agenda voor deze week gezien. Als er ook een brief bij moet worden betrokken, geef ik u in overweging om dit punt aan de orde te stellen in een vervolg-AO en het debat dan eventueel plenair met het indienen van moties af te ronden. Ik weet niet precies wat de agenda van de minister volgende week in het buitenland is, maar aangezien het de laatste week voor het verkiezingsreces is, zal ik wellicht ook strenger voor ministers moeten zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb mij eerst verstaan met de commissie en gevraagd om een vervolg-AO. Dat is deze week heel lastig, al kan het wellicht morgen aan het eind van de middag. In ieder geval voorzie ik dat mijn fractie er vervolgens moties over wil indienen. Dat kan alleen maar in de plenaire vergadering, maar niet volgende week, zo is mij verteld, omdat de minister dan niet beschikbaar is voor overleg met de Kamer.

De voorzitter:

Omdat u om meer spreektijd vraagt, is mijn voorstel om erover te spreken in een heropend algemeen overleg of een vervolg-AO en het geheel aanstaande donderdag in een VAO af te ronden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Goed, voorzitter. Bij dezen doe ik het verzoek om een "slank" VAO op de plenaire agenda van donderdag.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (Groep Wilders):

Mijnheer de voorzitter. Meer dan een jaar geleden heb ik een motie ingediend waarin wordt gevraagd om te komen tot een verbod op het dragen van de boerka in het openbaar. Die motie is eind 2005 door een meerderheid van de Kamer aangenomen.

Wij zijn inmiddels ruim tien maanden, bijna een jaar, verder en niet alleen is de motie helaas nog steeds niet uitgevoerd, maar er is zelfs nog geen begin van een kabinetsstandpunt. Het kabinet is blijkbaar verdeeld, want er ligt nog niets. Wat wij wel hebben gekregen, zijn enkele vertragingsbrieven van het kabinet. Steeds als ik vroeg waarom de motie niet werd uitgevoerd, kwamen er brieven dat het kabinetsstandpunt snel naar de Kamer zou komen. Dat werd op 20 februari en 24 april van dit jaar gemeld. Toch heeft ons nog steeds niets bereikt, behalve dan de brief van minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie die wij gisteren kregen. Deze brief is bijna beledigend voor een Kamer die zichzelf serieus neemt, want tien maanden nadat de Kamer de motie heeft aangenomen, schrijft de minister dat een commissie van deskundigen vorige week woensdag 11 oktober voor het eerst bij elkaar is gekomen om over deze kwestie te praten en dat het tot na de verkiezingen zal duren voordat de Kamer over het kabinetsstandpunt zal worden ingelicht.

Ik vind dat dit niet kan. Ik ben van mening dat de motie die door de Kamer bijna een jaar geleden is aangenomen, moet worden uitgevoerd. Ik vraag dan ook toestemming om de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie te mogen interpelleren. Ik wil haar aan de tand voelen over deze lankmoedigheid bij de uitvoering van de motie en de onmiddellijke uitvoering ervan bepleiten en, zo mogelijk, afdwingen.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. De fractie van de VVD heeft vorig jaar de motie over het boerkaverbod gesteund. Ook wij vinden het niet juist dat er nog geen concreet voorstel bij de Kamer ligt. Ik zou het jammer vinden indien dit thema in een interpellatie werd behandeld. Wij zien het liever behandeld in een spoeddebat, waarbij ook de minister van Justitie aanwezig is, omdat het uiteindelijk gaat om een in te voeren strafrechtelijke bepaling. Wij kunnen het thema dan beter met elkaar bediscussiëren.

De voorzitter:

Ik begrijp dat de heer Wilders een interpellatie wil om de uitvoering van een aangenomen motie af te dwingen. U hebt het over een spoeddebat over de inhoud van de motie. Dat volgt misschien wanneer eenmaal door het kabinet is aangegeven hoe de motie wordt uitgevoerd, maar het zijn in mijn ogen twee verschillende verzoeken.

De heer Weekers (VVD):

Het een volgt uit het ander. De Kamer heeft de motie aangenomen. Die moet gewoon worden uitgevoerd. Ook mijn fractie heeft er behoefte aan, het kabinet aan de tand te voelen. Ik meen dat in een spoeddebat elke fractie wat meer gelegenheid daartoe krijgt dan bij een interpellatie.

De voorzitter:

In minuten wordt het dan juist iets minder, eerlijk gezegd.

De heer Nawijn (Groep Nawijn):

Ik steun het voorstel van de heer Wilders.

Mevrouw Sterk (CDA):

Mede gezien de belasting van de plenaire agenda op dit moment, kan ik mij voorstellen dat wij niets afdoen aan het spoedeisende karakter door het om te zetten in een spoed-AO. Dan kunnen er altijd eventueel nog via een VAO moties worden ingediend.

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

Voorzitter. Ik vind een interpellatie de juiste manier, want het is natuurlijk schandalig dat er pas op 11 oktober een commissie is ingesteld. Ik ondersteun het verzoek van de heer Wilders.

De heer Wilders (Groep Wilders):

Voorzitter. Ik wil vasthouden aan een interpellatie of een spoeddebat. Als de collega's een spoeddebat een betere vorm vinden, kan ik daarmee leven. Het gaat er mij niet om dat wij nog een keer met elkaar een beslissing nemen over een boerkaverbod, want daarover heeft de Kamer inmiddels al een uitspraak gedaan. Het enige doel is, te weten te komen waarom de uitvoering van de motie zo lang op zich laat wachten. Desnoods zullen wij er met een nieuwe motie voor proberen te zorgen dat die motie zo snel mogelijk wordt uitgevoerd. Als er steun is voor een spoeddebat, dan kies ik daar ook voor, maar een interpellatie mag van mij ook. Het enige doel van mijn verzoek is uitvoering van de motie.

De heer Weekers (VVD):

Ik hecht eraan dat de minister van Justitie bij het debat aanwezig is, voor welke vorm er ook wordt gekozen.

De heer Wilders (Groep Wilders):

Excuses dat ik hier niet eerder op heb gereageerd. Ik vind dit een uitstekend voorstel.

De voorzitter:

Gezien het vooral procedurele karakter van het verzoek van de heer Wilders dat is gericht op de wijze en het moment waarop de aangenomen motie zal worden uitgevoerd, stel ik voor om zijn verzoek in te willigen. Ik stel voor, een interpellatie te houden waarbij de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de minister van Justitie aanwezig zijn en dit nog op enig moment deze week te doen. Gezien het karakter van het verzoek stel ik voor, de spreektijden te beperken tot drie minuten in plaats van vijf minuten en voor de interpellant tot twee rondes twee maal drie minuten.

De heer Wilders (Groep Wilders):

Voorzitter. Ik heb maar tien seconden nodig.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Gisteren heeft de minister-president een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij nader verklaart waarom hij de uitgelekte notitie van zijn hand over normen en waarden niet naar de Kamer wenst te sturen. Ik citeer de minister-president: "Voor zover interne stukken persoonlijke beleidsopvattingen van bewindspersonen bevatten, zal het verstrekken daarvan de eenheid van het regeringsbeleid kunnen aantasten. Aantasting van die eenheid is in het algemeen in strijd met het belang van de Staat. Deze zinsneden zijn hier van toepassing."

Nu is het natuurlijk opmerkelijk om te zien dat er in de boezem van het kabinet kennelijk onenigheid heerst over de opbrengst van het normen-en-waardendebat in de afgelopen jaren, maar wij stellen het wel op prijs om op de hoogte te worden gesteld van hetgeen waarover de leden van het kabinet het wel eens zijn. Ik vraag daarom aan de premier of hij ons het deel van de notitie kan toesturen waarover het kabinet het wel eens is. Ik heb begrepen dat hij die mogelijkheid aanstaande vrijdag met zijn collega's kan bespreken. Ik hoop dat wij uiterlijk volgende week dinsdag dat deel van de notitie tegemoet kunnen zien.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. De stemming over een motie van mijn hand over de uitwisseling van passagiersgegevens tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten staat op de agenda voor vandaag. Die motie heb ik ingediend tijdens het debat over de Staat van de Europese Unie. De minister van Buitenlandse Zaken heeft toen beloofd dat hij de Kamer hierover een brief zou sturen voor het begin van de regeling van werkzaamheden vandaag. Dit is niet gebeurd. Ik verzoek u om de stemming over de motie aan te houden en de minister op te roepen om de brief voor morgen naar de Kamer te sturen. Ik heb begrepen dat de betrokken landen voor 18 oktober hun handtekening onder de nieuwe overeenkomst moeten zetten, dus binnen twee dagen. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat de regering een handtekening zet onder de overeenkomst voordat de Kamer daarmee heeft ingestemd.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Karimi stel ik voor, haar motie (30802, nr. 4) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te sturen naar de minister van BZK, inclusief het verzoek en de daaraan verbonden tijdslimiet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Spies.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u om de stemmingen over de Wijziging van de Wet milieubeheer (30483) onder punt 16 en 17 een week uit te stellen. Ik verzoek u verder om de staatssecretaris van VROM te vragen om in die week in een brief heel precies zijn voornemens aan te geven met betrekking tot de nieuwe AMvB. Wij kennen het ontwerp daarvan, maar hij heeft tijdens het debat een aantal toezeggingen gedaan over de verdere vormgeving van de AMvB. Ik betrek die brief graag bij de definitieve standpuntbepaling over de ingediende moties.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Als de CDA-fractie meer tijd nodig heeft om van nieuwe milieuplannenmakerij af te komen, dan ben ik daar natuurlijk voor.

De heer Krähe (PvdA):

Voorzitter. Ook als dat niet de conclusie zou zijn, gaan wij akkoord met het verzoek van mevrouw Spies.

De voorzitter:

Ik stel voor om de stemmingen over wetsvoorstel 30483 uit te stellen en dit deel van het stenogram door te sturen naar de staatssecretaris van VROM.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u om de stemmingen over wetsvoorstel 30679 over de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, onder punt 6, nog één week uit te stellen. Morgen is een overleg over de Wet werk en bijstand gepland. De onderwerpen raken elkaar en het zou dan ook handig zijn om volgende week over het wetsvoorstel te stemmen.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen die geagendeerd zijn onder punt 6 en 7 uit te stellen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Özütok.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag was op het NOS-journaal te zien dat een bewaarder van de Haarlemse gevangenis op schandelijke wijze door zijn directeur verhinderd werd om voor de camera zijn mening te geven over de plannen van de minister om met minder bewakers toezicht te houden op de veiligheid in de gevangenissen. Ik verzoek u om de minister van Justitie in een brief te laten reageren op de vraag of deze werkwijze gangbaar is bij weerstand onder het personeel tegen plannen. Hoe denkt de minister zonder draagvlak zijn plannen, die ingrijpen in de veiligheid van de bewaarders, uit te voeren? Ik ontvang die brief graag voor de procedurevergadering van morgen.

De voorzitter:

Het verzoek is gericht aan één minister, dus dat moet eigenlijk via de commissie worden gedaan. Ik was van plan om het verzoek voor één keer toe te staan, maar u stelt zelf dat de brief gericht is op overleg in de procedurevergadering. Ik verwijs u daarom naar de commissie. Wij doen plenair geen verzoeken die gericht zijn op procedurevergaderingen.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik wil die brief graag hebben voor aanvang van de procedurevergadering. Wij kunnen dan beslissen of daarover een algemeen overleg moet worden gevoerd.

De voorzitter:

Dat is allemaal commissiewerk. Dit verzoek kan via de griffier van de commissie gedaan worden. Wij hebben hierover afspraken. Het staat zelfs in het Reglement van Orde.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven